Tweede Kamer der Staten Generaal Vaste Commissie voor VWS Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG



Vergelijkbare documenten
Van gelijk en gelijkheid naar onredelijk maatwerk

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

De Wmo Bob van der Meijden / VNG Sociaal Domein 17 september 2015

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Nieuwsflits 16 - Aandacht voor iedereen

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Overlegresultaat langdurige zorg en ondersteuning: vragen & antwoorden

ons kenmerk BAOZW/U

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Veranderingen in de zorg

De Wmo Bob van der Meijden 18 september 2014 VNG

Gemeente Midden-Delfland

Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE. Utrecht 2 november 2012 Kenmerk: /mh/ph Betreft: Reactie op regeerakkoord

Factsheet Wmo Drechtsteden. Met elkaar voor elkaar zorgen. Dichtbij en toegankelijk

Motie Ondersteuning Standaardisatie Uitvoeringsprocessen. voor BALV 17 november 2014

De Wmo Bob van der Meijden 17 mei 2014 VNG

Sturen op de transformatie van het sociale domein. Samenhangend beleid voor de 3 decentralisaties

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 maart 2013 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie)

Raadsledendag 20 september

Via het CAK hebben wij een bestand gekregen met alle thuiswonende Wlz-cliënten voor wie de gemeente de HH per 1 april 2017 moet stopzetten.

B&W Vergadering. Voorgesteld besluit Het college heeft kennisgenomen van de evaluatie herindicaties nieuwe taken Wmo 2015.

De Wmo Mariëtte Teunissen Avi-adviseur 26 november 2014

en compensatieregelingen

BAOZW/U Geachte leden van de vaste commissie voor VWS van de Tweede Kamer,

Antwoorden op vragen over veranderingen Wmo/Awbz

Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Elly van Kooten. Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 4 april 2012 Betreft Wmo. Geachte voorzitter,

Startbijeenkomst Decentralisatie AWBZ A2-gemeenten

ECSD/U Lbr. 16/074

Regiobijeenkomst. Wmo februari 2014

Zorgkantoor Friesland Versmalde AWBZ (Wlz)

Modelverordening Wmo. Regionale VNG bijeenkomst 3 juni 2014 Rotterdam. Linda Hazenkamp

Aan de Vaste Kamercommissie van VWS T.a.v. de griffier dhr. T. Teunissen Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Keijzer (CDA) over het bericht Blinde paniek door zorgbrief (2014Z08196).

ons kenmerk BB/U Lbr. 13/079

Decentralisatie begeleiding naar gemeenten Wat houdt het in? Wat gaat er veranderen?

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Kabinetsbeleid en persoonsgebonden budget

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update

Bijlage 3: Overzicht ontwikkelingen

ons kenmerk BB/U Lbr. 13/109

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 maart 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Visie decentralisatie AWBZ extramurale begeleiding

Met instemming kennisgenomen Wij noemen allereerst de onderwerpen waar we met instemming kennis van hebben genomen:

ECSD/U Lbr. 16/072

Lange Voorhout 8 Postbus EA Den Haag Sport. Dhr G. Koop (MSc) Postbus F Ei DEN HAAG T

Transitie AWBZ in regio Brabant Noordoost - Oost

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 mei 2018 Betreft Oplossingen voor de zorgval

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

Tweede Kamer der Staten Generaal Vaste Commissie voor VWS Postbus EA DEN HAAG. Utrecht, 29 mei 2013

De Wmo Mariëtte Teunissen Avi-adviseur 15 oktober 2014

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

2D I! , Algemene Rekenkamer. van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport BEZORGEN. De Voorzitter van de Tweede Kamer der

ons kenmerk ECSD/U Lbr. 14/081

De Wmo, De Kanteling & decentralisaties: ontwikkelingen, kansen, risico s

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Inzet huishoudelijke hulp toelage

Decentralisatie begeleiding naar de Wmo

De eerste contouren van de Wmo 2015

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2

Kabinetsbeleid en persoonsgebonden budget

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De heer drs. M.J. van Rijn Postbus EJ DEN HAAG. Geachte heer Van Rijn,

PowerPoint PowerPoin pres Expe enta pres rtmee tie enta Lel tie ting A ys Lel tad WBZ Juni/ juli 2013

Lbr. 16/072 Overheveling huishoudelijke hulp van thuiswonende Wlz-cliënten naa... pagina 1 van 1

VERGADERING HAMERRAAD d.d. 19 juni 2012 AGENDA NR. III / 4

verzorging Ion in 2014 via de AWBZ volledig beroep worden gedaan. Dit betekent dat er voor de burger op dit vlak vooralsnog niets veranderd.

