Rapport. Quickscan flora en fauna Verbindingsweg 3 te Lemelerveld. Quickscan flora en fauna, Verbindingsweg 3 te Lemelerveld R-AVM/282



Vergelijkbare documenten
Globaal rapport verspreiding beschermde en bedreigde soorten

6 FLORA EN FAUNA. 6.1 Wettelijk kader. Soortenbescherming

Rapport. Quickscan flora en fauna Demmersdwarsweg 8 te Mariaparochie. Quickscan flora en fauna, Demmersdwarsweg 8 te Mariaparochie R-AVM/221

Quick scan flora en fauna Nieuwbouw twee woningen Toom Budel

Rapport. Quickscan flora en fauna "Velve-Lindenhof" te Enschede. Quickscan flora en fauna, "Velve-Lindenhof" te Enschede R-AVM/224.

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet bomen Hoofdweg, Harderwijk

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Samenvatting quickscan natuurtoets

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Onderzoek flora en fauna

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Rapport. Quickscan flora en fauna Veldmaterstraat 23 te Haaksbergen. Quickscan flora en fauna, Veldmaterstraat 23 te Haaksbergen R-AVM/222

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari Auteur Veldonderzoek Projectcode

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Onderzoek flora en fauna

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan natuurtoets samenvatting Realisatie stadsboerderij Hertenkamp, Ommen

Bureauonderzoek Flora en fauna

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Luiting Heerde bouwen woning di, 29/05/ :54 OHNL

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA. ACHTMORGENSTRAAT naast nr. 2 TE BUREN

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Rapport. Aanvullend flora- en faunaonderzoek Voormalig Intermeco-terrein, C. Missetstraat 25 te Doetinchem

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Nigtevechtseweg 64, Vreeland

Bijlage 1 Natuurtoets

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P )

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Project Status Datum. Rood voor Rood Duivendansweg 10 definitief 24 maart Auteur Veldonderzoek Projectcode

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Rapport. Quickscan flora en fauna Kloostertuin, Oostwal te Ootmarsum. Quickscan flora en fauna, Kloostertuin, Oostwal te Ootmarsum R-AVM/232

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

BIJLAGE 1. Quickscan ecologie

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Nieuwe bedrijfslocaties

Quickscan samenvatting gemeentewerf Ouverturebaan 1, Harderwijk

notitie drs. M.J. Schilt 1. ONDERDEEL ECOLOGIE

Notitie Quickscan flora en fauna

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

P.W. Pastoor Blauwverversteeg DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Toets flora en fauna Herinrichting locatie Spreeuwenstraat 11 te Nijmegen

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

de heer A. van Straalen Zwaansweg 2B 4247 EX Kedichem Quick scan beschermde soorten Zwaansweg 2B, Kedichem

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Onderzoek flora en fauna

Natuurtoets 't Zand Toetsing aan de wet- en regelgeving voor natuur Definitief Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 17 november , revisie --

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit de kom Bleiswijk met bebouwing, tuinen, groenstroken, laanbeplanting en watergangen.

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Verkennend natuuronderzoek locatie Burgemeester de Beaufortplein 5 te Markelo

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten

Verkennend natuuronderzoek locatie Abbing terrein Zeist

6 Flora- en fauna quickscan

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Verkennend natuuronderzoek herinrichting Venlo-Noord

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Toets flora en fauna Molenstraat 59c te Gemert

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Notitie aanvullend onderzoek

Bijlage VI Natuurtoets. Uitgevoerd door Ecogroen Notitie met kenmerl d.d. 20 april 2016

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

Soortenbescherming. Buitenevenementen

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

Memo: Datum: 13 april Quickscan ecologische waarden (Flora en faunawet en EHS) sloop BMV Hoensbroek

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Notitie flora en fauna

Transcriptie:

Rapport Quickscan flora en fauna Verbindingsweg 3 te Lemelerveld Aveco de Bondt bezoekadres Reggesingel 2 postbus 202 postcode 7460 AE Rijssen telefoon (+31) (0)548 51 52 00 telefax (+31) (0)548 51 85 65 e-mail info@avecodebondt.nl internet www.avecodebondt.nl projectnaam projectnummer 100320 kenmerk Quickscan flora en fauna, Verbindingsweg 3 te Lemelerveld R-AVM/282 opdrachtgever Mevrouw H. in de Wal postadres Dominee C. Keersstraat 62 8151 AC Lemelerveld status versie 01 Definitief datum 22 maart 2010 auteur A. van de Maat paraaf gecontroleerd R.M.A. Ridder

