Examen VMBO-GL en TL Organen, Cellen en Ordening biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 10 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 18 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Tenzij anders vermeld, is er sprake van normale situaties en gezonde organismen. Agapornissen 2p 1 In informatie 1 worden verschillende eigenschappen van vogels genoemd. In het schema hieronder staan twee levenskenmerken. à Schrijf achter elk levenskenmerk een eigenschap uit informatie 1 die te maken heeft met dat levenskenmerk. levenskenmerk eigenschap uit informatie 1 reageren op prikkels voortplanting Luiaards 1p 2 Luiaards hebben een langer darmkanaal dan even grote vleeseters, omdat plantaardig voedsel moeilijker te verteren is dan vlees. In de afbeelding is een plantencel weergegeven. Welke letter geeft het deel aan dat vooral moeilijk te verteren is? A letter P B letter Q C letter R D letter S 1p 3 In het verteringskanaal van luiaards bevinden zich veel bacteriën die plantencellen goed kunnen afbreken. De afbeelding toont twee verschillende cellen die aangetroffen worden in het verteringskanaal van een luiaard: een bacterie en een cel van een luiaard.
è Welke letter stelt de dierlijke cel voor? Leg uit waaraan je dat kunt zien in de afbeelding. Jakobskruiskruid 1p 4 In de afbeelding is een levercel weergegeven. In de informatie 5 staat dat levercellen worden beschadigd door de giftige stof die in het lichaam uit de PA s ontstaat. àwelke letter geeft het deel van de cel aan dat dan wordt beschadigd? A letter P B letter Q C letter R P Q R 1p 5 In de afbeelding wordt het verteringsstelsel van een paard weergegeven. De organen hebben dezelfde namen als de overeenkomstige organen van de mens. Welke letter geeft het orgaan aan waarin volgens informatie 5 PA s worden omgezet in een giftige stof? A letter P B letter Q C letter R
Difterie 2p 6 In de informatie hierboven staat dat de nieren en de zenuwen door het gif aangetast kunnen worden. à Tot welk orgaanstelsel behoren de nieren? En tot welk orgaanstelsel behoren de zenuwen? Schrijf je antwoord zó op: de nieren:... de zenuwen:... Lepelaars 1p 7 Hoe heet het orgaan dat in informatie 2 wordt aangegeven met de letter S? A eileider B endeldarm C urineleider Katten Lees eerst informatie 3 en 4 en beantwoord dan vraag 8. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 8 In de afbeelding van informatie 3 zie je organen in het lichaam van een kat. à Schrijf de namen van de orgaanstelsels op waarbij de organen horen die zijn aangegeven met de cijfers 1 en 2. 1p 9 In de darmen van katten kunnen parasieten leven (zie informatie 4 ). Welke letter in de afbeelding van informatie 3 geeft het orgaan aan waarin een lintworm kan voorkomen? A letter Q B letter R C letter S D letter T
Orgaanstelsels 6p 10 In de afbeelding staan verschillende organen uit verschillende orgaanstelsels weergegeven. Neem onderstaande tabel over en geef voor elk orgaan aan met welk nummer het wordt aangegeven. Vul daarachter ook de naam van elk orgaanstelsel in. Orgaan Cijfer Orgaanstelsel Dunne darm Dijbeen Hart Armspier Oog Hersenen
Blauwwieren 1p 11 s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde blauwwieren, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels. Tot welke groep behoren blauwwieren? A tot de bacteriën B tot de dieren C tot de schimmels Pneumokokken 1p 12 Pneumokokken zijn eencellige ziekteverwekkers die bij veel mensen in de slijmvliezen van neus- en keelholte voorkomen. Meestal veroorzaken ze geen ziekteverschijnselen, maar soms hebben ze ernstige ziekten tot gevolg zoals hersenvliesontsteking of longontsteking. Pneumokokken hebben wel een celwand, maar geen celkern. Tot welke groep behoren deze organismen? A tot de bacteriën B tot de dieren C tot de planten D tot de schimmels Zeeslakken 1p 13 Als de zeeslak stilligt op een vaste ondergrond, zou hij voor een plant kunnen worden aangezien (zie de afbeelding hiernaast). Om zeker te weten of een organisme een plant of een dier is, kan microscopisch onderzoek worden gedaan. Cellen van de zeeslak worden door een microscoop bekeken. Bij die cellen blijkt een deel te ontbreken dat wel bij plantencellen voorkomt. Welk deel ontbreekt bij de cellen van de zeeslak? A een celkern B een celmembraan C een celwand
Hagelschotziekte bladeren ontstaan soms ronde, bruine vlekjes die na enige tijd gaatjes worden (zie de afbeelding). Dit wordt hagelschotziekte genoemd. Vaak wordt deze ziekte aangezien voor insectenvraat, maar de oorzaak is meestal een schimmelinfectie. 1p 14 Om te onderzoeken of een plant met hagelschotziekte door een schimmel is aangetast, wordt een stukje van een blad door een microscoop bekeken. In het preparaat is een cel te zien met een celwand, een celkern en bladgroenkorrels. Kan dit een cel van het blad zijn? En kan dit een cel van een schimmel zijn? A alleen een cel van het blad B alleen een cel van een schimmel C zowel een cel van het blad als een cel van een schimmel Darmziekte 1p 15 Een dierenarts bekijkt een microscopisch preparaat om de oorzaak van een darmziekte bij een kat te onderzoeken. In het preparaat ziet hij een cel die wel een celwand heeft, maar geen celkern. Van welk organisme kan dit een cel zijn? A van een bacterie B van een schimmel C van een spoelworm