DAX 3F. Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Vergelijkbare documenten
DAX 420. Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

DAT 420. Gas- of zuurstof-detector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Gelieve in geval van twijfel uw handelaar te contacteren.

DETECTOR VOOR EXPLOSIEF GAS DAX 3F-C INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DAX3FC_MAN01_NL Ver. V1R2

Gas- of zuurstof-detectors met CAN-bus

INOX DETECTOR VOOR EXPLOSIEF GAS DAX 3F-I INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DAX3FI_MAN01_NL Ver. V1R2

Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF DTX 420 INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DTX420_MAN01_NL Ver. V1R3

NOODVOEDING VOOR MEET-EN-ALARMCENTRALE BAT KIT INSTALLATIEHANDLEIDING. BATKIT_MAN01_NL Ver. V1R1

Gas- of zuurstof-detector

Stappenplan voor het explosieveiligheidsdocument. In een onderzoek kunnen de volgende stappen genomen worden:

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF MET CAN BUS DTX CAN INSTALLATIE, GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING. DTXCAN_MAN01_NL Ver.

GAS DETECTORS DAX 3F DAX 3F

DETECTOR VOOR TOXISCH GAS EN ZUURSTOF DAT 420

Installatie van Elektrische apparatuur in ATEX zones. IECEx 05 Ex

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Detectie van explosieve gassen, toxische gassen en opvolging van zuurstofniveaus. Infrarood XP versie. SIL 2 hoge betrouwbaarheid IP 66

Handleiding. Explosieveilige SpotLED Type AR-040. II 3 G Ex na IIC T4 Gc II 3 D Ex tc IIIC T135ºC Dc

ES-S7B. Buitensirene.

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Gebruikershandleiding. Explosieveilig LED signaallicht Type serie AR-047/xxx

GEBRUIKSAANWIJZING Thermometer PCE-IR 50

Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc

Centrale OctoBUS 64. Printer datalogger. Gas detection

Thermis WireFree io temperatuur sensor

Gebruiksaanwijzing Platformweegschaal

GEBRUIKSAANWIJZING Kabeldetector PCE-180 CBN

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

BLWL10. Installatie Instructies. Inhoud; Veiligheidsinformatie Pagina - 2. Installatie Pagina 3-5. Garantie informatie Pagina - 6

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht

Beveiligen van uw stookruimte:

Handleiding. Explosieveilige schemerschakelaar Type AR-022. II 3 G Ex nr IIC T6 Gc II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc

HP Power Distribution Rack

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

VEILIGHEID IS MEER DAN SIL ATEX EXPLOSIEVEILIGHEID. 20 september 2017 Practical Safety Event 1

MD741 GASDETECTIECENTRALE MET 1 ZONE

Explosieveilige Insteekbundel Type D-8640

Explosieveilige Ribbenbuiskachels Type ERB (RVS)

ES-S8A. Sirene op zonne-energie.

ES-D1A. Draadloze bewegingsdetector.

DTTH SCHAKELAAR VOOR TEMPERATUUR EN VOCHTIGHEID. Montage & gebruiksvoorschriften

GEBRUIKSAANWIJZING Stralingsmeter PCE-EMF 823

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

installatiehandleiding CO2 SENSOR MCOHome MH9-CO2-WD MH9-CO2-WA

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Smoke Alarm FERION 1000 O

MINI INBOUW SCHAKELAAR

MILAN. Aanwezigheidssensor voor industriële poorten BESCHRIJVING TECHNISCHE SPECIFICATIES NEDERLANDS

MD751 CO-detectiecentrale Gebruikershandleiding

Dräger VarioGard 2300 IR Detectie van ontvlambare gassen en dampen

GEVAAR: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: WAARSCHUWING: LET OP:

Profibus ook de juiste techniek in applicaties met explosie risico.