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 3 2 WETTELIJK KADER 4 2.1 Soortenbescherming 4 2.2 Rode lijsten 6 2.3 Gebiedsbescherming 7 2.4 Ecologische hoofdstructuur 7 3 ONDERZOEKSOPZET 8 4 ONDERZOEKSRESULTATEN 9 4.1 Beschrijving van de onderzoekslocatie 9 4.2 Beschermde natuurgebieden in de omgeving 9 4.3 Gegevens Natuurloket 11 4.4 Gegevens veldinventarisatie 12 5 INTERPRETATIE ONDERZOEKSGEGEVENS 14 5.1 Relaties tot beschermde gebieden in de omgeving 14 5.2 Gegevens geraadpleegde bronnen 15 5.3 Gegevens veldinventarisatie 15 5.3.1 Vaatplanten 15 5.3.2 Korstmossen 15 5.3.3 Broedvogels 15 5.3.4 Zoogdieren 16 5.3.5 Overige soorten 16 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 17 6.1 Onderzoeksresultaten 17 6.2 Maatregelen en ontheffing 18 6.3 Zorgplicht 18 Bijlagen bijlage 1: Topografische ligging onderzoekslocatie bijlage 2: Globaal rapport beschermde en bedreigde soorten bijlage 3: Foto s locatiebezoek bijlage 4: Tekening met onderzoekslocatie datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 2 van 18

1 INLEIDING In opdracht van mevrouw H. in de Wal is een quickscan flora en fauna uitgevoerd op de locatie gelegen aan de Verbindingsweg 3 te Lemelerveld. Het voornemen bestaat om de huidige woning en opstallen te slopen en vervolgens een nieuwe woning te realiseren. Hierbij wordt een deel van het bosperceel ingericht als tuin. Deze ontwikkelingen passen niet binnen het vigerende bestemmingsplan, waardoor herziening noodzakelijk is. Voor de herziening van het bestemmingsplan, dient aangetoond dient te worden dat de voorgenomen plannen vanuit ecologisch oogpunt ruimtelijk verantwoord zijn. De quickscan flora en fauna is in het kader van deze verantwoording uitgevoerd. De nationale natuurbeschermingswetten beogen een waarborg te scheppen voor een zorgvuldige afweging tussen het belang van natuurbescherming en andere belangen in het geheel van ruimtelijk beleid. De regelgeving in dit verband is vastgelegd in de Flora- en faunawet (bescherming van soorten) en de Natuurbeschermingswet (bescherming van gebieden). In deze wetten zijn eveneens de E.G. Vogel- en Habitatrichtlijn en andere internationale verdragen verankerd. In het geval van nadelige effecten zal een ontheffing ingevolge artikel 75 van de Flora- en faunawet of een vergunning zoals bedoeld in artikel 16 of 19d van de Natuurbeschermingswet benodigd zijn, waardoor veelal compenserende en mitigerende maatregelen moeten worden getroffen. In de volgende hoofdstukken is verslag gedaan van het uitgevoerde onderzoek. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 3 van 18

2 WETTELIJK KADER 2.1 Soortenbescherming De nationale regelgeving voor de bescherming van planten- en diersoorten is sinds 1 april 2002 geregeld in de Flora- en faunawet. In de Flora- en faunawet zijn ook de bepalingen aangaande de soortenbescherming uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en het internationale CITES-verdrag opgenomen. Het doel van de wet is het behoud van de gunstige staat van instandhouding en de bescherming van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Hierbij wordt het nee, tenzij -principe gehanteerd. Dit betekend dat handelingen die schadelijke effecten op beschermde soorten hebben verboden zijn, maar dat onder bepaalde voorwaarden vrijstellingen op de verbodsbepalingen kunnen gelden of een ontheffing kan worden verkregen. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is bevoegd tot het verlenen van een ontheffing voor ruimtelijke ingrepen. De inhoudelijke beoordeling van ontheffingaanvragen gebeurt door de Dienst Regelingen. De belangrijkste verbodsbepalingen zijn geïmplementeerd in de artikelen 8 tot en met 12. Het gaat hierbij wat betreft diersoorten om verboden tot het doden, verwonden, vangen, opzettelijk verontrusten, beschadigen van voortplantings-, rust- en verblijfsplaatsen en het zoeken, rapen en beschadigen van eieren. Ten aanzien van planten zijn bepalingen opgenomen die het plukken, uitsteken, vernielen en beschadigen verbieden. Daarnaast is een zorgplicht opgenomen (artikel 2), die een ieder gebied om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren (ongeacht of deze beschermt of vrijgesteld zijn, ook als een ontheffing is verleend). De zorgplicht doelt op het achterwege laten van handelingen met nadelige gevolgen en op het nemen van maatregelen om nadelige gevolgen te beperken of voorkomen. De lijsten met beschermde soorten zijn niet in de wet zelf opgenomen, maar deze zijn bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Op de aangewezen beschermde soorten zijn verschillende beschermingsregimes van toepassing, waarmee de mate van bescherming wordt bepaald. Op 23 februari 2005 is het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet (AMvb 2005) in werking getreden. Het doel hiervan is om de mogelijkheden tot het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet te verruimen. In augustus 2009 heeft de Dienst Regelingen van LNV de wijze van beoordeling van ontheffingaanvragen voor ruimtelijke ingrepen aangepast. Voor deze gewijzigde beoordeling zijn 3 tabellen met beschermde soorten opgesteld. Op de soorten van tabel 1 is het lichtste beschermingsregime van toepassing en op de soorten van tabel 3 het zwaarste beschermingsregime. Vogels zijn niet opgenomen in deze tabellen, maar worden apart beoordeeld. Voor de soorten van tabel 1 geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen. Hiervoor is geen ontheffing nodig, maar de zorgplicht dient wel te worden nagekomen. Voor de beoordeling van ontheffingsaanvragen wordt het volgende stroomschema gehanteerd. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 4 van 18

