UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Vergelijkbare documenten
VOORAL DE ALINEA S IN HET ROOD ZIJN ZEER BELANGRIJK VOOR HET JAARMARKTGEBEUREN

Zitting van 3 november 2007

Aanvraagformulier Evenementen

AANVRAAGFORMULIER ORGANISATIE ROMMELMARKT OF GARAGEVERKOOP

MELDINGSFORMULIER EVENEMENTEN in te dienen bij de gemeente minimum 2 maanden voor evenement

ALGEMEEN POLITIEREGLEMENT VAN SINT-PIETERS-LEEUW DD. 14 JANUARI 1988 HOOFDSTUK I : VEILIGHEID EN GEMAK VAN DOORGANG OP DE OPENBARE WEG

POLITIEVERORDENING INZAKE BRANDPREVENTIE MET BETREKKING TOT PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN

F U I F R E G L E M E N T

Uittreksel uit het Algemeen Leefmilieu-, Brandpreventie- en Politiereglement van Londerzeel:

UITTREKSEL uit de notulen van de Gemeenteraad

V

Aandachtspunten voor organisatoren van evenementen, manifestaties en fuiven.

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

BRANDVEILIGHEID IN PTI S

Brandveiligheidsnormen en veiligheid in het algemeen

Veiligheidsaspecten lt Dirk Vanbaelen Brandweer Hasselt

plaatsen van materialen of tijdelijke opstellingen op (of over) de openbare weg, openbaar domein of een publiek toegankelijk terrein

II. 12 BVCHECK MC Checklist voor de preventie van brand in de mini-crèches

TIJDELIJKE INRICHTINGEN EN VEILIGHEID. Infozitting woensdag 10 juli 13 WELKOM INFOZITTING WOENSDAG 10 JULI 2013 IN CCW WACHTEBEKE - MOERBEKE

Brandpreventie Politieverordening Publiek Toegankelijke Inrichtingen

Wetgeving rond brandveiligheid voor de kinderdagverblijven

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN.

Dwingende veiligheidsvoorschriften. voor organisaties in inrichtingen van. tijdelijke aard

Reglement Kerstdorp 2008

Brandweerzone Centrum

ALGEMENE RICHTLIJNEN dansgelegenheden en dansactiviteiten

Mededeling betreffende het besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende de normen voor de preventie van brand in de mini-crèches

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met maximaal 49 toegelaten personen

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 20 MAART 2018

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Welke elementen ondernemen om oudere appartementsgebouwen veiliger maken

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD

Bijlage 6. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

Zonale richtlijnen Algemene brandvoorkomings- en brandbestrijdingsmaatregelen voor publiek toegankelijke inrichtingen en activiteiten

"Tijdelijke politieverordening van kracht op 06/07/2015 nav de doortocht Tour de France"

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de specifieke brandveiligheidsnormen waaraan het toeristische logies moet voldoen

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 6 MAART 2018

Melding evenementen Gegevensverzameling en risicoanalyse

Infosessie brandpreventie voor evenementen 22 mei 2019 HULPVERLENINGSZONE CENTRUM

ALGEMENE POLITIEVERORDENING STAD AALST REGLEMENT OP VERHUUR VAN KAMERWONINGEN

RICHTLIJNEN TER BESCHERMING TEGEN BRAND- EN PANIEKRISICO S IN INSTELLINGEN VAN TIJDELIJKE AARD

Kennisname occasioneel evenement met openbaar karakter in vaste inrichting - Optreden Willem Vermandere op 25 februari 2017.

Provincie Antwerpen STAD LIER Arr. Mechelen

De bepalingen m.b.t. het sluitingsuur vermeld in de algemene politieverordening blijven onverminderd gelden. Oppervlakte volledige exploitatie in m²:

Brandweerzone Centrum

Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 9 MEI 2017

STAD MECHELEN College van burgemeester en schepenen Publicatie website Vergadering van 13 januari 2017

Bijlage 5. Specifieke brandveiligheidsnormen van toepassing op die toeristische logies overeenkomstig de tabel in bijlage 1 bij dit besluit

Politieverordening ter bescherming tegen brand- en paniekrisico s bij publieke evenementen van tijdelijke aard.

