In figuur 1 is de ligging van het plangebied ten opzichte van de directe omgeving te zien.

Vergelijkbare documenten
1. INLEIDING 1.1. Aanleiding en doel In opdracht van Econsultancy is een quickscan externe veiligheid uitgevoerd. De aanleiding daarvoor is de ruimtel

B.R01. IJsselstein Clinckhoeff - onderzoek externe veiligheid Bunnik Projekten in IJsselstein. datum: 10 oktober 2013

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

R01. Quickscan externe veiligheid supermarkt Urk Koraal Vastgoed uit Genemuiden. datum: 21 mei 2015

Betreft : Bestemmingsplan Van Tuijl, Middelkampseweg te Gameren

Huygensweg TG Schijndel telefoon : fax : contactpersoon : de heer K. de Graauw

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax

Opdrachtgever: Contactpersoon: Uitgevoerd door: Contactpersoon: Datum: Rapportnummer: P

Tonnaer. De heer G. Veugen. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 29 januari 2015

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

B.R01c. Boveneindsestraat 6 in Kesteren, externe veiligheid De Bunte Vastgoed BV in Ede. datum: 24 april 2014

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Intern memo. Projectteam Uitwerkingsplan Almere Poort - Duin 1e fase. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Intern memo. Projectgroep bestemmingsplan Youri Egorovweg. Archief afdeling Ruimte en Wonen. Gert-Jan van de Bovenkamp

Bevi toets koelinstallatie Bevi toets koelinstallatie lijn 3

1 Aanleiding. 2 Wettelijk kader. Memo

Notitie 1. Inleiding

Gemeente Lansingerland 01 Inkomende Post d.d. 01/11/ /III IIII IIIII IIII IIIIII IIIII IIIII IIIII IIIII IIII IIII 116.

Intern memo. Projectteam bestemmingsplan Staatsliedenwijk. Archief afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling & Mobilliteit. Gert-Jan van de Bovenkamp

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID INVLOEDSGEBIEDEN

sa p SCHOONDERBEEK E N PA RT N E R S A D V I E S B V MILIEU, GELUID, BOUW ADVIES, BRANDVEILIGHEID, RUIMTELIJKE ORDENING, BELEIDSADVIES N01 Maass

Quickscan externe veiligheid

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Externe Veiligheid bestemmingsplan Noordelijke Rondweg Voorthuizen

Onderzoek externe veiligheid

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

MER verbetering bereikbaarheid Den Haag

Memo externe veiligheid

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

Wonen, winkelen, parkeren, Achtergracht te Weesp Quickscan externe veiligheid. Datum 11 juli 2011 Referentie Uw referentie AM11002

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Quickscan Externe veiligheid Ontwerpbestemmingsplan Bentinckspark, deelplan Kalkoven

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Advies Externe Veiligheid Van Rogier van Kalken bij ruimtelijke plannen Datum 19 oktober 2007

Quickscan externe veiligheid

SAB. De heer C. Deterink. WINDMILL Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax.

Herstructurering Biedermeier Mariaberg te Maastricht Quickscan externe veiligheid. Datum 19 december 2012 Referentie

Quickscan externe veiligheid t.b.v. bestemmingsplan De Hoven, De Werven en De Gouwen

Externe veiligheid. Algemeen

Notitie. Betreft : Berekening plaatsgebonden risico en groepsrisico hogedruk aardgasleiding t.b.v. bestemmingsplan Landgoed Heideburgh te Rucphen

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Onderzoek Externe Veiligheid

Datum Documentnummer Project Auteur 25 mei L.C. Luijendijk

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Rapportage quickscan externe veiligheid

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

B i j l a g e 4 : A d v i e s e x t e r n e v e i l i g - h e i d

Dorpsweg 24 e.o. Zijderveld EXTERNE VEILIGHEID Van den Heuvel ontwikkeling & beheer BV definitief

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. De volgende besluiten zijn relevant:

Notitie. : Ruimtelijke onderbouwing, Kantoor Containerterminal Prinses Amaliahaven Beschouwing externe veiligheid. Inleiding

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen provinciale weg N 996 en Spoorwegtraject Sauwerd Delfzijl te Loppersum