Rub-Block RB100DN met PT100 sensor

GEBRUIKSAANWIJZING Pen Multimeter PCE-TT 3

Productnietlangerleverbaar'

EV645 / EV646 TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt 15 ma in rust (EV ma) 26 ma tijdens alarm (EV ma) 4D-signaalverwerking

De PROFINET, PROFIBUS & IO-Link dag. 7 juni 2012

SMTL1-30 AAN/UIT SCHAKELAAR MET LED INDICATIE. Montage & gebruiksvoorschriften

Adapters en verloopmoeren van metaal

SS / / / ATEX 94 / 9EG

Handleiding. Explosieveilige aanwezigheidsmelder Type AR-024. II 3 D Ex mc tc IIIC T80ºC Dc

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

ATEX installatieinstructies. Micro Motion T-serie-sensoren

Explosieveilige Insteekbundel Type D-8660

THR9 Ex. Veiligheidsinstructies

SYSTEMEN EN ONDERDELEN

Ons Productgamma Sensepoint Vaste Gasdetectie Draagbare Gasdetectie Service en Ondersteuning Voor uitgebreide informatie ga naar

Smoke Alarm FERION 4000 O

GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 HDR-105 HALOGEEN DIMMER/SCHAKELAAR MET TRANSFORMATOR

ES-D3A Draadloos deur-/raamcontact

Gasdetectie systeem voor toxische- en brandbare gassen, zuurstof en vluchtige organische stoffen: Compur Statox SIL 2

ELEKTRISCHE TESTER APPA A7. Controleer bij levering of de verpakking volledig is, t.t.z.

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Magneetveld-sensor magneetinductieve naderingssensor BIM-EG08-Y1X

DIGITALE STROOMTANG - KEW SNAP MODEL 2017/2027RMS voor het meten van wisselstroom. Klauwen. Klauwopener. Bereikkeuzeschakelaar. Veiligheidsarmband

OPTISCHE-AKOESTISCHE BUITEN SIRENE/FLITSER SP-4002

Gebruiksaanwijzing Mini - Ampèretang PCE-DC3

OFFICINE OROBICHE S.p.A. 1/5 GEBRUIKERSHANDLEIDING VOOR MAGNETISCHE sensoren voor serie 2000 instrumenten

LED-Buitenlamp TX-107

EV635 / EV636 TECHNISCHE GEGEVENS V DC 2 V tt 14 ma in rust (EV ma) 26 ma tijdens alarm (EV ma) 4D-signaalverwerking

Handleiding. Explosieveilig LED waarschuwingslicht Type serie AR-048. II 3 G Ex na IIC T4 Gc II 3 D Ex tc IIIC T135ºC Dc

Magneetklep DN15 t/m DN150

Secual Box Verkorte handleiding

Installatie instructies

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

ES-S7A. Buitensirene.

Gebruiksaanwijzing RCD-tester PCE-RCD 1

DVM830L -- Digitale Mini Multimeter

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Decentrale gassensoren Voor LYC40-systeem

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

Meetapparatuur en interpretatie meetgegevens

Roll Up 28 WT. Ref A. EN Instructions NL Handleiding IT Manuale SV Bruksanvisning NO Bruksanvisning DA Brugsvejledning FI Käyttöohje

GEBRUIKSAANWIJZING Mini-Hygro-Thermometer PCE-444

Magneetveld-sensor voor pneumatische cilinders BIM-UNT-AY1X/S1139

Transcriptie:

DAX 3F Gasdetector GEBRUIKERSHANDLEIDING THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION

Copyright 2016 door DALEMANS nv Revisie V1R6 07/2016 Elke gedeeltelijke of volledige reproductie van dit document, op welke manier ook, is strikt verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van DALEMANS nv. De informatie in dit document is niet bindend en kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Dalemans nv Rue Jules Mélotte, 27 B-4350 Remicourt (België) Tel. +32(0)19 54 52 36 Fax +32(0)19 54 55 34 E-mail: info@dalemans.com

INHOUDSTAFEL WAARSCHUWINGEN... 4 BEPERKINGEN... 4 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN... 5 RICHTLIJN 2014/34/EU (ATEX)... 6 AANSPRAKELIJKHEIDSGRENS... 7 MILIEU... 7 KWALITEITSBORGING... 7 1. INLEIDING... 8 1.1. Certificering... 8 2. OMSCHRIJVING... 9 2.1. Algemeen overzicht... 9 2.2. Katalytische detectiekop... 10 2.3. Infrarood detectiekop... 11 2.4. Afmetingen... 12 3. INSTALLATIE... 13 3.1. Plaatsing van de detectors... 13 3.2. Montage... 14 3.3. Bekabeling... 15 3.4. Aansluiting op een DALEMANS centrale... 16 4. INDIENSTSTELLING... 17 5. ONDERHOUD... 19 5.1. IJking... 19 5.2. Vervanging van de filter... 19 5.3. Vervanging van de detectiekop... 20 5.4. Diagnose van storingen... 22 5.5. Reserveonderdelen en accessoires... 22 6. SPECIFICATIES... 23 www.dalemans.com DAX 3F 3