ALGEMENE POLITIEVERORDENING

Provincie Antwerpen STAD LIER Arr. Mechelen

LIJST AANGELEGENHEDEN ONDERWORPEN AAN HET ALGEMEEN ADMINISTRATIEF TOEZICHT ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN 28 APRIL 2015.

Uitreksel uit de Code van gemeentelijke politiereglementen Reglement op gas

Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Hoofdstuk 2 Minimum brandpreventienormen Afdeling 1. Toegankelijkheid Artikel 6 Afdeling 2. Inplanting Artikel 7

HOOFDSTUK X MARKTEN: REGLEMENT M.B.T. AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE MARKTEN EN OP HET OPENBAAR DOMEIN

ADVIES BRANDVOORKOMINGSMAATREGELEN EN BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN BIJ PRAALWAGENS

GOEDKEURING VAN HET POLITIEREGLEMENT MET BETREKKING TOT DE BRANDVEILIGHEID IN HORECAZAKEN

Que Pasa - tijdelijk politiereglement op het verkeer te Middelkerke n.a.v. 'Varken aan 't spit' op 15/03/2014


POLITIEREGLEMENT.

Circulaire BRANDPREVENTIE

Circusreglement Stad Lier. Artikel 1. Dit reglement is van toepassing op circussen die plaatsvinden op het grondgebied van de stad Lier.

1. Fenomeen brand. 2. Voorstelling dienst brandpreventie. 3. Reglementering. 4. Aanvragen, afhandeling, retributie

Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 9 AUGUSTUS 2016

Politiereglement Evenementen

College van Burgemeester en Schepenen

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN. Geheime zitting van 1 april 2019

bij publieke organisaties/evenementen

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD 21 MEI 2012

Circulaire BRANDPREVENTIE

Melding evenementen - MAXI Gegevensverzameling en risicoanalyse 1. ALGEMENE GEGEVENS. Evenementen voor meer dan 500 personen

Politiereglement Evenementen

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD.

aanvraagformulier tot het organiseren van eenmalige festiviteiten

Lokalen: Brandvoorkoming

Provincie Antwerpen STAD LIER Arr. Mechelen

Provincie Antwerpen STAD LIER Arr. Mechelen

VR DOC.0787/4

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 12 FEBRUARI 2019

Provincie Antwerpen STAD LIER Arr. Mechelen

Uittreksel uit het Algemeen Leefmilieu-, Brandpreventie- en Politiereglement van Londerzeel:

RICHTLIJNEN STAD ANTWERPEN

Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 8 SEPTEMBER 2015

Arrondissement Oudenaarde UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE ZITTING VAN 14 APRIL 2015

Hoe kan ik een VEILIG evenement organiseren? Richtlijnen voor organisatoren van evenementen.

Bijzonder politiereglement betreffende overlast in het openbaar vervoer Goedkeuring

BRANDVEILIGHEID GEBOUWEN VOOR KINDEROPVANG. Ronny Houben

ALGEMEEN LEEFMILIEU-, BRANDPREVENTIE- EN POLITIEREGLEMENT VAN DE GEMEENTE BEERSEL

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN HET SCHEPENCOLLEGE

Bij de plaatsing van een tent moet, wat betreft de veiligheid in verband met brand, voldaan worden aan volgende voorschriften :

Tijdig brandveilig. Tips voor een brandveilige zaak met minimaal 50 toegelaten personen

Arrondissement Oudenaarde

Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen.

GEMEENTE STEENOKKERZEEL

Tips voor een brandveilige zaak met maximum 49 toegelaten personen

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN.

Gemeentebestuur Schoten

Algemene gebruiksvoorschriften behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit brandveilig gebruik.