Zijn bij een ruimtelijke ingreep (verblijfsplaatsen van) beschermde soorten aanwezig, dan zijn er twee mogelijkeheden: 1. Voorkom overtreding van de bepalingen in de Flora- en faunawet. Hiervoor dienen maatregelen te worden getroffen zodat de functionaliteit van de voortplantings- en/of rust- en verblijfsplaats van de soort behouden wordt. De voorgenomen maatregelen dienen middels een ontheffingaanvraag kenbaar te worden gemaakt aan de Dienst Regelingen. Wanneer deze voldoende zijn wordt de ontheffingsaanvraag afgewezen en een beschikking verstrekt met een goedkeuring van de maatregelen. 2. Ontheffing. Als het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of rust- en verblijfsplaats van de soort niet door de te treffen maatregelen kan worden gegarandeerd, dan is een ontheffing benodigd. De aanvraag wordt beoordeeld op de punten zoals in het stroomschema staan vermeld. Het niveau van beoordeling verschilt naar gelang het beschermingsregime van de soort, zoals onderstaand beschreven. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 5 van 18

Tabel 2-soorten: Toetsing aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; Kunnen de ruimtelijke ingrepen volgens een gedragscode worden uitgevoerd? Vogels: Er kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang volgens de Vogelrichtlijn: Bescherming van flora en fauna; Veiligheid van het luchtverkeer; Volksgezondheid of openbare veiligheid. Tabel 3-soorten: De soorten van tabel 3 zijn afkomstig uit bijlage 1 van de AMvB 2005 en uit bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Op de soorten van bijlage 1 van de AMvB 2005 is het volgende van toepassing: Er kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van de belangen in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten: Bescherming van flora en fauna; Volksgezondheid of openbare veiligheid; Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten; Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Op de soorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn is het volgende van toepassing: Er kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang volgens de Habitatrichtlijn: Bescherming van flora en fauna; Volksgezondheid of openbare veiligheid; Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. 2.2 Rode lijsten De rode lijsten zijn opgesteld ter uitvoering van de bepalingen in de artikelen 1 en 3 van het Verdrag van Bern. Op de rode lijsten staan bedreigde en kwetsbare dier- en plantensoorten vermeld. Wettelijk is wel dat de overheid zich inzet voor de bescherming van deze soorten en dat zij het onderzoek daartoe bevordert. Van provincies, gemeenten en terreinbeherende organisaties wordt verwacht dat zij bij beleid en beheer rekening houden met de Rode Lijsten. Als een soort voorkomt op de rode lijst heeft dit geen wettelijke beschermingsstatus tot gevolg. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 6 van 18

2.3 Gebiedsbescherming De Europese Unie (EU) heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de EU het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het EU-beleid voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura-2000 omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de volgende EU-richtlijnen: Vogelrichtlijn (1979) Habitatrichtlijn (1992) De nationale regelgeving voor gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet. De wet biedt de juridische basis voor het Natuurbeleidsplan, de aanwijzing van te beschermen gebieden en landschapsgezichten, vergunningverlening, schadevergoeding, toezicht en beroep. Naast de internationale verplichtingen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, zijn ook verdragen zoals bijvoorbeeld het Verdrag van Ramsar (Wetlands) zijn in de Natuurbeschermingswet verankerd. De provincies of de minister van LNV is bevoegd tot het verlenen van vergunningen. 2.4 Ecologische hoofdstructuur Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd door middel van het Natuurbeleidsplan. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden, om daarmee een grote aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan. De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur. De EHS bestaat uit: bestaande natuurgebieden, reservaten, natuurontwikkelingsgebieden en zogenaamde robuuste verbindingen; landbouwgebieden met mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer (beheergebieden); grote wateren (zoals de kustzone van de Noordzee, het IJsselmeer en de Waddenzee). In de EHS geldt het 'nee, tenzij' principe. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De effecten van een ingreep moeten bovendien worden gecompenseerd. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 7 van 18

