Rapport. Rapport over Hefpunt te Groningen. Datum: 24 juli 2013. Rapportnummer: 2013/093



Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Rapport over een klacht over Belastingsamenwerking Rivierenland te Tiel. Datum: 23 juli Rapportnummer: 2013/092

Rapport. Publicatiedatum 1 december 2014 Rapportnummer 2014 / /19 0 d e Natio nale o mb ud sman 1/13

DUALISME 1 Exemplaar Raad/Grf: 1 Exemplaar öj^j :

4. De heer B. heeft zijn klacht op 9 februari 2010 ter beoordeling aan de Nationale ombudsman voorgelegd.

Rapport. Rapport over een klacht over het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle.

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Rapport over de gemeente Haarlemmermeer. Datum: 23 september Rapportnummer: 2013/0129

Rapport. 2014/111 de Nationale ombudsman 1/7

Rapport. Datum: 28 januari 2011 Rapportnummer: 2011/026

Beoordeling. h2>klacht

RAPPORT 2008/025, NATIONALE OMBUDSMAN, 17 MAART 2008

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Kampen. Datum: 21 september Rapportnummer: 2012/155

3. Bij brief van 3 mei 2007 heeft het hoogheemraadschap naar aanleiding van een brief van verzoekster van 27 maart 2007 gesteld:

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten bv uit Den Haag. Datum: 27 april 2011

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Zij klaagt er voorts over dat de SVB de schade en kosten die het gevolg waren van de werkwijze van de SVB niet aan haar wil vergoeden.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

RAPPORT 2009/168, NATIONALE OMBUDSMAN,

Rapport. Een onderzoek naar het niet terugstorten door de gemeente Doetinchem van op basis van een dertig jaar oude machtiging geïnde belasting

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Datum: 19 maart 1998 Rapportnummer: 1998/070

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

4. De heer H. heeft bij de Nationale ombudsman geklaagd over de weigering van de BSR hem kwijtschelding te verlenen.

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/248

Rapport. Kwijtschelding en achterstallige alimentatie. Een onderzoek naar de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding

Op en b aar r ap p o r t

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/086

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Datum: 28 september 2007 Rapportnummer: 2007/205

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK Bijzondere Zorgkosten b.v. uit Den Haag. Datum: 15 augustus Rapportnummer: 2011/250

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant te Oss. Datum: 2 oktober Rapportnummer: 2013/138

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/245

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-IJsselmonde. Datum: 1 juli Rapportnummer: 2013/077

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

Rapport. Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Datum: 16 juli 212. Rapportnummer: 2012/120

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK te Den Haag. Rapportnummer: 2012/018

Rapport. Datum: 10 oktober 2006 Rapportnummer: 2006/347

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/020

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

1.327,20 als hoofdsom in verband met achterstallige verzekeringspremies; 42,49 als tot op dat moment vervallen wettelijke rente over de hoofdsom;

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het LBIO gegrond. Datum: 24 juli 2017 Rapportnummer: 2017/089

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Beoordeling. h2>klacht

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Rapport. Datum: 24 januari 2006 Rapportnummer: 2006/024

Rapport. Datum: 13 september Rapportnummer: 2012/149

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/266

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/202

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman.

Beoordeling Bevindingen

6. Bij brief van 4 mei 2004 gaf het LBIO een incasso- en executieopdracht aan de deurwaarder.

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen uit Rotterdam. Datum: 23 juni Rapportnummer: 2011/187

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 1 december 2010 Rapportnummer: 2010/338

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK te Den Haag. Datum: 14 augustus Rapportnummer: 2013/099

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK te Den Haag. Datum: 23 mei Rapportnummer: 2013/054

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober Rapportnummer: 2014 / /139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 14 mei Rapportnummer: 2012/082

Rapport. 2014/109 de Nationale ombudsman 1/5

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Datum: 20 januari Rapportnummer: 2012/005

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Datum: 26 juni 2007 Rapportnummer: 2007/133

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Rapport. Rapport over de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften van de gemeente Leiden. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/106

Rapport. Datum: 31 december 2002 Rapportnummer: 2002/399

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Een onderzoek naar de wijze van behandeling van een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding.

