Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1 of 12. Rijkswet op het Nederlanderschap. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen. (Tekst geldend op: )

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gew. bij S.B no. 104.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORSTEL VAN RIJKSWET. Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2017 no. 56 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. Vil Û\JO%) W mt van den \2den December 1892, op het Nederlanderschap en het ingezetenschap.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2018 no. 39 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

14 Nederlands nationaliteitsrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23029(R1461) Wijzigïng van de Rijkswet op het Nederlanderschap Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Neder landse Antillen, de Staten van Aruba Wij bieden U hiernevens ter overgeging aan een voorstel van rijkswet houdende wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap. De toelichtende memorie (en bijlagen) die het voorstel van rijkswet vergezelt, bevat de gronden waarop het rust. En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. 's-gravenhage, 25 februari 1993 Beatrix Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijkswet op het Nederlanderschap (Stb. 1984, 628 en 629), gewijzigd bij de Rijkswet van 12 december 1985 (Stb. 1985, 660), te wijzigen, in het bijzonder op het punt van de bepalingen betreffende de verlening en het verlies van het Nederlanderschap en de nationaliteitsrechtelijke gevolgen van erkenning; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Rijkswet van 19 december 1984, Stb. 1984, 628 (Rijkswet op het Nederlanderschap) wordt als volgt gewijzigd: S-BB 312164F ISSN 0921 7371 Sdu Uitgevenj Plantijnstraat 's Gravenhage 1993 Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23029 (R1461), nrs. 1-2 1

A. De punt aan het einde van artikel 1, onder f, wordt vervangen door een puntkomma, waarna wordt toegevoegd: g. toelating: instemming door het bevoegd gezag met het bestendig verblijf van de vreemdeling in Nederland, de Nederïandse Antillen of Aruba; h. hoofdverblijf: de plaats waar een persoon zijn feitelijke woonstede heeft. B. Artikel 3, derde lid, komt te luiden: 3. Nederlander is het kind van een vader of moeder, die ten tijde van de geboorte van het kind zijn of haar hoofdverblijf heeft in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba en die zelf geboren is uit een moeder, die ten tijde van zijn of haar geboorte haar hoofdverblijf in een van die landen had. C. Artikel 4 vervalt. D. Artikel 6, eerste lid, komt te luiden: 1. Door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring verkrijgt het Nederlanderschap: a. de meerderjarige vreemdeling die in Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba is geboren en aldaar sedert zijn geboorte hoofdverblijf heeft, mits hij de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft bereikt; b. degene die in Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba, is geboren, aldaar tenminste 3 jaren zijn hoofdverblijf heeft en sedert zijn geboorte staatloos is, mits hij de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft bereikt. Voor een minderjarige moet de verklaring worden afgelegd door zijn wettelijke vertegenwoordiger; c. de vreemdeling die tijdens zijn minderjarigheid door een Neder lander is erkend of zonder erkenning door wettiging het kind van een Nederlander is geworden, indien hij na de erkenning of wettiging zonder erkenning en vóór zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaren verzorging en opvoeding heeft genoten van de Nederlander door wie hij is erkend of wiens kind hij zonder erkenning door wettiging is geworden. E. In artikel 7, tweede lid, worden de woorden: woonachtig zijn, vervangen door de woorden: hun hoofdverblijf hebben. F. Artikel 8 komt te luiden: Artikel 8 1. Voor verlening van het Nederlanderschap overeenkomstig artikel 7 komen slechts in aanmerking verzoekers: a. die meerderjarig zijn; b. tegen wier verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland onderschei denlijk de Nederlandse Antillen of Aruba, geen bezwaar bestaat; c. die tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba, toelating en hoofdverblijf hebben gehad; en d. die in de Nederlandse, onderscheidenlijk Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse, samenleving als ingeburgerd kunnen worden beschouwd op grond van het feit dat zij beschikken over een in het licht van het algemeen maatschappelijk verkeer voldoende te achten kennis van de Nederlandse taal, dan wel - indien zij in de Nederlandse Antillen of Aruba hoofdverblijf hebben - de taal die op het eiland van hoofdverblijf naast het Nederlands gangbaar is, en zij zich ook overigens in de Neder Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nrs. 1-2