Oktober Informatiebijeenkomst Inkoop Langdurige Zorg in Rotterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deel Inleiding 2. Toelichting macrobudget 3. AWBZ beleidsinformatie voor transitie 4. Overgangsproces

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 29 september 2017 U Lbr: 17/054 (070) Regeling zorginfrastructuur.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 augustus 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Een eerste inzicht in het budget voor de Wmo Inleiding

Maatschappelijke ondersteuning. November 2014 Dirk van der Schaaf, wethouder van Spijkenisse

Tweede Kamer der Staten-Generaal vaste commissie voor VWS Postbus EA 'S-GRAVENHAGE (070) ECSD/U Wetsbehandeling Wmo 2015

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

ECSD/U Lbr. 14/010

Algemene Rekenkamer. Ontwerp Besluit Jeugdwet; overleg op grond van artikel 96 Comptabiliteitswet Geachte heer Van Rijn,

Bijlage bij brief positionering langdurige intramurale ggz - transitie langdurige ggz

In artikel , tweede en derde lid, wordt In 2015 gewijzigd in: Tot een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.

Monitor voortgang Wmo Uitkomsten vierde meting, september 2014

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

bijlage 1 fax (0591) onderwerp Aanbieding projectopdracht decentralisatie, budgettaire risico's decentralisatie en aankondiging bijeenkomsten.

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

ECSD/U Lbr. 17/001

Van systemen naar mensen Gezamenlijke agenda VWS 8 februari Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland 24 april 2014 Joop Blom

Datum 26 juni 2017 Betreft Advies Overige zorg voor cliënten met ADL assistentie en een zeer zware zorgvraag

Het sociale domein in verandering. Kansen voor verbetering

Veranderingen in ons zorgstelsel per 1 januari Vragen & discussie

Factsheet AWBZ, 24 februari AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 25 april 2013 Betreft Verdeling middelen zorgafspraken

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Uitgelicht: Adviezen participatieraad Asten Bijlage 4

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de indicatiestelling door professionals (2015Z06168).

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten Generaal Vaste Commissie voor VWS Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG doorkiesnummer (070) 373 8417 onderwerp aandachtspunten nieuwe Wmo t.b.v. nota-overleg op 10 juni uw kenmerk ons kenmerk bijlage(n) datum 05 juni 2013 Geachte leden van de Vaste Kamercommissie voor VWS, Ten behoeve van de rondetafelbijeenkomst van uw commissie op 16 mei hebben wij u per mail reeds een eerste reactie gegeven op de beleidsbrief hervorming langdurige zorg van staatssecretaris Van Rijn. In onderstaande mail geven wij u in aanvulling daarop een aantal aandachtspunten mee over de nieuwe Wmo ten behoeve van uw nota-overleg op 10 juni. Wij schrijven u deze brief mede namens de G4 en het G32-Stedennetwerk. 1. Consequente keuze voor zorg en ondersteuning dichtbij De decentralisatie van maatschappelijke ondersteuning begon met de vorming van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de overheveling van de huishoudelijke hulp in 2007. Dit proces krijgt nu een vervolg door grote delen uit de AWBZ onder gemeentelijke verantwoordelijkheid te brengen. In zijn HLZ-brief spreekt de staatssecretaris vertrouwen uit in de lokale overheid en trekt hieruit ook de consequentie om gemeenten een aanzienlijke beleidsruimte te geven. Gemeenten hebben de Wmo de afgelopen 6 jaar met enthousiasme en op een zorgvuldige wijze van de grond getild. Er zijn allerlei vernieuwende initiatieven ontstaan, gebruikers zijn blijkens alle VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 01/10