Quick scan externe veiligheid na realisatie project Gedempte Zalmhaven te Rotterdam. Onderzoek in het kader van een bestemmingsplanwijziging

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID LAAGWAALDERWEG TE OUDESCHILD

1. Inleiding. Notitie

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

Plattelandmuseum Roosendaalseweg 39 te Sint Willebrord Externe Veiligheid. Datum 27 juni 2012 Referentie Uw referentie AM12173

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Uitbreiding Feanwâlden De Bosk te Feanwâlden

RBMII-berekeningen weg en spoor t.b.v. bp Bedrijventerrein Duurkenakker

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

N307 Passage Dronten Quickscan externe veiligheid

Externe Veiligheid bestemmingsplan Barneveld-Zuid 2

Externe veiligheidsonderzoek FrieslandCampina Lochem

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Kazernelaan te Weert Quickscan externe veiligheid. Datum 2 december 2011 Referentie

Milieuadvies project Bergbeek (Herman Coertsweg en ten noorden daarvan te Beekbergen)

Notitie. : Aldi Oosterbroekweg Gronsveld. Datum : 1 juni 2015 : Externe veiligheid. 1 Inleiding

Externe Veiligheid: de Basis Beginselen. Ir. D.J. de Boer

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Quickscan externe veiligheid bestemmingsplan IJsselzone (Loswal) te Wijhe

Opdrachtgever Bouwfonds Ontwikkeling BV, Regio Midden De Brand 30 Amersfoort Contactpersoon Dhr. B. Evers

Onderzoek externe veiligheid Ontwikkeling De Krijgsman te Muiden

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart C. Land

Datum : 24 januari : Frederik Stouten. : Marcel Scherrenburg. Betreft : Paragraaf externe veiligheid BP Valburg Zuid.

sa p SCHOONDERBEEK EN PARTNERS A D V I E S B V M I L I E U, G E L U I D, B O U W A D V I E S, B R A N D V E I L I G H E I D, R U I M T E L I J K E O R

Externe veiligheid Bestemmingsplan Koningin Julianaplein. Datum 17 juli 2012 Referentie

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Milieu I Management I Advies Postbus ZG Cadier en Keer Tel Fax Datum: 7 december 2015

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Notitie Externe veiligheid

BUREAUSTUDIE EXTERNE VEILIGHEID BEDRIJVENTERREIN STEPELERVELD

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 21 juni L. Gelissen

Advies Externe Veiligheid inzake bestemmingsplan Buitenpost-Centrum te Buitenpost

Bijlagen Bij bestemmingsplan Woningbouw Heiligerweg. Bijlage 3: Externe Veiligheid

Quickscan Externe Veiligheid N240

Dutch HealthTec Academy te Utrecht

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

Transcriptie:

