Lectoren aan het woord Een interactieve wijze om stil te staan bij belangrijke aspecten van het lector-zijn

Vergelijkbare documenten
Lectorenvorming Lector-zijn: een geloofsbelijdenis

Lectorenvorming Diocesane Commissie voor Liturgie. Leven als christen: leven van het levende Woord

Lectorenvorming Diocesane Commissie voor Liturgie. De praktijk van het lector-zijn Tips en suggesties voor lectoren

Doopsel in een zondagse eucharistieviering

(zie: Orde van Dienst voor de viering van de initiatiesacramenten voor volwassenen)

Het kerkgebouw Huis van God

Welkom door de priester-moderator en/of leider van de avond

Eucharistieviering van 13 oktober 2013 Achtentwintigste zondag door het jaar (C) Nationale ziekendag

ORDE VAN DIENST VOOR DE OPNAME VAN EEN KIND IN DE VOLLEDIGE GEMEENSCHAP VAN DE KATHOLIEKE KERK

Aswoensdagviering 2012

Getuige zijn geeft de opdracht tot verantwoording, tot verantwoordelijkheid. Jij daar, ja jij, zeg het maar, waarvan ben jij nu getuige?

Eucharistieviering van 3 november 2013 Eenendertigste zondag door het jaar (C)

Liturgie voor de vierde zondag van Advent en bevestigingsdienst

BLIJF IN DE HERE! Liturgie:

Gezinsviering voor Missiezondag 21 oktober e zondag doorheen het jaar B

Waarom een Zondagboek?

PREEK DOOR DE WEEK+ ZONDAG 9 OKTOBER 2016

Toetertoe wil je vriend zijn!

Visie Jokri begeleiders 2.0

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 2 Korinthiërs 5, 20 Ochtenddienst H. Avondmaal. Broeders en zusters,

Eucharistieviering van 11 mei 2014 Vierde Paaszondag - 51ste werelddag - roepingenzondag

"een goed verstaander heeft genoeg aan een half woord."

De schijf begint met Woord en Gebed - De Bijbel en Bidden - we leren het onze kinderen: Lees je Bijbel, bid elke dag.

Het sacrament van. Het huwelijk. Sacramenten

Suggesties voor de naamopgave van de kandidaat-vormelingen

Analyse van de tien waarden voor een cultuuromslag in de parochie

Altaar en lezenaar. Ontmoeting met de Heer

Christus als leerling volgen

Eucharistieviering van 10 maart 2013 Vierde zondag van de veertigdagentijd

Eucharistieviering van 25 december 2013 Geboorte van de Heer

Gebedsviering 29 januari 2017 m.m.v. kinderkoor Unisono. Vierde zondag door het jaar. De Bergrede

Eucharistieviering van 15 augustus 2014 Tenhemelopneming van Maria (A)

zondag 14 mei 2017 in het Kruispunt zondag cantate

Het sacrament van. Het huwelijk. Sacramenten

INLEIDENDE CATECHESEBEURT VOOR HET BEZOEK AAN LET IT SHINE 2019

Kinderviering. In samenwerking met Vera Vastesaeger Coördinator Pastoraal op School, Basisonderwijs

Eucharistieviering van 30 juni 2013 Dertiende zondag door het jaar (C)

Het sacrament van. De wijding. Sacramenten

Lectorenvorming Diocesane Commissie voor Liturgie. Lector, waarom lees jij (voor)?

Het sacrament van. De wijding. Sacramenten

Openluchtdienst! speelruimte om te leven!

zondag 31 december 2017 in het Kruispunt

Jaar A - Jezus! Samen op weg

P.E. & Catechese. kansen & mogelijkheden

WELKOM 10/09/2015. De pastorale keuzes in de pastorale eenheid verkennen en ontdekken hoe ze een concretisering zijn van visioen en visie

Luisteren naar de Heilige Geest

Eucharistieviering van 11 augustus 2013 Negentiende zondag door het jaar (C)

a. Deze Schrifttekst vertelt hoe bij Jezus doopsel de hemel openging en de Geest

Verzoeningsviering UIT DE DIEPTE ROEP IK, HEER

Het sacrament van. Het doopsel. Sacramenten

Ruimte voor God thema 5: Écht ontvangen Preek over Matteüs 13:8 & 23 & Lukas 1: Preek Gemeente van Christus,

Zondagmorgen 10 januari

Het sacrament van. Het doopsel. Sacramenten

Orde van dienst Voor zondag 16 juni 2019 Zondag Trinitatis Van de Drie-eenheid

Viering voor de eerste zondag van de missiemaand

Morya Wijsheid Basiswerkboek

het vuur van de liefde pinksteren 2008

wat is passend? naar aanleiding van Paulus brief aan de Kolossenzen wil ik dat uitwerken voor 4 categorieën vier kringen