landse, onderscheidenlijk Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse, samen leving hebben doen opnemen. 2. Het in het eerste lid, onder c, bepaalde geldt niet met betrekking tot een verzoeker die hetzij te eniger tijd het Nederlanderschap of de staat van Nederlands onderdaan-niet-nederlander heeft bezeten, hetzij sedert tenminste drie jaren de echtgenoot is van een Nederlander, dan wel tijdens zijn meerderjarigheid in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba is geadopteerd door ouders van wie in elk geval één het Nederlan derschap bezit. 3. De in het eerste lid, onder c, genoemde termijn wordt op twee jaren gesteld voor degenen die in totaal ten minste tien jaren in Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba, toelating en hoofd verblijf hebben gehad. 4. De in het eerste lid, onder c, genoemde termijn wordt op drie jaren gesteld a. voor een ongehuwde die ten minste drie jaren met een ongehuwde Nederlander in een duurzame relatie anders dan het huwelijk samenleeft, alsmede b. voor een verzoeker die door erkenning of zonder erkenning door wettiging het kind van een Nederlander is geworden. Voor de verzoeker die tijdens zijn minderjarigheid is erkend of zonder erkenning is gewettigd wordt de termijn van drie jaren verminderd met de ononder broken periode gedurende welke hij onmiddellijk voorafgaande aan zijn meerderjarigheid verzorging en opvoeding heeft genoten van de Neder lander door wie hij is erkend of wiens kind hij zonder erkenning door wettiging is geworden. G. In artikel 9, eerste lid, vervallen de woorden: b. de verzoeker die een andere nationaliteit bezit, niet het mogelijke heeft gedaan om die nationaliteit te verliezen, dan wel niet bereid is het mogelijke te zullen doen om, na de totstandkoming van de naturalisatie, die nationaliteit te verliezen, tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden verlangd; H. In artikel 9, eerste lid, wordt de vermelding c. vervangen door b, en wordt het woord: woont, vervangen door de woorden: zijn hoofdverblijf heeft. I. Artikel 10 komt te luiden: Artikel 10 Wij kunnen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, in bijzondere gevallen het Nederlanderschap verlenen met afwijking van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, c en d, en artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b. J. Artikel 13 komt te luiden: Artikel 13 1. Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regelen gesteld betreffende het recht dat verschuldigd is voor de behandeling van het verzoek tot verlening van het Nederlanderschap, de gevallen waarin daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing kan worden verleend en de wijze waarop het moet worden voldaan. 2. Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regelen gesteld betreffende het bewijs van toelating tot één van de landen van het Koninkrijk. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nrs. 1-2