3 ONDERZOEKSOPZET Voor de quickscan flora- en fauna zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Gebiedendatabase ministerie van LNV; Omgevingsvisie en -verordening Overijssel; Natuurloket; Het Nederlands soortenregister (Naturalis). Aan de hand van de gebiedendatabase van het ministerie van LNV en de kaarten van de Omgevingsvisie en -verordening Overijssel is bepaald of de onderzoekslocatie in of in de directe omgeving van een beschermd gebied of de EHS ligt. Hiermee wordt bepaald of de Natuurbeschermingswet of de spelregels EHS van toepassing zijn op de voorgenomen ruimtelijke ingrepen. Om een indicatie te krijgen van eventueel aanwezige beschermde flora en fauna is bij het Natuurloket een globaal rapport verspreiding beschermde en bedreigde soorten opgevraagd voor het kilometerhok 220-495. Deze rapportage geeft (per soortgroep) een overzicht van de aantallen beschermde soorten die bij voorgaande inventarisaties zijn aangetroffen. Om een algemene indruk van de locatie te verkrijgen en de informatie van het natuurloket te verifiëren is een veldinventarisatie uitgevoerd. Tijdens het locatiebezoek is door middel van zicht- en hoorwaarnemingen vastgesteld of verblijfsplaatsen van planten- of diersoorten aanwezig zijn. Hierbij is tevens gelet op kenmerken van de aanwezigheid van verblijfsplaatsen, zoals sporen, uitwerpselen en nesten uit voorgaande broedseizoenen. De veldinventarisatie betreft een seizoensgebonden momentopname en geeft een beeld van de actuele situatie. De situatie kan eventueel op een later moment afwijken. Aan de hand van het Nederlands Soortenregister is bepaald of de op locatie aangetroffen planten en diersoorten een beschermde status hebben of voorkomen op Rode Lijsten. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 8 van 18

4 ONDERZOEKSRESULTATEN 4.1 Beschrijving van de onderzoekslocatie De onderzoekslocatie ligt aan de Verbindingsweg 3, buiten de bebouwde kom van Lemelerveld. De globale coördinaten (volgens het Rijksdriehoeksstelsel) van de onderzoekslocatie zijn: X = 220,159 en Y = 495,081. Het perceel wordt kadastraal aangeduid als Dalfsen, sectie M nummer 1157. De onderzoekslocatie bestaat grotendeels uit een bosperceel. Een klein gedeelte is in gebruik als weiland, moestuin en boomgaard. Op het perceel komt de volgende bebouwing voor: - Woning - Houten schuur/garage/stal - Open schuur/stal - Kippenhok Het voornemen bestaat om de huidige woning en opstallen te slopen en vervolgens een nieuwe woning te realiseren. Hierbij wordt een deel van het bosperceel ingericht als tuin. De topografische ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage 1. Voor een gedetailleerd overzicht van de locatie wordt verwezen naar de foto s in bijlage 3 en de tekening in bijlage 4. 4.2 Beschermde natuurgebieden in de omgeving Uit het raadplegen van de gebiedendatabase van het ministerie van LNV is gebleken dat de locatie niet is aangewezen als een speciale beschermingszone, zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet. Wel bevindt zich binnen een straal van 4 kilometer rond de onderzoekslocatie het Natura 2000-gebied 'Vecht- en Beneden-Reggegebied'. Dit gebied ligt op circa 4,0 km ten noordoosten van de onderzoekslocatie. Het gebied Vecht en Beneden-Regge ligt in twee zeer verschillende landschappen: in het rivierengebied (uiterwaarden van de Vecht en de Beneden-Regge) en in de hogere zandgronden (Boswachterij Ommen, Beerze, het landgoed Eerde en de Archermer- en Lemelerberg). De bodem van de hogere zandgronden is van oorsprong zuur en voedselarm, langs Vecht en Regge komen voedselrijkere bodemtypes voor. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 9 van 18