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Datum: 26 april 2000 Rapportnummer: 2000/163

Rapport. Datum: 23 februari 1999 Rapportnummer: 1999/065

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) te Rotterdam. Datum: 9 december 2013

Rapport. Datum: 28 november 2000 Rapportnummer: 2000/361

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 1 februari 2002 Rapportnummer: 2002/027

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/061

Rapport. Datum: 21 december 2006 Rapportnummer: 2006/384

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Transcriptie:

Rapport Rapport over Hefpunt te Groningen. Datum: 24 juli 2013 Rapportnummer: 2013/093

2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat Hefpunt zijn verzoek om kwijtschelding 2012 heeft afgewezen. Bevindingen Schade-uitkering brandverzekering In 2008 keerde een verzekeringsmaatschappij 24.000 uit aan verzoeker, ter vergoeding van de schade die als gevolg van een brand was ontstaan aan zijn woning. Kwijtschelding 2008 t/m 2011 Hefpunt is een zogeheten gemeenschappelijke regeling, opgericht door gemeentes en waterschappen in het noorden van het land. Namens die gemeentes en waterschappen verzorgt Hefpunt de heffing en inning van lokale en regionale belastingen. Hefpunt bracht verzoeker over 2008 belasting in rekening. Verzoeker vroeg Hefpunt om kwijtschelding, omdat hij onvoldoende inkomen en vermogen had om die belasting te voldoen. Hefpunt wees het verzoek om kwijtschelding af. Volgens Hefpunt had verzoeker op zijn bankrekening voldoende saldo om de belasting te betalen. Verzoeker tekende bij Hefpunt "intern beroep" aan tegen die beslissing. Verzoeker bracht naar voren dat hij weliswaar geld op zijn rekening had, maar dat dat geld was bestemd voor een ander doel dan betaling van de belasting. Het geld was afkomstig van de brandverzekering en bestemd om er de schade aan verzoekers woning mee te herstellen. Hefpunt besliste in tweede instantie dat verzoeker wel voor kwijtschelding in aanmerking kwam. Ook in de jaren 2009, 2010 en 2011 vroeg verzoeker Hefpunt om kwijtschelding van de belasting. Die kwijtschelding werd zonder meer verleend. Kwijtschelding 2012 In 2012 vroeg verzoeker opnieuw om kwijtschelding. Hefpunt wees het verzoek af. Verzoeker vroeg Hefpunt daarop telefonisch om een toelichting. Hefpunt gaf die in een brief van 5 juli 2012. Hefpunt deelde mee dat het verzoek was afgewezen omdat verzoeker volgens de wettelijke norm beschikte over voldoende vermogen. Hefpunt liet weten dat de uitkering van de verzekering bij het vaststellen van het vermogen niet meer buiten beschouwing werd gelaten. Na vier jaar mocht Hefpunt ervan uitgaan dat de schade aan verzoekers woning was hersteld en dat de woning opnieuw volledig was ingericht. Hefpunt merkte op die visie op redelijkheid te hebben getoetst bij de ombudsman. Die zou hebben gesteld dat de visie niet onbehoorlijk was.