Politieverordening inzake preventie van brand en ontploffing van publiek toegankelijke inrichtingen

Transcriptie:

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD Zitting van 24 mei 2007 Provincie VLAAMS-BRABANT Arrondissement HALLE-VILVOORDE GEMEENTE 1670 PEPINGEN Aanwezig: de heren De Roubaix A., voorzitter burgemeester; Van Cutsem P., Paridaens M., Decrick L., schepenen; Mevrouw M. Pompen, schepen, OCMW-voorzitter gemeenteraadslid; Seghers M. Matton J. Vanderoost M. Agneessens J. Timmermans E. Timperman M. Baert P. Pierreux M. Cochez G. Vandersteen L., gemeenteraadsleden; en F. De Saeger, secretaris, io. 5. Politie Gemeentelijk reglement op inrichtingen van tijdelijke aard. Goedkeuring. De raad, Gelet het gemeentedecreet van 15/07/2005, inzonderheid op de artikelen 42, 135 2,186, 187 (B.S., 31/08/2005) en latere wijzigingen; Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 28 oktober 2003 betreffende het politiereglement inzake preventiemaatregelen die dienen genomen te worden op markten en kermissen en bij gebruik van tenten; Gelet op het schrijven van de heer gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant van 30 januari 2007, met als kenmerk 1.784/07-012; Gelet op het schrijven van de minister van middenstand en landbouw van 2 oktober 2006 betreffende de nieuwe wetgeving betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten; Overwegende dat een aangepast politiereglement besproken werd tijdens het politiecollege van 2 maart 2007; Overwegende dat ingevolge de bepalingen van voormeld artikel 135, 2 van de Nieuwe Gemeentewet in het algemeen de gemeente tot taak heeft om, ten behoeve van de inwoners, te voorzien in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen; Overwegende dat de gemeenteraad daartoe een reglement kan aannemen; dat het belang van de vrijwaring van de openbare veiligheid en rust en de openbare orde in de gemeente teneinde de sociale orde die een harmonieus verloop van de menselijke activiteiten verzekert te beschermen; Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en schepenen van 29 maart 2007; BESLUIT: Met 8 ja-stemmen (A. De Roubaix, P. Van Cutsem M. Paridaens L. Decrick - M. Pompen M. Timperman P. Baert M. Pierreux) en 7 onthoudingen (M. Seghers J. Matton J. Agneessens M. Vanderoost - E. Timmermans G. Cochez L. Vandersteen. Artikel 1 De gemeenteraad keurt het gemeentelijk reglement op inrichtingen van tijdelijke aard goed, met de volgende inhoud :

INHOUDSOPGAVE A MARKTEN... 2 A.0 Algemeen... 2 A.0.1 Doel... 2 A.0.2 Toepassingsgebied... 3 A.0.3 Terminologie... 3 A.0.4 Reactie bij brand van de materialen... 3 A.1 Inplanting en toegangswegen... 3 A.2 Opstelling van de marktkramen... 3 A.3 Brandbestrijdingsmiddelen... 3 A.4 Brandstoffen... 4 A.5 Elektrische installaties... 4 A.6 Slotbepalingen... 4 B KERMISSEN... 4 B.0 Algemeen... 4 B.0.1 Doel... 4 B.0.2 Toepassingsgebied... 4 B.0.3 Terminologie... 4 B.0.4 Reactie bij brand van de materialen... 5 B.1 Inplanting en toegangswegen... 5 B.2 Opstelling van de kermisattracties... 5 B.3 Brandbestrijdingsmiddelen... 5 B.4 Brandstoffen... 6 B.5 Elektrische installaties... 6 B.6 Slotbepalingen... 6 C TENTEN... 6 C.0 Algemeen... 6 C.0.1 Doel... 6 C.0.2 Toepassingsgebied... 6 C.0.3 Terminologie... 6 C.0.4 Reactie bij brand van de materialen... 7 C.1 Inplanting en toegangswegen... 7 C.2 Opstelling van de tenten... 7 C.3 Brandbestrijdingsmiddelen... 7 C.4 Brandstoffen... 7 C.5 Elektrische installaties... 8 C.6 Uitgangen... 8 C.7 Plaatsings- en gebruiksvoorschriften... 8 C.8 Slotbepalingen... 8 Algemeen MARKTEN Doel Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opstelling van een markt moet voldoen om de brandbestrijding en de evacuatie op een vlotte wijze te laten verlopen en om de interventies van de brandweer te vergemakkelijken.

Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op alle plaatsen waar een markt in open lucht wordt georganiseerd, ongeacht de frequentie of de duur. Terminologie Zie bijlage 1 van het Koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de Onder een marktkraam wordt verstaan: alle verkooppunten en verkoopstanden in haar breedste betekenis. Reactie bij brand van de materialen Zie bijlage 5 van het Koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de Inplanting en toegangswegen In verband met de bereikbaarheid en de inplanting van een markt, zal de inrichter, via de burgemeester, advies vragen aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst. De voertuigen van de brandweer moeten te allen tijde over een toegangsweg beschikken waardoor aan volgende eisen kan worden voldaan: - De lage gebouwen (LG) moeten kunnen genaderd worden tot op een afstand van 60 m of minder. - Middelhoge gebouwen (MG), hoge gebouwen (HG), bedrijfsgebouwen, gebouwen met een grote bezetting of met een bijzonder risico dienen te allen tijde bereikbaar te blijven via de openbare weg. De rijweg van de openbare weg dient over een breedte van ten minste 3 m vrij te blijven, dit met een permanent vrije hoogte van minimum 4 m. Opstelling van de marktkramen A.2. 1. Geen enkel marktkraam mag zich verder bevinden dan 60 m van een plaats waar de brandweervoertuigen zich kunnen opstellen. A.2. 2. De rijen die gevormd worden door de marktkramen dienen minstens om de 30 m voorzien te worden van een vrije ruimte met een minimum breedte van 1,2 m. A.2. 3. Tussen de gebouwen en de achterkant van de marktkramen dient steeds een doorgang met een minimum breedte van 1 m vrij te blijven. A.2. 4. Het is verboden om marktkramen te stationeren boven ondergrondse hydranten of op een afstand van minder dan 1m van bovengrondse en ondergrondse hydranten. A.2. 5. Marktkramen waarin warme gerechten bereid worden moeten gemakkelijk bereikbaar zijn voor de voertuigen van de hulpdiensten. Bedoeld worden onder andere hamburger- en hotdogkramen, braadkippenkramen, kebabkramen, frituren, barbecuestands enz. Brandbestrijdingsmiddelen A.3. 1. Alle marktkramen met een kook-, bak- of braadtoestel, en/of van een verwarmingstoestel, moeten in het bezit zijn van een blustoestel met een capaciteit van minimum 1 bluseenheid. Het toestel dient op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen worden. A.3. 2. Frituren dienen bijkomend te beschikken over een branddeken. Deze deken wordt op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen. Het branddeken mag niet in de directe omgeving van de vuren gehangen worden. A.3. 3. In functie van de risico s kan de bevoegde brandweerdienst bijkomende blusmiddelen eisen.

Brandstoffen A.4.1. Indien om één of andere reden gasflessen gebruikt worden, dienen deze gasflessen op een veilige manier opgesteld te worden, zodat ze o.a. tegen omvallen beschermd zijn, dit evenwel zonder de doorgangen te belemmeren A.4.2. Gasinstallaties moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en aan de regels van goed vakmanschap. Er dient gezorgd voor een degelijke verluchting. A.4.3. Voor de voeding van de kook-, bak- en braadtoestellen, evenals voor de verwarmings-toestellen, wordt slechts elektriciteit en gas toegestaan. Voor de voeding van een BBQ of van een afgeschermd verwarmingstoestel zijn ook vaste brandstoffen toegestaan. A.4.4. Ballonnen gevuld met brandbaar gas zijn verboden. Elektrische installaties A.5. 1. De inrichter van de markt zorgt voor wettelijke en gekeurde elektrische verdeelborden waarop de standhouders kunnen aansluiten. A.5. 2. De installaties aangesloten op de verdeelborden moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en de regels van goed vakmanschap. A.5. 3. De marktkramen die uitgerust zijn met een elektrische installatie, dienen over een positief verslag van keuring van de elektrische installatie te beschikken. Dit verslag moet zijn opgesteld door een erkend organisme zoals aangeduid in artikel 275 van het AREI en artikel 829 van het ARAB. Dit verslag mag niet ouder zijn dan 13 maanden. Slotbepalingen Bij elke belangrijke wijziging van de opstelling van de markt of van de opstelling van de marktkramen onderling dient, via de burgemeester, het advies van de bevoegde brandweerdienst gevraagd te worden. KERMISSEN Algemeen Doel Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opstelling van een kermis moet voldoen om de brandbestrijding en de evacuatie op een vlotte wijze te laten verlopen en om de interventies van de brandweer te vergemakkelijken. Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op alle plaatsen waar een kermis in open lucht wordt georganiseerd, ongeacht de frequentie of de duur. Terminologie Zie bijlage 1 van het Koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de Onder een kermisattractie worden eveneens al zijn bijhorigheden verstaan, zoals de woonwagens, de voertuigen, de stroomgroepen, enz

