VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 01/08/2016. Leerstoel Migratie, integratie en arbeidsmarkt

Vergelijkbare documenten
VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 15/07/2016. De Vlaamse deeleconomie onderzocht

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 14/05/2018. E-learning in Vlaanderen

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 8/2/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 DE MORFOLOGIE VAN HET PWA-STELSEL

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/07/2016. Leerstoel Arbeidsmarktdynamiek

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 14/05/2018. Evaluatie Vlaams doelgroepenbeleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 8/2/2010. Regionale verschillen in arbeidsvraag en arbeidsaanbod

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 5/10/2009

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 11/10/2018. Techniek Tien jaar later: loopbaanpaden en -uitkomsten van STEM-studenten

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 BEGELEIDING OP DE WERKVLOER PARTICIPATIEF DOORGELICHT

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 9/03/2009. Evaluatie van het nieuwe werkervaringsprogramma

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 03/11/2016. Wijzigingen in jobs, vacatures en vaardigheden

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 15/10/2014 DIENSTENCHEQUE-ONDERNEMINGEN ONDERZOCHT

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/05/2017. Activering van leefloongerechtigden via tijdelijke werkervaring

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 30/10/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 3/5/2013 ARBEIDSMARKTGERICHTE OPLEIDINGSINCENTIVES VOOR WERKENDEN

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 5/02/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 30/10/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017. Tussentijdse evaluatie van het Non-discriminatie-beleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 30/10/2015 HET LEERRENDEMENT VAN OPLEIDINGEN BINNEN HET DOMEIN WERK

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 5/10/2009

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 18/10/2011

Competentieversterking tijdens periodes van inactiviteit : een analyse van oorzaken van succes of falen en voorstellen ter remediëring

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 14/05/2018. Terugverdieneffecten van het dienstenchequestelsel

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 6/5/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 9/10/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 14/06/2013 VERSTERKING VAN HET ARBEIDSVOLUME IN HET K ADER VAN VIA IV

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 3/2/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 3/5/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT - 24/03/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 15/05/2017

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 12/12/2013

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 11/10/2017. Tussentijdse evaluatie van het Focus op Talent-beleid

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 1/2/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Nieuwe meerwaardeketens kwantitatief in kaart gebracht

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 20/07/2011

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 24/4/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 24/03/2015

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Personen met een arbeidshandicap - hefbomen voor een hogere werkzaamheidsgraad

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 5/02/2013 EVC VANUIT BEDRIJFSPERSPECTIEF

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 8/2/2010

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT 19/10/2018. Digitale transformatie op bedrijfsniveau

Duurzaam ondernemen zichtbaar en doenbaar maken in Vlaanderen

VIONA-OPROEP VOOR EEN STUDIEOPDRACHT, 4/7/2012

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT, 9/03/2009. Klimaat en werkgelegenheid

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2017;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van projecten ter uitvoering van het actieplan Clean power for transport

Infosessie Capaciteitsopbouw van docenten hoger onderwijs over klimaateducatie. Hendrik Consciencegebouw 13 september om uur

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Bestek Participatiemethoden met kinderen en jongeren. Uiterste datum indienen offertes 6 december 2010

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Presentatie projectvoorstel- Brussel

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van (datum) betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

3. Kan de minister meedelen welk aandeel van de asielzoekers daadwerkelijk een taalcursus start?

Vlaamse overheid. Departement Landbouw en Visserij. Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. Aanvraagformulier

Omzendbrief FB 2017/1

Toelichting bij de aanvraag van een projectsubsidie voor PROJECTOPROEP ROND INTERSECTIONALITEIT

Aanvraag subsidie demonstratieproject

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1027/2

Oproep Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen Informatiesessie 19 juni 2017

gemeenteraad Besluit De volgende bepalingen zijn van toepassing inzake de bevoegdheid: Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42, 1.

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de cofinanciering van onderzoek en ontwikkeling in het kader van overheidsopdrachten

MEMORIE VAN TOELICHTING

Sterk door overleg. Adviesfunctie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De NT2-trajecten van inburgeraars in kaart gebracht

De NT2 trajecten van inburgeraars in kaart gebracht. Peter De Cuyper HIVA. Inhoud

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus Brussel

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende zorgstrategische planning

nr. 508 van GRETE REMEN datum: 13 april 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Project Maak werk van je zaak - Stand van zaken

Effecten en impact EIFprogramma. Vlaams luik. PATCHWORK Europees Integratiefonds Vrijdag 6 februari 2015 Steven Knotter & Dafne Reymen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Functiebeschrijving: Projectbeheerder

BELEIDSEVALUATIE BINNEN HET DOMEIN WERK EN SOCIALE ECONOMIE Nina Van den Driessche (VDAB) Willem De Klerck (DWSE)