- 2-20110056.N0x 1. INLEIDING 1.1. Aanleiding en doel In opdracht van NV Nutricia is een quickscan externe veiligheid uitgevoerd. De aanleiding daarvoor is de ruimtelijke onderbouwing, die nodig is voor de gewenste veranderingen in relatie met het bestemmingsplan van NV Nutricia in Zoetermeer. De ruimtelijke onderbouwing is nodig omdat de toekomstplannen niet (geheel) passen binnen het van toepassing zijnde bestemmingsplan. Het doel van de quickscan is om een uitspraak te kunnen doen, of voor het initiatief verder (kwantitatief) onderzoek nodig is op dit vlak. Met de quickscan zijn risicobronnen in de omgeving van het plangebied geïnventariseerd, voor zover het plangebied zich binnen hun invloedsgebied bevindt. Op basis van de verzamelde informatie is een inschatting gegeven van eventuele vervolgacties. De bevindingen zijn in deze notitie gerapporteerd. 1.2. Situering In figuur 1 is de ligging van het plangebied ten opzichte van de directe omgeving te zien. Nutricia c.q. het plangebied is gelegen ten noorden van de rijksweg A12 en de spoorlijn Utrecht-Den Haag. Ten noordwesten en noordoosten liggen respectievelijk de Eerste Stationsstraat en de Gerard Doustraat. Langs genoemde wegen zijn woningen gelegen. De dichtstbijzijnde woonbebouwing staat nagenoeg tegen de terreingrens en bevindt zicht ten noordwesten van de inrichting. 1.3. Huidige situatie Nutricia is een bedrijf dat enkele honderden verschillende speciaal producten maakt op het gebied van klinische voeding, dieetvoeding en babyvoeding. De vestiging in Zoetermeer bevat kantoren, laboratoria, productiegebouwen, magazijnen, een ketelhuis, een proeffabriek, een locatie voor het verwerken van afgekeurde producten, een afvalwaterzuivering, nutsvoorzieningen en onbebouwde ruimte. Daarnaast zijn er nog diverse productgelieerde voorzieningen en gebouwen. 1.4. Toekomstige situatie De beoogde situatie voor het bedrijf in 2015 gaat uit van verandering in de indeling van het terrein ter verbetering van de energie-efficiency en vermindering van milieubelasting. In de bedrijfsvoering gaat het om een clustering van productieactiviteiten. De totstandkoming zal gefaseerd plaatsvinden door sloop en nieuwbouw. Opgemerkt wordt dat het hoofdkantoor op dezelfde locatie aanwezig blijft als in de huidige situatie het geval is. Ook voor het overige treden er op dit punt geen wijzigingen op. Vanwege wettelijke verplichtingen wordt de bestaande freon koelinstallatie eind 2012 buiten gebruik gesteld. In dat verband wordt de capaciteit van de bestaande ammoniakkoeling uitgebreid en wel door vervangende nieuwbouw (verder utility building genoemd) op het oostelijk deel van het terrein. Als gevolg daarvan zal in de toekomst een koelinstallatie aanwezig zijn met daarin maximaal 10.000 kg ammoniak. Hiermee komt binnen het plangebied een (grotere) risicobron te liggen.

- 3-20110056.N0x 1.5. Opzet en reikwijdte onderzoek Door de opdrachtgever is om een beoordeling van de externe veiligheid in relatie tot het initiatief gevraagd. Uitgangspunt daarbij is dat alleen een kwalitatieve analyse (quickscan) wordt uitgevoerd. Het aanleveren van elementen voor het invullen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico is niet voorzien.

- 4-20110056.N0x 2. BELEIDSKADER In het veiligheidsbeleid wordt gewerkt met afstanden of gebieden. Voor het bestemmingsplan zijn twee gebieden van belang, te weten: PR-gebied: gebied waar plaatsgebonden risiconormen (PR) gelden en getoetst moeten worden Invloedsgebied: gebied waar beoordeling en verantwoording van het groepsrisico (GR) nodig is 2.1. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien deze zich onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren. Dit zijn lijnen die punten met eenzelfde risico met elkaar verbinden op een topografische kaart. Voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten (b.v. woningen) en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten (b.v. bepaalde bedrijfsgebouwen). De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico wordt voor nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten gesteld op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de 10-6 contour mogen geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. 2.2. Groepsrisico Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het GR voor transport is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van tien of meer personen in de omgeving van een transportroute in een keer het dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden, legt dit vaak ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6 -contour (PR). 2.3. Verantwoordingsplicht Voor het GR laat de rijksoverheid toepassing en verantwoording van de veiligheidnorm over aan de lokale en regionale overheid. Het invullen van de verantwoordingsplicht vormt een belangrijk onderdeel bij het opstellen van een bestemmingsplan. Algemeen geldt dat elke verandering van het groepsrisico een onderbouwing en verantwoording vereist. De verantwoordingsplicht omvat (samengevat) de volgende elementen die beoordeeld moeten worden: verandering van het groepsrisico mogelijkheden tot zelfredzaamheid van de personen binnen het invloedsgebied mogelijkheden van bestrijdbaarheid van een incident of ramp mogelijke alternatieven (voor het ruimtelijk plan) mogelijkheden tot risicoreductie Op basis van het voorgaande wordt een uitspraak gedaan over de aanvaardbaarheid van het risico dat na alle maatregelen resteert.

