Uw kenmerk

Vergelijkbare documenten
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De heer H.A.L. van Hoof Postbus LV Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw kenmerk W&B/SFI/04/32586 Dossier/volgnummer

Ons kenmerk Rfv/ Doorkiesnummer

Rfv 04.11/ (070) Inleiding en samenvatting

POR 2010: verkenningen verdeling Wmo

Ons kenmerk Rfv/ Doorkiesnummer

BAWI/U Lbr. 08/170

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mw. drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Postbus EA Den Haag

Herijking gemeentefonds regionale bestuurdersbijeenkomsten VNG. Ton Jacobs/Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën Oktober 2011

Analyse van historische scheefheden in de WMO en verbeterpotentieel van het huidige WMO-verdeelmodel

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mr. K.G. de Vries. De staatssecretaris van Financiën, drs. W.J. Bos

De staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport, Mevrouw drs. C.I.J.M Ross-van Dorp, Postbus EJ DEN HAAG

Objectief verdeelmodel Jeugd

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dr. R.H.A. Plasterk Postbus EA Den Haag

Uw kenmerk DMO/SSO

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 september 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

B en W d.d

Uw kenmerk W&B/SFI/06/30647

De Minister van Vreemdelingenzaken en integratie, Mevrouw drs. M.C.F. Verdonk Ministerie van Justitie Postbus EH DEN HAAG

Financieringssystematiek Wet werk en bijstand

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

De minister voor Grote Steden en Integratiebeleid, mr. R.H.L.M. van Boxtel

Aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Dhr. A. Aboutaleb Postbus LV Den Haag. Geachte heer Aboutaleb,

Geachte leden van de commissie,

ANALYSE VAN HET VERFIJNDE VERDEELMODEL WMO

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

2D I! , Algemene Rekenkamer. van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport BEZORGEN. De Voorzitter van de Tweede Kamer der

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Staatssecretaris drs. M.J. van Rijn Postbus EJ Den Haag

Collegebesluit. Onderwerp: Decembercirculaire 2014 Reg. Nummer: 2015/ Inleiding

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 28 februari 2017 Onderzoek financiën sociaal domein

De netto verschillen tussen de meicirculaire 2016 en de decembercirculaire 2015 zijn als volgt:

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën,

Herijking van het gemeentefonds - sociaal domein Plan van aanpak voor het onderzoek naar een nieuwe verdeling

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 25 april TFI/U / Lbr. 19/ Herziening Gemeentefonds.

Geld voor gemeenten in het sociaal domein. Uithoorn, 17 september 2015 Gijs Oskam, VNG/Gemeentefinanciën

Q&A s naar aanleiding van het onderzoek objectief verdeelmodel Wmo Waar kan ik het onderzoeksrapport terugvinden dat AEF heeft opgesteld?

23 juni 2015 Financiële gevolgen meicirculaire 2015 gemeentefonds M.A. Bouter

Een eerste inzicht in het budget voor de Wmo Inleiding

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Openbaar. Verdeelmodel BUIG. Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel. Onderwerp

1. Inleiding. Uw kenmerk FO98/U398 Mw. D. Bogers Onderwerp Advies aanpassing verdeling WVG-middelen. Bijlagen -- Inlichtingen bij

Geachte mevrouw Klijnsma,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanpassing verdeelmodel inkomensdeel Wet Werk en Bijstand

Groot onderhoud gemeentefonds

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties De heer J.W. Remkes De staatssecretaris van Financiën De heer mr. drs. J.G.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy

bijlage 1 fax (0591) onderwerp Aanbieding projectopdracht decentralisatie, budgettaire risico's decentralisatie en aankondiging bijeenkomsten.

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

Postbus AA Bezoekadres Stadsplein LZ IBAN: NL49 BNGH BIC: BNGHNL2G

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Financiële vertaling Bestuursakkoord

Meicirculaire 2018 gemeentefonds

Onderwerp : Verwerking septembercirculaire 2014 in de begroting, als 1 e begrotingswijziging op de programmabegroting 2015

Inleiding Op 31 mei 2016 is de meicirculaire verschenen, in dit advies worden de gevolgen voor de gemeente Krimpen toegelicht.

