Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Informatiepunt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 401 1 Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Giskes (D66), Crone (PvdA), De Vries (VVD), De Haan (CDA), Van Beek (VVD), Atsma (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Hoogervorst (VVD), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Rambocus (CDA), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA) en Heemskerk (PvdA). Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Rutte (VVD), Kortenhorst (CDA), Nijs (VVD), Mosterd (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Duyvendak (Groen- Links), Van Gent (GroenLinks), De Ruiter (SP), Hofstra (VVD), Nicolaï (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Ferrier (CDA), Eerdmans (LPF), Van Geel (CDA), Noorman-den Uyl (PvdA), Van Bommel (SP), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Samsom (PvdA), De Grave (VVD), Smeets (PvdA) en Douma (PvdA). 2 Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), De Graaf (D66), Dijksma (PvdA), voorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Hoogervorst (VVD), Wilders (VVD), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Hessels (CDA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), ondervoorzitter, Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Nijs (VVD) en Dubbelboer (PvdA). Plv. leden: De Vries (VVD), Duivesteijn (PvdA), Van der Laan (D66), Kruijsen (PvdA), Bruls (CDA), Van Heteren (PvdA), Ross-van Dorp (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), De Wit (SP), Eijsink (PvdA), Rouvoet (ChristenUnie), Hirsi VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 19 mei 2003 De vaste commissie voor Financiën 1, de vaste commissie voor Europese Zaken 2 en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 3 hebben op 24 april 2003 overleg gevoerd met minister Hoogervorst van Financiën en staatssecretaris Van Eijck van Financiën over: het verslag van de informele Ecofin-raad van 4 t/m 6 april 2003; de agenda van de Ecofin-raad van 13 mei 2003; Euratom-leningen; antwoord op vragen van het lid Vendrik over het mandaat aan de Europese Commissie en over het budget (21 501-07, nr. 396); het fiche over een voorstel van Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regels inzake de plaats van levering van gas en elektriciteit (22 112, nr. 259, fichenr. 2) (Fin-03-112); de globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2003 (Fin- 03-145). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer De Nerée tot Babberich (CDA) vraagt de minister welk effect de beëindiging van de oorlog in Irak op de economie kan hebben. Ali (VVD), Griffith (VVD), Douma (PvdA), Geluk (VVD), Algra (CDA), Vos (GroenLinks), Wijn (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Varela (LPF), Vergeer-Mudde (SP), Mastwijk (CDA), Van Aartsen (VVD) en Fierens (PvdA). 3 Samenstelling: Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Oplaat (VVD), Geluk (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (Groen- Links), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD) en Samsom (PvdA). Plv. leden: Crone (PvdA), Griffith (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Kamp (VVD), Terpstra (VVD), Boelhouwer (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Van Geel (CDA), Rietkerk (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Örgü (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Cornielje (VVD) en Wolfsen (PvdA). KST68119 0203tkkst21501-07-401 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2003 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-07, nr. 401 1

Als genodigde heeft hij recentelijk een vergadering bijgewoond van de commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Tijdens deze bijeenkomst waar ook vertegenwoordigers van de andere nationale parlementen aanwezig waren bleek dat niet duidelijk is wat de opzet is van de globale richtsnoeren en hoe zij worden nageleefd. Welke rol spelen deze globale richtsnoeren bij het bepalen van het economisch beleid van de lidstaten? De afloop van de discussie over de btw-aftrek en de grensoverschrijdende aftrek is nog onduidelijk. Kan de staatssecretaris aandringen op een oplossing om het bedrijfsleven te verlossen van de last die het ondervindt bij het terugvorderen van in het buitenland betaalde btw? In het voorstel van