onderzoeken tevreden en de in de AWBZ ongebreidelde kostenstijging is ingetoomd. Gemeenten willen de Wmo graag verder uitbouwen en staan daarom positief tegenover de uitbreiding van de Wmo. Met de decentralisatie van AWBZ begeleiding, kortdurend verblijf, persoonlijke verzorging, de maatwerkvoorziening voor inkomenssteun, cliëntondersteuning en delen van de GGZ kunnen gemeenten nog meer burgers met beperkingen in staat stellen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen. De decentralisatieplannen in de brief van de staatssecretaris sluiten goed aan bij de visie die wij vorig najaar hebben neergelegd in de VNG-publicatie "Bouwen op de kracht van burgers". Hierin zijn onze uitgangspunten neergelegd voor de decentralisaties in het sociale domein. In de kern gaat het om: Werken aan vitale maatschappij met zelfredzame en participerende burgers. Een beheerste kostenontwikkeling zorgt ervoor dat burgers die erop aangewezen zijn ook in de toekomst op steun kunnen rekenen. Gemeenten zijn verantwoordelijkheid voor de transformatie, hebben veel beleidsruimte en sturing vindt primair lokaal en horizontaal plaats, het Rijk beperkt zich tot systeemverantwoordelijkheid. Bij de inrichting van de nieuwe Wmo gaan gemeenten uit van de volgende principes: De omslag maken van zorgen voor, naar zorgen dat door burgers en hun sociale netwerk een grotere rol te geven. Compensatieplicht garandeert dat burgers die het niet zelf kunnen oplossen kunnen rekenen op ondersteuning door de gemeente. Verschillen tussen gemeenten zijn geen onwenselijk bijproduct maar zijn de essentie van lokaal maatwerk. Gemeenten bekijken de vraag van de burger zo integraal en breed mogelijk. Wettelijk, institutionele en financiële schotten worden zoveel mogelijk geslecht Bouwen aan uitvoeringskracht van gemeenten, door regionale samenwerking en goede ICTinfrastructuur. Vanuit deze uitgangspunten en principes zijn gemeenten zeer gemotiveerd om de nieuwe taken consequent gestalte gaan geven. Zij rekenen op kabinet en parlement om hen de ruimte en de instrumenten daarvoor te geven. 2. Minder bezuinigingen, toch een ingrijpende versobering Zowel in het Zorgakkoord als in de HLZ-brief voert de staatssecretaris substantiële verzachtingen door van de rigoureuze bezuinigingen uit het Regeerakkoord. We noemen de aanpassing van de extramuralisering van ZZP's 3 en 4 en het minder drastisch ingrijpen in de huishoudelijke hulp (bezuiniging teruggebracht van 75% naar 40%). Verzachting van de bezuinigingen is een belangrijk winstpunt van de brief. Het is goed nieuws voor cliënten, aanbieders en gemeenten. Op het oog ook positief zijn de diverse aanpassingen die de staatssecretaris doorvoert voor 2014: de dagbesteding blijft beschikbaar voor nieuwe cliënten, de maatregelen in de verzorging zijn geschrapt en de huishoudelijke hulp blijft voor nieuwe cliënten beschikbaar. Zoals wij eerder duidelijk hebben gemaakt vinden wij de manier waarop de staatssecretaris het overeind houden van de huishoudelijke VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 02/10

hulp in 2014 financiert echter zeer discutabel. De rekening van 89 mln wordt neergelegd bij gemeenten. Ondanks het positieve nieuws dat de bezuinigingen verzacht zijn, blijft staan dat het kabinet vanaf 2015 enorme ombuigingen in zorg en ondersteuning gaat doorvoeren. Bezuinigingen die bijna zonder precedent zijn en diep in zullen grijpen in het leven van veel kwetsbare burgers. Om de belangrijkste ingrepen samen te vatten: 600 miljoen minder voor de huishoudelijke hulp, 550 miljoen minder voor inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten, 25% minder voor begeleiding, 15% minder voor persoonlijke verzorging en 50 miljoen minder voor hulpmiddelen. Samen een besparing van meer dan 2 miljard. Dit zijn bezuinigingen die niet geruisloos of pijnloos kunnen worden doorgevoerd, niet voor cliënten en niet voor werknemers. Dit geluid klinkt onvoldoende door in de brief. Gemeenten vinden dat het kabinet deze boodschap duidelijk moet communiceren naar de burger. 3. Sturen op eigen (ook financiële) draagkracht Het adagium van dit kabinet dat de voorzieningen terecht moeten komen bij de burgers die het echt niet zelf kunnen regelen en betalen komt in de HLZ brief op verschillende plaatsen terug. De staatssecretaris spreekt van een nieuwe verhouding tussen burger en overheid. Hij noemt het belang van kunnen sturen op eigen inzet van de burger en zijn sociaal netwerk. Voor gemeenten is dit de centrale vraag bij de nieuwe wet. Krijgen we de ruimte en wettelijke mogelijkheden om volgens bovenstaande principes te gaan werken? Het bepaalt of de ingrijpende bezuinigingen van meer dan 2 miljard haalbaar zijn zonder de kwetsbaarste burgers te treffen. In de gesprekken die wij de afgelopen maanden met de staatssecretaris hebben gevoerd was dit het centrale onderwerp. Op basis van de HLZ-brief en concept-wetteksten zijn we er niet gerust op. We zitten met de staatssecretaris op dezelfde lijn dat het "compensatiebeginsel nieuwe stijl" aan twee voorwaarden moet voldoen: Ten eerste moet het werken volgens de "gekantelde" principes mogelijk maken. Dat betekent uitgaan van wat de burger en zijn sociale netwerk kan, ruim baan voor algemene en collectieve oplossingen (waaronder inclusief beleid), eigen regie door de burger, tegengaan van juridisering en medicalisering, meer ruimte voor professionals. Parafraserend: we moeten geen beschikkingen gaan afgeven voor een bezoek aan dagactiviteiten in het wijkcentrum. Dit betekent dat het nieuwe compensatieprincipe nog sterker dan in de huidige Wmo weg moet blijven van de claim-, beoordelings-, en formulierencultuur uit de AWBZ. De tweede voorwaarde is dat de burger er van op aan moet kunnen dat als hij het niet zelf kan oplossen, dat hij dan door de gemeente adequaat ondersteund wordt. Dat betekent niet dat elke burger met een zelfde beperking altijd en overal hetzelfde arrangement moet krijgen. Maar zijn beperkingen dienen adequaat gecompenseerd te worden. En als dat niet gebeurt moet de burger, in uiterste instantie, bij de rechter de noodzakelijke voorziening kunnen afdwingen. Tot nu toe zijn wij er onvoldoende van overtuigd dat de nieuwe wetgeving gemeenten maximaal in de positie brengt om de nieuwe taken effectief en verantwoord uit te voeren. Het draait om de vraag of de VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 03/10