De Overijsselse Vecht is een kleine rivier waarin veel transport van zand plaatsvindt door erosie en sedimentatie. De rivier is hier niet bedijkt en er zijn reliëfrijke rivierduinen, hoge oeverwallen en oude meanders. De rivier is, onder andere bij de koelanden van Junne en Arriën, rechtgetrokken, er zijn stuwen in aangebracht en het zomerbed is verbreed. Inundaties met rivierwater zijn daardoor afgenomen evenals nieuwe zandafzettingen. De Regge is een kleine laaglandrivier in het oostelijk zandgebied. Langs de Vecht bevinden zich oude meanders in verschillende stadia van verlanding, rivierduinen, natte en droge schraalgraslanden (waaronder stroomdalgraslanden), ruigten, struwelen gedomineerd door sleedoorn, heiderestanten met jeneverbesstruweel en loofbos. In de ongestoorde kronkelwaarden is een grote verscheidenheid aan milieuomstandigheden die worden bepaald door hoogteligging, vochtigheid, voedselrijkdom, kalkgehalte, expositie en microklimaat. Het dekzandgebied is een groot complex van naald- en loofbossen, heiden, stuifzanden en vennen. Het grootste deel van de heiden bestaat uit droge struikheibegroeiingen. In laagten komen natte heiden met dophei en soms veenmossen voor. Plaatselijk komen vochtige, schrale graslanden voor waarin klokjesgentiaan en borstelgras kenmerkend zijn. In Beerze liggen daarnaast een mooi kamduin en uitgebreide veenputtencomplexen. Op de hogere gronden ten oosten van de Regge komen goede voorbeelden van zure vennen voor. Landgoed Eerde bestaat uit oud kampenlandschap en jongere heideontginningen met heiderestanten en jeneverbessen. De Archemer en Lemelerberg bestaan uit gestuwde rivierzanden en dekzanden. Hier komt droge heiden, jeneverbesstruweel, een hellingveentje en stuifzand voor. In de hierna volgende figuur is de ligging van het gebied (geel) aangegeven. De onderzoekslocatie ligt in het midden van het zoekgebied (oranje cirkel met blauwe inkleuring). datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 10 van 18

Uit het raadplegen van de natuurbeleidskaarten uit de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel blijkt dat de onderzoekslocatie niet ligt in of direct grenst aan de EHS. In de hierna volgende afbeelding is de EHS aangegeven. De onderzoekslocatie ligt in de rode cirkel. 4.3 Gegevens Natuurloket Om een indicatie te krijgen van eventueel aanwezige beschermde flora en fauna is bij het Natuurloket een globaal rapport verspreiding beschermde en bedreigde soorten opgevraagd voor het kilometerhok 220-495 (zie bijlage 2). In de onderstaande tabel zijn de gegevens weergegeven die beschikbaar zijn bij het Natuurloket. In acht moet worden genomen dat de gegevens afkomstig zijn uit onderzoeken die niet altijd vlakdekkend zijn uitgevoerd of gericht zijn op het verkrijgen van een volledig overzicht van soorten. tabel 1: Aantal beschermde soorten per soortgroep, geïnventariseerd in kilometerhok 220-495. Soortgroepen Habitat-/ Flora- en Rode lijst Volledigheid onderzoek Vogelrichtlijn faunawet Vaatplanten 1 Goed Mossen 1 Matig Korstmossen 8 Goed Paddestoelen Niet onderzocht Zoogdieren 2 Slecht Broedvogels Niet onderzocht Watervogels Niet onderzocht Reptielen Niet onderzocht Amfibieën Niet onderzocht Vissen Niet onderzocht Dagvlinders Matig Nachtvlinders Niet onderzocht Libellen Niet onderzocht Sprinkhanen Niet onderzocht Overige ongewervelden Slecht Opmerking: De grijze vlakken geven aan dat de Habitat/Vogelrichtlijn, de Flora- en faunawet of de rode lijsten niet van toepassing zijn voor de betreffende soortgroep. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 11 van 18