de Europese Commissie worden systemen voorgesteld om dit probleem aan te pakken. Het belastingpakket wordt nu nog door de Europese Raad geblokkeerd. Wellicht kan hierin nog vóór de Ecofin-raad verandering worden gebracht. Het is jammer dat de presidenten van de centrale banken in het vervolg niet vaker dan zes keer per jaar zullen worden uitgenodigd voor vergaderingen van het Economisch Financieel Comité (EFC). Het EFC speelt immers een belangrijke rol bij de voorbereiding van de Ecofin-raad. De heer Van Beek (VVD) is in het licht van de toetreding van nieuwe leden benieuwd naar het verloop van de discussie over de bestuursstructuur van de EU. Ook wil hij weten of de afspraak om de nieuwe stemprocedure voor de raad van bestuur van de ECB geen precedentwerking te laten hebben, wordt nagekomen. Kan de minister de zinsnede in het verslag toelichten dat ECB-president Duisenberg «zal aanblijven tot zijn opvolging geregeld is»? Kan de staatssecretaris het dossier van het verordeningsvoorstel btw-aftrek en grensoverschrijdende aftrek toelichten? Hoe liggen de verhoudingen, waar liggen de pijnpunten en zijn er vorderingen te verwachten? Dit onderwerp is voor het Nederlandse bedrijfsleven van groot belang. Er zijn geen echte Nederlandse bezwaren meer tegen aanvaarding van de belastingpakketten voor spaartegoeden, interest en royalty s. Het wachten is op overeenstemming tussen de andere lidstaten in deze kwestie. Is er informatie over de positie en de specifieke belangen van Nederland? Denkt de minister dat de Europese uitgaven binnen de EU-begroting voor 2004 zullen blijven of zijn er ontwikkelingen die roet in het eten dreigen te gooien? De heer Douma (PvdA) constateert dat, gezien de budgettaire situatie van de lidstaten, het Stabiliteits- en groeipact de komende tijd op de agenda van de Ecofin-raad zal blijven staan. Gezien de behandeling die eerder andere landen met een overschrijding van de 3%-norm ten deel is gevallen, is de uitzonderingspositie die Duitsland en Frankrijk hierbij lijken in te nemen wat wonderlijk. Frankrijk heeft nog geen inzicht gegeven hoe het zijn tekort denkt terug te dringen. Zal de Franse opstelling onderwerp van gesprek zijn? Het IMF heeft onlangs kritiek geuit op de afspraken in het Stabiliteits- en groeipact. De kritiek richtte zich op de wijze van omgaan met de grens van 3% en op de aanpak van de inflatie. Het IMF vindt het verstandig als de EU een doelstelling ter bestrijding van de inflatie formuleert die de leden wat meer ruimte laat om de inflatie terug te dringen. Wat vindt de minister hiervan? In een breder verband kan worden geconstateerd dat de globale richtsnoeren bedoeld zijn om de economie van de lidstaten structureel op een hoger niveau te brengen en dat er weinig instrumenten zijn om de economie conjunctureel te sturen. Hierdoor wordt de huidige conjuncturele dip niet aangepakt. Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-07, nr. 401 2

In de globale richtsnoeren worden vier punten genoemd waarmee Nederland inderdaad aan de slag moet. Met name de inspanningen voor research and development laten te wensen over. Zijn de Europese lidstaten het inhoudelijk eens over het belastingpakket en de gedragscode? Uit de geannoteerde agenda valt op te maken dat slechts één van de vier genoemde opties voor de oplossing van de btw-problematiek serieus wordt genomen. Ook tegen deze optie bestaan bij lidstaten echter ernstige bezwaren. Welke bezwaren zijn dit en welke positie neemt Nederland in deze kwestie in? Wat denkt de minister van het verrassende Engelse initiatief voor een International Financing Facility (IFF), alsmede van de interessante gedachte om handelsbelemmeringen op te heffen in ruil voor het ruimhartiger toestaan van «non-trade concerns»? Het antwoord van de bewindslieden De minister is blij met de spoedige beëindiging van de kostbare oorlog in Irak. Aan de onzekerheid over onder andere de olieprijs lijkt een einde te zijn gekomen en de aandelenmarkten leven enigszins op. Economische voorspellingen van onder andere het CPB en het IMF hadden het snelle einde van de oorlog echter al ingecalculeerd. Bovendien bestaan de problemen die voor deze oorlog al een rol speelden, nog steeds. Deze problemen betreffen de trage ontwikkeling en het gebrek aan structurele hervormingen van de Europese economieën, het enorme begrotingstekort en daarmee samenhangend