Besluit tot vaststelling van de bedragen per eenheid voor de algemene uitkering uit het gemeentefonds over het uitkeringsjaar 2016

Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Veluwerand

VOORSTEL AAN: ALGEMEEN BESTUUR. Onderwerp. Voorstel

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer mr. K.G. de Vries. De staatssecretaris van Financiën, de heer drs. W.J. Bos.

RAADSINFORMÄTIEBRIEF 18R.00419

In deze brief geven wij een antwoord op uw vragen met betrekking tot de ontslagen bij Zorggroep Zuid Gelderland.

Raadsinformatiebrief. Onderwerp Septembercirculaire 2014 algemene uitkering

Kader Dit besluit vloeit over het algemeen voort uit de Financiële Verhoudingswet en heeft specifiek betrekking op het Gemeentefonds.

VNG: Op weg naar een nieuwe verdeling van het totale gemeentefonds. Sessie 3

Openbaar. Brief aan Kamer over BUIG. Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel. Onderwerp. Programma Inkomen & Armoedebestrijding

Evaluatie aspecten verplicht eigen risico 2012 en 2013

Herziening verdeelmodellen Sociaal Domein. Karin Austmann (VNG) en Hans Nieuwland (ministerie van BZK)

Uw kenmerk W&B/SFI/08/2483

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

voorstel Beslisnota voor de raad Openbaar Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) Versienummer v 3.0 Portefeuillehouder Nelleke Vedelaar

Verkenning objectief verdeelmodel gemeentelijke AWBZ rapportnr november 2013

Burgemeester en Wethouders

Herverdeling gemeentefonds Wikken en wegen. Gijs Oskam Expertisecentrum Gemeentefinanciën VNG Utrecht, 18 november 2013

datum voor Afdeling/cluster 23 juni 2015 Leden van de Raad Bedrijfsvoering

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dr. R.H.A. Plasterk Postbus EA Den Haag

Regeling tegemoetkoming bij hoge zorgkosten WIHW 2016 gemeente Oud-Beijerland

Eerste Kamer der Staten-Generaal

In de bijgevoegde analyse wordt weergegeven waardoor de verschillen ten opzichte van de meicirculaire zijn ontstaan.

Nr Houten, 19 mei 2009

Vervolgens zijn de resultaten vergeleken met de ramingen voor de jaren , welke zijn gebaseerd op de meicirculaire 2015.

Gemeente Westvoorne AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS

Raadsvoorstel: Onderwerp: Septembercirculaire 2015

Uitkomsten 2e fase groot onderhoud gemeentefonds

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Staatssecretaris Mevrouw drs. J. Klijnsma Postbus LV Den Haag

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dhr. drs. M.J. van Rijn Postbus EA Den Haag. Datum 10 december 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

a cc groningen - 5 JAN. 201 i IdU Aan Provinciale Staten

Vragen en antwoorden Overeenkomst afkoop regresrecht WMO 2018 VNG Verbond van Verzekeraars

Raadsplein info/debat. Voorgesteld besluit raad

Transcriptie:

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties drs. A. Th. B. Bijleveld-Schouten Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Datum 13 april 2010 Inlichtingen bij G.A. van Nijendaal Uw kenmerk 2010-0000143674 Doorkiesnummer 070-426 7232 Ons kenmerk 2010-0000263340 Bijlagen Onderwerp Advies aanpassing verdeling Wmo Geachte mevrouw Bijleveld-Schouten, Bij brief van 12 maart 2010 vraagt u, mede namens de minister van Financiën, het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) over de verfijning van het verdeelmodel Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bij deze voldoet de Raad aan uw verzoek. Samenvatting De Raad plaatst kritische kanttekeningen bij de wijze waarop de aanpassing van de verdeling van de Wmo vorm heeft gekregen. De Raad heeft begrip voor het feit dat u zich door de uitspraak van de Tweede Kamer tot spoed gedwongen voelt. Deze voortvarendheid staat echter op gespannen voet met de doelmatigheid en de zorgvuldigheid die aan een verdeelonderzoek mogen worden gesteld. De Raad acht het daarbij zinvol om meer principieel van gedachte te wisselen over de wenselijkheid van dergelijke bijstellingen in de verdeling. Het onderzoek beperkt zich naar het oordeel van de Raad ten onrechte tot het onderdeel Hulp bij huishouden en gaat voorbij aan de beoogde integratie en samenhang met de voormalige Wvg-voorzieningen. De Raad stelt wel met tevredenheid vast dat u voornemens bent dit nu alsnog te gaan onderzoeken. De Raad is verder van oordeel dat het verdeelonderzoek tot aanpassing van het verdeelmodel te snel na de invoering van het objectieve Fluwelen Burgwal 56 Telefoon 070-4267540 Postbus 20011 Telefax 070-4267625 2500 EA s-gravenhage E-mail rob-rfv@minbzk.nl