4.4 Gegevens veldinventarisatie Ten behoeve van de quickscan is een veldinventarisatie uitgevoerd op 15 maart 2010. De veldinventarisatie is uitgevoerd om een algemene indruk van de locatie te verkrijgen, waarbij de gegevens van het bronnenonderzoek zijn geverifieerd. Tijdens het locatiebezoek zijn enkele foto s gemaakt. Deze foto s zijn opgenomen in bijlage 3. Het bosperceel bestaat voornamelijk uit een aanplant van zomereiken. Verder is een enkele berk en Amerikaanse eik aangetroffen. Door de dikke strooisellaag is er weinig onderbegroeiing. Op de wat lichtere plekken in het bos komt een dichte vegetatie voor met voornamelijk Braam, Grote brandnetel, Wilgenroosje en Bonte gele dovenetel. Verder komen rond de woning en overige opstallen een aantal wilde plantensoorten voor. De volgende soorten zijn aangetroffen: Grote brandnetel, Gewone paardebloem, Hondsdraf, Vogelmuur, Vingerhoedskruid, Kleine veldkers, Stinkende gouwe, Kleine ooievaarsbek, Paarse dovenetel, Kruipende boterbloem, Veldzuring, Akkerhoornbloem en Madeliefje. Op muren, verharding en boomschors zijn enkele korstmossen aangetroffen. Het betreft de volgende soorten: Muurschotelkorst, Groot dooiermos, Heksenvingermos, Gewone citroenkorst en Vliegenstrontjesmos. De bomen en struiken op de locatie zijn geschikt als broedplaats voor vogels. Vooral de met klimop begroeide eiken zijn erg geschikt. Tijdens het locatiebezoek zijn de volgende vogelsoorten waargenomen: Winterkoning, Roodborst, Houtduif, Merel, Vink, Koolmees, Pimpelmees en Tjiftjaf. Deze soorten worden beschouwd als broedvogel van de locatie. Tijdens de inspectie zijn diverse nesten aangetroffen uit een voorgaand broedseizoen. In het bosperceel enkele nesten van de Houtduif en Merel. In de houten schuur/garage/stal twee nesten van de Zwarte roodstaart. Verder zijn verspreid over het perceel diverse nestkasten aangetroffen, welke voornamelijk worden gebruikt door mezen. In de woning, open schuur/stal en het kippenhok zijn geen nesten aangetroffen. Specifiek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van jaarrond beschermde vogelnesten of de geschiktheid van de onderzochte percelen voor de betreffende vogelsoorten 1. Nesten of verblijfsplaatsen van de betreffende vogelsoorten zijn niet opgemerkt. Ten aanzien van het onderzoek naar de aanwezigheid van zoogdieren is met name gelet op kenmerken van vaste verblijfsplaatsen, zoals graaf- en loopsporen, holen, prooiresten en uitwerpselen. Hierbij zijn kenmerken opgemerkt van de aanwezigheid van het Konijn (uitwerpselen, holen en graafsporen) en de Bruine Rat (uitwerpselen). 1 De nesten van de volgende soorten zijn jaarrond beschermd, voor ruimtelijke ingrepen buiten het broedseizoen is hiervoor een ontheffing benodigd: Boomvalk, Buizerd, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart, Havik, Huismus, Kerkuil, Oehoe, Ooievaar, Ransuil, Roek, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Wespendief en Zwarte wouw. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 12 van 18

De te slopen woning, opstallen en de bomen zijn beoordeeld op mogelijke verblijfsplaatsen van vleermuizen. De kelders, zolders en dakconstructie zijn geïnspecteerd op kenmerken van verblijfsplaatsen, zoals uitwerpselen, prooiresten en dode exemplaren. Daarnaast is de inspectie gericht op diverse onderdelen waar vleermuizen verblijfsplaatsen kunnen hebben, zoals luiken, gevelbetimmering, dakpannen, spouwmuur (ventilatiesleuven), gaten, holen en scheuren. Uit deze inspectie zijn geen kenmerken van verblijfsplaatsen naar voren gekomen. Bijzonderheden met betrekking tot de overige soortgroepen van tabel 1 (par 4.3) zijn niet opgemerkt. Beschermde soorten uit de betreffende soortgroepen worden gezien de functie en het gebruik van de locatie niet verwacht. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 13 van 18

5 INTERPRETATIE ONDERZOEKSGEGEVENS 5.1 Relaties tot beschermde gebieden in de omgeving De onderzoekslocatie is niet is aangewezen als een speciale beschermingszone, zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet. Wel bevindt zich circa 4,0 km noordoostelijk het Natura 2000-gebied 'Vecht- en Beneden-Reggegebied'. Onderstaand is de effectenindicator van het betreffende gebied weergegeven. De gevoeligheid voor 19 verschillende effecten is aangegeven met betrekking tot de voorkomende habitattypen en soorten. 1 = Oppervlakte verlies 8 = Verdroging 15 = Verstoring door trilling 2 = Versnippering 9 = Vernatting 16 = Optische verstoring 3 = Verzuring 10 = Verandering in stroomsnelheid 17 = Verstoring door mechanische effecten 4 = Vermesting 11 = Verandering overstromingsfrequentie 18 = Verandering in populatiedynamiek 5 = Verzoeting 12 = Verandering dynamiek substraat 19 = Bewuste verandering soortensamenstelling 6 = Verzilting 13 = Verstoring door geluid 7 = Verontreiniging 14 = Verstoring door licht De voorgenomen ruimtelijke ingrepen veroorzaken door de grote afstand tot het gebied geen van de genoemde effecten. De Natuurbeschermingswet is hierdoor niet aan de orde en een vergunning, zoals bedoeld in artikel 16 (beschermde natuurmonumenten) of 19d (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) is niet benodigd. De onderzochte locatie ligt niet in en grenst niet direct aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Hierdoor zijn geen beperkingen aan de orde. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 14 van 18