het grote tekort op de lopende rekening in Amerika en het leeglopen van de aandelenluchtbel. De algemene globale richtsnoeren bevatten geen nieuwe visie, maar komen neer op harder werken en structurele hervormingen van de markt. Helaas worden deze platitudes niet altijd in de praktijk toegepast. De richtsnoeren voor Nederland zijn beduidend concreter en behelzen een beleid van reële uitgavenkaders, beheersing van de overheidsuitgaven door onder andere hervorming van de uitkeringsstelsels, bevordering van de dynamiek in sectoren met te weinig concurrentie, zoals de bouwsector en de zakelijke dienstverlening, en bevordering van bedrijfsinvesteringen in research and development. Mede door het erg op dienstverlening georiënteerde karakter van de Nederlandse economie, loopt Nederland op dit laatste punt achter. In Brussel zal ongetwijfeld worden onderzocht wat het nieuwe regeerakkoord bevat van deze door Nederland omhelsde Europese aanbevelingen. Het is een goede zaak dat de Ecofin-raad doordrongen is van de noodzaak om zich op de implementatie te richten en niet steeds nieuwe doelstellingen formuleert. De Europese lidstaten zijn met ieder drie afgevaardigden vertegenwoordigd in de Ecofin-raad. Voor een goede discussie is het gezelschap nu al te groot. Het uitsluiten van bepaalde landen of minder afgevaardigden per land zijn geen denkbare oplossingsrichtingen. Om te voorkomen dat de vergaderingen van het Economisch Financieel Comité onwerkbaar worden, is besloten om de vertegenwoordigers van de nationale centrale banken zes in plaats van twaalf keer per jaar uit te nodigen voor de vergaderingen van het EFC. De presidenten van de centrale banken wonen deze vergaderingen overigens niet bij. De centrale banken zien het belang van deze maatregel in en hebben ermee ingestemd. De minister vindt de vergaderingen van de informele Ecofin-raad nuttig. Hij bezoekt deze in het gezelschap van de president van De Nederlandsche Bank, waardoor zij twee dagen lang intensief contact kunnen hebben. De afspraak over de tussentijdse opvolging van de heer Duisenberg is doorkruist door de rechterlijke uitspraak die zijn beoogde opvolger boven het hoofd hangt. Vanwege deze omstandigheid is geen nieuwe datum voor de opvolging van de heer Duisenberg vastgesteld en is ervoor gekozen om hem te laten zitten tot «zijn opvolging is geregeld». Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-07, nr. 401 3

Er zijn geen aanwijzingen dat de Europese begroting niet binnen de financiële perspectieven zou kunnen blijven. Ondanks Frans «statistisch masseerwerk» heeft de Europese Commissie de overschrijding van de 3%-norm door Frankrijk niet aanvaard en heeft zij de procedure gestart die wordt gevolgd wanneer bij een lidstaat sprake is van een buitensporig tekort. Een jaar eerder dan Frankrijk had gewild, op 6 juni 2003, zal deze kwestie voorkomen en zal dit land duidelijk moeten maken hoe het dit tekort denkt weg te werken. De door Frankrijk aangekondigde maatregelen stemmen niet optimistisch. Over deze kwestie is dan ook een pittige discussie in de Ecofin-raad te verwachten. Het IMF heeft interessante opmerkingen gemaakt over het Stabiliteitsen groeipact. Bij zijn laatste bezoek aan het IMF in Washington is het de minister opgevallen dat het Keynesiaanse denken bij dit instituut en in Amerika veel sterker wordt aangehangen dan op het continent. Het IMF hecht zeer aan automatische stabilisatoren en hoewel de minister deze economische benadering op zich goedkeurt, gaat deze oplossing niet op voor Frankrijk, dat met een tekort van 3% al zijn ruimte opgesoupeerd heeft. De minister gelooft niet in conjunctuurpolitiek, althans niet zoals deze in de jaren zeventig en tachtig met desastreuze gevolgen in Europa is gevoerd. Het Stabiliteits- en groeipact is gericht op het creëren van ruimte om in een neergaande conjunctuur budgettair een en ander te kunnen accommoderen en de automatische stabilisatoren vervolgens hun werk te laten doen. Als de recente economische voorspoed in Europa was benut om begrotingstekorten weg te werken, hadden Frankrijk en Duitsland door de werking van de automatische stabilisatoren de 3%-norm nu niet overschreden. Een dergelijke aanpak zou passief conjunctuurbeleid genoemd kunnen worden. Aangezien Nederland al meer dan genoeg doet, is het een goed idee om andere landen te laten bijdragen aan de door het