verdeelmodel Wmo is ingezet. Het onderzoek is gebaseerd op begrotingsgegevens 2009. De geraamde uitgaven in de begroting 2009 zijn gebaseerd op slechts twee jaar uitvoeringspraktijk Wmo. De kosten en het gemeentelijke beleid waren nog onvoldoende uitgekristalliseerd. Dit gezegd hebbende komt de Raad, gelet op de omstandigheden, de beperkte reikwijdte van het onderzoek en de inhoudelijke kanttekeningen tot de slotsom dat het nu voorliggende verdeelvoorstel slechts acceptabel is als tussenoplossing naar een meer integrale benadering van een structurele verdeling. Een overheveling van de gehele integratie-uitkering Wmo naar de algemene uitkering is uiteindelijk het meest passend. De Raad plaatst verder kritische opmerkingen bij de verdeelmaatstaf Langdurig medicijngebruik. De aanwezigheid in gemeenten van Awbzgefinancierde instellingen met een verblijfsfunctie (zoals psychiatrische ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en dergelijke) levert mogelijk een vertekening op als indicatie voor het beroep op Hulp bij huishouden. Ook om andere redenen acht de Raad de kwaliteit van deze maatstaf niet overtuigend. De Raad beveelt aan alternatieve verdeelmaatstaven te onderzoeken en vooral de betrouwbaarheid van de maatstaf Opleidingsniveau als variabele te verbeteren. De Raad wijst op het belang op een goede overgangsregeling. 1. Inleiding De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is met ingang van 2007 naar de gemeenten gedecentraliseerd. Financieel gezien vormen de middelen voor Hulp bij huishouden (HbH) 1 daarbij het belangrijkste onderdeel. De middelen hiervoor worden via een integratie-uitkering aan de gemeenten verstrekt. De verdeelsleutel is ontwikkeld op basis van het feitelijk gebruik van huishoudelijke hulp in 2005. Bij de verdeelsleutel is destijds gecorrigeerd voor een aantal historisch gegroeide scheefheden als gevolg van de verschillen in uitvoering van de Awbz door de zorgkantoren. Na een overgangsjaar werden de budgetten vanaf 2008 verdeeld op basis van een objectieve verdeelsleutel. Met deze verdeelformule wordt voor het jaar 2009 ongeveer 1,4 miljard euro voor Hulp bij huishouden (HbH) onder alle Nederlandse gemeenten verdeeld. Behalve door technisch-inhoudelijke overwegingen wordt het advies van de Raad vooral ingegeven door de zorg die de Raad heeft over de 1 Voorheen: huishoudelijke verzorging 2