K. Artikel 14, eerste lid, komt te luiden: 1. Behalve door het vervallen van de familierechtelijke betrekking waaraan het Nederlanderschap wordt ontleend ingevolge een van de bepalingen van de artikelen 3 en 5 wordt het Nederlanderschap niet verloren dan krachtens een van de bepalingen van dit hoofdstuk. L. Artikel 15 komt te luiden: Artikel 15 1. Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren: a. door het afleggen van een verklaring van afstand; b. indien hij tevens een vreemde nationaliteit bezit en tijdens zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het bezit van beide nationaliteiten zijn hoofdverblijf heeft in het buitenland, anders dan in een dienstverband met Nederland, de Neder landse Antillen of Aruba dan wel met een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van een persoon in een zodanig dienstverband. 2. Het in het eerste lid, onder b, bepaalde is niet van toepassmg op de Nederlander die tijdens zijn meerderjarigheid die vreemde nationaliteit verkrijgt. 3. De in het eerste lid, onder b, bedoelde periode van tien jaar wordt geacht niet te zijn onderbroken indien de betrokkene gedurende een periode korter dan één jaar zijn hoofdverblijf in Nederland, de Neder landse Antillen of Aruba heeft. M. Na artikel 1 5 wordt toegevoegd: Artikel 15A Ten gevolge van de verkrijging van een vreemde nationaliteit gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren a. indien hij ten gevolge van een uitdrukkelijke wilsverklaring door naturalisatie, optie of herstel daarin de nationaliteit verkrijgt van een Staat die Parti] is bij het op 6 mei 1963 te Straatsburg gesloten Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationa liteit (Trb. 1964, nr. 4), en de daarbij behorende Protocollen; b. indien hij ingevolge de op 25 november 1975 te Paramaribo gesloten Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (Trb. 1975, nr. 132) de Surinaamse nationaliteit verkrijgt. N. Artikel 16, eerste lid, komt te luiden: 1. Het Nederlanderschap gaat voor een minderjarige verloren: a. door erkenning, wettiging of adoptie door een vreemdeling, indien hij diens nationaliteit daardoor verkrijgt, of deze reeds bezit; b. indien zijn vader of moeder het Nederlanderschap verliest ingevolge artikel 15, ofartikel 15A. Voor de toepassing van het bepaalde onder b worden onder vader, onderscheidenlijk moeder mede verstaan de adoptief-vader en de adoptief-moeder aan wie de minderjarige het Nederlanderschap ontleent. 0. Artikel 16, tweede lid, komt te luiden: 2. Het verlies van het Nederlanderschap als in het eerste lid bedoeld, treedt niet in: a. indien en zolang de andere ouder het Nederlanderschap bezit; Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nrs. 1-2

b. door het overlijden van de andere ouder na het moment waarop krachtens het eerste lid het verlies van het Nederlanderschap zou intreden; c. indien de andere ouder als Nederlander is overleden voor het moment waarop krachtens het eerste lid het verlies van het Nederlander schap zou intreden; d. indien op de minderjarige Nederlander is op grond van het bepaalde in artikel 3, derde lid. P. Na artikel 16 wordt toegevoegd: Artikel 16A Het Nederlanderschap gaat voor een minderjarige eveneens verloren a. indien hij ten gevolge van een uitdrukkelijke wilsverklaring door naturalisatie, optie of herstel daarin de nationaliteit verkrijgt van een Staat die Partij is bij het op 6 mei 1963 te Straatsburg gesloten Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationa liteit (Trb. 1964, nr. 4), en de daarbij behorende Protocollen; b. indien hij ingevolge de op 25 november 1975 te Paramaribo gesloten Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (Trb. 1975, nr. 132) de Surinaamse nationaliteit verkrijgt. Q. In artikel 22, eerste lid, wordt de puntkomma na onderdeel b vervangen door een punt en vervallen de woorden: c. de intrekkingen, bedoeld in artikel 15, onder d. R. Artikel 26 vervalt. ARTIKEL II Het in artikel I, onderdeel 0, van deze Rijkswet bepaalde heeft terug werkende kracht tot het moment waarop de Rijkswet op het Nederlan derschap in werking is getreden. ARTIKELIII 1. De in artikel I, onderdeel L, van deze Rijkswet onder artikel 15, eerste lid, onder b, genoemde termijn vangt niet eerder aan dan op het tijdstip van inwerkingtreding van deze Rijkswet. 2. Het in het voorgaande lid bepaalde is niet van toepassing indien het een persoon betreft die na zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaren, welke niet eerder aanvangt dan op 1 januari 1985, woonplaats heeft in het land waarin hij is geboren en waarvan hij eveneens de nationaliteit bezit. ARTIKEL IV Deze Rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23 029 (R1461), nrs. 1-2 5

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Justitie, De Staatssecretaris van Justitie, Tweede Kamer, vergaderjaar 1992-1993, 23029 (R1461), nrs. 1-2