MET ZES STEKEN KUN JE ALLES

Vergelijkbare documenten
Inhoud 3 Inleiding 4-5 Handig om te weten voordat je begint 6 Opzetlus 7 Losse 8 Steken tellen 9 Halve vaste 10 Vaste 11 Half stokje 12 Stokje 13

HAAKSTEKEN & -TECHNIEKEN. rondje haken meerderen minderen wisselen van kleur

Patroon Warme Wanten

Tip: Kijk voor uitleg over haaksteken, opspannen enz. bij HAAKTIPS op onze website:

Bloemblok 2 - Haak zes bloemblokken

Haakpatroon Tunische Woltas

Patroon kussen van granny s

Nr. 80 HAAKPATROON KUSSEN HERFST WEEK 1 Afmeting: 40 x 40 cm

Basisblok 2 - Haak drie basisblokken

Truitje. Met een kort mouwtje. Patroon Truitje 1

Chunky wandhanger. * Dit patroon van Studio Dromenvanger is mede mogelijk gemaakt door een samenwerkingsverband met

We beginnen met een proeflapje je zou dit in KLEUR 3, 4 of 5 kunnen doen. Van deze kleur houden we de meeste wol van over.

The Garden State Afghan

Gehaakte muts met fantasiepatroon

Garen: Haaknaald: Binnenkussen:

Patroon gehaakt Herfst-Kussen

Voor dit kussen maak je gebruik van het patroon van de Norwool Deken - je vindt het hier.

MEXICAN MANDALA week 4

Afmeting: ± 42 cm x 35 cm. Gebruikte afkortingen l = losse v = vaste hv = halve vaste vlgd = volgende a.l. = achterste lussen

Patroon gehaakt boodschappennetje

Basisblok 1 - Haak drie basisblokken

Haken is Hip ~ Ripple Stitch

Patroon Sterren steek tas Groot

Buurman & Buurman, Pat & Mat Basiskleding Haak- & breipatroon

Shrug haken. In twee varianten

Haakpatroon Afwasmatje met bubbels

Haak- en breispullenorganizer

Basisblok 1 -Haak drie basisblokken

WERKBESCHRIJVING - Knuffel Koosje 1

5 MM 6 UK H-8 US

MOOGLY CAL : Tamara s Kismet Square

Hippe haasjes haken in de lente

Peperkoekhuisje. Stap 1

Folklore kussen. Heel veel plezier! Kristel

Happy Crochet Patterns. Haakpatroon Paashaas

Mandje. Benodigdheden: Wit glanskatoen Haaknaald Toer. Haak 52 kettingsteken + 3 voor het keren = 1e STK

st steek, steken hstk half stokje v.l. alleen in voorste lus t toer stk stokje a.l. alleen in achterste lus

Maak een ketting van 15 lossen, doe dit niet te strak. Draai de ketting om zodat de achterkant zichtbaar is.

Haakpatroon beter laat dan nooit -muts

Toer 2 Haak 3 lossen en in dezelfde steek nog en stokje. Haak nu in iedere volgende steek 2 stokjes. Je hebt nu 24 stokjes.

Heb je vragen over dit patroon stuur dan een mailtje naar

Patroon Beanie met pompon

Benodigdheden. Onderaan de werkbeschrijving vind je een haakschema.

Patroon Sterren Steek Klein

Ontworpen door Happiness with Yarn & Frederika Creates &

/

Tropical Delight. Ontworpen door Susan Stevens uit Eastlake, Ohio. met photo s van Laurel s Place. Materiaal

Patroon sjaal en mofjes met klaproos

De 2de toer: haak 3 lossen en keer het werk (deze 3 lossen zijn het 1ste stokje van de 2de toer), haak op het laatste stokje van de 1ste toer nog een

Week 8. Vintage & Christmas blanket

ATALIA S STAR door Kogi Naidoo

Patroon dromenvanger Zeeuwse knoop. ZusjeKnus

Patroon Een bijzonder mooie tas

Hecht na toer 25/27/29/31/33/35 de draad af en werk de draadjes netjes weg. Haak dit pand nog een keer.