gemeente echt kan sturen op de eigen inzet van de burger en diens financiële draagkracht kan meewegen. Het lijkt erop dat gemeenten geen nieuwe juridische handvatten krijgen om een aanvraag af te wijzen als uit het onderzoek blijkt dat de aanvrager in staat is zelf of met zijn sociale netwerk oplossingen te organiseren. Zoals wij eerder hebben gezegd gaat het niet om verplichte mantelzorg, maar om situaties dat de burger het wel zelf kan regelen en betalen maar niet wil. Als de wet daarin geen duidelijkheid schept, zullen de grenzen van wat redelijkerwijs van de burger en zijn eigen steunsysteem verwacht mag worden weer via een langdurig proces van jurisprudentie bepaald gaan worden. Het meewegen van de financiële mogelijkheden van de burger kan straks, net als nu, alleen via de eigen bijdragen gebeuren; en dat is altijd achteraf. Wel kunnen gemeenten straks eigen bijdragen heffen tot maximaal de kostprijs van de voorziening. Andere mogelijkheden om de financiële draagkracht mee te wegen lijken niet te worden gehonoreerd. Gemeenten willen voor woningaanpassingen, hulpmiddelen en huishoudelijke hulp al bij het gesprek de eigen financiële mogelijkheden kunnen meewegen. Op dit moment zijn gemeenten bijvoorbeeld verplicht om, ook al is er sprake van een grotendeels afbetaald eigen huis, dure aanpassingen en voorzieningen als trapliften te verstrekken. Bij voorzienbare kosten, zoals verhuizing naar een gelijkvloerse woning op grond van leeftijd, moeten gemeenten toch verstrekken. Ook mogen gemeenten niet zelf bepalen of een voorziening algemeen gebruikelijk is. De VNG pleit er nadrukkelijk voor om gemeenten deze mogelijkheden wel te geven. Overigens willen we er nadrukkelijk op wijzen dat meewegen van financiële draagkracht bij de beoordeling van een aanvraag niet betekent dat gemeenten burgers op grond van inkomen willen uitsluiten van de Wmo. De Wmo is een wet voor iedereen en dat moet zo blijven. Alle burgers moeten zich met problemen rond zelfredzaamheid tot de gemeente kunnen wenden. Als gemeenten geen scherpe keuzen kunnen maken tussen wie wel op voorzieningen is aangewezen en wie het zelf kan regelen, zullen de versoberingen terecht komen bij alle cliënten. Dat gaat per definitie ten koste van de zwakste groepen, met weinig financiële middelen en/of geen sociale achtervang. Wij hebben daarom de staatssecretaris gevraagd om op de wetstekst een deskundige juridische contra-expertise uit te voeren. 4. Het persoonsvolgend budget De lijn die de staatssecretaris kiest met betrekking tot het persoonsgebonden budget wordt door gemeenten niet bij voorbaat afgewezen. Gemeenten vinden het wel essentieel dat een "moetbepaling" voor het PGB vergezeld gaat van realistische voorwaarden, om aanzuigende werking tegen te gaan. Op grond van diverse gesprekken met VWS, Per Saldo en cliëntenorganisaties hebben wij er vertrouwen in dat hierover overeenstemming bereikt kan worden. De brief vinden wij in dit opzicht nog niet compleet. De voorwaarde dat een PGB alleen wordt verstrekt indien de ondersteuning in natura geen afdoende oplossing biedt, ontbreekt bijvoorbeeld. En het moet duidelijk zijn dat het PGB niet bedoeld is om mantelzorg mee te betalen, tenzij mantelzorg duidelijk de enige of beste oplossing is. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 04/10