- 5-20110056.N0x 3. INVENTARISATIE RISICOBRONNEN Bij de inventarisatie van de risicobronnen die in de omgeving van het plangebied aanwezig zijn is gekeken naar: 1. inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden 2. buisleidingen 3. transportroutes van gevaarlijke stoffen Wat betreft de omvang van het onderzoeksgebied dat is beschouwd, is gelet op de aard van de risicobron. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat binnen het plangebied een (nieuwe) risicobron wordt geïntroduceerd. Deze komt in paragraaf 3.1.1 aan de orde. Er is gebruik gemaakt van de volgende gegevensbronnen: Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (laatste wijziging 01-01-2010) Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen van VNG, Den Haag, 1998 Risicokaart Risico-atlassen Programma van eisen nieuwe EV risicoanalyse weg (13-07-2009) Programma van eisen nieuwe EV risicoanalyse water (10-07-2009) Kaart buisleidingennetwerk Nederland Besluit buisleidingen (24-07-2010 geldend vanaf 01-01-2011) Basisnet (voor zover gereed, naar verwachting wordt het in 2012 wettelijk vastgelegd) Informatie van NV Nutricia ontvangen m.b.t. de uitbreiding van de ammoniak koelinstallatie. 3.1. Risico s door inrichtingen 3.1.1. Risicobron binnen plangebied Zoals in paragraaf 1.4 is vermeld wordt een nieuwe ammoniakkoeling gerealiseerd. Deze wordt geïnstalleerd in een nieuw te bouwen utiliteitsgebouw (utility building). Het utiliteitsgebouw wordt op het oostelijk terreindeel opgetrokken. De kortste afstand van het nieuwe utiliteitsgebouw tot de woningen in noordelijke richting (Gerard Doustraat) is ca. 155 m en in zuidelijke richting (Nevelgrijs) ca. 250 m. De twee woningen in oostelijke richting aan de Rokkeveenseweg liggen op ca. 330 m afstand van het nieuwe utiliteitsgebouw. Binnen een straal van 200 m rond het utiliteitsgebouw bevinden zich geen kantoren (die als beperkt kwetsbaar object aangemerkt kunnen worden). Ten noordoosten van het nieuwe utiliteitsgebouw ligt een braakliggend terrein met de bestemming bedrijfsterrein (voormalige Numico terrein). Mogelijk dat hier in de toekomst woningbouw gerealiseerd gaat worden. Onbekend is waar dat zal gebeuren, zodat daar in deze quick scan geen rekening mee gehouden kan worden. Wel wordt opgemerkt dat de afstand tussen het nieuwe utiliteitsgebouw en de terreingrens van Nutricia in bedoelde richting ca. 130 m bedraagt. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten een inrichting. Het Bevi is onder andere van toepassing op inrichtingen waar een koel- of vriesinstallatie aanwezig is met een inhoud van meer dan 1.500 kg ammoniak (art. 2 lid 1 sub g). Afhankelijk van het type installatie (werktemperatuur), de hoeveelheid ammoniak (6.000-8.000 kg of 8.000-10.000 kg) en de opstellingsuitvoering (wel of geen ammoniakvoerende

