VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING

Vergelijkbare documenten
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. 18 mei Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (1) TITEL I Inleidende bepalingen

Publicatie : MEI Decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (1)

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING

TITEL 6: Wijzigingsbepalingen (art )

VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING

Grondwet, artikel Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, Artikel 6, 1,I 2

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

Aanvraag van een planologisch attest


Amendementen. op het ontwerp van decreet

Inhoudstafel Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening

HOOFDSTUK I Algemeen. Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

De commissie vergadert na bijeenroeping door de voorzitter of, als de voorzitter verhinderd is, de ondervoorzitter.

9 SEPTEMBER 2005: BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING BETREFFENDE DE ORGANISATIE VAN HET INTEGRAAL WATERBELEID

VR DOC.0274/2BIS

Belgisch Staatsblad dd MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Voorontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving

ONTWERP VAN DECREET TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

houdende wijziging van diverse bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving

RUP Decof. Procesnota. Fase: Startnota. Mei Plan_id: RUP_36008_214_00409_0001

2 planningsproces. ting van: DD-MM-JJJJ

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

Artikel 2. De zetel van de sportraad is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Meerhout, Markt 1, te 2450 Meerhout.

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening Huishoudelijk reglement

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 15 SEPTEMBER 1998 betreffende de adviserende beroepscommissie inzake gezins- en welzijnsaangelegenheden

VR DOC.0332/2BIS

WETGEVING M.B.T. GECORO

Pittem RUP Ruimtelijke kwaliteit centrum pittem

DECREET STRATEGISCHE ADVIESRADEN goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 9 juli 2003 HOOFDSTUK I. Definities en toepassingsgebied.

VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING CONCORDANTIETABEL I

Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening van de gemeente Jabbeke. Huishoudelijk reglement

Overzicht gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening - GECORO

voor de vaststelling van ruimtelijke uitvoeringsplannen, vermeld in artikel 3, de toepasselijke procedureregels van de Vlaamse Codex Ruimtelijke

SPORTRAAD GLABBEEK. Hoofdstuk I: doel STATUTEN

2. Deze adviesraad heeft als doel advies te verlenen over het algemeen beleid rond jeugd en jeugdwerk van het gemeentebestuur.

2 planningsproces. 2.2 agenda RUP-procedure

GECORO WAREGEM Huishoudelijk reglement

GECORO Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening

VR DOC.1281/2BIS

Functie en bevoegdheden Sociale raad

Organisatie van advies en inspraak van het lokaal cultuurbeleid

AFDELING 2 RAAD VAN BESTUUR

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn;

Op de voordracht van de Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer,

Ten geleide... Bronnen... Gebruikswijze... XXIV

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de inspectie van Financiën, gegeven op 21 augustus 2017;

RUISELEDE RUP ZORGDORP

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

Oprichtingsstatuten van de Sectorale Deelraad Vrije Tijd Aalst

O P R I C H T I N G S S T A T U T E N S P O R T R A A D A A L S T. Hoofdstuk I : Doelstelling, erkenning en relatie met gemeentelijke overheden

STATUTEN RAAD VOOR TOERISME

IV.4 PA/E/S IBO MB Dit is een gecoördineerde versie. De datum van de laatste versie is steeds de datum van het laatste wijzigingsbesluit

1902 ( ) Nr. 1 5 februari 2013 ( ) stuk ingediend op. Voorstel van decreet. van de heer Filip Dewinter

Strategische Adviesraad Ruimtelijke ordening Onroerend erfgoed SARO

AFDELING 4. HET STUURORGAAN VLAAMS INFORMATIE- EN ICT-BELEID

Vlaamse Regering.^SLT

Belgisch Staatsblad dd

Bekendmaking volgens art. 286, 287 en 288 van het decreet lokaal bestuur.

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn; BESLUIT:

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Nevele GEMEENTELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN BEPERKING NEVELE. Statuten

Artikel 1. In de gemeente Destelbergen wordt een gemeentelijke Adviesraad voor Lokale Economie (ALE) opgericht.

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, inzonderheid op artikel 22;

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

Statuten jeugdraad Glabbeek

gemeente zwevegem RUP Transfo herziening A procesnota april 2019, fase startnota

HUISHOUDELIJK REGLEMENT GEMEENTELIJKE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

DE GEMEENTERAAD. Gelet op de artikelen 3, 43 2, 14 en 199 en 200 van het gemeentedecreet;

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Kluisbergen. Gecoördineerde ontwerpversie

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Huishoudelijk reglement gemeentelijke jeugdraad gemeente Alken

Intergemeentelijke samenwerking in kader van wijk-werken

Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 7, 11 en 12;

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 20/12/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/226

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

PITTEM RUP DE POSTERIJ

wijziging statuten 2013 Gemeentelijke Sportraad Affligem

Decreet houdende de oprichting van de Mobiliteitsraad van Vlaanderen Artikel 1. (01/10/ ) Artikel 2. (09/02/ )

Rondzendbrief VLBR-RP/

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van de beroepstitel van vroedvrouw

Grondwet, artikel Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, Artikel 6, 1,I 2

Seniorenadviesraad Galmaarden

Nationaal Actie Plan d A ction N ational HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NAPAN TASK FORCE

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening GECORO

Tekst aangenomen door de plenaire vergadering. van het ontwerp van decreet

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

3. De leden die zetelen als deskundige vertegenwoordigen geen maatschappelijke belangengroep, geleding, vereniging of wat dan ook.

SPORTRAAD STATUTEN SPORTRAAD LEUVEN. De statuten van de Sportraad van Leuven worden vastgesteld.