Boho strepen mandje!!!!

Haakpatroon placemets / onderzetters

Dutch Version. Lily Bud. Lily Pond Blanket Vierkant 3

Alisa de Spaanse Flamenco

De Comfy Sjaal. Happiness with yarn

Neem haaknaald nummer 4½ en haak met kleurnummer 1277/2010/1034/1820 een lossenlijn van 199 lossen.

En dan nu aan de slag: Ik heb voor Catania katoen gekozen, maar de materiaalleuze bepaal je natuurlijk zelf!

Dutch Version. Dahlia Bud. Frida s Flowers Blanket Patroon Set 2

Zie dit boek als mijn persoonlijke haakles voor jou. Hieronder vertel ik je al mijn tricks & tips voor zo veel mogelijk haakplezier.

Jip. Benodigdheden. Zwart garen naar keuze, ongeveer 5 gram

Patroon Deken Jannette

De panden Toer 1 Toer 2 t/m 25/27/29/31/33/35 Haak vanaf hier alleen nog maar in de achterste lussen.

Overzicht gebruikte steken en afkortingen (* wordt verder uitgelegd)

- 6 bollen wol (ik gebruikte TWEED breigaren van Zeeman, 100 gr - 163m) - 3 houten sluitingen (houtje touwtje) - haaknaald 4,5. Gehaakte gilet.

Dutch Version. Large Lily Flower. Lily Pond Blanket Vierkant Acht

MEXICAN MANDALA Week 3

PATROON. Flamingo Fiona is gemaakt met Cosy fine en Furry Durable en wordt ongeveer 36 cm groot.

Mozaïek omslagdoek. 1

Bloemblok 4 (gevorderden versie) - haak 6 bloemblokken

EEN BEETJE VAN DIT EEN BEETJE

Basistechnieken haken

MARSIPULAMI VRIJWARINGSCLAUSULE PATROON. Vanja Grundman van Vertaling Charami.com

Volkswagen Bus. Afkortingen l = losse kl = keerlosse v = vaste st = steek. Volkswagen bus by Wilma 1

Zet een aantal steken op dat deelbaar is door 3 (+1steek extra)

Trendy zomers lange cardigan

WERKBESCHRIJVING - Bruidssjaal 1

HAAKPATROON MINNIE MOUSE TASJE

Pat en Mat, Buurman & Buurman, Aankleedpopjes Haakpatroon

WINTER WINDS. haakpatroon colshawl De naam Winter Winds komt van de song WINTER WINDS van MUMFORD & SONS.

Patroon nostalgisch, gehaakt babydekentje

Oh, kom er eens kijken... van :

Frouke de Schildpad. Aan de slag

GREEN EYES. Deze shawl heb ik genoemd naar de song GREEN EYES van COLDPLAY. Shawl Green Eyes. haakpatroon shawl

Patroon Cal-Kussen. Patroon Cal-Kussen Lossen & Vasten Dit patroon valt onder de Creative Commons BY-NC-SA licentie.

Mandala Madness deel 1

WERKBESCHRIJVING - Gehaakt krukhoesje à la Pip Studio

Polly Peacock. Haakpatroon essiebirdies

Patroon gepimpte Pringles-bus

Patroon telefoon-hoesje met hart

Transcriptie:

HAAKBOEKJE Alle basissteken op een rij Steken meerderen en minderen Keer- en beginlossen Patronen lezen: termen en afkortingen