- 6-20110056.N0x onderdelen in de buitenlucht), stelt de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) afstanden vast waarbinnen wordt voldaan aan het PR of GR. Ook dient afhankelijk van de opstellingsuitvoering rekening te worden gehouden met de diameter van de vloeistofleiding naar de verdamper. Als randvoorwaarden voor de nieuwe koelinstallatie hanteert Nutricia de volgende uitgangspunten: 1. de hoeveelheid ammoniak bedraagt ten hoogste 8.000 kg 2. alle ammoniakvoerende onderdelen zijn opgesteld in de machinekamer of in de productieruimte, met uitzondering van de condensor met verbindend leidingwerk (opstellingsuitvoering 1 volgens het Revi) of opstelling als genoemd onder 1, met dien verstande dat de leidingen naar en van de verdamper of verdampers met de buitenlucht in verbinding staan (opstellingsuitvoering 2 volgens het Revi). In dat geval is de diameter van de vloeistofleiding naar verdamper kleiner of gelijk aan DN50. In bijlage 2 zijn de afstandsnormen voor het plaatsgebonden risico vermeld. Binnen de afstandsnormen voor het PR die van toepassing zijn onder voornoemde randvoorwaarden liggen geen (beperkt) kwetsbare objecten (de dichtstbijzijnde woningen en/of kantoren liggen verder weg). In noordelijke richting blijft de PR 10-6 contour binnen de grens van het plangebied 1 (c.q. de inrichtingsgrens). In zuidelijke richting reikt deze contour ten hoogste tot net voorbij de rjiksweg A12. In bijlage 2 zijn ook de afstandsnormen voor het groepsrisico vermeld. Voor het groepsrisico geldt dat dit niet van toepassing is vanwege het ontbreken van een invloedsgebied onder voornoemde randvoorwaarden, zie bijlage 3. Conclusie: externe veiligheid als gevolg van risicovolle activiteiten binnen het plangebied vormt geen belemmering voor de omgeving. 3.1.2. Risicobronnen buiten plangebied Uit de gegevens van de risicokaart blijkt dat in de omgeving van het plangebied twee inrichtingen zijn gelegen (opslag)activiteiten plaatsvinden met gevaarlijke stoffen, zoals uit onderstaand overzicht blijkt. Bedrijf Risicobron Invloedsgebied Werkelijke afstand Relevantie Q8 Petroleum Lpg 150 meter 110 meter Ja Esso Oostweg Lpg 150 meter > 1000 meter Geen Het plangebied (ter hoogte van de afvalwaterzuivering) ligt voor een klein deel binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation van Q8 Petroleum, zie afbeelding 1. Op bedoeld terreindeel zijn nu en in de toekomst niet permanent personen aanwezig. Op basis daarvan kan gesteld worden dat externe veiligheid als gevolg van de op- en overslag van LPG binnen het tankstation van Q8 Petroleum geen belemmering voor Nutricia vormt. 1 NB daarmee blijft het braakliggende terrein dat in de toekomst mogelijk ontwikkeld wordt voor woningbouw ook buiten de contour voor het plaatsgebonden risico van de nieuwe ammoniakkoelinstallatie

- 7-20110056.N0x Afbeelding 1 PR-contouren LPG tankstation (zwarte stippellijn) en de ligging van de gasleiding (rode stippellijn) Conclusie: externe veiligheid als gevolg van inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden is geen belemmering voor de ontwikkelingen binnen het plangebied. 3.2. Risico s door buisleidingen Uit de kaart van het buisleidingennetwerk in Nederland en de risicokaart is afgeleid dat zich binnen of in de buurt van het plangebied twee mogelijk relevante buisleidingen bevinden. Eén buisleiding is specifiek voor de levering van aardgas aan Nutricia zelf. Dit betreft een buisleiding met een diameter van 4,5 inch en een werkdruk van 40 bar. De PR 10-6 contour daarvan ligt op de buisleiding zelf. Het invloedsgebied van de buisleiding strekt zich uit tot een zone van 45 m langs de buisleiding en ligt in het plangebied. De gewenste ontwikkelingen binnen het plangebied voorzien niet in een verandering van de personendichtheid binnen het invloedsgebied van deze buisleiding. Op dit punt wijzigt er niets in het groepsrisico, zodat externe veiligheidsrisico s als gevolg van deze buisleiding niet aan de orde zijn. De tweede buisleiding ligt op 630 meter ten noordoosten van het plangebied. Het betreft een buisleiding voor aardgas transport met een diameter van 8,63 inch en een werkdruk van 40 bar. De PR 10-6 contour ligt op de buisleiding zelf. Het invloedsgebied van de buisleiding strekt zich uit tot een zone van ca. 95 m langs de buisleiding en blijft ruim buiten van het plangebied. De buisleiding is in het kader van dit onderzoek niet relevant vanwege de ruime afstand tussen het bedrijf en het plangebied. Conclusie: externe veiligheid als gevolg van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is geen belemmering voor de ontwikkeling binnen het plangebied. 3.3. Risico s door transport 3.3.1. Wegtransport

