Sjakie en de Astronaut Luuk Spreeuwers 1 februari, 2014 1 Naar school Ik wil niet naar school! Sjakie zat met een rood hoofd tussen de verhuisdozen. En hij wilde er niet weg. Kom nou Sjakie, zei z n moeder sussend. Alle kinderen moeten naar school en je nieuwe school is vast een fijne school. Je juf is echt heel lief. De kinderen plagen me altijd, snikte Sjakie. Ja, dat was eigenlijk wel waar. Dat kwam omdat Sjakie een hele dikke bril droeg en hij niet zo goed kon lopen. Sjakie had hele dikke bulten op z n knieën. Maar Sjakie was wel heel slim. Hij wist bijvoorbeeld de namen van alle planeten die om de zon draaien in de goede volgorde. Luister maar: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. Wist jij dat wel? Hij heeft ook plaatjes ervan. Kijk maar: 1
Hij wist er zelfs een ezelsbruggetje voor: Mijn Vader At Meestal Jonge Spruitjes Uit Nieuwe Pekela. De eerste letters van de woorden zijn de zelde letters als die van de planeten! Sjakie wist echt alles van de ruimtevaart, van astronauten, van de planeten en hij had boeken erover en heel, heel veel plaatjes. Kijk maar eens: Op het laatste plaatje staat de enige echte Nederlandse astronaut en hij heet Wubbo Ockels. Hij was de grote held van Sjakie. Sjakie wilde later ook astronaut worden. Maar als hij dat vertelde, lachte iedereen hem altijd uit. Astronauten mogen geen bril hebben en ze moeten supergezond zijn had Papa hem uitgelegd. Maar je kunt wel sterrenkundige worden hoor. Stilletjes hoopte Sjakie dat hij toch ooit astronaut zou kunnen worden. Wat had hij een hekel aan zijn dikke bril en zijn dikke knieën! Toe nou Sjakie!, zei Papa. Als je meegaat, krijg je een plaatje van een raket.... Sjakie kwam langzaam overeind. Meteen? vroeg hij. Papa zocht at tussen een stapel papieren en haalde een plaatje tevoorschijn. Hier is het plaatje: 2
Sjakie pakte het plaatje aan en begon morrend zijn schoenen en jas aan te doen. Samen met Papa fietste hij even later naar school. Ze waren een beetje laat en alle kinderen zaten al in de klas. Vader gaf Sjakie een kus en daar was Sjakie dan in z n nieuwe klas met allemaal vreemde kinderen en een vreemde juf. Iedereen keek Sjakie aan. Gelukkig was de juf echt lief. En de kinderen plaagden ook niet... totdat ze buiten mochten spelen. Het duurde niet lang voordat de andere kinderen hadden ontdekt dat Sjakie niet zo goed kon lopen. En z n dikke bril vonden ze ook nogal raar. Sjakie strompelde over het schoolplein en botste tegen de hardlopende KlaasJan aan. Die riep: Hé, kun je niet uitkijken. Je hebt toch vier ogen! Rennen kun je ook al niet, riep Mark terwijl hij vlak langs hem rende en hem een duw gaf. De een na de ander kwam nu langs Sjakie rennen en ze gaven hem telkens een duw. Doorlopen, riepen ze. Sjakie viel op z n knieën. Dat deed pijn. De juf was natuurlijk net een pleister aan het halen voor een meisje dat gevallen was, dus die zag niks. Sjakie ging op het randje van de zandbak zitten bedacht dat hij nooit meer naar school wilde. Hij haalde het plaatje tevoorschijn dat hij van Papa had gekregen. Het was de apolloraket die naar de maan was geweest. Superhoog, joh. Ach, kon Sjakie maar de ruimte in vliegen. Dan hoefde hij nooit meer naar school. Plotseling kwam er iemand naast hem zitten. Wat is dat voor plaatje?. Sjakie keek op. Het was Mark. Dezelfde jongen die hem het eerst geduwd had. Sorry dat ik je duwde, zei Mark. Het is de Apolloraket, zei Sjakie. 3
Er was nog een meisje bij komen staan. Ook uit zijn klas. Annie heette ze, geloofde Sjakie. Die naar de maan is geweest? vroeg ze. jakie knikte. Heb je nog meer? Vroeg Annie. Thuis wel, zei Sjakie. Mag ik ze zien? vroeg Annie. En ik ook, vroeg Mark. En zo gebeurde het dat Sjakie die middag met twee vriendjes naar huis ging. Z n nieuwe vrienden waren ook helemaal gek van planeten en raketten en astronauten. En er kwamen zelfs nog twee bij het clubje: Tim en Arend. Vanaf toen vond Sjakie het niet erg meer om naar school te gaan. Zijn vrienden hielpen hem als iemand hem plaagde. Ze hielpen hem als hij veel te langzaam was bij gymnastiek. En