VR DOC.0923/1BIS

Bestek Evaluatie Youth in Action. Uiterste datum indienen offertes 19 januari 2012

VR DOC.1379/1

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

DE VLAAMSE RUIMTELIJKE PLANNINGSPRIJS 2014 Een initiatief van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning Met steun van de Vlaamse Regering

Evaluatie Actieplan Ondernemerschap plan van aanpak

Advies. Aanwervingsstimulans: perspectief voor langdurig werkzoekenden. Brussel, 12 december 2016

Trends in International Mathematics. and Science Study Grade 4 (TIMSS) in Vlaanderen. Progress International Reading Literacy

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Steek uw licht op De onderzoeksresultaten van de Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek zijn er ook voor u. Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2006 betreffende de uitvoering van het Vlaamse inburgeringsbeleid;

Rise- Innovatieve start-ups

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 februari 2019 (BS ) houdende de toekenning van een subsidie aan pools gezinsopvang

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 26 april 2019 betreffende een geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties;

Advies 71bis :37 Pagina 1. ADVIES 71bis STEUNPUNTEN BELEIDSRELEVANT ONDERZOEK. Voorontwerp van WIJZIGEND besluit

VR DOC.1268/2

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De NT2-trajecten van inburgeraars: een diagnose Peter De Cuyper HIVA Inhoud

Advies. Zesde Staatshervorming & diverse bepalingen WSE. Brussel, 27 februari 2017

Strategisch arbeidsmarktonderzoek. Vlaanderen

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Transcriptie:

VIONA-OPROEP VOOR EEN ONDERZOEKS- EN ONTWIKKELINGSOPDRACHT 01/08/2016 Leerstoel Migratie, integratie en arbeidsmarkt 1. Kenmerken van het onderzoek VIONA-luik: Beleidsuitdaging Onderzoeksdoeleinde: Beschrijvend en verklarend Gewenste methodologie: Kwantitatief en kwalitatief Soort opdracht: O&O VIONA-Leerstoel De VIONA-leerstoelen zijn langer lopende thematische onderzoeken (O&O-opdrachten) over grote trends en uitdagingen voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Het beleid vraagt aan de opdrachtnemers van deze leerstoelen om beleidsrelevante kennis op te bouwen over deze trends en uitdagingen; om ze te onderbouwen (evidence base) met het oog op doordachte beleidsbeslissingen. De doelstelling hierbij is om maximaal beleidsinzichten te verwerven in complexe maar cruciale trends voor de Vlaamse arbeidsmarkt. De leerstoelen nemen de vorm aan van thematische deelpakketten waar specifieke onderzoeksvragen kunnen beantwoord worden met diverse onderzoeksmethoden: gericht thematisch onderzoek, statistische analyse, literatuuronderzoek, veldonderzoek, buitenlandse voorbeelden,... Elke leerstoel voorziet in een sterke interactie en wisselwerking met het beleid (ronde tafels, lezingen, tussentijdse publicaties tot en met finale beleidsaanbevelingen) en leidt tot beleidsaanbevelingen. Een leerstoel mag per definitie geen exclusief gesloten verhaal zijn maar moet een open, interactief en inspirerend verhaal zijn (wisselwerking via lezingen, ontwikkeling van visies, enz.); de leerstoelformule moet voldoende open (zowel naar andere onderzoeksinstellingen als naar buitenlandse experten), interdisciplinair (diverse methoden), interactief (met de Stuurgroep, andere wetenschappers, allerhande beleidsactoren, ) en dus voldoende leerzaam zijn voor het beleid, met voldoende tussentijdse terugkoppelingsmomenten (naar de stuurgroep en de opdrachtgevers) en valorisatiemomenten in de vorm van bijvoorbeeld presentaties, inspirerende lezingen, visieontwikkelingen, vanuit de onderzoekswerkzaamheden.