AMEN OM MET KRACHT TE BEVESTIGEN

Noveengebed op voorspraak van de Zalige Paus Johannes Paulus II. Parochietour 2013

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Filippenzen 2, 3 5 Huwelijksdienst. Broeders en zusters,

Alles is genade en Stel, ik zoek een kerk

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Johannes 4, 12 en zondag 21b Ochtenddienst H. Avondmaal. Broeders en zusters,

Aan alle jongeren in België

DUINZICHTKERK zondag 30 september 2012

Vraag 96 : Wat eist God in het tweede gebod?

zijn eigen taak heeft

Geliefde gemeente van de Heer Jezus Christus, Beste gasten en alle vrienden van de gemeente.

WELKOM IN DE EUCHARISTIE

Gedroomd Gedragen Geboren Gedoopt

Homilie Zo. 21 A 2017 Opening studiejaar Ariënsinstituut Maarssen, H. Hartkerk

VOORBEREIDEN op ontmoeting

Zondag 12 maart 2017, 40-II Ontmoetingskerk Zevenhuizen-Moerkapelle

Preek op 8 juni 2008 over Handelingen 2,37-47 (Avondmaalsviering): Make it to the max!

VIERENDE GEMEENSCHAP...

We zongen net uit Psalm 142 dat niemand, niemand naar mij vraagt... Een zin die me raakt. Die me ontroert.

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 2 e jaar BSO

Hervormde Gemeente Ouderkerk aan den IJssel

Dagboek. Judas ÉÉN HOOFDSTUK PER DAG

Zondag 8 mei Voorganger: P.W.A. Overdiep (Bussum/Remonstrant)

Gebedsdienst dinsdag 18 oktober 1988 Thema: Zij die kan luisteren. Openingswoord

DUINZICHTKERK zondag 9 december

Het sacrament van. Het huwelijk. Sacramenten

Initiatiefgroep Roze Vieringen Rotterdam

RITUS VOOR DE SLUITING VAN DE DEUR VAN BARMHARTIGHEID BIJ GELEGENHEID VAN HET JUBILEUM-JAAR IN PLAATSELIJKE KERKEN

Preek over Psalm 1,1 a.2 (jeugddienst): Hoe kan ik tijd met God doorbrengen?

21 februari 2012 mochten we samen vieren in de Basiliek van Sint Pieter

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Psalm 25, 14 Ochtenddienst H. Avondmaal. Broeders en zusters,

Handreiking bij een spirituele zoektocht.

Viering voor de derde zondag van de missiemaand

Preek door de week+ Zondag 20 november 2016

Thema: Ik ben Christen, jij niet?

Wie zijn wij als parochie? Een gesprek met elkaar als PT/PR en met de pastorale animatoren

2 Dit huis van hout en steen, dat lang de stormen heeft doorstaan, waar nog de wolk gebeden hangt van wie zijn voorgegaan,

Eucharistieviering van 22 december 2013 Vierde zondag van advent

1 OPENING Openingsgebed, bidden om de leiding van de Heilige Geest

D. 6.1 LEESDIENSTEN. Versie 17.0 datum:

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: Johannes 1, 1 Middagdienst

Samen Eucharistie vieren

Transcriptie:

Lectorenvorming 2015-2016 Diocesane Commissie voor Liturgie Lectoren aan het woord Een interactieve wijze om stil te staan bij belangrijke aspecten van het lector-zijn

VOORWOORD In november 2008 werden twee regionale bijeenkomsten georganiseerd. Bedoeling was om de lectoren van ons bisdom wat te ondersteunen door hen een dankwoordje, een vormingsprogramma, de ICLZ-brochure Gids voor lectoren en een receptie aan te bieden. Tijdens deze bijeenkomsten werd voorgesteld om in de pastorale eenheid, parochie of federatie regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) een lectorenontmoeting te organiseren. Om die reden wil de Diocesane Commissie voor Liturgie, in samenwerking met CCV in het bisdom Brugge, jaarlijks een beknopt vormingsprogramma van 1 uur aanreiken. Deze vorming kan ingebed worden in een bijeenkomst waarin ook gebed, ontmoeting en een woord van dank een plaats krijgen. De voorbije jaren werden reeds zes programma s voor lectorenvorming uitgewerkt. Tijdens dit werkjaar wordt opnieuw een programma aangeboden. Het betreft een interactief programma, waarin gewerkt wordt aan de hand van getuigenissen van lectoren. Er is tijd voor gesprek en uitwisseling en de begeleider biedt ook steeds enkele aandachtspunten en suggesties aan. Het interactieve programma kan door de plaatselijke verantwoordelijke gegeven worden. Het is ook mogelijk om hiervoor een beroep te doen op één van de leden van het werkgroepje Lectorenvorming, opgericht vanuit de Diocesane Commissie voor Liturgie. Dit werkgroepje bestaat uit Riet Goemaes, zuster Caritas Van Houdt en Elisah Gommers. Indien één van hen het vormingsprogramma geeft, wordt er een bijdrage van 30 euro (+ vervoerskosten) gevraagd. Een pastorale eenheid, parochie of federatie kan hen vanzelfsprekend ook vragen om een programma te geven dat uitgewerkt werd tijdens één van de voorbije werkjaren. Alle ontwikkelde programma s voor lectorenvorming zijn te vinden op de website van CCV in het bisdom Brugge: www.ccv.be/brugge - materiaal - lectorenvorming. Voor meer informatie of voor het maken van een afspraak met één van de leden van de werkgroep Lectorenvorming kan men contact opnemen met: Elisah Gommers elisah.gommers@bisdombrugge.be 050.33.59.05. 2