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen

Transcriptie:

VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING VANDEN BROELE

RUIMTELIJKE ORDENING EN STEDENBOUW Meer info Voor zaken van gemeentelijk belang (bijvoorbeeld vragen over stedenbouwkundige vergunningen of concrete dossiers) kunt u terecht bij uw gemeentebestuur. Colofon Verantwoordelijke uitgever: Departement RWO Druk: Vanden Broele Grafische Groep Depotnummer: D/2009/3241/299 Copyright Departement RWO

INLEIDING Deze brochure bevat de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Deze Codex treedt in werking op 1 september 2009. In een overgangsperiode blijven sommige bepalingen van enerzijds het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, met zijn wijzigingen, en anderzijds het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, nog van toepassing. De uitvoeringsbesluiten (besluiten van de Vlaamse Regering) die meer concrete invulling aan de Codex geven, vindt u niet in deze brochure, maar op de website http://www.ruimtelijkeordening.be

INHOUDSTAFEL VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING 1 TITEL I. Inleidende bepalingen 1 HOOFDSTUK I. Doelstellingen en begrippen 1 HOOFDSTUK II. Voortgangsbewaking inzake de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen 3 HOOFDSTUK III. Adviesorganen 3 HOOFDSTUK IV. De ambtenaren van ruimtelijke ordening 9 TITEL II. Planning 10 HOOFDSTUK I. Ruimtelijke structuurplannen 10 HOOFDSTUK II. Ruimtelijke uitvoeringsplannen 22 HOOFDSTUK III. Stedenbouwkundige verordeningen 37 HOOFDSTUK IV. Recht van voorkoop, onteigening en aankoopplicht 41 HOOFDSTUK V. De rooilijnplannen 48 HOOFDSTUK VI. Planschade en planbaten 49 TITEL III. Bijzonderheden betreffende sommige grootschalige stedenbouwkundige projecten 60 HOOFDSTUK I. Ruimtelijke projecten van gewestelijk en strategisch belang 60 HOOFDSTUK II. Ruimtelijke projecten van groot lokaal en strategisch belang 64 TITEL IV. Vergunningenbeleid 68 HOOFDSTUK I. Definities 68 HOOFDSTUK II. Vergunningsplicht 71 HOOFDSTUK III. Beoordelingsgronden 82 HOOFDSTUK IV. Afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften 86 HOOFDSTUK V. Verhouding met de milieuvergunning en de milieumelding 98 HOOFDSTUK VI. Geldingsduur en wijzigbaarheid 99 HOOFDSTUK VII. Administratieve procedure 102 HOOFDSTUK VIII. Raad voor vergunningsbetwistingen 113 TITEL V. Diverse bepalingen 121 HOOFDSTUK I. Plannen- en vergunningenregisters 121 HOOFDSTUK II. Informatieplichten 125 HOOFDSTUK III. Het stedenbouwkundig attest. Projectvergaderingen 128 HOOFDSTUK IV. Aanpak permanente bewoning weekendverblijven 129 HOOFDSTUK V. Diverse ondersteunings- en evaluatiemaatregelen 132 HOOFDSTUK VI. Raakvlakken met sectorregelgeving 133 I

INHOUDSTAFEL TITEL VI. Handhavingsmaatregelen 137 HOOFDSTUK I. Strafbepalingen 137 HOOFDSTUK II. Inschrijving op het hypotheekkantoor en in het vergunningenregister 155 HOOFDSTUK III. Vernietiging titel 156 TITEL VII. Diverse temporele en overgangsmaatregelen 156 HOOFDSTUK I. Algemene beginselen 156 HOOFDSTUK II. Ontvoogding gemeenten 156 HOOFDSTUK III. Man/vrouw-evenwicht in de GECORO 157 HOOFDSTUK IV. Planning 158 HOOFDSTUK V. Vergunningenbeleid 161 HOOFDSTUK VI. Diverse bepalingen 167 HOOFDSTUK VII. Handhaving 170 TITEL VIII. Aanhalingswijze 171 NIET IN DE COO} RDINATIE OPGENOMEN VOORBIJGESTREEFDE BEPALINGEN 171 II

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening TITEL I. INLEIDENDE BEPALINGEN HOOFDSTUK I. Doelstellingen en begrippen Artikel 1.1.1. Deze codex regelt een gewestaangelegenheid. Art. 1.1.2. Voor de toepassing van deze codex wordt verstaan onder: 1 afschrift: een fotokopie of een digitale kopie; 2 agentschap: de entiteit die door de Vlaamse Regering belast wordt met taken van beleidsuitvoering inzake lokale ruimtelijke ordening; 3 beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven, b) een afgifte tegen ontvangstbewijs, c) elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld; 4 departement: het departement binnen het homogene beleidsdomein waaraan de beleidsondersteunende opdrachten inzake ruimtelijke ordening worden toevertrouwd; 5 functie: het feitelijk gebruik van een onroerend goed of een gedeelte daarvan; 6 gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar: de ambtenaar van het departement die overeenkomstig artikel 4.7.26, 1, belast wordt met de behandeling van en de beslissing over aanvragen van publiekrechtelijke rechtspersonen of voor handelingen van algemeen belang, vermeld in artikel 4.1.1, 5 ; 7 handelingen: werkzaamheden, wijzigingen of activiteiten met ruimtelijke implicaties; 8 planologische ambtenaar: de gedelegeerde planologische ambtenaar die bevoegd is voor het geografische gebied waarop zijn taken vermeld in deze codex betrekking hebben; 9 plan van aanleg: een gewestplan, een algemeen plan van aanleg of een bijzonder plan van aanleg; 10 ruimtelijk kwetsbare gebieden: a) de volgende gebieden, aangewezen op plannen van aanleg: 1) agrarische gebieden met ecologisch belang, 2) agrarische gebieden met ecologische waarde, 3) bosgebieden, 4) brongebieden, 1

5) groengebieden, 6) natuurgebieden, 7) natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, 8) natuurontwikkelingsgebieden, 9) natuurreservaten, 10) overstromingsgebieden, 11) parkgebieden, 12) valleigebieden, b) gebieden, aangewezen op ruimtelijke uitvoeringsplannen, en sorterend onder één van volgende categorieën of subcategorieën van gebiedsaanduiding: 1) bos, 2) parkgebied, 3) reservaat en natuur, c) het Vlaams Ecologisch Netwerk, bestaande uit de gebiedscategorieën Grote Eenheden Natuur en Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling, vermeld in het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, d) de beschermde duingebieden en de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, aangeduid krachtens artikel 52, 1, van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud; 11 stedenbouwkundige ambtenaar: de gewestelijke, de provinciale of de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar die bevoegd is voor het geografische gebied waarop zijn taken vermeld in deze codex betrekking hebben; 12 stedenbouwkundige inspecteur: de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur die bevoegd is voor het geografische gebied waarop zijn taken vermeld in deze codex betrekking hebben; 13 stedenbouwkundig voorschrift: een reglementaire bepaling, opgenomen in: a) een ruimtelijk uitvoeringsplan, b) een plan van aanleg, c) een stedenbouwkundige verordening, of een bouwverordening vastgelegd op grond van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996; 14 strategische adviesraad: de strategische adviesraad, opgericht bij het decreet van 10 maart 2006 houdende de oprichting van de strategische adviesraad Ruimtelijke Ordening Onroerend Erfgoed; 15 (sub)categorie van gebiedsaanduiding: een generieke gebiedsbestemming, vermeld in artikel 2.2.3, 2; 16 Vlaamse Belastingdienst: de gewestelijke administratie, bevoegd voor de inning en invordering van de Vlaamse belastingen; 2