Het draagvlak voor goede algemene en collectieve voorzieningen mag niet ondergraven worden door een te omvangrijk gebruik van het PGB. Gemeenten willen fors investeren in algemene en collectieve voorzieningen, maar moeten kunnen uitgaan van voldoende gebruikersvolume. Wij hebben begrepen dat het kabinet overweegt om gemeenten te verplichten het beheer van het PGB te beleggen bij de Sociale Verzekeringsbank, daarbij wijzend op het belang van effectieve fraudebestrijding. Gemeenten vinden dit geen goed idee. Vernieuwingen op het gebied van eigen regie en budgetten worden onmogelijk als er één landelijk model komt. Fraudebestrijding is ook voor gemeenten een prioriteit, maar zij willen daarbij zelf in de lead zijn en verwachten ook meer effect van een lokale aanpak dan van een landelijke bureaucratische molen. Bovendien werkt het huidige systeem, waarbij gemeenten op vrijwillige basis de SVB kunnen contracteren, naar volle tevredenheid. 5. Beschermd wonen met begeleiding voor de GGZ doelgroep Gemeenten verwelkomen de keuze om het beschermd wonen met begeleiding dat nu onderdeel is van intramurale GGZ, naar het gemeentelijk domein te decentraliseren. Indien er daarnaast behandeling nodig is, zou alléén de behandeling gefinancierd moeten worden uit de Zvw. Wij vinden dat het (beschermd) wonen niet thuis hoort in de Zvw en geen verzekerde zorg zou moeten zijn. Het heeft immers een ander doel dan het klinisch verblijf. Beschermd wonen met begeleiding past bij wat gemeenten nu al doen voor andere doelgroepen en straks bij de nieuwe taken die gemeenten krijgen. (Centrum)gemeenten zijn straks verantwoordelijk voor wonen, inkomensondersteuning, begeleiding en dagbesteding. Verkokering tussen allerlei vormen van beschermd wonen kan dan worden tegengegaan. De staatssecretaris lijkt in de brief een minder transparante keuze te willen maken tussen zogeheten ZZP s c (Wmo) en ZZP s b (Zvw). De VNG twijfelt of het onderscheid tussen b- en c-zzp s voldoende helder is om de verdeling tussen Zvw en Wmo te maken. In de praktijk werken instellingen vaak met beide types ZZP. De VNG is van mening dat de transitie moet leiden tot een logische en heldere taakverdeling. Het systeem moet geen (nieuwe) perverse prikkels creëren De meest heldere taakverdeling daarbij is om de RIBW en met zowel c-zzp s als b-zzp s onder het gemeentelijk domein te brengen (met uitzondering van beschermd wonen op instellingsterreinen). Als gemeenten de taak beschermd wonen met begeleiding overnemen geldt voor ons wel de randvoorwaarde dat het Rijk daarop niet bezuinigt. Verder wijzen we in dit verband op de de afspraak die het kabinet met GGZ Nederland heeft gemaakt over extramuralisering en de afbouw van intramurale GGZ-plaatsen. De gevolgen voor de gemeenten kunnen groot zijn, zeker als het beschermd wonen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten komt. Wij vragen het kabinet om de gevolgen in kaart te brengen en met de VNG afspraken te maken over de budgettaire compensatie voor gemeenten. 6. De wijkverpleegkundige en de samenwerking met zorgverzekeraars Het voorstel van de staatssecretaris om zowel de wijkverpleging (Zvw) als de sociale wijkteams (Wmo) structureel financieel te stimuleren, biedt goede mogelijkheden om tot meer coördinatie van zorg en welzijn dicht bij huis te komen. Gemeenten willen de wijkverpleegkundige kunnen inzetten als VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 05/10

verbindende schakel, naar voorbeeld van de combinatiefunctionarissen. Om die reden hechten gemeenten er aan dat de onafhankelijke positie van de wijkverpleegkundige gewaarborgd zal zijn. Dit vereist nadere uitwerking. Overleg tussen gemeenten en zorgverzekeraars is daarbij essentieel. De staatssecretaris is niet geneigd die samenwerking wettelijk te willen vastleggen. We vinden het echter nodig dat in de wet wordt opgenomen dat samenwerking en afstemming afgedwongen kan worden. Gemeenten treffen bij hun pogingen een betere samenwerking met de zorgverzekeraar op te zetten niet altijd een open deur. Ook de financiële sturing van zorgverzekeraars matcht niet altijd met de Wmo-insteek van gemeenten. De grote opgave om de wenselijke afstemming tussen cure en care te verkrijgen komt dus niet vanzelf tot stand. Er is afgesproken dat VWS, VNG en Zorgverzekeraars Nederland binnenkort een gezamenlijke werkagenda gaan afspreken om dit proces te stimuleren. Wij merken in dit verband nog op dat gemeenten het van groot belang vinden om de (niet medische) persoonlijke verzorging naar gemeenten te decentraliseren, gezien de grote samenhang met de andere zorg- en ondersteuningstaken van gemeenten voor thuiswonende burgers met beperkingen. Dit vergroot de mogelijkheden tot het bieden van dekkende arrangementen en maatwerk. 7. Borging van structurele gegevensuitwisseling Gemeenten krijgen in de nieuwe Wmo expliciet de opdracht om de maatschappelijke ondersteuning af te stemmen met andere vormen van zorg die de cliënt ontvangt. Gemeenten zijn gehouden de nieuwe taken rechtmatig, doelmatig, efficiënt en klantvriendelijk uit te voeren. Een voorwaarde daarvoor is dat gemeenten, zorgverzekeraars en aanbieders de daarvoor benodigde cliëntgegevens met elkaar kunnen delen. Tot op heden is voor elk uit te wisselen gegeven de toestemming van de cliënt nodig. Dat is niet werkbaar. Toestemming vragen als de rechtmatigheid van een aanvraag moet worden beoordeeld is geen serieuze optie. Het is zelfs de vraag of de huidige situatie dat toestemming gevraagd moet worden wel in lijn is met de wet. Toestemming moet namelijk vrijwillig zijn. In het kader van een aanvraag voor een voorziening hangt de zweem van dwang ('als ik nee zeg krijg ik de voorziening niet') er overheen, en dat mag niet vanuit de Wet bescherming persoonsgegevens. Toestemming leidt tot grote administratieve rompslomp bij gemeenten, aanbieders en burgers Als een burger zijn toestemming intrekt, moet volgens de wet "het spoor van uitgewisselde gegevens ongedaan gemaakt worden" (inclusief de kennis in het hoofd van professionals). Dat is onwerkbaar Om deze redenen noemt zelfs het College Bescherming Persoonsgegevens toestemming problematisch. Het CBP adviseert om transparantie ( laat zien wat je doet ) het leidend principe te maken, en niet toestemming. In de AWBZ is gegevensuitwisseling tussen partijen goed geregeld. Het is hoog tijd dat dat ook in de Wmo mogelijk wordt gemaakt. Ook zorgverzekeraars vinden dit noodzakelijk, om de afstemming tussen de stelsels goed te kunnen uitvoeren. De gegevensuitwisseling moet in de nieuwe wet worden geborgd. Dit kan geregeld worden door alle relevante partners een zelfde beperkte set basisgegevens (naam, adres woonplaats, BSN nummer, soort ondersteuning, begin en einddatum VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 06/10