1. Werkwijze - De begeleider bekijkt vooraf de getuigende teksten in de bijlage. Hij of zij selecteert enkele getuigende teksten. Elke getuigende tekst wordt op een apart blad afgedrukt. Elke tekst wordt één of meerdere keren geprint. Hierbij houdt de begeleider rekening met het (verwachte) aantal aanwezigen. Bedoeling is dat er in totaal (aantal getuigende teksten x het aantal exemplaren) meer bladen dan deelnemers zijn. Als de begeleider bijvoorbeeld 4 teksten selecteert en er worden 10 deelnemers verwacht, wordt elke tekst 3x gekopieerd. Als de begeleider wil werken met 10 verschillende teksten en er worden 15 aanwezigen verwacht, dan kan elke tekst 2x gekopieerd worden. De begeleider kan ervoor kiezen om niet alleen te werken met getuigende teksten, maar ook met een invulblad, waarop het volgende vermeld wordt: Mijn ervaring als lector is (in plaats van een getuigenis te kiezen, kan je ook een eigen getuigenis / ervaring neerschrijven). - Voor de bijeenkomst begint, verspreidt de begeleider de verschillende bladen met getuigende teksten over de gehele ruimte. - De begeleider start met een woord van welkom en een gebed. Gebed: God van al wat leeft, Gij spreekt mensen aan doorheen de woorden van de Schrift. In dienst van uw volk hebt Gij mij een belangrijke taak gegeven. Met mijn stem en met alles wat ik ben mag ik uw woorden laten klinken. Daarom vraag ik U: maak mij open voor uw Geest zodat ik steeds meer mag leven naar uw Woord. Laat mij groeien in liefde voor de Schrift zodat ik uw boodschap verkondig, bescheiden en betrokken, helder en doorleefd, als dienst aan de kerkgemeenschap. Moge de toehoorder zich hierdoor laten raken en opgeroepen worden tot nieuw en levend geloof in U, God, die van mensen houdt en woorden spreekt van Geest en Leven. Amen. 3

- Vervolgens geeft de begeleider enige toelichting bij de werkwijze. De begeleider geeft hierbij aan dat alle deelnemers eerst de tijd zullen krijgen om rond te wandelen in de ruimte en de aanwezige teksten te lezen. Nadat zij alle teksten gelezen hebben, zal de begeleider een teken geven, waarna de deelnemers één blad met een tekst mogen uitkiezen. Zij kunnen bijvoorbeeld kiezen voor: een tekst waarin zij zichzelf herkennen een tekst die aansluit bij hun eigen ervaringen (bij wat zij ooit zagen, deden, ) een tekst waardoor zij om één of andere reden geraakt werden een tekst die vragen oproept bij hen een tekst die ze niet goed begrijpen en waarover ze extra toelichting wensen een tekst die hen een nieuwe gedachte (een nieuw idee) heeft gegeven - Vervolgens nemen alle deelnemers plaats in een kring. Wie dit wenst, kan aangeven welke getuigende tekst hij of zij gekozen heeft en waarom. De persoon of personen die één bepaalde tekst koos / kozen, krijgt / krijgen eerst de kans om hierover iets te zeggen. Vervolgens mogen ook de andere aanwezigen aanvullen. De begeleider geeft tijdens het gesprek wat extra info, gaat nader in op de vragen en brengt hierbij enkele aandachtspunten ter sprake (zie uitwerking onder punt 2). - Eventueel kan de begeleider pagina 5 tot en met pagina 15 kopiëren voor de deelnemers en deze bundel NA de bijeenkomst aan hen bezorgen. De begeleider kan ook verwijzen naar de website van CCV (www.ccv.be/brugge - materiaal - lectorenvorming 2015-2016). 4