17 Vlaamse Grondenbank: afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht volgens het decreet van 16 juni 2006 betreffende de oprichting van de Vlaamse Grondenbank en houdende wijziging van diverse bepalingen. Art. 1.1.3. De ruimtelijke ordening van het Vlaamse Gewest, de provincies en de gemeenten wordt vastgelegd in ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verordeningen. Art. 1.1.4. De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. Art. 1.1.5. Onverminderd specifieke delegaties, kan de Vlaamse Regering de samenstellings- en kennisgevingswijze bepalen van de aanvragen die krachtens deze codex worden verricht of de dossiers die op grond van deze codex worden samengesteld. In gevallen waarin deze codex een aangetekend schrijven of een afgifte tegen ontvangstbewijs vereist, kan de Vlaamse Regering tevens een beveiligde zending, vermeld in 1.1.2, 3, c), toelaten. HOOFDSTUK II. Voortgangsbewaking inzake de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Art. 1.2.1. De bij het Vlaams Parlement in te dienen beleidsbrieven over het beleidsveld ruimtelijke ordening omvatten onder andere: 1 objectieven betreffende de opstart en behandeling van gewestelijke planningsprocessen in het betrokken kalenderjaar; 2 globale objectieven betreffende de opstart en behandeling van provinciale en gemeentelijke planningsprocessen in het betrokken kalenderjaar; 3 een rapportering omtrent de voortgang van planningsprocessen en de uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, telkens op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. De Vlaamse Regering kan nadere regelen bepalen met betrekking tot het aanleveren van provinciale en gemeentelijke gegevens in het kader van de rapporteringsplichten, vermeld in het eerste lid, 2 en 3. Deze gegevens worden eerst aan de Vlaamse Regering overgemaakt nadat de provincieraad, respectievelijk de gemeenteraad van deze gegevens akte hebben genomen. HOOFDSTUK III. Adviesorganen AFDELING 1. De Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening Art. 1.3.1. 1. Er wordt een gewestelijke technische adviescommissie voor ruimtelijke ordening opgericht, hierna de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening te noemen. 3

2. De Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening voert de opdrachten uit die haar door deze codex zijn toevertrouwd en geeft technisch advies op verzoek van de Vlaamse Regering of de strategische adviesraad. 3. Een besluit van de Vlaamse Regering regelt de samenstelling van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening. Met behoud van de toepassing van artikel 2.2.7, 6, worden daarin tenminste de volgende personen opgenomen: 1 deskundigen uit het homogene beleidsdomein waaraan beleidsondersteunende en uitvoerende opdrachten inzake ruimtelijke ordening worden toevertrouwd; 2 deskundigen inzake ruimtelijke ordening uit de homogene beleidsdomeinen met sectorale ruimtebehoeften, waaraan opdrachten inzake economie, toerisme en recreatie, cultuur, jeugd en sport, huisvesting, mobiliteit, landbouw, natuur en leefmilieu, en onroerend erfgoed worden toevertrouwd; 3 een provinciale en twee gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren, gekozen uit dubbeltallen, respectievelijk voorgedragen door de Vereniging van de Vlaamse Provincies en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten; 4 twee onafhankelijke deskundigen, gekozen uit een dubbeltal, voorgedragen door de strategische adviesraad uit zijn leden. Behoudens de onafhankelijke deskundigen, vermeld in het eerste lid, 4, mogen de leden niet tegelijkertijd deel uitmaken van de strategische adviesraad. De Vlaamse Regering benoemt de voorzitter, de leden, de plaatsvervangers en de vaste secretaris. De voorzitter is een van de onafhankelijke deskundigen. Elk lid heeft een plaatsvervanger, de voorzitter uitgezonderd. De vaste secretaris is niet stemgerechtigd. Een planologische ambtenaar woont de vergaderingen van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening met raadgevende stem bij. 4. De leden van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening worden benoemd voor vijf jaar. Hun benoeming is hernieuwbaar. Na de hernieuwing van de Vlaamse Regering wordt overgegaan tot de benoeming van een nieuwe commissie. De oude commissie blijft zolang aan. 5. Het is voor een lid van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Voor de toepassing van het eerste lid worden personen die wettelijk samenwonen, met echtgenoten gelijkgesteld. 6. De Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening is een adviesorgaan, onderworpen aan het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid. 7. De Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening stelt haar huishoudelijk reglement op. Dat reglement en zijn wijzigingen worden ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd. 4

De Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening kan, in het kader van de uitvoering van haar opdrachten, een beroep doen op externe deskundigen, en werkgroepen oprichten onder de voorwaarden, bepaald in het huishoudelijk reglement. 8. De Vlaamse Regering stelt aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening een permanent secretariaat en de nodige middelen ter beschikking. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen voor de organisatie en de werkwijze van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening. AFDELING 2. De provinciale commissie voor ruimtelijke ordening Art. 1.3.2. 1. Er wordt een adviesraad voor ruimtelijke ordening opgericht op het niveau van de provincie, hierna de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening te noemen. 2. Naast de opdrachten die de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening heeft overeenkomstig deze codex, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de provinciale ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van de provincieraad of de deputatie. 3. De provincieraad benoemt de voorzitter, de leden, de plaatsvervangers en de vaste secretaris. De benoeming wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering, die haar beslissing binnen dertig dagen na de betekening opstuurt naar de deputatie. Doet ze dat niet, dan wordt de beslissing van de provincieraad geacht te zijn goedgekeurd. De provinciale commissie voor ruimtelijke ordening telt 23 leden, de voorzitter inbegrepen, 22 plaatsvervangers en een vaste secretaris. De vaste secretaris is niet stemgerechtigd. Leden van de provincieraad of de deputatie kunnen geen lid van de adviescommissie zijn. De samenstelling is als volgt: 1 de voorzitter, zijnde een onafhankelijke deskundige inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de deputatie; 2 twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de werkgeversorganisaties, vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen; 3 twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen; 4 twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de landbouworganisaties, vertegenwoordigd in de Strategische Adviesraad voor Landbouw- en Visserij; 5 drie leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door andere organisaties dan sociaal-economische of landbouworganisaties, vertegenwoordigd in de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen; 6 twee leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door een representatieve vereniging, opgericht op particulier initiatief in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, met 5