3 Verzoeker nam daarover contact op met de Nationale ombudsman. Van de zijde van de Nationale ombudsman werd hem meegedeeld dat niet was te achterhalen dat er over het verzoek om kwijtschelding contact was geweest tussen de Nationale ombudsman en Hefpunt. In de brief van 5 juli 2012 schreef Hefpunt verder onder meer dat in eerste instantie geen kwijtschelding over 2012 was verleend omdat aanvullende informatie ontbrak. Ook liet Hefpunt weten dat de procedure voor kwijtschelding daarmee was beëindigd en dat er verder geen "rechtsgang" was. Hoorzitting Toch stelde verzoeker bij brief van 10 juli 2012 "intern beroep" in. Verzoeker gaf onder meer aan dat hij erop mocht vertrouwen dat hij ook in 2012, evenals in de voorgaande jaren, kwijtschelding zou krijgen. Op 19 september 2012 was er bij Hefpunt een hoorzitting over het beroep. Verzoeker bracht onder meer naar voren dat de hoogte van zijn banksaldo werd veroorzaakt door het restbedrag van de uitkering van de brandschade. Die uitkering was volgens verzoeker "geoormerkt geld" en er was geen reden om haast te maken met het besteden van de uitkering. Er waren hem ook nooit beperkende voorwaarden opgelegd. Verzoeker gaf een voorbeeld waaruit bleek dat het soms veel tijd, moeite en geld kostte om spullen die bij de brand verloren gingen door exact dezelfde spullen te vervangen. Beslissing op beroep In een brief van 15 oktober 2012 deelde Hefpunt verzoeker de uitkomst van het beroep mee. De kwestie was opnieuw bekeken. Volgens Hefpunt beschikte verzoeker over voldoende banktegoed om de belasting te betalen. Hefpunt liet weten de brandschade-uitkering in 2008 éénmaal buiten beschouwing te hebben gelaten. In de jaren 2009 tot en met 2011 had verzoeker - door fouten van Hefpunt in verzoekers voordeel - ten onrechte kwijtschelding gekregen. In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder kwijtschelding kan worden verleend. In 2012 waren de kwijtscheldingsregels volgens Hefpunt correct toegepast. Verzoeker had voldoende banktegoed om de belasting te betalen. In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet zijn bedragen genoemd, die bij de betaling van belasting buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Een schadevergoeding van een brandverzekering valt niet onder de genoemde uitzonderingen. Klacht bij Nationale ombudsman Verzoeker wendde zich tot de Nationale ombudsman. Volgens hem was het saldo van zijn bankrekening aantoonbaar het gevolg van de schade-uitkering in 2008. Verzoeker wees op de rapporten 2010/246 en 2011/119 van de Nationale ombudsman. In rapport 2010/246

4 ging het om een bedrag dat de gemeente had uitgekeerd aan bijzondere bijstand, voor de inrichting van de woning. De Nationale ombudsman achtte het redelijk dat het bedrag niet werd meegerekend als vermogen bij een verzoek om kwijtschelding van gemeentebelasting. In rapport 2011/119 was de situatie aan de orde dat de Belastingdienst teveel huurtoeslag en loonheffing had gestort. De bedragen moesten aantoonbaar worden terugbetaald. De Nationale ombudsman was van mening dat het waterschap de voor terugbetaling gereserveerde bedragen bij de behandeling van een verzoek om kwijtschelding niet tot het vermogen diende te rekenen. (De volledige rapporten zijn te raadplegen via de website van de Nationale ombudsman) Reactie Hefpunt De Nationale ombudsman stelde een onderzoek in naar aanleiding van verzoekers klacht. Hefpunt liet de Nationale ombudsman weten het eens te zijn met de hierboven genoemde rapporten van de Nationale ombudsman. Hefpunt wees erop dat er daarin telkens sprake was van een periode van één jaar, waarin vermogen buiten beschouwing werd gelaten. Hefpunt bracht de vraag naar voren of het onbehoorlijk was dat na vijf jaar nog steeds te doen. Hefpunt beantwoordde die vraag zelf ontkennend. Hefpunt wees erop dat verzoeker geen aparte rekening had voor de "doeluitkering". Dat hoefde ook niet, maar het geld was nu vermeld met andere middelen die op de spaarrekening stonden. Verzoeker had als voorbeeld genoemd dat hij op zoek was naar bepaalde merkschoenen. Volgens Hefpunt was het niet onbehoorlijk dat soort uitgaven na vijf jaar te beschouwen als normale onderhoudsuitgaven. Hefpunt deelde verder mee op 28 juni 2012 contact te hebben opgenomen met het Bureau Nationale ombudsman. Hefpunt wilde bespreken of er soortgelijke gevallen bekend waren en hoe kon worden gehandeld. Hefpunt had dat besproken met een met naam genoemde medewerker van het Bureau Nationale ombudsman. De medewerker van het Bureau Nationale ombudsman, die door Hefpunt werd genoemd, herinnerde zich over de kwestie destijds telefonisch met een medewerker van Hefpunt te hebben besproken. Het gesprek was informeel en informatief van aard. Beoordeling Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 Hefpunt heeft terecht opgemerkt dat de afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek 2012 volgens de regels correct was. In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is bepaald dat de belasting moet worden betaald indien daarvoor voldoende vermogen (banksaldo) aanwezig is. In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden vermogensbestanddelen genoemd die bij de beantwoording van de vraag of de belasting