2. Enkele aandachtspunten / suggesties bij de getuigende teksten 2.1. In dienst van het Woord Nico moet in een viering psalm 126 lezen. Hoe kan ik die tekst nou zeggen? Dat slaat toch nergens op? Ik ben net opa geworden! Ik ben hartstikke blij en dan moet ik het hebben over ballingschap! Er ontstaat enige verwarring in de groep en er wordt gezocht naar oplossingen die geen van allen overtuigen. Dan zegt iemand: Je staat er toch niet namens jezelf? Je bent in dienst van het Woord, geen verkondiger van je eigen situatie. (uit HEIN VRIJDAG, Handreiking voor wie spreken, bidden en lezen in de liturgie: liturgie-catechese 8, Berne Heeswijk, 2014, p. 14) - Lectoren verkondigen niet hun eigen gevoelens en ervaringen. Het zijn niet hun eigen woorden die ze uitspreken. De Bijbel is het Woord van de Heer. In de Schriftlezingen mogen gelovigen het Woord en de aanwezigheid van de Heer herkennen. Bijgevolg zijn lectoren = verkondigers van Gods Woord = dienaren = engelen van mensen die de Blijde boodschap brengen Lectoren lenen hun stem eigenlijk hun hele lichaam aan de woorden uit de Schrift opdat Gods Woord door de verzamelde gemeenschap beluisterd en herkend kan worden. De lector is in zekere zin woordvoerder : hij of zij laat in naam van de Heer diens oproep aan de mensen opnieuw weerklinken. (uit: Gids voor lectoren). - Dietrich Bonhoeffer formuleert het als volgt: Een belangrijke regel die men in acht moet nemen om een bijbeltekst goed te lezen is: zich niet identificeren met het ik dat in de tekst aan het woord is. Immers, niet IK ben het die verontwaardigd is, die troost, die vermaant, maar God. Natuurlijk mag daaruit niet voortvloeien dat ik de tekst ga lezen op een monotone en onverschillige toon; integendeel, ik zal het trachten te doen vanuit een innerlijkgeëngageerd-zijn en een mij-aangesproken-weten. Ik zal maar tot goed lezen kunnen komen wanneer ik niet Gods plaats wil innemen doch eenvoudig mijzelf beschikbaar stel om Hem te dienen. Anders loop ik kans hoogdravend, pathetisch, sentimenteel, uitdagend te worden door de aandacht van de luisteraar op mijn persoon te vestigen en niet op het Woord. Dit gevaar bedreigt ieder die de Schrift voorleest. Om een beeld te gebruiken: wie de Bijbel voorleest, verkeert in de situatie van iemand die de brief van een vriend voorleest aan een ander. Hij leest die brief 5

dan niet alsof hij hem zelf had geschreven, hij zal een zekere afstand eerbiedigen en die ook laten aanvoelen. Toch zal hij niet mogen doen alsof die lezing hem niet aangaat en aan zijn toon zal men kunnen horen dat hij er persoonlijk bij betrokken is. De correcte lezing van de Schrift is niet op de eerste plaats een techniek die men zich eigen kan maken, - zij hangt ten nauwste samen met mijn eigen innerlijke gesteltenis. (D. Bonhoeffer, Gemeinsames Leben) Het is van essentieel belang dat de lector zich bewust is van de verantwoordelijkheid die hij draagt. Hij staat in dienst van het Woord Gods, m.a.w. hij is woordvoerder in naam van God. De lector is een instrument. (G. Vanlerberghe, In Gods dienst) 2.2. De lector is de eerste toehoorder Tijdens een lectorencursus voor enkele parochies samen leest een van de deelnemers een gedeelte uit een brief van Paulus. Vol vuur en overtuiging richt hij zich tot zijn luisterende medecursisten. Hij is zo gedreven dat het lijkt of hij door de microfoon naar ze toe wil kruipen. Begeleider: Deelnemer: Begeleider: Deelnemer: Begeleider: Deelnemer: Tot wie heb jij de woorden van Paulus gericht? Tot de anderen natuurlijk? (terwijl hij naar zijn medecursisten wijst) Heb je ze ook tegen jezelf gezegd? Nee, dat is niet bij me opgekomen. Zou je dan misschien anders gelezen hebben? Dat denk ik wel, ja. Even later blijkt dat de deelnemer de pastoor van een naburige parochie is. Begeleider: Wel fantastisch dat iemand als u aan deze cursus mee doet. (uit HEIN VRIJDAG, Handreiking voor wie spreken, bidden en lezen in de liturgie: liturgie-catechese 8, Berne Heeswijk, 2014, p. 46) - In een Eucharistieviering komen wij samen met de Heer en met onze broeders en zusters in het geloof. Tijdens de Eucharistie komt een gesprek tot stand. De Heer wil ons begroeten en toespreken en ook wij mogen Hem zeggen wat ons ter harte gaat. In de dienst van het Woord spreekt de Heer ons aan. In de Bijbelse woorden mogen we zijn stem herkennen. Vervolgens mogen wij Hem antwoorden (in de antwoordzang, de voorbede, de geloofsbelijdenis, ). De Woorden van de Heer, die tijdens de Schriftlezingen weerklinken, zijn bedoeld voor alle gelovigen. Ze zijn gericht tot alle christenen, en zo ook tot de lector, die de Woorden vertolkt. De lector is namelijk lid van de geloofsgemeenschap die in de viering samengekomen is. - De lector kan op diverse wijzen tonen dat hij / zij lid is van de geloofsgemeenschap, die de Woorden van de Heer mag ontvangen en beluisteren. Hij / zij kan dit tonen door de wijze waarop hij de lezing voordraagt. 6