zetel in het Vlaamse Gewest of in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met als enige doelstelling het duurzame ruimtegebruik, de kwaliteit van de stedenbouw, de ruimtelijke ordening en de ruimtelijke planning; 7 drie leden, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening van het provinciebestuur, voorgedragen door de deputatie; 8 acht leden, onder wie de ondervoorzitter, gekozen uit een dubbeltal deskundigen inzake ruimtelijke ordening, voorgedragen door de deputatie uit de diensten op provinciaal niveau voor economie, toerisme en recreatie, huisvesting, infrastructuur, landbouw, leefmilieu, onroerend erfgoed, en cultuur; 9 de vaste secretaris, voorgedragen door de deputatie. De plaatsvervangers van de leden worden eveneens gekozen uit een dubbeltal deskundigen, voorgedragen door de instanties en organisaties, vermeld in het derde lid. 4. De leden van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening worden benoemd voor zes jaar. Hun benoeming is hernieuwbaar. Na de installatie van een nieuwe provincieraad wordt overgegaan tot de benoeming van een nieuwe commissie. De nieuwe commissie treedt eerst aan nadat de Vlaamse Regering de benoeming van de leden ervan heeft goedgekeurd, of nadat de termijn van dertig dagen, vermeld in 3, eerste lid, verstreken is zonder dat de Vlaamse Regering een beslissing heeft opgestuurd. De oude commissie blijft zolang aan. Het lid dat voortijdig zijn mandaat stopzet, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger tot een nieuw lid is benoemd. Het lidmaatschap van de leden eindigt op de datum, waarop de organisatie of de instantie die de voordracht deed, een nieuw lid voordraagt ter vervanging van het betrokken lid. 5. Het is voor een lid van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Voor de toepassing van het eerste lid worden personen die wettelijk samenwonen, met echtgenoten gelijkgesteld. 6. De regelingen inzake evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen, vermeld in artikel 193, 2, van het Provinciedecreet van 9 december 2005, zijn van overeenkomstige toepassing op de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening. 7. De provinciale commissie voor ruimtelijke ordening kan, voor het onderzoeken van bijzondere vraagstukken, een beroep doen op externe deskundigen en werkgroepen oprichten onder de voorwaarden, bepaald in het huishoudelijke reglement. 8. De provinciale commissie voor ruimtelijke ordening stelt haar huishoudelijke reglement op. Dit reglement en zijn wijzigingen worden ter goedkeuring aan de provincieraad voorgelegd. 6

9. De provincieraad stelt de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening een permanent secretariaat en de nodige middelen ter beschikking. 10. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en werkwijze van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening vast. AFDELING 3. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening Art. 1.3.3. 1. Er wordt een adviesraad voor ruimtelijke ordening opgericht op het niveau van de gemeente, hierna de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening te noemen. 2. Naast de opdrachten die de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening heeft ingevolge deze codex, kan ze advies geven, opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening, op eigen initiatief of op verzoek van het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad. 3. De gemeenteraad benoemt de voorzitter, de leden, de plaatsvervangers en de vaste secretaris. De gemeenteraad kan onder de leden een ondervoorzitter aanwijzen. De benoeming wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de deputatie die haar beslissing binnen dertig dagen na de betekening opstuurt naar het college van burgemeester en schepenen en de Vlaamse Regering. Als ze dat niet doet, dan wordt de beslissing van de gemeenteraad geacht te zijn goedgekeurd. De voorzitter en de vaste secretaris worden voorgedragen door het college van burgemeester en schepenen. De vaste secretaris is niet stemgerechtigd. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening telt het in het zesde lid vermelde aantal leden, de voorzitter inbegrepen. Minimum één vierde van de leden, waaronder de voorzitter, zijn deskundigen inzake ruimtelijke ordening. De overige leden zijn vertegenwoordigers van de voornaamste maatschappelijke geledingen binnen de gemeente. Ieder lid, met uitzondering van de voorzitter, heeft een plaatsvervanger. Leden van de gemeenteraad of het schepencollege kunnen geen lid van de adviescommissie zijn. De gemeenteraad beslist welke maatschappelijke geledingen binnen de gemeente worden opgeroepen om één of meerdere vertegenwoordigers voor te dragen als lid van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. De maatschappelijke geledingen die een lid voordragen, dragen tevens een plaatsvervanger voor. Het aantal leden is afhankelijk van het inwoneraantal van de gemeente: 1 minimum 7 en maximum 9 leden voor een gemeente met niet meer dan 10.000 inwoners; 2 minimum 9 en maximum 13 leden voor een gemeente met meer dan 10.000 en niet meer dan 30.000 inwoners; 3 minimum 13 en maximum 17 leden voor een gemeente met meer dan 30.000 en niet meer dan 50.000 inwoners; 4 minimum 17 en maximum 21 leden voor een gemeente met meer dan 50.000 inwoners. 4. De leden van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening worden benoemd voor zes jaar. Hun benoeming is hernieuwbaar. Na de installatie van een nieuwe gemeenteraad wordt overgegaan tot de benoeming van een nieuwe commissie. De nieuwe commissie treedt eerst aan nadat de deputatie de benoeming van de leden ervan heeft goedgekeurd. De oude commissie blijft zolang aan. 7