Deze VIONA-leerstoel gaat uit van en wordt gefinancierd door twee opdrachtgevers, met name de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van werk, economie, innovatie en sport en mevrouw Liesbeth Homans, viceminister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van binnenlands bestuur, inburgering, wonen, gelijke kansen en armoedebestrijding. De algemene lijnen van de leerstoel en de deelpakketten worden vastgelegd in samenspraak met de stuurgroep en het departement WSE en het departement bestuurszaken. De leerstoel loopt van december 2016 tot uiterlijk juni 2019. 2. Probleemstelling Beleidscontext De arbeidsmarktintegratie van de Vlaamse bevolking van buitenlandse herkomst is een veelzijdig vraagstuk met zowel structurele als conjuncturele componenten. Structureel vormt de kloof in de werkzaamheidsgraad tussen autochtonen en personen van buitenlandse herkomst een belangrijke uitdaging in het behalen van de doelstellingen van het Pact 2020. Conjunctureel stelt de verhoogde instroom van asielzoekers sinds het najaar van 2015 het Vlaams beleidslandschap voor een bijkomende uitdaging. De thematiek is per definitie domeinoverschrijdend: ze heeft immers raakvlakken met arbeidsmarktactivering, kinderopvang, onderwijs, huisvesting, inburgering en integratie. Korte stand van zaken in verband met de aanwezige kennis Het vraagstuk heeft tijdens de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen. Zo zijn er tal van studies hierover verschenen of lopende sinds 2013: a) De Vlaamse Migratie en Integratiemonitor, de Lokale Inburgerings- en Integratiemonitor, de Herkomstmonitor en de Socio-Economische Monitoring verschaffen een periodieke stand van zaken met betrekking tot de demografische- en tewerkstellingskenmerken van de bevolking met buitenlandse herkomst. b) Het Steunpunt Inburgering en Integratie legde een databank aan rond de evidence base van integratiemodellen en bracht de NT2-trajecten van inburgeraars in kaart en rondt momenteel een studie af over hun trajecten naar werk. c) Het VIONA-onderzoek Kritische succesfactoren in het activeringsbeleid naar mensen met een vreemde herkomst buigt zich over de trajecten naar werk van personen met een buitenlandse herkomst die deelnamen aan begeleidings- en opleidingsacties van VDAB. d) Het onderzoek Careers of new migrants in Belgium bracht de socio-economische trajecten van erkende vluchtelingen aan de hand van gegevens uit de Datawarehouse Arbeidsmarkt van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Doorheen deze studies, die stilaan als een kritische massa aan kennis over de thematiek beschouwd kunnen worden, zijn er enkele lacunes vast te stellen: a) Asielzoekers en erkende vluchtelingen komen minimaal aan bod in de bestaande onderzoeken. b) Er is weinig kennis aanwezig met betrekking tot de specifieke socio-demografische trajecten van asielzoekers en vluchtelingen in Vlaanderen. Het Careers onderzoek bevat geen informatie over de contacten van de (kandidaat-) vluchtelingen met het beleid (i.e. volgen van inburgeringstrajecten, deelname aan cursussen Nederlands, aanvraag van arbeidskaarten, enzovoort).

c) De kenmerken en trajecten van de meest kwetsbare groepen, zowel bij asielzoekers als bij andere personen van buitenlandse herkomst (niet-begeleide minderjarigen, laaggeschoolden, ouderen) zijn nog niet diepgaand onderzocht geweest. d) De huidige analyses vertrekken sterk van de huidige beleidscategorieën: ze vertolken immers telkens het perspectief van een beleidsdomein. Bij Steunpunt Inburgering en Integratie ligt de nadruk op inburgeraars; bij het VIONA-onderzoek op werkzoekenden en bij Careers op erkende vluchtelingen. Dit veronderstelt een probleem in drie opzichten: a) De versnippering maakt vergelijkingen tussen verschillende groepen moeilijk, of zelfs onmogelijk. Er is, anno 2016, geen overkoepelende studie waarin de trajecten van personen met vreemde herkomst en hun interacties met het beleid bestudeerd worden doorheen beleidsdomeinen (werk, inburgering, welzijn, onderwijs, maatschappelijke integratie). b) De term personen van buitenlandse herkomst is de gemeenschappelijke noemer van een uiterst diverse populatie, met telkens andere profielkenmerken en noden (cf. migranten uit de tweede generatie, Europese en niet-europese migranten, hoogopgeleide maar ook analfabete nieuwkomers, recente asielzoekers en erkende vluchtelingen, gezinsmigranten). Deze populatie overschrijdt de beleidscategorieën: bijvoorbeeld, de groep van werkzoekenden overlapt slechts gedeeltelijk met die van de inburgeraars, en hooggeschoolde nieuwkomers zijn geen aparte beleidscategorie maar kunnen tot de inburgeraars of de werkzoekenden behoren. c) Bepaalde groepen (zoals de brede groep van asielzoekers, los van erkenning als vluchteling; hoogopgeleide nieuwkomers en inactieve personen van buitenlandse herkomst) worden niet onderzocht. e) De analyses worden voornamelijk uitgevoerd aan de hand van kwantitatieve technieken. Kwalitatieve factoren die een rol spelen bij het bepalen van uitkomsten en die niet aan de hand van administratieve gegevens in kaart gebracht kunnen worden (bijvoorbeeld het sociaal kapitaal van de persoon in kwestie, zijn motivatie en zijn generieke of beroepsspecifieke vaardigheden, (structurele) drempels op de arbeidsmarkt die de persoon van buitenlandse herkomst ervaart ) blijven daarbij onderbelicht of gewoonweg afwezig. Hoe vult het voorgestelde onderzoek de bestaande kennis aan? Het onderzoek vult de bestaande lacunes in de kennis rond de arbeidsmarktintegratie van mensen met migratieachtergrond in Vlaanderen (in het bijzonder vluchtelingen) aan door hun trajecten naar werk systematisch in kaart te brengen rekening houdend met verschillende beleidsdomeinen en om de succesfactoren bij die trajecten die in kwantitatieve analyses onderbelicht blijven in kaart te brengen via kwalitatieve methodes. Daarnaast stelt het onderzoek de huidige manier van het integreren van personen van buitenlandse herkomst op de Vlaams-Belgische arbeidsmarkt in vraag vanuit een domeinoverschrijdend perspectief. Inzetten op het inburgeringstraject is één van de manieren om (voor de doelgroep van inburgeraars) de herkomstkloof op de arbeidsmarkt te verminderen. In het verleden werd het inburgeringstraject opgebouwd als een modulair systeem met MO, NT2 en VDAB-begeleiding. Op dit moment lopen trajecten parallel, bestaan er hier en daar geïntegreerde trajecten, intensieve trajecten, enz. Ook deze elementen in het traject naar werk willen we in kaart brengen om hieruit lessen te trekken, in functie van het verhogen van de effectiviteit en efficiëntie van het totale traject.