INHOUD Inleiding 4-5 Handig om te weten voordat je begint 6 Opzetlus 7 Losse 8 Steken tellen 9 Halve vaste 0 Vaste Half stokje Stokje Dubbel stokje 4 Keer- of beginlosse 5 Steken meerderen 6-7 Steken minderen 8 Oefening: vlaggetje haken 9 Geschreven patroon lezen 0- Rondhaken - Haakjargon 4 Colofon MET ZES STEKEN KUN JE ALLES Leren haken is niet moeilijk. Eigenlijk is het niet meer dan met een haaknaald lusjes in lusjes maken. Afhankelijk van de manier waarop je dat doet, krijg je dan zo n kleurrijke granny square of handige omslagdoek, maar een minislinger kan ook. Je hebt weinig nodig om met haken te beginnen, alleen een haaknaald en een bolletje garen. Bovendien zijn er maar zes basissteken. Heb je die eenmaal onder de knie, dan kun je in principe alle overige haaksteken en patronen aan. In dit haakboekje hebben we alle basics van het haken op een rij gezet. Met natuurlijk zo veel mogelijk uitleg, tips en duidelijke illustraties. Oukje en Arianne De Haakbrigade Dehaakbrigade.nl _

4 DINGEN (die handig zijn te weten voordat je begint met haken) Bewaar het etiket van je bolletje garen. Hierop staat de geadviseerde maat haaknaald, de samenstelling van het garen en het wasvoorschrift. De maat haaknaald wordt bepaald door de dikte van het garen: hoe dikker de draad, hoe dikker de haaknaald. De maat staat op de haaknaald vermeld in millimeters. Zo is haaknaald 0,5 mm echt heel dun en heeft haaknaald 0 mm het formaat van een bezemsteel. Houd de haaknaald vast met je schrijfhand. Met de andere hand houd je de draad en het haakwerk vast. 4 Je kunt de haaknaald op twee manieren vasthouden: als een pen of als een mes. Kies wat jij het prettigst vindt. 5 Ben je linkshandig? Bekijk dan de illustraties in dit boekje met een spiegel. Of vraag of degene die het voordoet tegenover je gaat zitten. 6 Ieder patroon begint met een ketting of een ring van lossen. 7 Naast elkaar liggende steken vormen een toer. Aan het einde van een toer moet je je haakwerk keren. Haak je rond dan hoef je niet te keren. Overigens wordt in patronen bij rondhaken een toer vaak een rij genoemd. 8 Er zijn slechts zes basissteken: de losse, de halve vaste, de vaste, het halve stokje, het stokje en het dubbele stokje. Heb je eenmaal die basissteken onder de knie, dan kun je in principe alle overige steken en patronen haken. 9 De zes basissteken onderscheiden zich van elkaar door hun lengte/dichtheid: de vaste is een platte steek die een stevig, dicht haakwerk oplevert. Het dubbele stokje heeft juist erg veel lengte en is daardoor perfect voor haakwerk met een netstructuur. 0 Aan het einde van een steek blijft er altijd maar één lus op de haaknaald over. Tel de steken. Zo voorkom je dat je per ongeluk steken overslaat of te veel haakt. Fout gemaakt? Haal de haaknaald uit de lus en trek voorzichtig aan de draad tot het deel dat nog goed was en probeer opnieuw. (Je kunt geen steken laten vallen, zoals met breien.) Rolt je bolletje garen steeds weg? Doe hem dan in een kopje. 4 Klaar? Dan kun je afhechten. Knip de draad door (op ca. vijftien centimeter vanaf de haaknaald), maak een losse en trek de draad helemaal door de lus. Verstop de restdraad met een naald in het haakwerk. 4 _ do it yourself _ 5

OPZETLUS LOSSE (L) Pak de draad vast op ca. vijftien centimeter vanaf het uiteinde. Maak een lus en houd deze vast met de duim en wijsvinger van je linkerhand. Trek de werkdraad (dit is de draad met het bolletje garen aan het uiteinde) door de lus. Je hebt nu een beginlus gemaakt. Trek de lus aan, maar maak hem niet te strak. Hij moet makkelijk heen en weer kunnen schuiven over de haaknaald. Sla de draad om de haaknaald of houd de draad stil en beweeg de haaknaald. Trek de draad door de lus om een nieuwe lus te maken. Trek de vorige lus niet te strak. Je hebt een losse gehaakt. Ieder haakwerk begint met een aantal lossen, ook wel de begin- of basisketting genoemd. Deze ketting vormt de basis van de rest van je haakwerk. TIP Houd de lossenketting met de duim en wijsvinger van je linkerhand vast, dat haakt makkelijker. De beste plek is zo dicht mogelijk onder de laatst gehaakte losse. Schuif je hand mee naar boven als de lossenketting langer wordt. 6 _ do it yourself _ 7