Verenigd Koninkrijk voorgestelde IFF. De werking van dit zoveelste nieuwe instrument om via een omweg geld beschikbaar te stellen, is nog niet helemaal duidelijk; het heeft veel weg van een gimmick. Het zou beter zijn als het Verenigd Koninkrijk gewoon aan zijn al lage verplichting van 0,3% voor ontwikkelingshulp zou voldoen en niet allerlei ingewikkelde constructies zou verzinnen. Wel is de minister het eens met het pleidooi van zijn Britse collega Brown voor opheffing van de handelsbelemmeringen voor de ontwikkelingslanden. Opheffing van de handelsbelemmeringen is voor de derde wereld veel meer waard dan ontwikkelingshulp. De staatssecretaris gaat in op het door de Griekse EU-voorzitter voor een politiek debat aangeboden btw-dossier dat twee onderwerpen bevat: de vergaande harmonisatie van het recht op btw-aftrek voor specifieke uitgaven en de eraan gekoppelde grensoverschrijdende btw-aftrek. Het voorstel voor de grensoverschrijdende btw-aftrek behelst een compensatieregeling waarbij de staten de inning van de btw in andere lidstaten van het bedrijfsleven overnemen en de bedrijven het bedrag bij hun btw-aangifte mogen verrekenen. Dit is een goede zaak, aangezien het Nederlandse bedrijfsleven nu langdurige en kostbare procedures moet volgen om in het buitenland betaalde btw terug te krijgen. De harmonisatie van het recht op btw-aftrek die de lidstaten een grotere vrijheid bij het regelen van de btw-aftrek verschaft, zal Nederland nauwelijks pijn doen. Het kan slechts tot een geringe vermindering van de btw-aftrekmogelijkheden leiden. Het is toe te juichen dat na vijf jaar voorbereiding de EU-voorzitter het btw-voorstel nu agendeert voor een politiek debat. Enkele lidstaten hebben bezwaren tegen de grensoverschrijdende btw-aftrek die te duur, te complex, fraudegevoelig en oncontroleerbaar zou zijn. Gezien het belang van de kwestie dienen deze reële problemen te worden opgelost. Bij een grensoverschrijdende regeling is harmonisatie van de btw-aftrek van groot belang. Per lidstaat verschillende aftrekmogelijkheden leiden tot Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-07, nr. 401 4

grote problemen. De lidstaten moeten niet al te bang zijn voor fraude. Onderzoek door de Europese Commissie heeft immers uitgewezen dat de grensoverschrijdende btw-aftrek relatief geringe bedragen betreft. Het kabinet is voorstander van de koppeling tussen de harmonisatie van het recht op btw-aftrek en de introductie van de grensoverschrijdende btw-aftrek. Indien blijkt dat voor deze koppeling onvoldoende draagvlak in de EU bestaat, het principe van de grensoverschrijdende aftrek wordt afgekeurd en er slechts wordt gestreefd naar de harmonisatie van het aftrekrecht, dan dient Nederland alleen met harmonisatie in te stemmen als de regeling voor de grensoverschrijdende btw sterk wordt vereenvoudigd en verbeterd. Met uitsluitend harmoniseren schiet Nederland immers niets op. De alternatieven in het voorstel leiden tot een onaanvaardbaar uitstel van een regeling. Indien de btw-problematiek van het Nederlands bedrijfsleven niet via de voorgestelde compensatieregeling haalbaar is, moet de kwestie direct, en onafhankelijk van de harmonisatie, binnen de huidige achtste btw-richtlijn zo goed mogelijk worden opgelost. In maart heeft de Europese Commissie geconstateerd dat de in januari omschreven 66 maatregelen om per lidstaat schadelijke elementen in het belastingstelsel op te heffen, in toereikende mate hebben voorzien in het, althans in eerste instantie, opheffen van deze elementen. Door een boycot van een van de lidstaten is dit echter tegengehouden. De koppeling met de melkquota bestaat daardoor nog steeds. Helaas zijn er geen signalen die duiden op verbetering van deze situatie. In het kader van de opheffing van schadelijke elementen in het belastingstelsel van de lidstaten heeft de Europese Commissie op 17 februari jl. een beschikking afgegeven voor een overgangsperiode voor het Nederlandse CFA-regime. Nadere gedachtewisseling De heer De Nerée tot Babberich (CDA) vraagt of in de geannoteerde agenda voor de Ecofin-raad van aanstaande juni kan worden aangegeven in hoeverre lidstaten aanbevelingen van de Ecofin-raad naar aanleiding van de buitengewone tekortenprocedure kunnen tegenhouden. Het in de agenda genoemde compromisvoorstel voor de beleidsvrijheid van de lidstaten om de hoogte van de btw-aftrekbeperking