hij hielp hen bij rekenen en techniek, want dat kon Sjakie als de beste. Elke middag speelden ze samen. Soms met ruitestations van lego. Soms lazen ze over ruimtereizen of bekeken ze ruimtefilmpjes op de computer. Of ze bekeken de boeken met plaatjes van Sjakie. Ze hadden het heerlijk. En vooral: ze vonden het helemaal niet raar dat Sjakie astronaut wilde worden. Als iemand het verdiende om astronaut te worden, vonden ze, dan was Sjakie het wel. 2 De astronaut komt. Het plan. Heb je het gehoord op het nieuws? vroeg Sjakie aan zijn vrienden. Mark en Tiom wisten het al: De enige echte astronaut van Nederland kwam in de stad! Hij kwam vertellen over plannen voor een reis naar Mars! Daar moeten we naar toe! zeiden de kinderen tegen elkaar. Maar toen Sjakie het tegen Papa zei, zei die dat alleen heel belangrijke mensen er heen mochten en zeker geen kinderen. Sjakie was heel verdrietig. Hij wilde zo verschrikkelijk graag de astronaut ontmoeten. Hem vertellen dat hij ook astronaut wilde worden. En hem vragen wat hij moest doen met z n dikke bril en z n knieën. Die middag wilde Sjakie niet met z n vrienden spelen. Hij was te verdrietig. En de volgende dag ook niet. Hij zat alleen op z n kamertje en bladerde somber in zijn ruimteboeken. Na een week kwamen Annie, Tim, Mark en Arend bij elkaar. We moeten Sjakie helpen, zeiden ze tegen elkaar. En zo bedachten ze Het Plan. De volgende dag na school kwamen ze weer bij elkaar. Heb je het touw? vroeg Mark aan Tim. Tim liet een bos heel stevig, dik touw zien. Zaklamp? vroeg Mark aan Annie. Annie zwaaide met een grote zaklamp die ze uit de la van Papa s bureau had gepikt. Broodjes?, vroeg Mark. Arend liet een grote zak zien. En cola heb ik, zei Mark. 4
Op naar de bibliotheek dan, zei Mark. Ze gingen de bibliotheek binnen. Daar zou de astronaut komen en voor de burgemeester en andere belangrijke mensen spreken. Wat zoeken jullie kinderen? vroeg de man van de bibliotheek. Op dat moment begon Annie onbedaarlijk te huilen. Ik ben mijn mama kwijhijhijt!, gilde ze. Ze pakte de man van de bibliotheek vast en snikte het uit. De man wist niet wat hij met zo n hard huilend meisje moest beginnen. Maar dat was natuurlijk Het Plan. Zo gauw de man niet meer op lette, glipten Tim, Annie en Mark weg en ze slopen de grote zaal in waar de astronaut zou komen. Het was er donker, maar ze hadden de zaklantaarn. Boven het podium hingen allemaal grote lampen en rekken. En er was ook een trap, omdat ze nog van alles aan het ophangen waren. De drie jongens onderzochten alles goed en klommen hoog in de rekken. Ze maakten het touw vast precies boven de tafel waar de astronaut zou zitten. Daarna maakten ze het zich gemakkelijk in de rekken. Tim ging naar beneden bij de ladder om de wacht te houden. Hij keek door de deur en zag Annie. Hij stak vlug z n duim op en Annie zag het. Ze hield meteen op met huilen en rende ervandoor. De man van het theater keek heel verbaasd. Natuurlijk hoorde dat allemaal bij het Plan. Annie holde naar het huis van Sjakie, belde aan en liep meteen door naar Sjakie. Sjakie, kom mee nu, zei ze. En het klonk zo ernstig dat Sjakie meteen meeging. Waar gaan we heen? vroeg hij toen ze buiten waren. Dat zie je straks, zei Annie. Toen ze bij de bibliotheek kwamen, zwaaide Annie voor de deur. De bibliotheek was ondertussen al dicht. De man van de bibliotheek keek verbaasd en zwaaide terug. Op dat moment liet Tim, die Annie ook had gezien, verderop een groot blad met glazen op de grond vallen en verstopte zich daarna meteen. De man van de bibliotheek rende het lawaai en zag de enorme rommel. Hij keek om zich heen, maar zag niemand. Hoe konden die glazen nu zomaar zijn gevallen? De bibliotheek was toch al dicht en er was toch niemand meer? Zuchtend haalde hij een bezem en een vuilnisemmer om alles op te ruimen. 5