STEKEN TELLEN HALVE VASTE (HV) Lossen tellen gaat het makkelijkst aan de voorkant: ieder v tje is een steek. Steken tellen doe je aan de bovenkant van je haakwerk. Ook hier tel je het aantal v tjes. De voorkant (goede kant) van de lossenketting ziet eruit als een serie v tjes. Bij een lossenketting haak je in de bovenste lus. Steek de haaknaald in de tweede losse vanaf de haaknaald. Sla de draad om de haaknaald en trek hem in één beweging eerst door de steek en daarna door de lus op de haaknaald. Je hebt een halve vaste gehaakt. Aan de achterkant (verkeerde kant) van de lossenketting zie je een serie bobbeltjes. Daarna in de volgende toeren haak je onder het hele v tje door. TIPS Tel altijd vanaf de haaknaald (maar tel de lus op de haaknaald niet mee). Steek de haaknaald altijd van voor naar achter door de steek. Haak de volgende halve vasten als volgt: steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap. Een halve vaste is een heel platte steek. Daarom wordt hij vooral gebruikt om steken met elkaar te verbinden of om een bepaalde afstand in het haakwerk onzichtbaar te overbruggen. 8 _ do it yourself _ 9

VASTE (V) HALF STOKJE (HST) Steek de haaknaald in de tweede losse vanaf de haaknaald. Sla de draad om de haaknaald en trek hem door de steek. Je hebt nu twee lussen op de haaknaald. Sla de draad nog een keer om de haaknaald en trek hem door beide lussen. 4 Je hebt een vaste gehaakt. Haak de volgende vasten als volgt: steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap en. Aan het eind van de toer maak je één keerlosse (zie pag. 4 voor uitleg over keerlossen). De keerlosse telt niet mee als steek, je haakt dus verder in de eerste steek vanaf de zijkant. 4 4 Sla de draad om de haaknaald en steek hem in de derde losse vanaf de haaknaald. Sla de draad nog een keer om en trek hem door de steek. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald. Sla de draad om en trek hem door alle drie de lussen. 4 Je hebt een half stokje gehaakt. Haak de volgende halve stokjes als volgt: sla de draad om de haaknaald, steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap en. Aan het eind van de toer maak je twee keerlossen (zie pag. 4 voor uitleg over keerlossen). De keerlossen tellen niet mee als steek, je haakt dus verder in de eerste steek vanaf de zijkant. 0 _ do it yourself _

STOKJE (ST) DUBBEL STOKJE (DST) Sla de draad om de haaknaald en steek hem in de vierde losse vanaf de haaknaald. Sla de draad nog een keer om en trek hem door de steek. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald. Sla de draad om en trek hem door de eerste twee lussen. 4 Sla nog een keer om en trek de draad door de laatste twee lussen. 5 Je hebt een stokje gehaakt. Haak de volgende stokjes als volgt: sla de draad om de haaknaald, steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap, en 4. Aan het eind van de toer maak je drie keerlossen (zie pag. 4 voor uitleg over keerlossen). Let op: de keerlossen van het stokje tellen mee als steek, je haakt dus verder in de tweede steek vanaf de zijkant. 4 5 Sla de draad twee keer om de haaknaald en steek hem in de vijfde losse vanaf de haaknaald. Sla de draad nog een keer om en trek hem door de steek. Je hebt nu vier lussen op je haaknaald. Sla de draad om en trek hem door de eerste twee lussen. 4 Sla de draad weer om en trek hem door de volgende twee lussen. 5 Sla de draad nog een keer om en trek hem door de laatste twee lussen. 4 5 6 Je hebt een dubbel stokje gehaakt. Haak de volgende dubbele stokjes als volgt: sla de draad tweemaal om de haaknaald, steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap,, 4 en 5. Aan het eind van de toer maak je vier keerlossen (zie pag. 4 voor uitleg over keerlossen). Let op: de keerlossen van het dubbele stokje tellen mee als steek, je haakt dus verder in de tweede steek vanaf de zijkant. 6 _ do it yourself _