Reactie bij brand van de materialen Zie bijlage 5 van het Koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de Inplanting en toegangswegen In verband met de bereikbaarheid en de inplanting van een kermis, zal de inrichter, via de burgemeester, advies vragen aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst. De voertuigen van de brandweer moeten te allen tijde over een toegangsweg beschikken waardoor aan volgende eisen kan worden voldaan: - De lage gebouwen (LG) moeten kunnen genaderd worden tot op een afstand van 60 m of minder. - Middelhoge gebouwen (MG), hoge gebouwen (HG), bedrijfsgebouwen, gebouwen met een grote bezetting of een bijzonder risico dienen te allen tijde bereikbaar te blijven via de openbare weg. De rijweg van de openbare weg dient over een breedte van ten minste 3 m vrij te blijven. dit met een permanent vrije hoogte van minimum 4 m. Opstelling van de kermisattracties B.2. 1. De gebruikers van de kermisattracties moeten kunnen geëvacueerd worden. Hiertoe moeten evacuatiewegen vrij gehouden worden. Deze evacuatiewegen moeten naar een veilige plaats leiden. De vrije breedte van deze evacuatiewegen moet minstens 1,20 m bedragen. B.2. 2. Geen enkele kermisattractie mag zich verder bevinden dan 60 m van een plaats waar de brandweervoertuigen zich kunnen opstellen. B.2. 3. De rijen die gevormd worden door de kermisattracties dienen minstens om de 30 m voorzien te worden van een vrije ruimte met een minimum breedte van 1,2 m. B.2. 4. Tussen de gebouwen en de achterkant van de kermisattracties dient steeds een doorgang met een minimum breedte van 1 m vrij te blijven. B.2. 5. Het is verboden om kermisattracties te stationeren boven ondergrondse hydranten of op een afstand van minder dan 1m van bovengrondse en ondergrondse hydranten. B.2. 6. Kramen waarin warme gerechten bereid worden moeten gemakkelijk bereikbaar zijn voor de voertuigen van de hulpdiensten. Bedoeld worden onder andere hamburger- en hotdogkramen, braadkippenkramen, kebabkramen, frituren, barbecuestands enz. Brandbestrijdingsmiddelen B.3. 1. In elke kermisattractie moet één bluseenheid per 150 m² of deel van 150 m² voorzien worden, met een minimum van twee toestellen. B.3. 2. Daarnaast zal elk kraam of elke stand met een kook-, bak- of braadtoestel, in het bezit moeten zijn van een blustoestel met een capaciteit van minimum 1 bluseenheid. Het toestel dient op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen worden. B.3. 3. Frituren dienen bijkomend te beschikken over een branddeken. Deze deken wordt op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen. Het branddeken mag niet in de directe omgeving van de vuren gehangen worden. B.3. 4. In functie van de risico s kan de bevoegde brandweerdienst bijkomende blusmiddelen eisen.