Hij / zij kan dit ook duidelijk maken door plaats te nemen in de geloofsgemeenschap (bij de andere gelovigen) en vlak voor de lezing naar voren te komen. Hierbij kiest de lector bij voorkeur wel een zitplaats die niet te ver verwijderd is van de ambo. De lector is slechts het kanaal waarlangs Gods boodschap weer tot leven moet gewekt worden, moet kunnen overkomen en ontvangen worden. Zijn optreden is gewoon een diensttaak. Als persoon verdwijnt hij achter de lezing. Hij zal maar een goed vertolker zijn als hij zelf de eerste toehoorder is. (ICLZ, Eucharistie vieren op zondag) (uit ICLZ, Gids voor lectoren, 2008) - Het is van belang dat een lector ingetogen leest en de boodschap ook richt tot zichzelf (zie citaat). Tegelijkertijd leest een lector niet alleen voor zichzelf. De boodschap moet ook overkomen bij de anderen. Het is van belang dat de lector ook niet te ingetogen leest. De woorden moeten verstaanbaar zijn voor alle aanwezigen. 7

2.3. Je verdiepen in de tekst Mieke leest uit de Apocalyps het gedeelte over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Ze legt goede accenten, heeft een goede opbouw van de zinnen. Toch krijgt de tekst geen tijd om bij ons binnen te komen. Het gaat te snel. Begeleider: Wat houden die nieuwe hemel en die nieuwe aarde voor jou in? Mieke trekt haar wenkbrauwen omhoog en laat ze even zo staan. Begeleider: Misschien kun je er maar weinig bij voorstellen maar heb je er toch wel een beetje een beeld bij? Sorry, nee, Mieke heeft er geen beeld bij. Begeleider: Dat is precies wat wij horen. Langzaam groeit een besef ook bij de anderen waar het in deze tekst over gaat. José, een andere deelnemer: Toos, een andere deelnemer: Als ik een lezing voorbereid, pak ik de bijbel en lees een stuk ervoor en een stuk erna. Ik heb helemaal geen bijbel. Frans, een andere deelnemer: Er zijn ook andere mogelijkheden om je in de tekst te verdiepen. (uit HEIN VRIJDAG, Handreiking voor wie spreken, bidden en lezen in de liturgie: liturgie-catechese 8, Berne Heeswijk, 2014, p. 38) - Als men een tekst niet (goed) begrijpt, is het moeilijk om deze tekst goed voor te lezen. Enkele tips om een tekst (beter) te begrijpen: o Sta even stil bij de liturgische tijd (of het liturgisch feest), waarin de lezing weerklinkt. In de advent, de kersttijd, de veertigdagentijd en de Paastijd komen steeds teksten aan bod waarin de eigen betekenis van deze periodes aan bod komen. o Sta even stil bij de context van de tekst. De tekst komt uit de Bijbel, en werd als het ware uit een groter geheel geknipt. Door de passages te lezen die voorafgaan en die volgen op de tekst, krijgt men een beter beeld van de context, waardoor men de tekst veelal ook beter begrijpt. o Sta ook even stil bij de andere lezing(en) in de Eucharistieviering. 8