Het lid dat voortijdig zijn mandaat stopzet, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger tot een nieuw lid is benoemd. 5. Het is voor een lid van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Voor de toepassing van het eerste lid worden personen die wettelijk samenwonen, met echtgenoten gelijkgesteld. 6. De regelingen inzake evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen, vermeld in artikel 200, 2, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zijn van overeenkomstige toepassing op de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. 7. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening kan, voor het onderzoeken van bijzondere vraagstukken, een beroep doen op externe deskundigen en werkgroepen oprichten onder de voorwaarden, bepaald in het huishoudelijke reglement. 8. De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening stelt haar huishoudelijke reglement op. Dit reglement en zijn wijzigingen worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd. 9. De gemeenteraad stelt de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening een permanent secretariaat en de nodige middelen ter beschikking. 10. De Vlaamse Regering stelt de nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en werkwijze van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening vast. 11. Voor een gemeente van 10.000 inwoners of minder kan de gemeenteraad een gemotiveerd verzoek richten aan de Vlaamse Regering om vrijgesteld te worden van de verplichting om een gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening op te richten. De Vlaamse Regering stuurt haar beslissing binnen vijfendertig dagen na ontvangst van het verzoek tot vrijstelling naar de gemeenteraad, zo niet wordt het verzoek geacht niet te zijn ingewilligd. In een gemeente die vrijstelling heeft verkregen, worden de taken van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening waargenomen door de bevoegde gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar. De taken van het secretariaat worden evenwel uitgeoefend door de gemeentelijke administratie. Deze codex moet voor die gemeenten dan ook in die zin gelezen worden. De Vlaamse Regering kan criteria bepalen die in aanmerking komen om een vrijstelling te verkrijgen van de verplichting om een gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening op te richten. AFDELING 4. Algemene bepaling Art. 1.3.4. De Vlaamse Regering stelt een deontologische code vast. Deze omvat het geheel van beginselen, gedragsregels en richtlijnen die de leden van de Vlaamse, provinciale en gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening tot leidraad dienen bij de uitoefening van hun mandaat. 8

HOOFDSTUK IV. De ambtenaren van ruimtelijke ordening AFDELING 1. De gedelegeerde planologische en stedenbouwkundige ambtenaren en de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteurs en stedenbouwkundige ambtenaren Art. 1.4.1. De Vlaamse Regering stelt het aantal gedelegeerde planologische en stedenbouwkundige ambtenaren vast, stelt ze aan en bepaalt de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als gedelegeerde planologische of stedenbouwkundige ambtenaar te kunnen worden aangesteld. Ze omschrijft het geografische werkgebied van iedere gedelegeerde ambtenaar. Art. 1.4.2. De gedelegeerde planologische en stedenbouwkundige ambtenaren brengen per kalenderjaar aan de Vlaamse Regering verslag uit over hun activiteiten. Art. 1.4.3. De Vlaamse Regering bepaalt de aanstellingsprocedure van: 1 de stedenbouwkundige inspecteurs, belast met taken inzake handhaving, vermeld in titel VI; 2 de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren, belast met taken inzake lokale ruimtelijke planning en vergunningverlening. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als stedenbouwkundige inspecteur of als gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar te kunnen worden aangesteld. AFDELING 2. De provinciale stedenbouwkundige ambtenaren Art. 1.4.4. 1. De provincieraad stelt het aantal provinciale stedenbouwkundige ambtenaren vast en wijst ze aan. Enkel vastbenoemde of op proef vastbenoemde ambtenaren kunnen aangewezen worden als provinciale stedenbouwkundige ambtenaar. 2. De provincieraad stelt bij verhindering van één van de stedenbouwkundige ambtenaren of bij vacature, een waarnemend stedenbouwkundige ambtenaar aan. In dringende gevallen stelt de deputatie een waarnemend stedenbouwkundig ambtenaar aan en bekrachtigt de provincieraad de aanstelling in zijn eerstvolgende vergadering. 3. De beroepsinstantie inzake tuchtmaatregelen ten aanzien van een provinciale stedenbouwkundige ambtenaar kan, onder voorbehoud van de toepassing van de wettelijke bepalingen terzake, het advies van het departement inwinnen. Als er geen advies wordt uitgebracht binnen dertig dagen na verzending van de adviesaanvraag, mag hieraan worden voorbijgegaan. Art. 1.4.5. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen waaraan personen moeten voldoen om als provinciale stedenbouwkundige ambtenaren te kunnen worden aangesteld. Als aanstellingsvoorwaarde geldt een studiebewijs, een bewijs van bekwaamheid, vermeld in artikel 38 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen, de competenties verworven door activiteiten die het personeelslid uitoefent of heeft uitgeoefend, en/of specifieke vereisten die verband houden met de ruimtelijke ordening. 9

AFDELING 3. De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren Art. 1.4.6. 1. De gemeenteraad stelt het aantal gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren vast en wijst ze aan. Enkel vastbenoemde of op proef vastbenoemde ambtenaren kunnen aangewezen worden als gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar. 2. Iedere gemeente moet minimum één gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar hebben. Twee of meer gemeenten kunnen een intergemeentelijk samenwerkingsverband belasten met de aanstelling en het loopbaanbeheer van één of meer gezamenlijke stedenbouwkundige ambtenaren. Ten minste wordt een voltijdse opdracht ingericht. De gezamenlijke stedenbouwkundige ambtenaren zijn onderworpen aan dezelfde geldelijke en administratieve rechtspositieregelingen als diegene die van toepassing zijn op de personeelsleden van de gemeente waar de zetel van de interlokale vereniging of de stichting gevestigd is. De Vlaamse Regering kan deontologische en/of institutionele waarborgen bepalen ter vrijwaring van de objectieve uitoefening van de opdrachten van de gezamenlijke stedenbouwkundige ambtenaren. 3. De gemeenteraad stelt bij verhindering van één van de stedenbouwkundige ambtenaren of bij vacature, een waarnemend stedenbouwkundige ambtenaar aan. In dringende gevallen stelt het college van burgemeester en schepenen een waarnemend stedenbouwkundig ambtenaar aan en bekrachtigt de gemeenteraad de aanstelling in zijn eerstvolgende vergadering. 4. De beroepsinstantie inzake tuchtmaatregelen ten aanzien van een gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar kan, onder voorbehoud van de toepassing van de wettelijke bepalingen terzake, het advies van het departement inwinnen. Als er geen advies wordt uitgebracht binnen dertig dagen na verzending van de adviesaanvraag, mag hieraan worden voorbijgegaan. Art. 1.4.7. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen waaraan personen moeten voldoen om als gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren te kunnen worden aangesteld. Die voorwaarden kunnen verschillen naar gelang van het inwoneraantal van de gemeente. Als aanstellingsvoorwaarde geldt een studiebewijs, een bewijs van bekwaamheid, vermeld in artikel 38 van het decreet van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen, de competenties verworven door activiteiten die het personeelslid uitoefent of heeft uitgeoefend, en/of specifieke vereisten die verband houden met de ruimtelijke ordening. Art. 1.4.8. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering (ook financiële) ondersteuning verlenen aan de gemeenten voor de opleiding van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar, en voor de betaling van deze ambtenaar in de kleine gemeenten. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels hiertoe. TITEL II. PLANNING HOOFDSTUK I. Ruimtelijke structuurplannen AFDELING 1. Algemene bepalingen Art. 2.1.1. Onder ruimtelijk structuurplan wordt verstaan een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een 10

langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen. Er worden ruimtelijke structuurplannen op de volgende niveaus opgemaakt: 1 door het Vlaamse Gewest voor het grondgebied van het Vlaamse Gewest: het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen dat de structuurbepalende elementen van gewestelijk belang bevat en taakstellingen met betrekking tot de uitvoering ervan, met aanduiding van de onderdelen die door het Vlaamse Gewest, de provincies of de gemeenten moeten worden uitgevoerd; 2 door een provincie voor het grondgebied van de provincie: het provinciaal ruimtelijk structuurplan dat de structuurbepalende elementen van provinciaal belang bevat en taakstellingen met betrekking tot de uitvoering ervan, met aanduiding van de onderdelen die door de provincie of de gemeenten moeten worden uitgevoerd; 3 door een gemeente voor het grondgebied van de gemeente: het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan dat de structuurbepalende elementen van gemeentelijk belang bevat en taakstellingen met betrekking tot de uitvoering ervan door de gemeente. Aangrenzende gemeenten kunnen voor de totaliteit van hun grondgebieden een gezamenlijk ruimtelijk structuurplan opmaken, met structuurbepalende elementen en taakstellingen van zowel gemeentegrensoverstijgend als gemeentelijk niveau. Voor de toepassing van deze codex wordt het gezamenlijk ruimtelijk structuurplan echter geacht te bestaan uit afzonderlijke gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen per gemeentelijk grondgebied, onverminderd artikel 7.2.1, 2. De structuurbepalende elementen zijn de elementen die de hoofdlijnen van de ruimtelijke structuur van het niveau in kwestie beschrijven. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen met betrekking tot bovenvermelde structuurbepalende elementen en tot invulling van de structuurbepalende elementen voor de drie niveaus. Art. 2.1.2. 1. Ieder ruimtelijk structuurplan bevat een bindend, een richtinggevend en een informatief gedeelte. 2. Bij het opmaken van een ruimtelijk structuurplan duidt de instantie die het plan definitief vaststelt de onderdelen ervan aan die bindend zijn. Voor het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen zijn deze onderdelen bindend voor het Vlaamse Gewest, de diensten van de Vlaamse Regering, de instellingen die ressorteren onder het Vlaamse Gewest en de besturen die onder het administratief toezicht staan van het Vlaamse Gewest en de vennootschappen die een erkenning hebben van de instellingen die ressorteren onder het Vlaamse Gewest. Voor het provinciaal ruimtelijk structuurplan zijn deze onderdelen bindend voor de provincie en de gemeenten op haar grondgebied en voor de instellingen die eronder ressorteren. Voor het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn deze onderdelen bindend voor de gemeente en voor de instellingen die eronder ressorteren. Van het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt afgeweken indien zulks genoodzaakt wordt door maatregelen die vereist zijn voor de verwezenlijking van het bindend sociaal objectief, vermeld in artikel 4.1.2 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. 11

3. Het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan is het deel van het ruimtelijk structuurplan waarvan een overheid bij het nemen van beslissingen niet mag afwijken, tenzij omwille van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten of omwille van dringende sociale, economische of budgettaire redenen. De uitzonderingsgronden voor een afwijking worden uitgebreid gemotiveerd. Ze mogen in geen geval een aanleiding zijn om de duurzame ruimtelijke ontwikkeling, de ruimtelijke draagkracht en de ruimtelijke kwaliteit van welk gebied ook in het gedrang te brengen. Onverminderd voormelde uitzonderingsgronden wordt tevens van het richtinggevend gedeelte van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan afgeweken indien zulks genoodzaakt wordt door maatregelen die vereist zijn voor de verwezenlijking van het bindend sociaal objectief, vermeld in artikel 4.1.2 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. Dit deel bevat ten minste: 1 de doelstellingen en de prioriteiten inzake ruimtelijke ontwikkeling; 2 een beschrijving van de gewenste ruimtelijke structuur uitgaande van de bestaande ruimtelijke structuur en van behoeften en gevolgen op economisch, sociaal, cultureel en agrarisch gebied, en op gebied van mobiliteit, natuur en milieu, met inbegrip van veiligheid, in het bijzonder vermeld in artikel 2 en 24 van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn; 3 de maatregelen, middelen, instrumenten en acties tot uitvoering van het ruimtelijk structuurplan. 4. Het informatief deel bevat ten minste: 1 een beschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande fysische ruimtelijke toestand; 2 een onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten; 3 het verband met het hogere ruimtelijk structuurplan of, in voorkomend geval, met de plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen; 4 de mogelijke alternatieven om de gewenste ruimtelijke structuur te bereiken. 5. Het actieprogramma van het Grond- en pandenbeleidsplan Vlaanderen, vermeld in artikel 2.2.1, 2, 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, wordt geïntegreerd in het bindend en het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, uiterlijk op het ogenblik van de voorlopige vaststelling van dat structuurplan. Provincie- en gemeenteraden kunnen in hun ruimtelijke structuurplannen de beleidskeuzen vastleggen met betrekking tot de door de lokale besturen behartigde aspecten van het grond- en pandenbeleid. 6. Na de vaststelling van een ruimtelijk structuurplan neemt de overheid die het structuurplan heeft vastgesteld de nodige maatregelen om de ruimtelijke uitvoeringsplannen in kwestie in overeenstemming te brengen met het ruimtelijk structuurplan. 12