5 betaald kan worden buiten beschouwing kunnen worden gelaten. Dat zijn bijvoorbeeld: het bedrag dat maandelijks noodzakelijk wordt geacht voor het levensonderhoud, of de uitkering van een uitvaartverzekering bij het overlijden van de belastingplichtige of zijn echtgenoot. Een schadevergoedingsuitkering van de brandverzekering is daarbij niet genoemd. Redelijkheidsvereiste Het redelijkheidsvereiste houdt in dat overheidsinstanties de verschillende belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is. Het redelijkheidsvereiste brengt met zich mee dat een overheidsinstantie in het kader van een verzoek om kwijtschelding de bepalingen van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 naar de geest toepast, indien een letterlijke toepassing tot een onredelijke en onbedoelde uitkomst leidt. Onder omstandigheden kan dat met zich meebrengen dat de overheidsinstantie een bedrag dat door een verzekeringsmaatschappij is uitgekeerd als vergoeding voor brandschade niet meerekent als vermogen. Er is immers een spanningsveld tussen de toepasselijke regelgeving en het feit dat de toegekende vergoeding is bedoeld om aan te wenden voor het herstel van de schade. De Nationale ombudsman vindt dat er in een dergelijke situatie aanleiding bestaat voor een ruimhartige opstelling van de betrokken overheidsinstantie. Dit betekent overigens niet dat het uitgekeerde bedrag tot in lengte van jaren buiten de vermogensberekening moet worden gelaten. Te denken valt aan een overgangssituatie van enkele jaren, waarin de uitkering geheel of gedeeltelijk niet wordt meegeteld bij de berekening van het vermogen. Duur overgangsperiode Volgens de Nationale ombudsman behoort de duur van de overgangsperiode, waarin de verzekeringsuitkering bij de berekening van het vermogen buiten beschouwing kan worden gelaten, maatwerk te zijn. In dit geval kan ervan uit worden gegaan dat verzoeker vier of vijf jaar na de brand ruimschoots in staat moet zijn geweest de schade met behulp van de uitkering te herstellen. Hefpunt heeft verzoeker in de brieven van 5 juli en 15 oktober 2012 meegedeeld waarom zijn verzoek om kwijtschelding over 2012 werd afgewezen. De beslissing van Hefpunt was correct. De onderzochte gedraging is behoorlijk. Conclusie De klacht over Hefpunt is niet gegrond. Onderzoek

6 Op 9 november 2012 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift met een klacht over een gedraging van Hefpunt te Groningen. Naar die gedraging stelde hij een onderzoek in. De Nationale ombudsman stuurde het resultaat van het onderzoek als verslag van bevindingen aan de betrokkenen. De reactie van Hefpunt gaf de Nationale ombudsman aanleiding het verslag te wijzigen. Van verzoeker ontving hij binnen de gestelde termijn geen reactie op het verslag.