In de tijd door het jaar heeft men opzettelijk een eerste lezing gekozen die in verband staat met de Evangelielezing. Soms bevat de eerste lezing dezelfde kerngedachte als de evangelielezing of is er sprake van citaat-harmonie, wat betekent dat in de evangelielezing een letterlijk citaat uit de oudtestamentische tekst voorkomt. Ook werden er enkele eerste lezingen uitgekozen met een boodschap die dan in de evangelielezing weerlegd, genuanceerd of aangevuld wordt. Soms werd er ook een eerste lezing gekozen waarin gesproken wordt over wat mensen hopen en verwachten, terwijl de evangelielezing vervolgens spreekt over de vervulling ervan. Voor de tijd door het jaar is er niet gezocht naar een harmonisering of thematische afstemming tussen de tweede lezing en de andere lezingen. In de sterke tijden heeft men zowel voor de eerste lezing, als ook voor de tweede lezing en voor de Evangelielezing teksten gekozen die bij elkaar passen. Wie zich bewust wordt van de band met de andere lezingen zal de tekst wellicht ook beter begrijpen. o Lees de zin in rode letters die in het lectionarium boven de lezing staat. In deze zin wordt namelijk de kerninhoud van de lezing weergegeven. o Lees de commentaren bij de Schriftlezingen in Kerk & leven. o Maak eventueel ook gebruik van een boek of website met info over de Schriftlezingen (zie bijlage: literatuur). o 2.4. Laten wij bidden (voorbede) Harrie spreekt de voorbede-intentie uit. Na elke intentie wacht hij een ogenblik. Even denken we dat hij zich vergist of door iets onverwacht overvallen wordt. Dan zegt hij: Laat ons bidden. Na de dienst complimenteren we hem. Zo doe ik het altijd. De mensen moeten de kans krijgen om de tekst binnen te laten komen. Terwijl hij dat zegt, maakt hij met zijn hand een gebaar langs zijn hart en zijn buik. (uit HEIN VRIJDAG, Handreiking voor wie spreken, bidden en lezen in de liturgie: liturgie-catechese 8, Berne Heeswijk, 2014, p. 82) - Tijdens de Schriftlezingen mogen we Gods aanwezigheid en zijn weldaden doorheen de geschiedenis ontdekken. Vervolgens vragen we tijdens de voorbede dat God ook heilzaam aanwezig mag zijn in deze tijd en oog wil hebben voor de hedendaagse noden en vragen van de Kerk en de wereld. - In kerkelijke documenten (bv. Sacrosanctum Concilium, 1963) wordt de voorbede het gemeenschap gebed of het gebed van de gelovigen genoemd. Deze naam geeft goed weer wat de voorbede eigenlijk is. Opdat de voorbede werkelijk het gebed van de gemeenschap zou zijn, is het van belang dat allen erbij betrokken zijn en meebidden. 9

Tijdens de voorbede leest een lector diverse intenties of gebedsoproepen voor ( Laten wij bidden voor dat ). De woorden laten wij bidden zijn een oproep aan alle aanwezigen. Alle gelovigen worden opgeroepen om tijdens het moment van stilte (en tijdens de (gezongen) acclamatie) mee te bidden voor de intentie die zonet weerklonk. 2.5. Beginnen en eindigen Getuigenis na een lectorenvorming: Wat ik heel nuttig vond om eens te horen, was hoe je een lezing het beste inleidt en afsluit. Voordien las ik enkel wat er in het lectionarium stond en ging ik terug naar mijn plaats. Dat deed vaak een beetje vreemd aan, doordat het leek alsof de lezing niet genoeg afgerond was. Nu weet ik welke formules gepast zijn om een lezing mee af te sluiten. In die zin heb ik nu meer rust als lector; ik weet beter waar ik mee bezig ben. (Uit SARAH VIANE, Gods Woord in actie: lectoren op een driesprong, in ZACHEÜS, 2013-2014 (27), nr. 1) - Non-verbaal - Verbaal o Het is van belang dat de lector rustig naar voren komt. Hij vertrekt niet te vroeg, maar ook niet te laat. Ook het weggaan van de ambo verloopt best op een rustige wijze. Indien de lector het altaar passeert, buigt hij om de Heer te begroeten. o De lector wacht best tot iedereen neerzit en stil en aandachtig wordt alvorens hij begint te lezen. De lector mag hiervoor de tijd nemen. Wanneer het volledig stil is geworden, begint hij. o De lector verlaat de ambo pas na het antwoord van de gemeenschap of na de biddende afsluiting door de voorganger (na de voorbede). o Een lezing beginnen: Meestal beginnen lectoren met de zin: Uit de brief / uit het boek (zie omschrijving bovenaan de lezing in het lectionarium) Sommige lectoren kiezen voor een uitgebreide inleiding, zoals: We lezen vandaag uit het boek Genesis OF De eerste lezing van vandaag komt uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze. 10