Het in kaart brengen van trajecten houdt in dat er cohorteanalyses gemaakt worden op gekoppelde data van minstens KBI-Connect, Arvastat en datawarehouse arbeidsmarkt en sociale bescherming (KSZ). De machtigingsaanvraag hiervoor zal gebeuren door de opdrachtgevers, in overleg met de opdrachtnemer. 3. Onderzoeksvragen De centrale onderzoeksvragen waarop de leerstoel een antwoord moet formuleren zijn de volgende: 1) Arbeidsmarktloopbanen van categorieën van personen van buitenlandse herkomst (in het bijzonder met niet EU-herkomst) in kaart brengen en vergelijken met andere bevolkingscategorieën, vanuit domeinoverschrijdend perspectief en rekening houdend met socio-demografische achtergrondkenmerken, verblijfstatuut en deelname aan beleidsmaatregelen zoals inburgering, NT2, beroepsopleiding, artikel 60 (OCMW) enz. Bijzondere aandacht gaat naar groepen waarover weinig informatie bestaat (asielzoekers en de latente arbeidsreserve, bestaande uit o.a. inactieve personen van buitenlandse herkomst. Zeker rond deze twee groepen verwachten we deelanalyses). 2) De verklaring van de kwantitatieve vaststellingen over de loopbanen kwalitatief onderzoeken. 3) Lessen trekken voor het Vlaams inburgeringsbeleid en het Vlaams-Belgisch model van arbeidsmarktintegratie en de huidige manier van begeleiding naar de arbeidsmarkt voor personen van buitenlandse herkomst. De onderzoekers voorzien in dit alles een sterke afstemming en samenwerking met het steunpunt beleidsgericht onderwijsonderzoek dat onder meer in onderzoekslijnen 1.3 (gelijke onderwijskansen) en 1.7 (onderwijs-arbeidsmarkt) aandacht heeft voor de onderwijsloopbanen van mensen met vreemde herkomst en de relatie met hun positie op de arbeidsmarkt. 4) Timing Projectvoorstellen moeten uiterlijk op vrijdag 7 oktober om 12u worden ingediend. De uitgebreide Stuurgroep VIONA zal eind oktober een advies formuleren over het te gunnen project aan de Vlaamse Ministers bevoegd voor Werk en Inburgering. De projectindieners zullen eind november worden geïnformeerd over de beslissing van de ministers. Het project dient nog in 2016 op te starten en dient uiterlijk eind juni 2019 te zijn afgerond. De indieners voorzien in de looptijd van het project: minimaal 2 tussentijdse rapporteringen: o een eerste rapport wordt uiterlijk eind oktober 2017 opgeleverd (gekoppeld aan de betaling van een eerste schijf), o een tweede tussentijds rapport wordt uiterlijk eind oktober 2018 opgeleverd (gekoppeld aan de betaling van een tweede schijf). o Het eindrapport wordt uiterlijk eind juni 2019 opgeleverd (gekoppeld aan de betaling van het saldo). o Andere tussentijdse rapporteringen zullen door de stuurgroep worden bepaald. minimaal 5 valorisatiemomenten te voorzien naar het beleid en stakeholders in samenspraak met het departement WSE en Agentschap Binnenlands Bestuur.