zorgvuldigheid en doelmatigheid waarmee belangrijke verdeelvraagstukken in dit geval een deel van de Wmo - vorm krijgen. 2. Achtergrond Enkele nadeelgemeenten trokken de juistheid van de objectieve verdeling in twijfel. In een rapport van Ape van augustus 2008 werd daarop gesteld dat: Gemeenten met negatieve herverdeeleffecten minder eenpersoonshuishoudens, meer uitkeringsontvangers hebben en minder stedelijk zijn dan andere gemeenten. Gemeenten met negatieve herverdeeleffecten een relatief hoog aandeel 65+ ers met lage inkomens hebben. Gemeenten met negatieve herverdeeleffecten een relatief ongezondere bevolking hebben. 2 Het SCP stelde vervolgens vast dat verschillen tussen het historisch budget en het budget op basis van het objectieve verdeelmodel grotendeels blijven bestaan, ook als andere factoren in aanmerking worden genomen. Wel werd vastgesteld dat de herverdeeleffecten mogelijk zouden kunnen verminderen door opname van een indicator voor de gezondheidstoestand (gebruik van geneesmiddelen voor chronische aandoeningen) en een indicator voor de sociaaleconomische positie (het gemiddeld inkomen). 3 De Tweede Kamer aanvaardde daarop een motie waarin de regering met klem werd verzocht het verdeelmodel Wmo aan te passen door indicatoren betreffende gezondheidstoestand en sociaaleconomische positie daarin op te nemen. 4 Het nu voorliggende Cebeon rapport betreft enerzijds een verfijning en anderzijds een actualisering van de verdeling op basis van feitelijke uitgavenpatronen. 5 Ook de uitvoeringskosten zijn nu geijkt. 3. Procedure De gehele onderzoeksopdracht stond in het teken tegemoet te komen aan de uitdrukkelijke wens van de Tweede Kamer het Wmo verdeelmodel zo snel mogelijk aan te passen ten behoeve van de (veronderstelde) nadeelgemeenten. De Tweede Kamer gaf als opdracht mee bij de 2 Analyse van de negatieve herverdeeleffecten van het verdeelmodel voor de WMO, Ape Den Haag, augustus 2008. 3 Definitief advies over het Wmo-budget huishoudelijke hulp voor 2009, Sociaal en Cultureel Planbureau, februari 2009. 4 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, nr.25. 5 POR 2010: onderhoud verdeelmodel Wmo, verfijning en actualisering verdeelmodel hulp bij het huishouden, Concept-tussenrapport, februari 2010 3

herverdeling de gezondheidsindicatoren en de sociaaleconomische positie te betrekken. Het verdeelonderzoek werd beperkt tot het onderdeel Hulp bij huishouden. Met dit gegeven werd de invulling van het onderzoek op voorhand in belangrijke mate gestuurd. De Raad is overigens van oordeel dat een meer principiële en inhoudelijke benadering van dergelijke bijstellingen in de verdeling wenselijk is. Vorig jaar adviseerde de Raad om het verdeelmodel nog niet aan te passen. 6 Hij stelde vast dat de herverdeeleffecten in belangrijke mate beoogd waren. De risico s waren bovendien redelijk beperkt. Maar de belangrijkste reden om vooralsnog geen aanpassingen te plegen was dat de uitgaven en het beleid nog volop in ontwikkeling zijn. Het nu voorliggende onderzoek is gebaseerd op begrotingsgegevens 2009. De geraamde uitgaven in de begroting 2009 zijn dus gebaseerd op slechts twee jaar uitvoeringspraktijk. De kosten van de Wmo moesten zich echter in 2009 bij veel gemeenten nog verder uitkristalliseren. Ook was de Raad van oordeel dat aanpassing van de verdeling van de Wmo in het kader van het reguliere onderhoud van de verdeling van de algemene uitkering zou moeten worden betrokken. En dat er dus breder moest worden gekeken dan alleen het onderdeel Hulp bij huishouden. Het bereik van het nu uitgevoerde onderzoek is beperkt tot het onderdeel Hulp bij huishouden. Bij de aanvang van de Wmo was het evenwel juist de bedoeling de integratie met de voormalige voorzieningen uit de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) te bevorderen. Gemeenten werden geacht zo een doelmatige en effectieve afweging te kunnen maken. In de praktijk blijkt overigens ook dat de uitgaven tussen voormalige Wvgvoorzieningen en Wmo-voorzieningen inmiddels bij veel gemeenten moeilijk eenduidig scheiden zijn. Dit levert vervolgens wel onderzoekstechnische problemen op indien, zoals nu is gebeurd, alleen de kosten van het onderdeel Hulp bij huishouden onderzocht wordt. In de brief aan de Tweede Kamer erkent u nu de noodzaak om de samenhang en samenloop met de uitgaven voor onder ander de voormalige Wvg-activiteiten, die via het cluster Maatschappelijke Zorg verdeeld worden, te onderzoeken. Het gevaar is wel dat door deze knip de samenhang juist uit het oog wordt verloren. Een bijkomend nadeel is ook dat deze beperking leidt tot een verdergaande en wellicht onnodige verfijning van de verdeling. De Raad wijst er op dat gemeenten nu tweemaal geconfronteerd worden met een onderzoek naar de kosten voor zorgvoorzieningen. Dat geeft te 6 Advies inzake verdeelmodel Wmo n.a.v. SCP-advies Wmo-budget huishoudelijke hulp voor 2009, Rfv, maart 2009. 4