- 8-20110056.N0x Het plangebied is gelegen aan de A 12, het betreft het deel dat tussen het knooppunt Prins Clausplein en afrit 7 (Zoetermeer) ligt. De vervoersintensiteit van het vrachtverkeer met gevaarlijke stoffen voor dit wegvak is in de volgende tabel vermeld. opmerking: jaarintensiteit wegvak Z17 LF1 LF2 LT1 LT2 GF3 totaal vgs 2006 1988 2567 29 85 613 5282 2012 2110 2725 34 100 613 5582 2012 is bepaald aan de hand van 'Toekomstverkenning vervoer gevaarlijke stoffen over de weg' Gelet op de vervoersintensiteit uit voorgaande tabel, wordt op grond van vuistregels (uit de Handreiking externe veiligheid vervoer, VNG, 1998), zie bijlage 1, en op basis van de risicokaart geen knelpunt voor de PR 10-6 voorzien. Ten aanzien van het groepsrisico kan, aan de hand van de karakteristieken van de woonbebouwing rond de A12 ter hoogte van het plangebied, worden aangenomen dat er een personendichtheid is van 30 personen per hectare. Aan de hand van bedoelde vuistregels is bepaald dat er zich voor het groepsrisico geen knelpunten voordoen. Bovendien voorziet de gewenste ontwikkeling niet in een (relevante) verandering in de personele bezetting binnen het plangebied. Conclusie: externe veiligheid als gevolg van vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is geen belemmering voor de ontwikkeling in het plangebied. 3.3.2. Transport over water In de onmiddellijke nabijheid van het plangebied bevindt zich geen vaarweg. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water is daarom niet aan de orde. Conclusie: het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water vormt geen belemmering voor de planontwikkeling. 3.3.3. Railverkeer Binnen een afstand van 60 meter van het plangebied ligt de spoorweg Den Haag - Gouda. Met het vervoer van gevaarlijke stoffen over dit traject hoeft geen rekening te worden gehouden, omdat dat over dit traject niet van toepassing is. Conclusie: het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt geen belemmering voor de planontwikkeling. 3.3.4. Vliegverkeer Het plangebied ligt niet in het beperkingengebied, luchtverkeer is daarom niet relevant. Conclusie: het vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht vormt geen belemmering voor de planontwikkeling.

- 9-20110056.N0x 4. CONCLUSIES Samenvattend kan op basis van de uitgevoerde quick scan externe veiligheid voor de gewenste ontwikkelingen van NV Nutricia in Zoetermeer worden geconcludeerd dat noch het plaatsgebonden risico noch het groepsrisico een belemmering vormen. Bij dat laatste is van belang dat Nutricia de gestelde randvoorwaarden aan de (nieuwe) ammoniakkoeling in acht neemt. Schoonderbeek en Partners Advies BV Ir. R.J.P. Henderickx ir. R. van den Dungen