Morgen moest immers alles piekfijn in orde zijn voor de astronaut? Tim sloop naar de deur en liet zachtjes Annie en Sjaak binnen. Alles OK? vroeg Annie. Alles OK, zei Tim zacht. Kom mee. Annie en Sjakie slopen achter Tim aan door het verlaten bibliotheekgebouw naar de grote zaal. Wat is dit toch allemaal, vroeg Sjakie. Wat zijn jullie van plan?. Precies, ons Plan, zeiden de andere vier. Ze lachten. Toen legde Mark alles van het Plan uit. Dat ze vannacht hier zouden slapen. Ze hadden ook broodjes en cola voor vanavond. En morgen... Maar Papa en Mama zullen ongerust zijn, zei Sjakie. Ze zullen de politie bellen als ik er niet ben. Tim keek op zijn horloge. Ze vinden nu een briefje op de keukentafel. Zei hij. En inderdaad, precies op dat moment dat Sjakies moeder de tafel wilde dekken, vond ze een brief op de tafel waarop stond Belangrijk en die Annie er eerder had neergelegd. In de brief stond dat Sjakie een nachtje niet thuis zou zijn, maar dat ze niet ongerust moesten wezen. Ook de andere Papa s en Mama s vonden op dat moment zo n briefje. Ja, het was een heel goed Plan! Tim, Sjakie, Annie, Mark en Arend sliepen die nacht op de stoelen in de zaal. Sjakie sliep op de stoel voor de astronaut. s Morgens vroeg klommen ze omhoog tussen de lampen boven het podium en verstopten zich. Ze zagen hoe mannen de zaal binnenkwamen en alles klaarzetten voor de komst van de astronaut. Toen kwamen de mensen binnen en gingen in de zaal zitten. De burgemeester zat vooraan. Tenslotte kwam de astronaut binnen met een paar heel 6
geleerde professoren. Ze gingen aan een tafel zitten op het podium. De astronaut begon te vertellen over zijn plannen voor een reis naar Mars. Hij vertelde dat het nog heel lang zou duren voordat ze de raket konden bouwen. Wel 10 of 15 jaar. Hij vertelde dat je dan met een paar mensen heel lang in een raket moest zitten. En dat je dan altijd heel aardig tegen elkaar moest zijn, want als je ruzie kreeg, dan kon je niet even weglopen. Eigenlijk moet je altijd alles voor elkaar doen zonder mopperen. En als er iets gebeurde moest je altijd op elkaar kunnen rekenen. Hij glimlachte en zei dat als de mensen zo tegen elkaar zouden doen op de wereld dat de wereld een stuk vriendelijker zou zijn. Hij vertelde ook dat het niet gemakkelijk was om een stuk of 5 mensen te vinden die zo met elkaar konden omgaan. Daarna begon hij te vertellen over de planeet Mars. De rode planeet. Maar de astronaut was nog maar net begonnen te vertellen over de marsraket, toen er iets heel vreemds gebeurde. Uit de lucht kwam langzaam een jongetje aan een touw naar beneden. De hele zaal, inclusief burgemeester keek met stomme verbazing toe hoe Sjakie langzaam precies op de tafel voor de astronaut terecht kwam. De astronaut keek met open mond naar Sjakie. En Sjakie? Die zei wat hij de hele nacht had zitten repeteren: Meneer de astronaut, sorry dat ik zo uit de lucht kom vallen. Maar weet u, ik wil zo vreselijk graag ook astronaut worden en naar Mars in een raket. En ik dacht 7
dat u me misschien kunt vertellen hoe ik met mijn bril en knieën toch astronaut kan worden. En mijn vrienden hebben me geholpen. En het zijn de beste vrienden van de wereld. En wilt u alstublieft niet boos zijn op ons. En... Sjakie had nog veel meer willen zeggen, maar hij werd onderbroken door de boze professors die begonnen te roepen dat het een schande was en bewakers die aan Sjakie begonnen te trekken. Maar de astronaut stond langzaam op en er kwam een glimlach op zijn gezicht. Stilte allemaal riep hij. Zijn jullie soms vergeten wat ik jullie net heb verteld? Dat vriendschap voor ruimtereizigers eigenlijk het belangrijkste is wat er is? Dat je altijd op elkaar moet kunnen vertrouwen? Deze 5 kinderen hebben precies de goede soort vriendschap, want kijk maar eens wat ze voor hun vriend hebben gedaan! Hij riep naar boven. He belhamels, kom eens naar beneden! En tegen de professoren zei de astronaut Heren, ik denk dat we een uitstekende bemanning hebben gevonden voor onze reis naar Mars over een jaar of 15. Vijftien jaar later stappen Mark, Sjakie, Annie, Arend en Tim in hun glanzende ruimteschip. Ze gaan op weg naar Mars! Over het verhaal Dit verhaal is een vrij overgezette versie van het bijbelse verhaal waarbij vier vrienden een lamme man door het dak voor Jezus voeten laten zakken. 8