5) Kandidaatstelling Projectvoorstellen bevatten een inhoudelijk en een financieel onderdeel en beantwoorden aan de richtlijnen die u in bijlagen bij de oproep vindt. In die bijlagen vindt u tevens informatie over de selectiecriteria en -procedure en over de financiële en administratieve opvolging van het project. 6) Informatie Informatie over deze opdracht kan u krijgen bij Willem De Klerck, Departement Werk en Sociale Economie (02/553 43 80, willem.deklerck@wse.vlaanderen.be) of (vanaf 1/9/2016) bij Gerlinde Doyen, Agentschap Binnenlands Bestuur, afdeling Gelijke kansen, Integratie en Inburgering (02/553.13.31, gerlinde.doyen@bz.vlaanderen.be Er vindt een niet-verplichte informatiesessie plaats op dinsdag 13 september 2016 om 14u in het Ellipsgebouw. Vragen bij de oproep moeten vooraf schriftelijk worden gesteld voor 9 september t.a.v. bovenstaande contactpersonen en worden beantwoord tijdens de informatiesessie. Het verslag van de informatiesessie kan worden opgevraagd vanaf 15 september.

Bijlage 1 bij VIONA-projectoproepen voor O&O-opdrachten Situering en gunningsprocedure 1. Het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma Het initieel opzet en doel van VIONA (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) werd destijds binnen het VESOC en in het kader van de Vlaamse werkgelegenheidsconferentie in het protocol van 17 maart 1993 als volgt vastgelegd: - Het verwerven van wetenschappelijke betrouwbare kennis over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt opdat men verantwoorde beleidskeuzes kan maken (vaststellen, registreren en onderzoeken van de ontwikkelingen op de Vlaamse arbeidsmarkt teneinde het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen de nodige wetenschappelijke ondersteuning aan te bieden). - Een impuls geven aan wetenschappelijk onderzoek (komen tot een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak van het beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek op het domein van de arbeidsmarkt). Naar aanleiding van een nieuwe oproep voor het Steunpunt Werk in 2015, de nieuwe bevoegdheden na de Zesde Staatshervorming en de toegenomen stroomlijning inzake beleidsevaluatie, werd het model voor strategisch arbeidsmarktonderzoek in Vlaanderen ( Vlaams Programma Strategisch Arbeidsmarktonderzoek ) midden 2016 hertekend om maximale complementariteit met het Steunpunt Werk te bereiken. Onder de adviserende bevoegdheid van de Stuurgroep VIONA werden de volgende aanpassingen uitgevoerd: - VIONA-onderzoeken worden voortaan ingedeeld in twee categorieën: beleidsevaluerend onderzoek en beleidsuitdagend onderzoek. Deze indeling heeft een dubbele doelstelling: het versterken en stroomlijnen van de evidence basis van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid en het behouden van de capaciteit van het huidige VIONA-programma om beleidsvernieuwing te stimuleren. - Het aantal oproepmomenten (met meerdere opdrachten) wordt vanaf juni 2016 beperkt tot in principe één per jaar, waarbij ook de mogelijkheid om diepgaande onderzoeken op langere termijn (meer dan een jaar) uit te voeren wordt geïntroduceerd. - Elk voorstel voor een onderzoeksthema wordt voortaan onderworpen aan een screening door de Dienst Studie en Beleidscoördinatie van het departement WSE om de realiseerbaarheid en het wetenschappelijke gehalte van de maatregel te toetsen. - Er worden wetenschappelijke criteria geïntegreerd in de beoordeling van de onderzoeksvoorstellen. Op het programma Werkgelegenheid is in 2016 in het kader van het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma 373.000 beschikbaar voor studie- en O&O-opdrachten. Die opdrachten zijn complementair aan de opdrachten die het Steunpunt Werk opneemt. De projectoproepen in het kader van het VIONA-arbeidsmarktonderzoeksprogramma worden beheerd door het departement Werk en Sociale Economie. De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, de heer Philippe Muyters, keurt -rekening houdend met het advies van de Stuurgroep VIONAde VIONA-oproepen en -projecten goed. In dit geval wordt het project, gelet op het cofinancieringsopzet, ook goedgekeurd door de minister van inburgering Liesbeth Homans, viceminister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van binnenlands bestuur, inburgering, wonen, gelijke kansen en armoedebestrijding.