7. De ruimtelijke structuurplannen vormen geen beoordelingsgrond voor vergunningsaanvragen, noch voor het stedenbouwkundig uittreksel en attest. 8. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden bepalen waaraan één of meer fysieke personen of rechtspersonen, of een gewestelijk, provinciaal of gemeentelijk bestuur moeten voldoen om te kunnen worden aangewezen om een ontwerp van ruimtelijk structuurplan op te maken. Die voorwaarden kunnen onder meer variëren naar gelang van het planningsniveau of naar gelang van de grootte en de aard van de gemeente voor wat het gemeentelijke niveau betreft. De opmaak van het ontwerp van ruimtelijk structuurplan gebeurt onder de verantwoordelijkheid van één of meerdere ruimtelijk planners. De Vlaamse Regering legt een register aan waarin vermeld wordt welke personen conform deze codex als ruimtelijk planner worden beschouwd. Enkel natuurlijke personen kunnen conform deze codex als ruimtelijke planner worden beschouwd. De opname in het register geldt voor een periode van drie jaar. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden voor opname in het register. De Vlaamse Regering kan bepalen dat een ruimtelijk structuurplan door meerdere personen in een samenwerkingsverband dient te worden opgemaakt, waaronder minstens één ruimtelijke planner, en ze kan hierbij de vereiste deskundigheden specificeren. 9. Er wordt vooroverleg gepleegd tussen de betrokken overheden en instellingen die afhangen van het Vlaamse Gewest over de voorontwerpen van ruimtelijke structuurplannen. De Vlaamse Regering bepaalt welke overheden en instellingen bij het vooroverleg betrokken zijn en kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de organisatie van het vooroverleg. AFDELING 2. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Art. 2.1.3. 1. De Vlaamse Regering besluit tot het opmaken van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en neemt de nodige maatregelen tot opmaak. 2. De Vlaamse Regering stelt het ontwerp van het ruimtelijk structuurplan voorlopig vast na advies van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening en na het daaropvolgende advies van de strategische adviesraad. 3. De Vlaamse Regering onderwerpt het ontwerp van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in 2, minstens wordt aangekondigd door: 1 aanplakking in elke gemeente van het Vlaamse Gewest; 2 een bericht in het Belgisch Staatsblad en in ten minste drie dagbladen die in het Vlaamse Gewest worden verspreid; 3 een bericht dat driemaal door de openbare radio en televisie wordt uitgezonden; 4 een bericht op de website van het departement. Deze aankondiging vermeldt minstens: 1 waar het ontwerp ter inzage ligt; 13

2 de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek; 3 het adres van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening waar adviezen, opmerkingen en bezwaren, vermeld in 5, dienen toe te komen of kunnen worden afgegeven, en de vermelding dat opmerkingen en bezwaren ook kunnen worden afgegeven op het gemeentehuis. Het openbaar onderzoek start uiterlijk op de dertigste dag na deze waarop de aankondiging ervan in het Belgisch Staatsblad verschenen is. Deze termijn is een termijn van orde. De Vlaamse Regering kan nadere regels voor het openbaar onderzoek vaststellen. 4. Na de aankondiging wordt het ontwerp van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen gedurende negentig dagen ter inzage van de bevolking gelegd in het gemeentehuis van elke gemeente van het Vlaamse Gewest en wordt het ontwerp van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen onmiddellijk opgestuurd naar het Vlaams Parlement. De Vlaamse Regering organiseert in elke provincie ten minste één informatie- en inspraakvergadering. 5. De bezwaren en opmerkingen worden uiterlijk de laatste dag van de termijn van negentig dagen, vermeld in 4, eerste lid, aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening toegezonden bij aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De bezwaren en opmerkingen kunnen ook uiterlijk de laatste dag van die termijn aan het gemeentehuis van elke gemeente van het Vlaamse Gewest, worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. De gemeente bezorgt in dat geval uiterlijk de derde werkdag na het openbaar onderzoek, de bezwaren en opmerkingen aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening. Met bezwaren en opmerkingen die laattijdig aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening worden bezorgd, moet geen rekening worden gehouden. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het ontvangen en bijhouden van bezwaren en opmerkingen door de gemeente en met betrekking tot de wijze waarop deze aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening worden bezorgd. De provincieraden, de gemeenteraden en de door de Vlaamse Regering aan te wijzen gewestelijke diensten bezorgen hun advies aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening binnen dezelfde termijn. Wanneer er geen advies is verleend binnen deze termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. 6. De Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening bundelt en coördineert alle adviezen, bezwaren en opmerkingen voor de strategische adviesraad, die binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek een gemotiveerd advies uitbrengt bij het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering. 7. Binnen een termijn van honderdtachtig dagen, tweehonderdveertig dagen in geval van verlenging van de termijn zoals beschreven in 8, vanaf het begin van het openbaar onderzoek, kan het Vlaams Parlement bij de Vlaamse Regering een standpunt uitbrengen over het ontwerp van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen kunnen eveneens, binnen de termijnregeling, vermeld in het eerste lid, een standpunt uitbrengen over het ontwerp van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. 14

8. Op gemotiveerd verzoek van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening of de strategische adviesraad beslist de Vlaamse Regering over de verlenging met zestig dagen van de termijn, vermeld in 6. Het verzoek moet worden ingediend uiterlijk de dertigste dag na het beëindigen van het openbaar onderzoek. Bij ontstentenis van een beslissing binnen een termijn van dertig dagen na het verzoek wordt de verlenging geacht te zijn toegekend. Wanneer de strategische adviesraad geen advies heeft verleend binnen de gestelde termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. In dat geval bezorgt ze onmiddellijk de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan de Vlaamse Regering. 9. De Vlaamse Regering stelt binnen tweehonderdveertig dagen na de begindatum van het openbaar onderzoek, driehonderd dagen in geval van verlenging van de termijn, vermeld in 8, het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen definitief vast. Bij de definitieve vaststelling van het plan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan slechts wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen, ingewonnen op grond van een bij of krachtens deze codex vastgestelde adviesverplichting. 10. Het bindend gedeelte dient, na de definitieve vaststelling, binnen zestig dagen bekrachtigd te worden door het Vlaams Parlement. Art. 2.1.4. Het besluit houdende definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt door de Vlaamse Regering bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen treedt in werking veertien dagen na de bekendmaking ervan. De Vlaamse Regering stuurt een afschrift van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, van het advies van de strategische adviesraad en van het besluit houdende de definitieve vaststelling naar elke gemeente, waar deze documenten kunnen worden ingezien. Art. 2.1.5. 1. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt vastgesteld voor een termijn van vijf jaar. Het blijft in ieder geval van kracht tot het door een nieuw definitief vastgesteld ruimtelijk structuurplan Vlaanderen is vervangen. De bindende bepalingen van de bestaande provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen die strijdig zijn met de bindende bepalingen van het nieuw vastgestelde ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, worden limitatief opgesomd of omschreven in het bindend deel van het nieuw vastgestelde ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en zijn hierdoor van rechtswege opgeheven. De Vlaamse Regering kan tevens een termijn opleggen voor de herziening van de ruimtelijke structuurplannen die tegenstrijdige bindende bepalingen bevatten. 2. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden herzien. 3. De regels voor de opmaak van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen zijn eveneens van toepassing op de herziening ervan. 4. Elke provincieraad, op voorstel van de deputatie, en elke gemeenteraad, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, kan een gemotiveerd verzoek richten aan de Vlaamse Regering om het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen te herzien. Binnen negentig dagen vanaf de verzending van dit verzoek dient de Vlaamse Regering dit verzoek gemotiveerd te beantwoorden. 15