Brandstoffen B.4.1. Indien om één of andere reden gasflessen gebruikt worden, dienen deze gasflessen op een veilige manier opgesteld te worden, zodat ze o.a. tegen omvallen beschermd zijn, dit evenwel zonder de doorgangen te belemmeren. B.4.2. Gasinstallaties moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en aan de regels van goed vakmanschap. Er dient gezorgd voor een degelijke verluchting. B.4.3. Voor de voeding van de kook-, bak- en braadtoestellen, evenals voor de verwarmings-toestellen, wordt slechts elektriciteit en gas toegestaan. Voor de voeding van een BBQ of van een afgeschermd verwarmingstoestel zijn ook vaste brandstoffen toegestaan. B.4.4. Ballonnen gevuld met een brandbaar gas zijn verboden. Elektrische installaties B.5. 1. De inrichter van de kermis zorgt voor wettelijke en gekeurde elektrische verdeelborden waarop de kermisattracties en de kramen kunnen aansluiten. B.5. 2. De installaties aangesloten op de verdeelborden moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en de regels van goed vakmanschap. B.5. 3. De uitbaters van een kermisattractie of van een kraam, die beschikken over een attractie, kraam of wagen, welke is uitgerust met een elektrische installatie, dienen over een positief verslag van keuring van de elektrische installatie te beschikken. Dit verslag moet zijn opgesteld door een erkend organisme zoals aangeduid in artikel 275 van het AREI en artikel 829 van het ARAB. Dit verslag mag niet ouder zijn dan 13 maanden. Slotbepalingen Tijdens de oprichting van de kermis wordt door de brandweer en/of de politie een controlerondgang gemaakt langsheen het parcours in functie van de naleving van deze reglementering en de wettelijke voorschriften. Algemeen TENTEN Doel Deze reglementering bepaalt de minimale eisen waaraan de opstelling van tenten moet voldoen om de brandbestrijding en de evacuatie op een vlotte wijze te laten verlopen en om de interventies van de brandweer te vergemakkelijken. Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing in alle tenten welke toegankelijk zijn voor het publiek, dit met een bezetting vanaf 100 personen. Terminologie Zie bijlage 1 van het Koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de

Reactie bij brand van de materialen Zie bijlage 5 van het Koninklijk besluit van 19 december 1997 tot vaststelling van de basisnormen voor de Alle aangebrachte versieringen, evenals de georganiseerde activiteiten (vuurwerk, kaarsen, enz ), mogen geen bijzonder risico voor de (brand-)veiligheid met zich meebrengen. Inplanting en toegangswegen In verband met de bereikbaarheid en de inplanting van tenten, zal de inrichter, via de burgemeester, advies vragen aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst. De voertuigen van de brandweer moeten te allen tijde over een toegangsweg beschikken waardoor aan volgende eisen kan worden voldaan: - De lage gebouwen (LG) moeten kunnen genaderd worden tot op een afstand van 60 m of minder. - Middelhoge gebouwen (MG), hoge gebouwen (HG), bedrijfsgebouwen, gebouwen met een grote bezetting of met een bijzonder risico dienen te allen tijde bereikbaar te blijven via de openbare weg. De rijweg van de openbare weg dient over een breedte van ten minste 3 m vrij te blijven. dit met een permanent vrije hoogte van minimum 4 m. Opstelling van de tenten C.2. 1. Geen enkele tent mag zich verder bevinden dan 60 m van een plaats waar de brandweervoertuigen zich kunnen opstellen. C.2. 2. Rondom elke tent zal steeds een vrije doorgang blijven met een breedte van minimum 1,20 m. Deze vrije doorgang zal gemeten worden vanaf de tentharingen. C.2. 3. Het is verboden om tenten op te stellen boven ondergrondse hydranten of op een afstand van minder dan 1 m van bovengrondse en ondergrondse hydranten. Brandbestrijdingsmiddelen C.3. 1. In de tent moet één bluseenheid per 150 m² of deel van 150 m² voorzien worden, met een minimum van twee toestellen. C.3. 2. Daarnaast zal elk kraam of elke stand met een kook-, bak- of braadtoestel, in het bezit moeten zijn van een blustoestel met een capaciteit van minimum 1 bluseenheid. Het toestel dient op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen worden. C.3. 3. Frituren dienen bijkomend te beschikken over een branddeken. Deze deken wordt op een goed zichtbare en gemakkelijk bereikbare plaats opgehangen. Het branddeken mag niet in de directe omgeving van de vuren gehangen worden. C.3. 4. In functie van de risico s kan de bevoegde brandweerdienst bijkomende blusmiddelen eisen. Brandstoffen C.4. 1. De opslagplaats van brandstoffen zal steeds buiten de tent voorzien worden. C.4. 2. Indien om één of andere reden gasflessen gebruikt worden, dienen deze gasflessen op een veilige manier opgesteld te worden buiten de tent, zodat ze o.a. tegen omvallen beschermd zijn, dit evenwel zonder de doorgangen te belemmeren. Deze gasflessen zullen zoveel mogelijk gegroepeerd worden, terwijl deze opslagplaats dient afgesloten te worden voor het publiek, bij voorkeur met hoge hekkens. Daarnaast dient deze afgesloten ruimte vlot bereikoninklijk besluitaar te zijn door de brandweer.