denken nu Cebeon in zijn rapport constateert dat de respons van gemeenten te wensen overlaat. Bij het beperken van administratieve lasten hoort ook dat gemeenten niet nodeloos worden belast met (verdeel) onderzoeken. Door de wens de aangepaste verdeling per 2011 te laten ingaan ziet u zich genoodzaakt nu al naar buiten te komen met een verdeelvoorstel op basis van een nog niet afgerond onderzoek bij een relatief beperkt aantal gemeenten. Door de lage respons heeft onderzoeksbureau Cebeon immers niet alle stappen van het geplande onderzoek volledig kunnen afronden. Via een tussentijdse rapportage is Cebeon verzocht een zo plausibel mogelijke verdeling te maken. De Raad billijkt in de afweging tussen volledig en betrouwbaar informeren enerzijds en tijdig informeren anderzijds de door u gemaakte keuze. Naar het oordeel van de Raad past het in dit verband wel om te benadrukken dat het om een indicatieve verdeling gaat die op basis van de nog af te onderzoeksstappen nog bijstelling kunnen ondergaan. Naar het oordeel van de Raad is sprake van een overhaaste en weinig doordachte aanpak van het verdeelvraagstuk. Het was beter geweest om in één onderzoeksopdracht de hele verdeling van de Wmo en het cluster Maatschappelijke Zorg aan te pakken. Dit laat onverlet dat, nu deze eerste stap is gezet, er zorg voor moet worden gedragen dat in het verdere verloop de herverdeling als één samenhangend geheel wordt beschouwd. De nu gepresenteerde herverdeeleffecten betreffen in deze optiek slechts een eerste tussenstand. Een overheveling van de gehele integratieuitkering Wmo naar de algemene uitkering doet naar het oordeel van de Raad het meest recht aan de integrale benadering van de kosten die gemeenten maken in het kader van de Maatschappelijke Zorg. 4. Gekozen verdeelmaatstaven De Raad constateert dat met de nieuwe maatstaven ruim meer dan 60% van het beschikbare budget wordt verdeeld. Het belang van de kwaliteit van de nieuwe maatstaven mag daarom naar het oordeel van de Raad niet worden onderschat. Feitelijk is er sprake van meer dan een verfijning van het verdeelstelsel; het betreft een complete aanpassing van het verdeelstelsel. De Raad is niet per definitie tegen nieuwe verdeelmaatstaven, maar acht het wel van belang dat zij een toegevoegde waarde hebben, een brede reikwijdte kennen en een niet al te directe relatie hebben met het beleid. 5

Langdurig medicijngebruik (LMG)\ De introductie van de maatstaf Langdurig medicijngebruik wordt mede ingegeven door de inwerkingtreding van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wia). Door de Wia is het aantal arbeidsongeschikten in de verdeelmaatstaf Arbeidsongeschikten afgenomen, terwijl dit in werkelijkheid niet tot een verlaging in het gebruik van huishoudelijke verzorging hoeft te leiden. De Raad acht dit een belangwekkend motief. Bij de maatstaf Langdurig medicijngebruik plaatst de Raad echter een paar kanttekeningen. Het is evident dat langdurig medicijngebruik duidt op een slechte gezondheidssituatie. De Raad wijst er op dat deze gegevens wel met een ander doel verzameld worden. Het is een a-typische maatstaf binnen een objectieve verdeling. Binnen de verdeling van de algemene uitkering passen geen verdeelmaatstaven op basis van gezondheidskenmerken. 7 De maatstaf is gebaseerd op individueel gebruik van medicatie. Er is daarbij geen nadere verbijzondering gemaakt voor de verschillende Farmaceutische Kosten Groepen (FKG). Er zijn 20 verschillende FKG's, variërend van cara en diabetes tot hartaandoeningen. De grootste FKG is 'psychische aandoeningen', waar 530.000 mensen onder vallen. De vraag is of alle vormen van medicijngebruik duiden op een slechte gezondheidssituatie - er zijn ook middelen die juist gebruikt worden om kwalen te voorkómen. Onduidelijk is ook of de aanwezigheid van Awbz-gefinancierde instellingen met een verblijfsfunctie (zoals psychiatrische ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en dergelijke) van invloed is op het geregistreerde medicijnverbruik per gemeente. Voor zover mensen verblijven binnen een Awbz-gefinancierde instelling lijkt er geen relatie te zijn met het door de gemeenten te verzorgen aanbod voor Hulp bij huishouden (zie verder paragraaf 4 van deze brief). Tot slot plaatst de Raad vraagtekens bij de kwaliteit en stabiliteit van de maatstaf. De maatstaf is mogelijk afhankelijk van wijziging in het gebruik van geneesmiddelen onder invloed van zorgverzekeraars, overheid, artsen en gebruikers. De Raad wijst op mogelijke alternatieven: De gestandaardiseerde mortaliteit. De gestandaardiseerde mortaliteit is een indexcijfer met de waarde 100 voor een gemeente waar het aantal sterfgevallen per 100 inwoners gelijk is aan het Nederlands gemiddelde. Een waarde boven de 100 7 Binnen de verdeling van de algemene uitkering passen geen verdeelmaatstaven op basis van gezondheidskenmerken. Artikel 8 van de Financiële-verhoudingswet kent een limitatieve opsomming van de kenmerken die ten behoeve van de verdeling van gelden uit het gemeentefonds kunnen worden gehanteerd. Voor een integratie-uitkering zoals de Wmo is dat in principe wel mogelijk. 6