2. Modaliteiten en gunningsprocedure 2.1 De deelnemers VIONA-oproepen staan open voor onderzoekers en onderzoeksgroepen uit de universiteiten en hogescholen én voor andere (onderzoeks)instellingen. Gelet op de inhoudelijke omvattendheid en de onderzoeksvragen is een interdisciplinaire aanpak sterk aangewezen. We verwachten ook een personeelsmatig engagement op meerdere jaren van de betreffende onderzoekers. 2.2 De projectvoorstellen Een projectvoorstel dient deze elementen te bevatten: 1) titel van het project 2) vermelding van de promotor(en): naam, instelling, onderzoekseenheid, contactadres, telefoonnummer en e-mailadres Indien de opdrachtnemer een beroep wenst te doen op één of meerdere experten extern aan de onderzoeksploeg, moet een indicatie worden gegeven van de aard van de experten (indien mogelijk met de namen), hun expertise (juridisch, fiscaal, economisch, ) en dient geduid te worden hoe die expertise in het onderzoek kadert. 3) een uitgebreide omschrijving van het projectvoorstel dat minstens volgende elementen bevat o Situering van het thema o Conceptueel, theoretisch of beleidsmatig analysekader o Toelichting over hoe de wetenschappelijke kwaliteitscriteria bewaakt zullen worden. Onder wetenschappelijke kwaliteitscriteria worden hier betrouwbaarheid, interne validiteit (indien van toepassing), externe validiteit (indien van toepassing) en constructvaliditeit verstaan. o Methodologie 4) een gedetailleerd tijdschema 5) een financieel plan per kalenderjaar en een verduidelijking van de additionele financiering (facultatief) Voor deze onderzoeksopdracht wordt als richtprijs een bedrag van maximaal 200.000 euro exclusief BTW vooropgesteld, waarbij de prijszetting een selectiecriterium is (zie verder) Overeenkomstig een beslissing van de FOD Financiën d.d. 28 oktober 2009 vallen de VIONAonderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten buiten de werkingssfeer van de BTW. 6) ²een beschrijving van de wijze waarop de resultaten zullen worden gevaloriseerd en bekend gemaakt; in de begroting moet expliciet een bedrag voor de valorisatie worden voorzien 7) een beknopt curriculum vitae van de onderzoeksverantwoordelijken (max. 3 blz. per persoon), met vermelding van de relevante lopende onderzoeksprojecten (met naam van de financierende organisatie en einddatum van het onderzoeksproject) en de vijf belangrijkste publicaties. 8) Een bondige omschrijving van het project. Maximale lengte: de uitgebreide omschrijving van het projectvoorstel (zie 3), het tijdspad (zie 4) én de begroting (zie 5) mogen maximaal 12 pagina s in beslag nemen. De bondige omschrijving van het project mag maximaal 2 bladzijden omvatten.

2.3 Evaluatie en selectie van de projectvoorstellen De ingediende voorstellen zullen worden beoordeeld op hun algemene beleidsmatige relevantie (70 punten), hun wetenschappelijke relevantie (15 punten) en op de prijszetting (15 punten). De evaluatie en selectie verlopen als volgt: De beoordeling van de algemene relevantie gebeurt door de Stuurgroep VIONA, die uit de volgende stemgerechtigde leden bestaat: de Vlaamse regering (afgevaardigden van de Vlaamse Minister bevoegd voor Werk en de Vlaamse Minister bevoegd voor Sociale Economie), de sociale partners (ABVV, ACV, ACLVB, VOKA, UNIZO en BB) en het Vlaamse Departement Werk en Sociale Economie. Uitzonderlijk wordt dit -in het licht van het gedeelde opzet- aangevuld met het kabinet inburgering, het departement inburgering en de studiedienst Vlaamse regering. Elke beoordelaar (in principe 13 stemmen) kan (per onderzoeksvoorstel) een advies uitbrengen op een schaal van 1 tot 5 op basis van een aantal vooraf geformuleerde algemene deelcriteria, waaraan verschillende gewichten werden toegekend, zoals in onderstaande tabel weergegeven. De algemene quotering is een aggregatie van die gewichten (op een schaal van 1 tot 5), en er wordt gevraagd om een algemene toelichting van de beoordeling te voorzien. Algemene criteria 70 Aansluiting bij onderzoeksvragen 14 Duidelijkheid van de praktische aanpak 14 Realiseerbaarheid van de praktische aanpak 14 Productie van nieuwe informatie 14 Aanwezige kennis over beleidsthema 10,5 Valorisatie 3,5 De globale score voor algemene beleidsmatige relevantie weegt door voor 70 punten. De beoordeling van de wetenschappelijke criteria wordt opgenomen door de studiedienst van het departement WSE (1 stem) en -in het licht van het gedeelde opzet- aangevuld met een beoordeling door de studiedienst van de Vlaamse regering (1 stem). Zij beoordelen het onderzoeksvoorstel op een schaal van 1 tot 5 op basis van onder meer volgende deelcriteria. Wetenschappelijke criteria Betrouwbaarheid van de te gebruiken gegevens Conclusie validiteit Interne validiteit Constructvaliditeit Externe validiteit. De globale score voor wetenschappelijke relevantie weegt door voor 15 punten. Tenslotte wordt ook de prijszetting (voor 15 punten) meegenomen als criterium. Bij de beoordeling wordt geen rekening gehouden met de BTW-bijdrage. De inschrijver met de laagste prijs krijgt het maximum van de punten (15 punten). Aan de overige inschrijvers worden punten toegekend in verhouding tot de laagste prijs (exclusief BTW) volgens de volgende formule: P=15 x L/X. (L= bedrag van de laagste regelmatige offerte, X= bedrag van de onderzochte offerte, P= aantal punten).