van de ondersteuning) te laten registreren. Deze basisgegevens worden door middel van een inkijkfunctie voor alle partners toegankelijk gemaakt. Het is belangrijk dat deze complexe operatie klaar zal zijn op het moment dat gemeenten de nieuwe Wmo moeten uitvoeren. Wordt er niets geregeld, dan kunnen gemeenten de nieuwe Wmo niet verantwoord uitvoeren. 8. Kwaliteit en toezicht Bij kwaliteit en toezicht kiest de staatssecretaris principieel voor het beleggen van de verantwoordelijkheid bij de lokale democratie in plaats van bij landelijke instituties. De VNG vindt dat een principieel juiste lijn. Het verankeren van het kwaliteitsbegrip in de Wmo zelf (wat is verantwoorde maatschappelijke ondersteuning) vinden wij belangrijk. Het kan een eind maken aan de neiging om bij kwaliteitsvragen in de Wmo steeds terug te grijpen op normen of instituties uit de zorgsector. Die "oriëntatie op zorg" werkt belemmerend op het doorvoeren van veranderingen en gekantelde werkwijze in de Wmo die we in de eerste paragraaf van deze brief beschreven. Wij pleiten voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden als het gaat om de vraag: wie is verantwoordelijk voor kwaliteit: a. Gemeenten krijgen op basis van de nieuwe kwaliteitsparagraaf in de Wmo de expliciete verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat het proces en de voorzieningen voldoen aan basisnormen van kwaliteit. Die basisnormen gaan over zaken als individueel maatwerk, integraliteit, veiligheid/tijdigheid/correctheid, e.d. Gemeenten passen deze kwaliteitsuitgangspunten op twee manieren toe: - Bij de inrichting van hun eigen gemeentelijke processen, van informatieverschaffing en aanvraag tot realisering en verantwoording (bv doorlooptijden, communicatie, bejegening). - Bij de contractering van de aanbieders van maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten zullen daarbij afgaan op kwaliteitssystemen die aanbieders bijvoorbeeld in brancheverband hebben ontwikkeld. Gemeenten nemen dit mee in hun bestekken en in hun verantwoordingseisen en contractmanagement. Voor het toezicht op en de handhaving van de kwaliteitseisen kunnen gemeenten gebruik maken van bestaand bestuurlijk instrumentarium zoals de programmabegroting en controlcyclus, de inzet van gemeentelijke toezichthouders en in het uiterste geval het instrument van de bestuurlijke boete. b. Aanbieders en beroepsbeoefenaren hebben de verantwoordelijkheid om hun kwaliteitsbeheer in te richten voor hun aanbod van zorg en ondersteuning. Branches en beroepsverenigingen ontwikkelen en onderhouden daartoe certificeringsystemen of professionele standaarden. In de praktijk gebeurt dit reeds op de meeste terreinen van zorg en welzijn (keurmerken, ISO of HKZ-certificering, e.d.). c. Het Rijk heeft de systeemverantwoordelijkheid om op te treden als de hierboven geschetste regulering door gemeenten, aanbieders en professionals en hun koepelorganisaties systematisch tekort schiet. Als ogen en oren maakt het Rijk daarbij gebruik van haar inspecties, en als maatregelen beschikt het Rijk over haar wettelijk instrumentarium. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 07/10