5.2 Gegevens geraadpleegde bronnen Uit inventarisaties naar de aanwezige dier- en plantensoorten ter plaatse van het kilometerhok 220-495 is naar voren gekomen dat soorten aanwezig kunnen zijn die voorkomen op Rode Lijsten en/of een beschermde status hebben in het kader van de Flora- en Faunawet. Het gaat hierbij om soorten uit de soortgroepen vaatplanten, mossen, korstmossen en zoogdieren. Deze gegevens zijn tijdens de veldinventarisatie geverifieerd. Het voorkomen van soorten uit de betreffende soortgroepen is met de veldinventarisatie gedeeltelijk bevestigd. Verblijfsplaatsen van Rode Lijst soorten zijn niet opgemerkt. Wel komen zoogdieren voor op de locatie. 5.3 Gegevens veldinventarisatie Op basis van de gegevens van de geraadpleegde bronnen en de uitgevoerde veldinventarisatie zijn een aantal soortgroepen van belang voor de onderzochte locatie. Onderstaand zijn de betreffende soortgroepen toegelicht. 5.3.1 Vaatplanten Tijdens de veldinventarisatie is het voorkomen van inheemse plantensoorten vastgesteld. De aanwezige plantensoorten zijn algemeen voorkomend en niet beschermd of vermeld op de rode lijst. Ten aanzien van vaatplanten zijn de voorgenomen ruimtelijke ingrepen niet in strijd met de bepalingen in de Flora- en faunawet en zijn geen specifieke maatregelen of een ontheffing benodigd. 5.3.2 Korstmossen De aangetroffen soorten zijn algemeen voorkomend en staan niet vermeld op de Rode Lijst. Maatregelen zijn derhalve niet aan de orde. 5.3.3 Broedvogels De bomen, klimopbegroeiing, struiken, nestkasten en de houten schuur/garage/stal vormen een geschikte broedplaats voor vogels. In het broedseizoen dient derhalve rekening gehouden te worden met broedgevallen. Jaarrond beschermde nesten of geschikte broedplaatsen van de betreffende soorten zijn niet aangetroffen. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 15 van 18

Omdat alle vogelsoorten een beschermde status hebben op grond van de Flora- en faunawet zullen bij ruimtelijke ingrepen maatregelen aan de orde zijn. Met de voorgenomen ruimtelijke ingrepen kunnen de artikelen 10 (opzettelijk verontrusten) en 11 (verstoren van vaste rust- en verblijfsplaatsen) van de Flora- en faunawet overtreden worden. Door passende maatregelen te treffen kan overtreding van deze artikelen worden voorkomen. Voor het verstoren of verontrusten van broedende vogels (artikel 11) kan geen ontheffing worden verkregen. Dit houd in dat verstorende werkzaamheden altijd buiten het broedseizoen moeten plaatsvinden. De volgende werkzaamheden worden als verstorend beschouwd en moeten buiten het broedseizoen plaatsvinden: - Het snoeien of verwijderen van bomen, struiken, klimopbegroeiing en overige dichte begroeiing. - Het slopen van de houten schuur/garage/stal - Het verwijderen van nestkasten - Overige werkzaamheden die invloed hebben op broedgevallen Als broedseizoen wordt over het algemeen de periode van half maart tot half juli aangehouden, echter in de Flora- en faunawet wordt deze periode niet genoemd. De Houtduif bijvoorbeeld kan veel langer broeden dan de aangegeven periode. Broedende vogels buiten deze periode vallen ook onder de bescherming van artikel 11. Op het moment dat geen broedende vogels aanwezig zijn kunnen de werkzaamheden zonder een ontheffing of verdere maatregelen worden uitgevoerd. 5.3.4 Zoogdieren Op de locatie zijn kenmerken aangetroffen van de aanwezigheid van het Konijn en de Bruine rat. Het Konijn is een beschermde soort waarvoor op basis van artikel 75.4 een vrijstelling geldt van artikel 8 t/m 12. Deze vrijstelling is van toepassing bij ruimtelijke ontwikkeling, beheer en inrichting. De voorgenomen ingrepen vallen onder deze vrijstellingsregel, waardoor geen ontheffing benodigd is en geen maatregelen hoeven te worden getroffen. De Bruine rat is van bescherming uitgezonderd. Kenmerken van vaste verblijfsplaatsen van vleermuizen of overige gebouwbewonende zoogdieren zijn niet aangetroffen. Maatregelen of een ontheffing zijn voor de betreffende soorten niet benodigd. 5.3.5 Overige soorten Sporen of kenmerken van overige beschermde soorten of soorten van de Rode Lijsten zijn niet aangetroffen. Gezien de functie en het gebruik van de locatie worden deze soorten ook niet verwacht. Specifieke maatregelen of een ontheffing ten aanzien van overige soorten zijn derhalve niet aan de orde. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 16 van 18