Deze inleidingen zijn niet fout, maar bevatten eigenlijk veel overbodige informatie. De luisteraars weten wel of het gaat over de eerste of de tweede lezing,. In het lectionarium wordt in rode letters de kerninhoud van de lezing weergegeven. Deze rode letters worden niet gelezen. Op sommige plaatsen is het gebruikelijk om de lezingen kort in te leiden om zo de inhoud van de lezingen te situeren. Deze inleiding wordt best kort en bondig geformuleerd en wordt bij voorkeur niet gelezen door de lector die ook de lezing(en) zal voordragen. Indien dezelfde persoon zowel de inleiding als ook de lezing voordraagt, is het onderscheid tussen inleiding en lezing niet altijd duidelijk voor de toehoorders. o Een lezing beëindigen: Het is niet noodzakelijk om een eindzin toe te voegen. Soms eindigt de perikoop reeds met een kernachtig gezegde of is het mogelijk om met de juiste toon (het juist neerleggen van de zin) aan te geven dat de lezing eindigt. Eventueel kan een lezing ook beëindigd worden met één van de volgende uitdrukkingen: Zo spreekt de Heer Dit is het woord van God Tot zover de lezing. (Zie: inleiding op het lectionarium) Soms is het minder gepast om na de eerste lezing (of tweede lezing) de uitdrukking Zo spreekt de Heer / Woord van de Heer toe te voegen. Dit is onder andere het geval wanneer de boodschap uit de eerste lezing nog weerlegd of gecorrigeerd wordt in het Evangelie. Eventueel kan dan gekozen worden voor de uitdrukking: Woord uit de Schrift. 11

2.6. Aandacht wekken Ik ken een lector die zijn taak op een schitterende wijze vervult. Hij heeft een mooie, aangename stem, spreekt met de juiste snelheid en intonatie en het is duidelijk dat hij zijn taak goed heeft voorbereid en begrijpt wat hij zegt. Hij is dus een prima lector, behalve als het regent. Hij komt met de fiets en als het regent, draagt hij een fietsbroek. Je kan je al wel voorstellen, zeker, wat er gebeurt als hij naar voren komt voor de lezing. Zijn regenbroek maakt een ritselend geluid. Ik zie dan hoe de aanwezigen hun ogen richten op de broek en hoe ze vervolgens naar buiten proberen te kijken. Wellicht vragen ze zich af of het nog regent, of ze droog thuis zullen komen en of hun plannen voor de rest van de dag door kunnen gaan. Door de ritselende broek zijn vele aanwezigen even afgeleid, waardoor ze een deel van de lezing missen. - Onbewust kan de lector de aandacht van de gelovigen afleiden door opvallende kleding te dragen. o De lector probeert best representatief te zijn voor de gemeenschap waarvan hij deel uitmaakt. Als iemand de taak van lector opneemt in een openluchtviering of in een viering op een kamp van een jeugdbeweging is het bijvoorbeeld niet vreemd om een korte broek te dragen. In een kerkgebouw is dit minder gepast. o Lectoren vermijden best het dragen van kleding of schoenen die lawaai maken wanneer men zich beweegt (bv. sommige schoenen met hakjes). Dit geluid kan de gelovigen afleiden van de lezing. - Ook wanneer de lector speelt met een koordje aan zijn / haar bril, met een haarlok of met de halsketting of horloge die men draagt, kan men de aandacht van de gelovigen afleiden, zodat zij een deel van de lezing niet horen. 2.7. Lector-worden Ze vroegen mij om lector te worden. Ik weet niet of ik dat kan, zei ik aarzelend. En ik kan ook niet altijd in de viering zijn. Dat is niet zo erg, zei de pastorale verantwoordelijke. We maken een schema en dan kan je onderling wisselen. t Is vooral belangrijk dat je, zoals in de voorbije periode, heel regelmatig in de vieringen komt, zodat de mensen niet de indruk krijgen dat je enkel komt om een stukje voor te lezen. Door je aanwezigheid in vieringen waar je de taak van lector niet vervult, zeg je dat je de taak van lector op andere zondagen echt opneemt vanuit je geloof en vanuit je betrokkenheid bij onze geloofsgemeenschap. 12