Art. 2.1.6. De Vlaamse Regering kan gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken en herzien en andere passende initiatieven nemen ter uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. De Vlaamse Regering kan tevens optreden in de plaats van de provincies of de gemeenten indien ze de krachtens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen opgedragen taken niet uitvoeren. De Vlaamse Regering kan, binnen de perken van de begroting, subsidies verlenen aan provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare instellingen en aan private rechtspersonen die betrokken zijn bij een samenwerkingsverband voor het opzetten en realiseren van een strategisch project in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, als tegemoetkoming in de kosten voor de coördinatie van het betreffende project. AFDELING 3. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Art. 2.1.7. De provincie stelt hetzij uit eigen beweging, hetzij binnen de termijn die haar door de Vlaamse Regering wordt opgelegd, een provinciaal ruimtelijk structuurplan vast. Het provinciaal ruimtelijk structuurplan richt zich naar het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en kan slechts van het richtinggevend deel afwijken op grond van de motieven, bepaald in artikel 2.1.2, 3. Van de als bindend aangeduide onderdelen kan niet worden afgeweken. Art. 2.1.8. 1. Onverminderd artikel 2.1.7, beslist de provincieraad tot het opmaken van een provinciaal ruimtelijk structuurplan. 2. De Vlaamse Regering kan een gemotiveerd verzoek richten aan de provincieraad om een provinciaal ruimtelijk structuurplan op te maken of te herzien. Binnen negentig dagen vanaf de verzending van dit verzoek dient de provincieraad dit verzoek gemotiveerd te beantwoorden. 3. Bij ontstentenis van een antwoord of bij een onvoldoend gemotiveerd antwoord, kan de Vlaamse Regering een termijn opleggen waarbinnen het provinciaal ruimtelijk structuurplan moet worden opgemaakt. Als de provincieraad deze termijn laat verstrijken, kan de Vlaamse Regering zelf het provinciaal ruimtelijk structuurplan laten opmaken en vaststellen op kosten van de provincie, overeenkomstig de regels voor de opmaak van een provinciaal ruimtelijk structuurplan, met dien verstande dat ze in de plaats treedt van de provincieraad, of de deputatie al naargelang van het geval, voor elke beslissing die met betrekking tot deze opmaak moet worden genomen. 4. De gemeenteraad van een gemeente gelegen binnen de provincie kan, op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, een gemotiveerd verzoek richten aan de provincieraad om een provinciaal ruimtelijk structuurplan te herzien. Binnen negentig dagen vanaf de verzending van dit verzoek dient de provincieraad dit verzoek gemotiveerd te beantwoorden. Art. 2.1.9. 1. De deputatie is belast met het opmaken van het provinciaal ruimtelijk structuurplan en neemt de nodige maatregelen tot opmaak. 2. De provincieraad stelt, na advies van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, het ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan voorlopig vast. Tevens stuurt hij het onmiddellijk op naar de Vlaamse Regering. 16

Art. 2.1.10. 1. De deputatie onderwerpt het ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan aan een openbaar onderzoek dat binnen dertig dagen na de voorlopige vaststelling, vermeld in artikel 2.1.9, 2, minstens wordt aangekondigd door: 1 aanplakking in elke gemeente van de provincie; 2 een bericht in het Belgisch Staatsblad en in ten minste drie dagbladen die in de provincie worden verspreid; 3 een bericht op de website van de provincie. Deze aankondiging vermeldt minstens: 1 waar het ontwerp ter inzage ligt; 2 de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek; 3 het adres van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening waar adviezen, opmerkingen en bezwaren, vermeld in 3, dienen toe te komen of kunnen worden afgegeven, en de vermelding dat opmerkingen en bezwaren ook kunnen worden afgegeven op het gemeentehuis. Het openbaar onderzoek start uiterlijk op de dertigste dag na deze waarop de aankondiging ervan in het Belgisch Staatsblad verschenen is. Deze termijn is een termijn van orde. De deputatie kan nadere regels voor het openbaar onderzoek vaststellen. De deputatie organiseert ten minste één informatie- en inspraakvergadering. 2. Na de aankondiging wordt het ontwerp van provinciaal ruimtelijk structuurplan gedurende negentig dagen ter inzage van de bevolking gelegd in het gemeentehuis van elke gemeente van de provincie en wordt het onmiddellijk aan de provincieraad bezorgd. 3. De bezwaren en opmerkingen worden uiterlijk bij het verstrijken van de termijn van negentig dagen, vermeld in 2, eerste lid, aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening toegezonden bij een aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De bezwaren en opmerkingen kunnen ook uiterlijk de laatste dag van die termijn aan het gemeentehuis van elke gemeente van de provincie, worden afgegeven tegen ontvangstbewijs. De gemeente bezorgt in dat geval uiterlijk de derde werkdag na het openbaar onderzoek, de bezwaren en opmerkingen aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening. Met bezwaren en opmerkingen die laattijdig aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening worden bezorgd, moet geen rekening worden gehouden. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het ontvangen en bijhouden van bezwaren en opmerkingen door de gemeente en met betrekking tot de wijze waarop deze aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening worden bezorgd. De gemeenteraden van de gemeenten in kwestie bezorgen binnen dezelfde termijn hun advies aan de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening. De provincieraden van de aanpalende provincies van het Vlaamse Gewest en de gemeenteraden van de gemeenten van het Vlaamse Gewest die aan de provincie grenzen, alsook de door de Vlaamse Regering aan te wijzen gewestelijke diensten kunnen ook binnen diezelfde termijn een advies sturen naar de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening. 17