KEER- OF BEGINLOSSE STEKEN MEERDEREN Ben je aan het eind van een toer/rij gekomen? Dan haak je een paar extra lossen. Haak je heen en weer in toeren, dan noem je dat keerlossen. Haak je rond in rijen, dan zijn het beginlossen. Met deze extra lossen breng je de haaknaald op de juiste hoogte voor de eerste steek van de nieuwe toer of rij. Hoeveel lossen je moet haken hangt af van de hoogte van de steek. Zo heeft de vaste maar één keer- of beginlosse nodig, en een drievoudig stokje maar liefst vijf. Bij de beginketting haak je in de... losse vanaf de haaknaald Handig om te weten Haak je halve vasten, vasten of halve stokjes? Dan tellen de keerlossen niet mee als steek. Begin met haken in de eerste steek vanaf de zijkant. Haak je stokjes (of langere steken) dan tellen de keerof beginlossen wel mee als steek. Je begint te haken in de tweede steek vanaf de zijkant. Staat in het patroon: Haak in de losse vanaf de haaknaald, dan maak je vanzelf het goede aantal keerlossen. Aantal begin- of keerlossen Telt mee als steek? vaste e nee e half stokje e nee e stokje 4e ja e dubbel- 5e 4 ja e stokje drievoudig- 6e 5 ja e stokje Haak dus verder in de... steek van de nieuwe toer of rij Wil je je haakwerk groter/ kleiner, breder/smaller, vierkantiger/ronder maken, dan zul je steken moeten meerderen of minderen. Steken meerderen is heel makkelijk: je haakt simpelweg meer steken in één steek of opening. Hoeveel steken en in welke steek? Dat lees je in het patroon. TIP Het lijkt wat overdreven: meerderen in de laatste steek van een toer én een aantal keer- of beginlossen maken. Maar dat is het niet, want je hebt deze lossen nodig om de haaknaald op de juiste hoogte te krijgen. Altijd maken dus! Een vaste meerderen Eén vaste meerderen: haak twee vasten in één steek. Een stokje meerderen Eén stokje meerderen: haak twee stokjes in één steek. 4 _ do it yourself _ 5

STEKEN MINDEREN Om steken te minderen haak je twee (of meer) steken samen tot één steek. Dat doe je als volgt: haak de eerste steek, maar stop bij de laatste handeling (dus net voordat je de draad door de laatste twee lussen op de haaknaald trekt). Maak daarna de tweede steek, waarbij je in de laatste handeling van deze steek de draad in één keer door álle lussen op de haaknaald trekt. Een vaste minderen Steek de haaknaald in de steek, sla de draad om en trek m door de steek (twee lussen op de naald). Steek de haaknaald in de volgende steek, sla de draad om en trek de draad door de steek (drie lussen op de haaknaald). Sla de draad nog een keer om en trek hem in één keer door alle drie de lussen op de haaknaald. 4 Je hebt nu één vaste geminderd. Een stokje minderen Sla de draad om en steek de haaknaald in de steek. Sla de draad om en trek hem door de steek. Sla de draad nog een keer om en trek hem door de eerste twee lussen op de haaknaald (twee lussen op de haaknaald). Herhaal stap en in de volgende steek (drie lussen op de haaknaald). 4 Sla de draad nog een keer om en trek hem in één keer door alle drie de lussen op de haaknaald. 5 Je hebt nu een stokje geminderd. 4 4 NIET VERGETEN Ook bij het steken minderen haak je gewoon keer- of beginlossen aan het einde van de toer of aan het begin van een nieuwe rij. 5 6 _ do it yourself _ 7