- 1-20110056.N0x Figuur 1 SITUATIE

- 1-20110056.N0x Figuur 2 PLANGEBIED

- 1-20110056.N0x Bijlage 1 VUISTREGELS VOOR ROUTETYPE: AUTOSNELWEG 1 Toetsing individueel risico Onder een autosnelweg wordt verstaan een weg waarop bij normale verkeersafwikkeling een maximum snelheid geldt van 100 km/uur of hoger. Vuistregel 1: Een autosnelweg heeft geen 10-5 contour. Vuistregel 2: Wanneer het aantal LPG-tankwagens per jaar lager is dan 6.500, heeft een autosnelweg geen 10-6 contour. Vuistregel 3: Wanneer de vervoersstroom gevaarlijke stoffen in tankwagens (bulkvervoer) in voor de externe veiligheid relevante categorieën per jaar kleiner is dan 27.000, heeft een autosnelweg geen 10-6 contour. N.B. 1. De vuistregels toepassen in de aangegeven volgorde. 2. Wanneer een vuistregel aangeeft dat een 10-6 contour mogelijk is, pas dan de IPORBM toe. 3. De vuistregels gelden voor een situatie met een gemiddelde verkeersveiligheid. Bij een blijkens de lokale ervaring berucht punt, zoals gelijkvloerse kruisingen en aansluitingen, dient de vuistregel met voorzichtigheid te worden gehanteerd. Indien mogelijk dient de IPORBM te worden toegepast. 4. De vuistregels gelden voor een breed spectrum van vervoerssamenstellingen. Alleen wanneer het aandeel toxische stoffen sterk van het gemiddelde afwijkt, zijn de vuistregels ongeschikt. Ter oriëntatie geeft tabel BW4.1 voor de toxische stofcategorieën de aantallen transporten waarbij de betreffende categorie een mogelijke bijdrage levert tot een 10-6 contour. Stofcategorie Aantal passages per jaar benodigd voor een 10-6 -contour GT2 of GT3 > 8.000 GT4, GT5, GT6 > 4.000 LT2 >10.000 LT3 > 2.000 LT4 > 700 Tabel BW 4.1 Benodigde aantallen transporten voor een 10-6 -contour 2. Toetsing groepsrisico Vuistregel 1: Wanneer de vervoersstroom gevaarlijke stoffen in tankwagens (bulkvervoer) bevat uit de categorieën LT4, GT5 of GT6 (ongeacht de aantallen), pas dan de IPO-RBM toe. Vuistregel 2: Wanneer de combinatie van aantallen LPG-tankwagens per jaar en inwonerdichtheid lager is dan die in tabel BW4.2, wordt de oriënterende waarde van het groepsrisico niet overschreden (ongeacht de afstand van de bebouwing tot de weg). Aantal LPG-tankwagens (/jr) Dichtheid (inw./ha) Eenzijdige bebouwing Tweezijdige bebouwing 100 500 100 90 600 100 80 700 200 70 900 200 60 1.300 300 50 1.800 400 40 2.800 600 30 5.100 1.100 20 11.000 2.500 10 45.500 10.000 Tabel BW4.2 Drempelwaarden LPG-tankwagens, autosnelweg

- 2-20110056.N0x Bijlage 1 Vuistregel 3: Wanneer de combinatie van aantallen tankwagens per jaar met voor de externe veiligheid relevante stoffen en inwonerdichtheid lager is dan die in tabel BW4.3, wordt de oriënterende waarde van het groepsrisico niet overschreden (ongeacht de afstand van de bebouwing tot de weg). Aantal LPG-tankwagens (/jr) Dichtheid (inw./ha) Eenzijdige bebouwing Tweezijdige bebouwing 100 2.500 600 90 3.500 700 80 4.000 900 70 5.500 1.200 60 7.500 1.600 50 10.500 2.500 40 16.500 3.500 30 29.500 6.500 20 66.500 14.500 10 266.000 60.000 Tabel BW4.3 Drempelwaarden tankwagens gevaarlijke stoffen, autosnelweg N.B. 1. De vuistregels toepassen in de aangegeven volgorde. 2. Wanneer een vuistregel aangeeft dat de oriënterende waarde van het groepsrisico overschreden kan worden, pas dan de IPO-RBM toe. 3. De vuistregels gelden voor een situatie met een gemiddelde verkeersveiligheid. Bij een blijkens de lokale ervaring berucht punt, zoals gelijkvloerse kruisingen en aansluitingen, dient de vuistregel met voorzichtigheid te worden gehanteerd. Indien mogelijk dient de IPO-RBM te worden toegepast.