C.4. 3. Gasinstallaties moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en aan de regels van goed vakmanschap. Er dient gezorgd voor een degelijke verluchting. C.4. 4. Voor de voeding van de kook-, bak- en braadtoestellen, evenals voor de verwarmings-toestellen, wordt slechts elektriciteit en gas toegestaan. Voor de voeding van een BBQ of van een afgeschermd verwarmingstoestel zijn ook vaste brandstoffen toegestaan. C.4. 5. Ballonnen gevuld met een brandbaar gas zijn verboden. Elektrische installaties C.5. 1. De inrichter van de tent zorgt voor wettelijke en gekeurde elektrische verdeelborden waarop de standhouders kunnen aansluiten. C.5. 2. De installaties aangesloten op de verdeelborden moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en de regels van goed vakmanschap. C.5. 3. De inrichter van een tent die beschikt over een elektrische installatie, dient over een positief verslag van keuring van de elektrische installatie te beschikken. Dit verslag moet zijn opgesteld door een erkend organisme zoals aangeduid in artikel 275 van het AREI en artikel 829 van het ARAB. Dit verslag mag niet ouder zijn dan 13 maanden. Uitgangen C.6. 1. Voor de breedte van de uitgangen wordt gerekend met 1,25 cm uitgang per aanwezig persoon. De totale bezetting wordt berekend aan 2 personen per m² netto oppervlakte. De netto oppervlakte wordt bepaald in overleg tussen de inrichter en de brandweer. C.6. 2. Vanaf een bezetting tussen 50 en 250 personen zullen er minimum twee uitgangen aanwezig zijn, bij voorkeur in tegenovergestelde richtingen. Tot 500 personen zullen er minimum 3 uitgangen aanwezig zijn, terwijl er telkens één extra uitgang voorzien wordt per begonnen schijf van 500 personen. C.6. 3. De breedte van de uitgangen zal gemeten worden op een hoogte van 150 cm boven de normale vloerpas. C.6. 4. De verschillende uitgangen zullen aangeduid worden bij middel van de voorgeschreven pictogrammen, terwijl deze uitgangen en hun respectievelijke pictogrammen voldoende verlicht zullen worden met een veiligheidsverlichting. Plaatsings- en gebruiksvoorschriften Er moet een attest afgeleverd worden, waarin bevestigd wordt dat de tent werd opgebouwd conform aan de plaatsingsvoorschriften. De tent dient gebruikt te worden conform aan de richtlijnen van de plaatser van de tent. Ter hoogte van een uitgang of een nooduitgang mag het tentzeil niet dichtgevlochten zijn. Het tentzeil zal minimum een brandklasse A2 bezitten. Slotbepalingen Bij elke belangrijke wijziging van de opstelling van de tent dient, via de burgemeester, het advies van de bevoegde brandweerdienst gevraagd te worden. Alvorens de tent in gebruik te nemen moet de inrichter in het bezit zijn van een gunstig advies van de brandweer.

Art.2 Dit gemeentelijk reglement zal inwerkingtreden op 1 juli 2007. Art.3 Het huidig reglement vernietigt en vervangt alle voorgaande reglementeringen in dezelfde materie.é - De beslissing van de gemeenteraad van 28 oktober 2003 betreffende preventiemaatregelen die dienen genomen worden op markten en kermissen en bij gebruik van tenten. Art. 4 - Onderhavig besluit zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het gemeentedecreet. Art. 5 -Een afschrift van deze verordening wordt toegestuurd aan de Provinciegouverneur, de Procureur des Konings, de griffier van de rechtbank van eerste aanleg, van het vredegerecht en van de politierechtbank van het gebied, en aan de voorzitter van het politiecollege en aan de Korpschef van de lokale politie. Namens de raad, (g) F. De Saeger Secretaris, i.o. (g) P. Claes Voorzitter Voor eensluidend uittreksel, F. De Saeger R. Seghers Secretaris, i.o. Voorzitter