OEFENING: VLAGGETJE HAKEN GESCHREVEN PATROON LEZEN Maak een beginketting van lossen. Dit is inclusief één keerlosse. Steek de haaknaald in de tweede losse vanaf de haaknaald. Haak in iedere steek een vaste. Minder om de toer twee steken: haak de eerste en tweede steek samen, en de op één na laatste en laatste steek. Herhaal dit tot je nog maar één vaste hebt. Hecht af en werk de losse draden weg. TIP Oefening baart kunst. Na het haken van een aantal van deze vlaggetjes heb je de techniek van het steken minderen hele maal in de vingers. En als je dan toch bezig bent: maak van alle vlaggetjes een vrolijke vlaggetjeslijn. Om ruimte te besparen staan haakpatronen vol afkortingen. Lees je zo n patroon voor de eerste keer, dan lijkt het wel geheimtaal. Maar als je eenmaal weet wat al die afkortingen en speciale tekens betekenen, wordt het ineens best logisch. Handig om te weten Kleuren worden meestal aangeduid met een letter: Haak 6 l, met A. Wat kleur A is, staat uitgelegd bij benodigdheden of materialen. De beschrijving die tussen * of ** staat, moet je herhalen. Komma s scheiden de opeenvolgende steken in een toer. Zo betekent v, hv : in de eerste twee steken een vaste, en in de volgende steek één halve vaste. Steken die tussen ( ) staan, horen bij elkaar. Soms moet je die steken in één steek of lossenboogje haken, soms moet je ze herhalen. Staan de haakjes aan het einde van de zin, dan duiden ze het totale aantal steken van die toer, bijvoorbeeld (5 v). Beschrijvingen tussen [ ] vertellen meer over een bepaalde steek of techniek, bijvoorbeeld: haak een picot [ l, hv in e l vanaf hknld, v oversl, v]. TIP Wil je graag iets maken, maar is het patroon in het Engels? Let dan goed op welke haaktermen in het patroon worden gebruikt: de Engelse (UK) of Amerikaanse (US) terminologie. 8 _ do it yourself _ 9

RONDHAKEN In het rond haken is niet zo moeilijk. Er zijn alleen een paar dingen die je even moet weten. Bij rondhaken begin je met een ring van lossen. Dit is de basisring. hoef je je haakwerk niet te keren. Je kijkt dus steeds tegen de goede kant (= voorkant) van de steken aan. spreek je niet over toeren, maar over rijen. zul je echt de steken moeten gaan tellen. Maak de basisring als volgt: haak vier lossen en vorm deze tot een ring met een halve vaste in de eerste losse. Maak het juiste aantal beginlossen. In dit voorbeeld haken we vasten en daarom maken we één beginlosse. Die beginlosse heb je nodig om de haaknaald op de juiste hoogte te brengen voor de volgende steek. Haak nu de vasten door de opening van de ring (dus niet in de steken zelf). Sluit de rij met een halve vaste. Rij is nu klaar. Haak verder volgens patroon en maak aan het begin van elke nieuwe rij een beginlosse. Om een rondje te haken moet je in iedere rij een aantal steken meerderen. Je begint in het midden, met een basisring van vier lossen (zie ook stap op de pagina hiernaast). Daarna haak je acht vasten in de ring (zie stap ). In iedere volgende rij meerder je steeds acht steken. Die meerderingen zijn nodig om het rondje plat te houden. Met het onderstaande patroon bij de hand haak je ieder willekeurig rondje ongeacht het aantal steken van de eerste rij. BASISPATROON RONDJE Basisring: maak een paar lossen (bijvoorbeeld vier of vijf) en sluit deze tot een ring met een halve vaste in de eerste gehaakte losse. Rij : Haak een x-aantal vasten. Rij : In elke steek vasten. Rij : Een vaste per steek, maar in elke tweede steek vasten. Rij 4: Een vaste per steek, maar in elke derde steek vasten. Rij 5: Een vaste per steek, maar in elke vierde steek vasten. Rij 6: Een vaste per steek, maar in elke vijfde steek vasten. Rij 7: Een vaste per steek, maar in elke zesde steek vasten. Rij 8: Een vaste per steek, maar in elke zevende steek vasten. Rij 9: Een vaste per steek, maar in elke achtste steek vasten. Op bovenstaande manier meerder je in iedere rij een x-aantal steken, waarbij x gelijk is aan het aantal vasten dat je in rij hebt gehaakt. Het totaal aantal steken in iedere rij is dan steeds een meervoud van x. 0 _ do it yourself _