- Een lector is bij voorkeur sterk betrokken bij het gehele leven van de geloofsgemeenschap en neemt best ook regelmatig deel aan diverse activiteiten en initiatieven van de gelovige gemeenschap. - Een lector maakt best ook regelmatig wat tijd voor persoonlijk gebed en reflectie over geloof,. - Een lector heeft eigenlijk een voorbeeldfunctie. Zijn spreken en handelen kan anderen tonen wat geloven eigenlijk is. Zo kan een lector andere gelovigen inspireren. Deze voorbeeldfunctie heeft een lector niet alleen op de momenten dat hij / zij een lezing voordraagt. Ook tijdens de andere onderdelen van de viering kan de lector een inspirerend voorbeeld zijn van biddend meevieren. En zelfs op momenten buiten de viering kan de levenswijze van een lector anderen tonen dat christen-zijn een levenskeuze is die zeker niet alleen te maken heeft met je houding in en medewerking aan de vieringen. 2.8. Mag ik dat vers niet weglaten? Op de drieëndertigste zondag door het jaar (C-jaar) was het de beurt van Jacques om lector te zijn in de zondagsviering. Hij moest de eerste lezing (Mal. 3,19-20a) voorlezen. Ik kan dat echt niet lezen, zei hij, mag ik vers 19 niet weglaten? Het gaat over hoogmoedigen en mensen die iets fouts hebben gedaan. Ik kan toch niet lezen wat er staat. De tekst zegt dat ze in brand worden gezet en stoppels zullen worden, zodat er geen wortel, geen halm meer overblijft. Ik vind dat toch nogal sterk. Ik denk niet dat God zo hard en meedogenloos is. Jezus heeft ons toch getoond dat God liefde is. Waarom zou ik vers 19 dan moeten lezen? Jacques wilde de lezing dus niet lezen. En zomaar meer dan de helft van de lezing schrappen kan toch ook niet. Wat nu? Een andere lector zoeken? - Soms komt een idee of Godsbeeld uit een tekst niet overeen met het idee of Godsbeeld van de lector. Hierdoor kan de lector het moeilijk hebben om zijn taak goed te vervullen. Het is van belang voor lectoren om de ontstaansgeschiedenis van de Bijbelboeken goed voor ogen te houden. Ideeën en Godsbeelden evolueren doorheen de tijd. Ze ontwikkelen zich, worden soms gecorrigeerd, aangevuld, uitgezuiverd,. Jezus corrigeert meermaals de ideeën en Godsbeelden van zijn tijdgenoten. De veelheid aan Godsbeelden in de Bijbel toont ook dat het slechts beelden zijn: pogingen van mensen om iets van God te vatten of te omschrijven. - Als de eerste lezing op weerstand botst bij de lector (en mogelijk ook bij de andere aanwezigen), kan besloten worden om een korte inleiding op de lezingen toe te 13

voegen. Ook in de homilie kan de priester of diaken nader ingaan op de spanning tussen de tekst en onze ideeën / Godsbeelden. 2.9. Op zoek naar de juiste klemtoon Jan was bereid om een lezing voor te dragen tijdens de praktische vorming voor lectoren. Hij las de eerste lezing van de éénentwintigste zondag door het jaar. Telkens benadrukte hij het woord ik. Waarom benadruk je steeds het woord ik? vroeg één van de andere lectoren. Dat staat toch met een hoofdletter, antwoordde Jan. Toen zochten we samen naar de betekenis van de zin. We bespraken welke woorden centraal stonden en welke beklemtoond moesten worden. De tweede keer dat Jan de tekst las, werd het woord ik niet meer beklemtoond, waardoor allen de inhoud van de tekst veel beter begrepen. - Bij het voorlezen is het van belang om rekening te houden met de richting van de zin. Wie een tekst goed begrijpt, zal weten welke woorden centraal staan en best benadrukt worden. Een voorbeeld: Wíj gaan morgen naar huis. De nadruk ligt op wij. De spreker wil zo uitdrukken dat het over ons gaat. Wij gaan morgen naar huis. De nadruk ligt op gaan. Wij gaan morgen naar huis. De nadruk ligt op morgen. De spreker benadrukt zo dat het gaat over iets dat zal gebeuren in de toekomst. Wij gaan morgen naar huis. De nadruk ligt op huis. De spreker benadrukt hiermee vooral waar men naartoe zal gaan. - Wanneer men rekening houdt met de richting van de zin zal men vanzelfsprekend niet steeds alle persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden beklemtonen, ook niet wanneer deze met hoofdletter worden geschreven en naar God verwijzen, zoals bv. Zijn macht, Zijn hand,. 14

- Sommige lectoren beklemtonen bijna alle zelfstandige naamwoorden. Door alles te beklemtonen, wordt er niets nog beklemtoond, waardoor de betekenis van de zin niet meer duidelijk tot uitdrukking komt. 2.10. Leren van en met elkaar Waar heb jij geleerd om je taak als lector zo goed te vervullen?, vroeg hij. Ik heb wel wat lectorenvorming gevolgd, antwoordde Marianne aarzelend. Maar weet je hoe ik nog het meest leer?, vervolgde ze. Ik luister altijd extra-goed naar andere lectoren en zo hoor en zie ik wat ik van hen kan overnemen en wat ik beter niet doe. Ook, vervolgde ze, heb ik veel geleerd van mijn man. Hij leest nooit voor en wil dat ook helemaal niet, maar hij luistert wel naar mij en hij durft het ook te zeggen als ik eens een fout lees of een klemtoon verkeerd leg. Na elke viering geeft hij wat feedback en zo helpt hij mij te groeien als lector. - Een lector kan veel leren door andere lectoren te observeren of kritisch te luisteren naar lectoren in radio- of TV-vieringen. Ook het beluisteren van de lezingen (voorgedragen door lectoren) op de website van het Bijbelhuis kan een belangrijk hulpmiddel zijn. (zie: www.bijbelhuiszevenkerken.be/blog - Het is zinvol om voorafgaand aan de viering één of enkele personen (bv. andere lectoren of familieleden) te vragen om eens extra goed naar je te luisteren en achteraf wat feedback te geven. 15