Het best gekwalificeerde projectvoorstel met een minimum score van 60 punten wordt dan voor gunning aan de beide ministers geadviseerd. Indien de ministers akkoord gaan met het advies, wordt het projectvoorstel gegund. 2.4 Kandidaatstelling De projectvoorstellen dienen het departement Werk en Sociale Economie en het Agentschap Binnenlands Bestuur elektronisch via mail (Word) (willem.deklerck@wse.vlaanderen.be, gerlinde.doyen@bz.vlaanderen.be + johan.troch@wse.vlaanderen.be) uiterlijk te bereiken op het tijdstip vermeld in de oproep.

Bijlage 2 bij VIONA-projectoproepen voor O&O-opdrachten Financieel plan en rapportering In deze bijlage worden de richtlijnen voor de budgetplanning van projectvoorstellen en de inhoudelijke en financiële rapportering door de promotoren toegelicht. 1. Kwalificatie van de opdracht Binnen het VIONA-onderzoeksprogramma maken we een onderscheid tussen twee soorten dienstenopdrachten, nl. studieopdrachten en O&O-opdrachten. Deze oproep betreft een O&O-opdracht. Bij O&O-opdrachten in antwoord op arbeidsmarktvraagstukken verwachten we van de opdrachtnemer een analyse van een algemeen geformuleerd probleem of domein binnen een lange of middellange termijn met het oog op het verhogen van innovatieve kennis in dat onderzoeks- en beleidsveld. Voor deze onderzoeksopdracht wordt als richtprijs een bedrag van maximaal 200.000 euro exclusief BTW vooropgesteld. Overeenkomstig een beslissing van de FOD Financiën d.d. 28 oktober 2009 vallen de VIONAonderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten buiten de werkingssfeer van de BTW. 2. Financiële planning en rapportering In het financieel plan en de financiële rapportering van VIONA-projecten maken we een onderscheid tussen drie soorten kosten. - Loonkosten wetenschappelijk personeel: raming in het financieel plan op basis van geschatte onderzoekersmaanden en bij afrekening op basis van bewijsstukken van de personeelskost voor wetenschappelijk personeel dat daadwerkelijk werd ingezet op het project. - Persoonsgebonden werkingskosten: werkingsmiddelen, administratieve ondersteuning en universitaire overhead. De persoonsgebonden werkingskosten worden forfaitair begroot en afgerekend op maximaal 33% van respectievelijk de begrote en de reële personeelskosten wetenschappelijk personeel en omvat de overhead van maximum 10% die de universiteiten gewoonlijk aanrekenen. - Projectspecifieke werkingskosten: exceptionele en projectspecifieke werkingsmiddelen (bv. kosten voor een grootschalige survey (postenquête, webbevraging, ), kosten buitenlandse studiereis, ). Het betreft uitzonderlijke kosten waarvoor een specifiek budget moet worden uitgewerkt. Die kosten zijn inherent aan de opdracht en zijn altijd te bewijzen. Ze worden in detail begroot in het voorstel en afgerekend op basis van bijhorende bewijsstukken. Bij de afrekening wordt de mogelijkheid voorzien van een transfer van de persoonsgebonden werkingskosten naar de loonkosten wetenschappelijke personeel ten bedrage van maximum 10 % van de oorspronkelijk voorziene werkingsmiddelen en dit op voorwaarde dat het globaal aanvaarde projectbudget behouden blijft. Bv.: voor een VIONA-project met een aanvaarde projectbegroting van 99.750 euro bestaande uit 75.000 euro aan personeelskosten en 24.750 euro (33% van 75.000 euro) aan werkingskosten, mag