HAAKJARGON Amigurumi Japanse term voor gehaakte, opgevulde poppetjes, knuffels of (zelfverzonnen) diertjes. Ajour haken Makkelijke en snelle haaktechniek voor het maken van open haakwerk. Blocken In goed Nederlands: opspannen. Bedoeld om je haakwerk in de juiste vorm te krijgen. Speld het werkstuk in de gewenste vorm vast op een zachte ondergrond, bijvoorbeeld de strijkplank. Maak vochtig met de plantenspuit en laat opdrogen. Filet haken Filet is het Franse woord voor net. Dit haakwerk wordt gemaakt met groepjes stokjes en lossen, waardoor dichte en open vierkantjes ontstaan. Het patroon is meestal een teltekening op ruitpapier. Voor echte retro gordijntjes, kleedjes en opengewerkte kledingstukken. Garen In principe geldt: kun je het omslaan, dan kun je ermee haken. De meeste mensen haken met wol, katoen of acryl. Wol is heel mooi, maar ook duur, katoen heeft vaak prachtige kleuren maar is best zwaar voor grote projecten en acryl is goedkoper, maar wel synthetisch. Jacquard Haakpatronen met twee of meer kleuren waarbij afwisselend met de ene, dan weer met de andere kleur wordt gehaakt. Vaak geometrische vormen of strepen. Wordt veel gebruikt bij kleding. Magische lus of ring Alternatief voor de basisring bij rondhaken. Het grote voordeel van de magische lus is dat je hem achteraf kunt aantrekken, waardoor de opening in het mid den van je rondje verdwijnt. Motieven Een patroontje dat op zichzelf staat, vaak symmetrisch, in allerlei verschillende vormen. Denk aan: een granny square, zeshoek (hexagoon), achthoek (octogoon) en een cirkel. Een goede manier om restjes wol op te maken. Oppervlakte haken Alsof je een ketting van lossen boven op het haakwerk hebt gemaakt. Leg het haakwerk met de goede kant naar boven en houd de draad onder het haakwerk. Steek de haaknaald door het haakwerk en haal de draad op als opzetlus. Maak nu halve vasten door het haakwerk heen. Reliëfsteken Steken met D-effect: je haakt niet in de steek, maar om het stokje van de steek van de vorige toer. Daardoor komt de steek wat hoger te liggen en ontstaat er een reliëf in het haakwerk. Schelpjes (waaiers) Een groepje van drie (of meer) steken in één steek of boogje van lossen. Omdat de steken aan de onderkant bij elkaar zitten en aan de bovenkant uitwaaieren, lijken ze op een schelp of waaier. Stekenproef Ander woord voor proeflapje. Voor als de maat er echt toe doet, zoals bij kleding. Tunisch haken Bij Tunisch haken blijven alle steken op de (speciale lange) haaknaald staan. Sommige Tunische haaksteken lijken bedrieglijk veel op breiwerk. _ do it yourself _

HAAKBOEKJE Tekst en stekenillustraties De Haakbrigade, Dehaakbrigade.nl Illustraties Studio 00% Projectredacteur Alice van Essen Eindredactie Ellen Nij Bijvank Dit haakboekje zat in Flow Do It Yourself. Flow is een tijdschrift zonder haast. Over klein geluk, andere keuzes en simpeler leven. Flowmagazine.nl