6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 6.1 Onderzoeksresultaten Op basis van de uitgevoerde quickscan flora en fauna wordt geconcludeerd dat er beschermde soorten voorkomen op de onderzoekslocatie. Derhalve dienen maatregelen te worden getroffen, zodat niet in strijd wordt gehandeld met de bepalingen in de Flora- en faunawet. Omdat geen significant nadelige effecten op speciale beschermingszones te verwachten zijn, is de Natuurbeschermingswet niet van toepassing. De onderzochte locatie ligt niet in of tegen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), waardoor geen beperkingen aan de orde zijn. Op basis van gegevens uit geraadpleegde bronnen en de uitgevoerde veldinventarisatie zijn een aantal soortgroepen van belang voor de onderzoekslocatie. Onderstaand zijn de betreffende soortgroepen toegelicht. Vaatplanten De onderzoekslocatie heeft een betekenis voor een aantal algemene wilde plantensoorten. De betreffende soorten zijn niet beschermd en staan niet vermeld op de Rode Lijst. Korstmossen De aangetroffen soorten zijn algemeen voorkomend en staan niet vermeld op de Rode Lijst. Broedvogels De bomen, klimopbegroeiing, struiken, nestkasten en de houten schuur/garage/stal vormen een geschikte broedplaats voor vogels. In het broedseizoen dient derhalve rekening gehouden te worden met broedgevallen. Jaarrond beschermde nesten of mogelijke broedplaatsen van de betreffende soorten zijn niet aangetroffen. Broedvogels zijn volgens de Flora- en faunawet beschermd, waardoor de voorgenomen werkzaamheden kunnen leiden tot het overtreden van de artikelen 10 (opzettelijk verontrusten) of 11 (verstoren van vaste rust- en verblijfsplaatsen). Zoogdieren Op de locatie zijn sporen gevonden van het Konijn en de Bruine rat. Kenmerken van vaste verblijfsplaatsen van vleermuizen of overige gebouwbewonende zoogdieren zijn niet aangetroffen. Overige soorten Sporen of kenmerken van overige beschermde soorten of soorten van de Rode Lijsten zijn niet waargenomen en worden gezien de functie en het gebruik van de locatie niet verwacht. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 17 van 18

6.2 Maatregelen en ontheffing Broedvogels Voor het verstoren of verontrusten van broedende vogels (artikel 11) kan geen ontheffing worden verkregen. De volgende werkzaamheden worden als verstorend beschouwd en moeten buiten het broedseizoen (half maart half juli) plaatsvinden: - Het snoeien of verwijderen van bomen, struiken, klimopbegroeiing en overige dichte begroeiing. - Het slopen van de houten schuur/garage/stal - Het verwijderen van nestkasten - Overige werkzaamheden die invloed hebben op broedgevallen Op het moment dat geen broedende vogels aanwezig zijn kunnen de werkzaamheden zonder een ontheffing of verdere maatregelen worden uitgevoerd. Overige soorten Ten aanzien van de overige soorten geldt een vrijstellingsregel (Konijn) of de betreffende soorten zijn niet beschermd (vaatplanten, korstmossen, Bruine rat). Hiervoor zijn geen specifieke maatregelen of een ontheffing benodigd. 6.3 Zorgplicht Op alle in het wild voorkomende planten- en diersoorten, ongeacht of deze beschermd of vrijgesteld zijn of als een ontheffing is verkregen, is de zorgplicht van toepassing. De zorgplicht gebied een ieder om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende planten en dieren. Handelingen met nadelige gevolgen moeten zoveel mogelijk achterwege gelaten worden of er moeten maatregelen worden getroffen om nadelige gevolgen te voorkomen of beperken. datum 22 maart 2010 referentie R-AVM/282 100320 pagina 18 van 18

bijlage 1: Topografische ligging onderzoekslocatie 100320 - R-AVM/282

Topografische ligging onderzoekslocatie Schaal: 1 : 12.500