te bepalen, is een aanfluiting: het regelt helemaal niets. De beperking zou in het belang van het bedrijfsleven als hefboom moeten worden gebruikt om de grensoverschrijdende teruggave te bewerkstelligen. De teruggave dient anders dan via een compensatiesysteem plaats te vinden. Hebben de Belgische coördinatiecentra die niet voldeden aan de normen van de EU een verlenging gekregen van de bestaande contracten tot na 2005? Zo ja, dan blijft in België het oude systeem nog lang in werking terwijl voor de Nederlandse concernfinancieringsmaatschappijen tussen 2000 en 2002 geen vergunningen meer zijn afgegeven. Het Nederlandse vestigingsklimaat is geschaad doordat bedrijven zich nu in het buitenland vestigen waar zij kunnen krijgen wat Nederland niet meer te bieden heeft. Heeft Nederland zich ingezet voor een verlenging voor de met de Belgische coördinatiecentra vergelijkbare Nederlandse financieringsmaatschappijen? Hij dankt de staatssecretaris voor de eerste afgegeven dienstverleningsruling en diens brief over de kenniscentra en hij roept de staatssecretaris op het vestigingsklimaat in Nederland te blijven bevorderen. De heer Douma (PvdA) is het met de minister eens dat niet moet worden teruggegrepen naar het Keynesiaans beleid uit de jaren zeventig en tachtig. Wel constateert hij dat midden jaren negentig vele landen van het Amerikaanse Keynesiaanse beleid hebben geprofiteerd. Het is zorgwekkend dat drie grote economische blokken zich momenteel tegelijkertijd in een dip bevinden en er geen blok is dat de motor conjunctureel aanzwengelt. De jaren zeventig zijn niet goed met de huidige situatie vergelijkbaar, Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-07, nr. 401 5

omdat wij nu niet met vele afzonderlijke staten maar met de EU te maken hebben. Aan de conjuncturele dip in de wereldeconomie van dit moment is weinig te doen. De minister verwacht niet dat lidstaten aanbevelingen van de Ecofin-raad zullen tegenwerken. Hij zal echter bij de geannoteerde agenda voor de Ecofin-raad van 4 juni aandacht besteden aan de besluitvorming rond de procedure voor buitengewone tekorten. Momenteel heeft geen van de grote economische machten ruimte om extra macro-economische middelen in te zetten. De ECB treft ten onrechte het verwijt de rente te hoog te houden: 2,5% rente is niet bepaald hoog en in onder andere Nederland is zelfs sprake van negatieve reële rente. Amerika heeft lang geprobeerd door macro-economisch beleid, met name door de FED, vaart in de economie te houden. Ook die mogelijkheden zijn nu echter uitgeput, waardoor in de Verenigde Staten het reële gevaar dreigt van stagflatie. Voor Europa vormen structurele hervormingen de pijnlijke, maar enig mogelijke oplossing. Als de werkelijke problemen van de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid en de gezondheidszorg niet worden aangepakt, komt Europa niet uit dit dal. Waarschijnlijk wachten nog enkele erg moeilijke jaren. De staatssecretaris betoogt dat de grensoverschrijdende btw-aftrek en de vrijheid voor lidstaten om de hoogte van de btw-aftrek te bepalen, twee volstrekt losstaande zaken en onvergelijkbare grootheden zijn. Er bestaat weliswaar een verband in het voorstel tussen beide regelingen, maar dit verband is niet heilig omdat de problematiek van de grensoverschrijdende btw-aftrek voor de Nederlandse ondernemer veel breder en prangender is dan de btw-harmonisatie. België heeft verzocht om beschikkingen die in het verlengde liggen van beschikkingen voor coördinatiecentra met een aflooptermijn voor 2002, in overeenstemming met de regeling voor Nederlandse beschikkingen te behandelen. Voor Nederlandse financieringsmaatschappijen afgegeven en door de EU gerespecteerde beschikkingen hadden al een veel langere looptijd. De Nederlandse financieringsmaatschappijen zijn dus niet slechter behandeld dan de Belgische coördinatiecentra. De voorzitter: De minister heeft toegezegd dat hij bij de agenda voor de Ecofin-raad van 6 juli a.s. zal ingaan op de procedure die wordt gevolgd wanneer lidstaten kampen met buitensporige tekorten. De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Tichelaar De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Dijksma De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Buijs De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Berck Tweede Kamer, vergaderjaar 2002 2003, 21 501-07, nr. 401 6