maximaal 2.475 euro worden getransfereerd van de werkingsmiddelen naar de personeelskosten. Op die manier kunnen hogere personeelskosten dan begroot worden opgevangen, bijvoorbeeld na aanwerving van een meer gekwalificeerde en ervaren onderzoeker dan aanvankelijk verhoopt. De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever na afloop van het project (dit is de einddatum in het contract) een financiële eindrapportering (schuldvordering met kopie van de gevraagde bewijsstukken) bezorgen. Tussentijdse uitbetaling is enkel mogelijk voor projecten die meer dan 12 maanden doorlooptijd in beslag nemen en gebeurt op basis van een tussentijdse financiële en inhoudelijke rapportering. De tussentijdse financiële rapportering (schuldvordering met kopie van de gevraagde bewijsstukken) moet na afloop van de eerste fase aan de opdrachtgever worden bezorgd. Indien het onderzoek door meerdere instanties wordt uitgevoerd, treedt één instantie op als opdrachtnemer. De opdrachtnemer moet alle facturen en interne verrekeningen bundelen en bij de opdrachtgever indienen. Voor de loonkosten wetenschappelijk personeel moeten bij de betalingsaanvraag de namen worden vermeld en worden gestaafd d.m.v. loonfiches (indien intern personeel) of facturen én betalingsbewijzen (indien extern personeel). Uitsluitend kosten gemaakt binnen de uitvoeringsperiode, die is bepaald in de overeenkomst, worden aanvaard. 3. Inhoudelijke rapportering De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever na afloop van het project (dit is de einddatum in het contract) een inhoudelijke eindrapportering bezorgen, samen met een Nederlandse én Engelstalige samenvatting. De inhoudelijke rapportering dient minimaal volgende elementen te bevatten: a) Inleiding en situering. b) Analysekader. Ingeval het om een evaluatieonderzoek gaat, dienen de relevante evaluatiecriteria hierin toegelicht te worden. c) Uitgebreide beschrijving van de gebruikte methodologie. d) Uitgebreide beschrijving van de resultaten van het onderzoek. e) Conclusies. f) Beleidsaanbevelingen. Het concept van eindrapport wordt besproken op en goedgekeurd door de werkgroep die belast is met de opvolging van het VIONA-project, en waarin mensen uit de wereld van werk en inburgering vertegenwoordigd zijn. De Nederlandse samenvatting (met opzet, bevindingen, aanbevelingen en valorisatie) telt minimaal 2 en maximaal 5 bladzijden. De Engelstalige samenvatting telt een 2-tal bladzijden. Van het eindrapport en van de samenvatting wordt ook een elektronische versie geleverd met het oog op de mogelijke verspreiding via de VIONA-website. Van dit inhoudelijke eindrapport worden dertig gedrukte exemplaren aan het Departement WSE bezorgd. De opdrachtnemer verbindt er zich toe, tegelijkertijd met de indiening van het eindrapport, de voorgeschreven samenvattingen van het onderzoeksproject te bezorgen.

In het geval van tussentijdse uitbetaling moet een tussentijdse inhoudelijke rapportering samen met een financieel rapport na afloop van de eerste fase van het project aan de opdrachtgevers worden bezorgd. In die tussentijdse inhoudelijke rapportering dienen ook eventuele bijsturingen in het project te worden weergegeven. Deze rapportering wordt verspreid aan al de leden van de werkgroep die belast is met de opvolging van het VIONA-project. De verspreiding gebeurt via het VIONA-secretariaat. 4. Contactpersonen Financiële en inhoudelijke rapporten moeten worden ingediend op het volgende adres, op de wijze zoals hierboven beschreven: Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Dienst Studie en Beleidscoördinatie t.a.v. de heer Willem De Klerck (diensthoofd) Koning Albert II-laan 35, bus 20-16de verdieping 1030 Brussel Agentschap Binnenlands Bestuur Afdeling Gelijke Kansen, Integratie en Inburgering t.a.v. mevrouw Gerlinde Doyen Boudewijnlaan 30 bus 70 1000 Brussel Inhoudelijke vragen over de concrete opdracht: Informatie over deze opdracht kan u krijgen bij Willem De Klerck, Departement Werk en Sociale Economie (02/553 43 80, willem.deklerck@wse.vlaanderen.be) of (vanaf 1/9/2016) bij Gerlinde Doyen, Agentschap Binnenlands Bestuur, Afdeling Gelijke Kansen, Integratie en Inburgering (02.553.13.31, gerlinde.doyen@bz.vlaanderen.be ). Contactpersoon m.b.t. de procedure en inhoudelijke en financiële rapportering: Departement Werk en Sociale Economie, Koning Albert II-laan 35, bus 20-16de verdieping, 1030 Brussel Johan Troch, tel. 02/553 44 18, johan.troch@wse.vlaanderen.be