- 1-20110056.N0x Bijlage 2 Revi bijlage 1: Afstanden met betrekking tot het plaatsgebonden risico Tabel 6. Afstanden in meters tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten, waarbij wordt voldaan aan de grenswaarde 10 6 per jaar, onderscheidenlijk de richtwaarde 10 6 per jaar (zie de artikelen 2, eerste lid, onderdeel d, en 9, tweede lid, onderdeel c) Type installatie 1 Hoeveelheid ammoniak 2 Opstellingsuitvoerin g 3 Afstand (m) vanaf machinekame r bij diameter vloeistofleidin g naar verdamper DN50 Afstand (m) vanaf machinekamer bij diameter vloeistofleiding naar verdamper > DN50 en DN 80 Afstand (m) vanaf vloeistofleiding 4 bij diameter vloeistofleiding naar verdamper DN50 < 25 C 6000 8000 kg 1 2 30 45 30 40 3 75 75 30 40 8000 10.000 kg 1 2 30 45 30 45 3 85 85 30 45 Afstand (m) vanaf vloeistofleiding 4 bij diameter vloeistofleiding naar verdamper > DN50 en DN 80 25 tot 5 C 6000 8000 kg 1 50 2 65 85 60 80 3 85 100 60 80 8000 10.000 kg 1 50 2 70 85 65 85 3 95 105 65 85 > 5 C 6000 8000 kg 1 65 2 80 95 60 85 3 90 105 60 85 8000 10.000 kg 1 50 65 2 85 105 65 90 3 95 110 65 90 1 Het betreft installaties die zijn voorzien van een pompbeveiliging. Hierbij wordt onder werktemperatuur verstaan de afscheider- of verdampingstemperatuur. Een pompbeveiliging, als bedoeld in de eerste volzin, bestaat per koudemiddelpomp uit een zodanige combinatie van elementen en voorzieningen, dat bij een breuk van de afvoerleiding van de pomp die pomp onmiddellijk buiten werking wordt gesteld, zodat de toevoer van ammoniak naar de leiding wordt afgesneden. 2 De hoeveelheid ammoniak is de totale hoeveelheid ammoniak die in de installatie aanwezig is, inclusief de hoeveelheid in een afscheidervat met minder dan 400 kg ammoniak. 3 Opstellingsuitvoering 1: opstelling waarbij alle ammoniakvoerende onderdelen zijn opgesteld in de machinekamer of in de productieruimte, eventueel met uitzondering van de condensor met verbindend leidingwerk. Laatstgenoemde onderdelen kunnen buiten opgesteld zijn. Opstellingsuitvoering 2: opstelling als bij opstellingsuitvoering 1, met dien verstande dat de leidingen naar en van de verdamper of verdampers met de buitenlucht in verbinding staan. Opstellingsuitvoering 3: opstelling als bij opstellingsuitvoering 2, met dien verstande dat het afscheidervat of vloeistofvat buiten opgesteld zijn. 4 Vloeistofleiding: met de buitenlucht in verbinding staande ammoniakvoerende leidingen naar de verdamper of verdampers. 5 De aanduiding houdt in dat het plaatsgebonden risico rondom de desbetreffende installatie kleiner is dan 10 6 per jaar en dat geen afstand tot al dan niet geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in acht genomen behoeft te worden, onderscheidenlijk daarmee geen rekening gehouden behoeft te worden.

- 1-20110056.N0x Bijlage 3 Revi Bijlage 2: Afstanden in meters tot de grens van het invloedsgebied in verband met de verantwoording van het groepsrisico. Tabel 3. Koel- of vriesinstallaties en warmtepompen met ammoniak als koudemiddel Type installatie 1 Hoeveelheid ammoniak 2 Opstellingsuitvoering 3 Afstand (m) tot grens invloedsgebied bij diameter vloeistofleiding naar verdamper DN50 < 25 C 6000 8000 kg 1 2 3 8000 10.000 kg 1 2 3 310 310 25 tot 5 C 6000 8000 kg 1 2 3 280 280 8000 10.000 kg 1 2 120 3 300 300 > 5 C 6000 8000 kg 1 170 2 170 3 400 400 8000 10.000 kg 1 200 200 2 200 200 3 400 400 Afstand (m) tot grens invloedsgebied bij diameter vloeistofleiding naar verdamper > DN50 en DN80 1 Het betreft installaties die zijn voorzien van een pompbeveiliging, met een maximale werktemperatuur die lager is dan -25 C, een maximale werktemperatuur tussen -25 C en -5 C, onderscheidenlijk een maximale werktemperatuur die hoger is dan -5 C. Voor de toep assing van bovenstaande tabel is de hoogste afscheider- of verdampingstemperatuur bepalend. Indien die hoogste temperatuur wordt bepaald door een afscheidervat waarin minder dan 400 kg ammoniak aanwezig is, mag in afwijking van de vorige volzin de afstand worden toegepast die behoort bij de werktemperatuur die heerst in het afscheidervat met de op een na hoogste werktemperatuur 4 De aanduiding houdt in dat de grens van het invloedsgebied in het desbetreffende geval niet relevant is. Het groepsrisico, de mogelijkheden voor rampbestrijding en de mate van zelfredzaamheid van de bevolking behoeven in dat geval niet te worden verantwoord.