betekent dat er meer mensen sterven dan verwacht kan worden op basis van het aantal sterfgevallen in heel Nederland. Dat duidt op een ongezonde bevolking 8. Het opleidingsniveau De Raad stelt vast dat de eerder voorgestelde indicator lage opleidingen niet toepasbaar is vanwege het ontbreken van voldoende betrouwbare basisgegevens. Het komt de Raad voor dat een dergelijke maatstaf niet alleen binnen de Wmo van meerwaarde zou kunnen zijn, maar ook voor tal van andere verdeelmodellen zoals de Jeugdzorg, het Participatiefonds, de Wet werk en bijstand. Een dergelijke maatstaf zou daarbij wellicht een goede vervanger kunnen zijn van andere (combinaties van) maatstaven. Ook de nu voorgestelde maatstaf Langdurig medicijngebruik als indicatie voor verschillen in gezondheidssituatie in gemeenten zou wellicht overbodig kunnen zijn. Het is immers bekend dat verschillen in gezondheidssituaties in hoge mate samen hangen met opleidingsniveau. Het verdient aanbeveling om de betrouwbaarheid van de opleidingsvariabele te verbeteren. Het gemiddeld gestandaardiseerde inkomen Een maatstaf gemiddeld gestandaardiseerd inkomen heeft een verdere reikwijdte dan de bestaande maatstaf lage inkomens die alleen ziet op de onderkant van de inkomens. In de indicator gemiddeld inkomen zit ook een component die corrigeert voor verschillen aan de bovenkant : bij hogere inkomens is de zorgbehoefte gemiddeld lager en zijn de eigen bijdragen hoger, waardoor de kosten voor de gemeenten relatief lager uitvallen dan bij lage inkomens. Beide maatstaven worden nu echter toegepast en beide met een drempel. Dit komt de transparantie van het verdeelmodel niet ten goede. De Raad acht een nader onderzoek naar de bruikbaarheid van Langdurig medicijngebruik als structurele maatstaf noodzakelijk. De aanwezigheid in gemeenten van AWBZ-gefinancierde instellingen met een verblijfsfunctie (zoals psychiatrische ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en dergelijke) levert mogelijk een vertekening op als indicatie voor het beroep op Hulp bij huishouden. De Raad beveelt aan alternatieve verdeelmaatstaven te onderzoeken en vooral de betrouwbaarheid van de maatstaf opleidingsniveau variabele te verbeteren. 8 Ape, Eindrapporten diverse gemeenten: Oriënterend onderzoek naar eventuele verdeelstoornis ten behoeve van de beoordeling van de MAU-aanvraag, Den Haag, juni 2009. 7