Op basis van deze rolverdeling zijn de drie gremia zelf verantwoordelijk voor de landelijke vormgeving van de noodzakelijke processen. Voor gemeenten betekent dit dat de VNG via haar kwaliteitsinstituut KING het kwaliteitssysteem voor de Wmo (gemeentelijke processen en inkoop/contractering) zal operationaliseren. Wij zullen daar organisaties van aanbieders, cliënten en beroepsbeoefenaren bij betrekken. Wij zijn voorts in overleg met VWS over hoe KING en het Kwaliteitsinstituut zich hierin tot elkaar zullen verhouden. Als langs bovenstaande lijnen wordt gewerkt, voorkomen we dat er dubbel of conflicterend toezicht optreedt, waarbij én Inspectie én gemeente eisen gaan stellen aan en toezicht houden op een aanbieder. Dat leidt tot onduidelijkheid en onnodige administratieve lasten. We zien voor de IGZ een ondersteunende en adviserende rol naar gemeenten bij het opzetten van hun kwaliteitsbeleid. Signalen over incidenten die de IGZ in het kader van haar systeemtoezicht ontvangt, moeten aan het College van B&W worden gerapporteerd. 9. Overige punten a. Invoeringskosten en uitvoeringkosten Het regeerakkoord noch de HLZ-brief maakt duidelijk welke middelen gemeenten krijgen ter dekking van de (incidentele) invoeringskosten en de (structurele) uitvoeringskosten. We weten dat de vrijvallende middelen bij de huidige uitvoerders (CIZ, CAK, SVB, NZA, CVZ en zorgkantoren) naar gemeenten overgaan, maar het staat vast dat dit budget bij lange na niet voldoende zal zijn. Uitvoering van een decentrale Wmo met toepassing van individueel maatwerk kost meer dan de uniforme, landelijk gestuurde uitvoering van de AWBZ. Wij wijzen er op dat wat gemeenten te kort komen aan uitvoeringkosten zal drukken op het budget voor de voorzieningen. We gaan er tevens vanuit dat eventuele frictiekosten bij aanbieders als gevolg van de bezuinigingen niet voor rekening van gemeenten komen. c. Positie van de cliënt De positie van de cliënt is in de nieuwe Wmo op twee manieren van belang. Ten eerste kan de kanteling alleen maar goed werken als de cliënt in staat is voldoende sterk en geïnformeerd deel te nemen aan "het gesprek" met de gemeente. Wij vinden het ook een verantwoordelijkheid van de gemeente om de cliënt in staat te stellen dat gesprek goed te voeren en zonodig zich te laten bijstaan. Ten tweede is de Wmo een wet die niet top-down wordt aangestuurd, maar het object is van een actieve lokale discussie tussen de verschillende partijen (horizontalisering). Dit staat of valt met een actieve inbreng vanuit cliënten, zowel bij de beleidsvoorbereiding als bij de verantwoording. Dit gebeurt in Wmo-raden en andere vormen van beleidsparticipatie. Over beide aspecten zijn wij in gesprek met de cliëntenorganisaties, de koepel van Wmo-raden en we ondersteunen vanuit het Transitiebureau het programma Aandacht voor Iedereen (AVI). Tevens biedt de overheveling van de MEE-middelen gemeenten goede kansen om de cliëntpositie structureel te verstevigen. d. De consequenties van de extramuralisering Wij blijven aandacht vragen voor de sluipende financiële gevolgen van de extramuralisering voor gemeenten. We delen het uitgangspunt dat burgers zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven wonen. Er is tot op heden echter bijzonder weinig helderheid verschaft aan gemeenten over de VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 08/10