4. Het herverdeelbeeld De Raad is van oordeel dat het verdeelvoorstel moet worden beoordeeld op zijn inhoudelijke merites. Het gaat er om of het structurele beeld dat uit de verdeling naar voren komt recht doet aan de kosten die gemeenten maken voor het onderdeel Hulp bij huishouden uit de Wmo. Wanneer het verdeelmodel op een juiste wijze de lokale behoefte- en kostenverschillen honoreert, is de herverdeling gerechtvaardigd. Het eerdere onderzoek van Ape richtte zich vooral in op de gemeenten met een negatief herverdeeleffect. Het betrof gemeenten die door de overgang van de historische verdeling naar het objectieve verdeelmodel te maken kregen met negatieve herverdeeleffecten. De verklaring voor deze herverdeeleffecten was dat deze het gevolg waren van historische gegroeide scheefheden in uitvoering van de Awbz (Algemene wet bijzondere ziektekosten). De onderzoeksresultaten worden nu door Cebeon gepresenteerd ten opzichte van het bestaande verdeelmodel. Het wordt daardoor niet direct duidelijk of de groep gemeenten die in het Ape-onderzoek nadeel ondervond met de herverdeling tegemoet wordt gekomen. Indirect leidt de Raad af dat dit maar zeer beperkt het geval is. Het verfijnde en geactualiseerde verdeelmodel levert voor de oorspronkelijke nadeelgemeenten slechts een beperkt voordeel op. Ongeveer 80% van de verschillen lijkt verklaarbaar uit historische scheefheden in de uitvoeringspraktijk onder de Awbz. De conclusie zou dus kunnen zijn dat de huidige verdeling in feite al redelijk recht doet aan de objectieve kostenverschillen. De praktijk onder de Awbz leidde tot een grotere mate van ongelijkheid in het voorzieningenaanbod voor burgers dan de huidige verstrekking door gemeenten. De Raad acht dit een belangwekkende constatering nu in de landelijke gremia vaak wordt gewezen op de ongelijke behandeling die burgers als gevolg van de decentralisatie van de Wmo ten deel zou vallen. Van de 441 gemeenten gaan er 260 gemeenten op vooruit, voor ongeveer 20 gemeenten blijft de situatie gelijk en 160 gemeenten gaan er op achteruit. Globaal is er sprake van een herverdeling van de verstedelijkte gemeenten naar de armere plattelandsgemeenten. Een groep van 23 gemeenten heeft een nadeel van meer dan 15 per inwoner. Globaal wordt deze categorie gedomineerd door (kleinere) gemeenten met een welgestelde bevolking. Het positieve herverdeelbeeld bij een grote groep (kleinere) gemeenten wordt in de optiek van de Raad mogelijk ten 8

onrechte vertekend door de aanwezigheid van Awbz-gefinancierde zorginstellingen in combinatie met een normale of slechtere inkomensverdeling. De Raad vraagt hiervoor aandacht in de verdere afronding van het onderzoek. Overgangsregeling De Raad constateert dat de aangepaste verfijning van het verdeelmodel gepaard gaat met niet onaanzienlijke herverdeeleffecten. Een niet onaanzienlijke groep gemeenten wordt geconfronteerd met herverdeeleffecten die de grens van 15 per inwoner ver te boven gaan. De Raad wijst er op dat veel gemeenten meerjarige contracten hebben afgesloten voor het leveren van Hulp bij huishouden in de veronderstelling van een min of meer stabiele integratie-uitkering vanuit het Rijk. Bij een negatieve herverdeling van deze omvang worden deze gemeenten mogelijk zwaar getroffen. Het argument dat deze gemeenten in het verleden blijkbaar te veel hebben gehad doet geen recht aan het nadeel dat zij nu ondervinden. Gemeenten mogen van het Rijk een bestendige en duurzame omgang met herverdeelvraagstukken verwachten en niet veelvuldig met een andere uitkomst van het verdeelmodel worden geconfronteerd. De Raad gaat er dan ook van uit dat het uitgangspunt dat de gecumuleerde negatieve herverdeeleffecten van verschillende herverdelingen per jaar niet de grens van 15 per inwoner zal overschrijden, toegepast zal worden. Hiermee wordt in elk geval een grote schoksgewijze aanpassing voorkomen. De Raad voor de financiële verhoudingen, Mr. M.A.P. van Haersma Buma, voorzitter Dr. C.J.M Breed, secretaris 9