financiële gevolgen. Extramuralisering brengt voor gemeenten op allerlei fronten nieuwe kosten met zich mee: niet alleen de directe ondersteuning (huishouden, verzorging), maar ook het aanpassen van huizen en het bieden van mobiliteitsvoorzieningen. Voor 2013 hebben gemeenten een eenmalige compensatie voor de HH gekregen, met de afspraak dat vanaf 2014 de compensatie gebaseerd zal zijn op een grondig en breed (niet alleen HH) onderzoek naar de werkelijke extra kosten. Deze onderzoeksvraag zal nu meegenomen worden door het CPB in het kader van de motie Schouw (financiële en uitvoeringsrisico's). Omdat dat niet op korte termijn tot duidelijkheid over het structurele bedrag leidt, verstrekt het Rijk gemeenten voor 2014 wederom een incidentele compensatie, waarvan wij de toereikendheid niet kunnen controleren. Wij vragen u erbij de staatssecretaris op aan te dringen dat hij gemeenten zo spoedig mogelijk inzicht geeft in de financiële gevolgen van de extramuralisering en dat die kosten met ingang van 2014 ook gedekt zullen worden. e. Planning Wij hebben er eerder op gewezen dat de planning naar 1 januari 2015 zeer krap gaat worden. Er is sprake van twee "bottlenecks". Ten eerste blijkt uit een analyse die het Transitiebureau heeft laten uitvoeren dat gemeenten in de 2e helft van 2013 hun beleid moeten vaststellen en uiterlijk in januari 2014 de besluitvormingsprocessen moeten hebben doorlopen. Daarvoor is absoluut noodzakelijk dat het Rijk in juni 2013 duidelijkheid biedt over beleidsgegevens zoals aantallen en typen cliënten, en uiterlijk in september 2013 duidelijkheid over in 2015 te besteden middelen per gemeente. Gemeenten tasten op dit moment in het duister hoeveel cliënten met welke vraag straks een beroep gaan doen op de Wmo, wie hun aanbieders zijn, en of zij ook van andere ondersteuning van de gemeente gebruik maken. Gemeenten hebben deze informatie absoluut nodig voor hun (ook gebiedsgerichte) beleidsontwikkeling. De tweede bottleneck begint nadat de wet in beide Kamers is vastgesteld. Als dit pas op 1 juli 2014 is afgerond, resteert gemeenten slechts een half jaar voor de voorbereiding. We hebben eerder aangegeven dat te kort te vinden voor een zorgvuldige voorbereiding. Met name twee processen komen dan onder druk te staan. Ten eerste de contractering van aanbieders. Ten tweede het "herbeoordelen" van de bestaande cliënten. In tegenstelling tot de Jeugdwet, is er voor de decentralisatie van de AWBZ-taken geen overgangsrecht voor bestaande cliënten afgesproken. Nieuwe en bestaande cliënten krijgen direct met ingang van 1-1-2015 te maken met het nieuwe regime. Het voeren van meer dan 300.000 gesprekken in een half jaar is een bijkans onmogelijke opgave. Een overgangsregime waarbij bestaande cliënten in 2015 nog een jaar hun bestaande zorg houden zou dit planningsprobleem verlichten. Uiteraard heeft dit aanzienlijke financiële consequenties voor gemeenten, die gecompenseerd zullen moeten worden. 10. Tot slot De decentralisatie van AWBZ-taken en de vorming van een nieuwe Wmo is één van de grootste veranderingen in decennia, zowel op het zorgterrein als voor gemeenten. Zorgvuldigheid in de weg daar naar toe en uitvoerbaarheid van het nieuwe stelsel vanaf 2015 zijn de eisen die wij aan deze ingrijpende operatie stellen. Wordt aan die eisen niet voldaan, dan zal dat ten koste gaan van een grote groep burgers, die wegens hun kwetsbaarheid of beperking veelal over weinig alternatieven beschikken. We vinden het een gezamenlijke opdracht van de landelijke overheid en de gemeenten om ervoor te zorgen dat alles zorgvuldig en uitvoerbaar verloopt. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 09/10

Zorgvuldigheid betekent eerst en vooral dat alle betrokken instanties de tijd, de informatie en de middelen hebben om zich goed voor te bereiden. Gemeenten moeten dit najaar hun beleidsplannen in de besluitvorming kunnen brengen. Daarvoor moeten zij inzicht hebben: in de omvang van de nieuwe doelgroep en in de hoogte van hun budget. En in 2014 moeten zij zo vroeg als mogelijk is kunnen starten met de contractering en de gesprekken met de nieuwe cliënten. U kunt daar als Kamer een belangrijke bijdrage aan leveren. Uitvoerbaarheid betekent dat gemeenten ook echt de ruimte moeten krijgen om de nieuwe taken volgens de Wmo-principes uit te voeren. Het contract tussen burger en overheid is in de Wmo een heel ander dan in de AWBZ. Dat vraagt om beleidsruimte bij de gemeente, om ontkokering op het brede sociale domein en om vertrouwen van landelijke politici in hun lokale counterparts. Wij voelen ons in dit pleidooi gesteund door zowel de Raad voor de Financiële Verhoudingen als door de Raad voor het Openbaar Bestuur. In hun respectievelijke reactie op de decentralisatiebrief van de minister van Binnenlandse zaken van 23 en 15 april jl. noemen zij klip en klaar de essentiële randvoorwaarden voor een succesvolle decentralisatie. De vraag die voor alle betrokkenen boven deze decentralisaties hangt is deze: zijn gemeenten met een vernieuwde Wmo in staat om bezuinigingen van meer dan twee miljard te realiseren, zonder dat er groepen kwetsbare burgers ernstig door in de problemen komen? Gemeenten willen dat de nieuwe Wmo hen een concrete wettelijke basis verschaft om het - soms moeilijke - gesprek met de burger over de eigen inzet aan te gaan, en om scherp te kunnen kiezen waar de overheid moet bijspringen en waar de burger het zelf kan redden. In juridische zin begeven we ons met de nieuwe wetgeving op volstrekt nieuw terrein. Daarom is van te voren niet te voorspellen of met de nieuwe wetsteksten de beoogde besparingen zijn te realiseren. Gemeenten rekenen er op dat het Rijk zich niet alleen in de voorbereiding als partner opstelt, maar ook als de veronderstellingen omtrent de financiële houdbaarheid onverhoopt niet blijken te kloppen. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten J. Kriens Voorzitter directieraad VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 10/10