WAARSCHUWINGEN Ex VOORDAT u detector installeert, herstelt of er onderhoud aan uitvoert, moet u nagaan of er gas in de atmosfeer aanwezig is. Open de detector nooit bij ontploffingsgevaar. Om het risico op elektrostatische ontladingen te beperken, moet u de detector altijd schoonmaken met een vochtige doek. DE INSTALLATIE, INDIENSTSTELLING en het ONDERHOUD mogen uitsluitend worden uitgevoerd door DALEMANS of door een erkend servicecenter, en in alle gevallen door gekwalificeerd personeel dat een gepaste opleiding heeft genoten. Het materiaal voor gasdetectie moet ten minste een keer per jaar worden geijkt om het verlies van gevoeligheid van de sensoren te verminderen. De garantie van DALEMANS vervalt als deze apparatuur niet wordt geïnstalleerd, gebruikt en onderhouden met volledige inachtneming van deze instructies, waarschuwingen en gebruiksbeperkingen. Door deze instructies in acht te nemen, verzekert u de goede werking van de apparatuur. Als u informatie wenst over de installatie of het onderhoud van deze apparatuur, aarzel dan niet om contact op te nemen met DALEMANS. Volg altijd de volgens instructies om een voortijdige slijtage van de sensor te voorkomen en om de goede werking ervan te verzekeren. Deze aanbevelingen zijn algemene richtlijnen. Raadpleeg altijd de reglementen en de geldende normen voordat u met de installatie begint (vb. normen IEC 60079-14 en IEC 60079-29-2). Deze hebben voorrang op de aanbevelingen van de fabrikant. Het onderhoud van deze apparatuur moet worden uitgevoerd volgens de procedures van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. Elke herstelling of onderhoud dat wordt uitgevoerd zonder inachtname van de instructies in deze handleiding of zonder de hulp van DALEMANS, kan de goede werking van het materiaal belemmeren en bijgevolg de veiligheid van de inzittenden van de bewaakte installaties in het gedrang brengen. De gedeeltelijke of gehele wijziging, demontage en vernietiging van deze apparatuur kan de essentiële veiligheidseisen van de hele installatie ongeldig maken. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen van DALEMANS. Als u niet-originele onderdelen gebruikt, kan dit het certificaat en de garantie van deze apparatuur ongeldig maken. BEPERKINGEN De sensoren kunnen gevoelig zijn voor meerdere gassen. Neem contact op met DALEMANS voor meer informatie. De gevoeligheid van een katalytische sensor kan worden gewijzigd door de blootstelling aan inhibitoren en verontreinigende stoffen zoals silicone, halogeen en zware metalen. Als deze inhibitoren permanent aanwezig zijn, raadt DALEMANS aan om gasdetectors te gebruiken die uitgerust zijn met infrarood sensoren die onvatbaar zijn gemaakt voor deze verontreinigende stoffen en inhibitoren. De katalytische sensoren zijn niet geschikt om te worden gebruikt in een atmosfeer met meer dan 21 % zuurstof, minder dan 15 % zuurstof of met een variabel zuurstofgehalte. Als de katalytische sensor langdurig wordt blootgesteld aan concentraties explosief gas die 100 % van de Onderste explosiegrens (LEL) overschrijden, kan dit zijn levensduur aanzienlijk verkorten. Infrarood sensoren zijn niet geschikt voor het detecteren van waterstof. Tijdens de bouw, de verandering van de samenstelling of het onderhoud van de installaties moeten de gasdetectors zo laat mogelijk worden geïnstalleerd, maar niettemin voordat er risico is op aanwezigheid van gas of gasdampen. Op deze manier wordt schade aan de sensor vermeden die het gevolg is van werken als lassen of schilderen. Als de detectors al geïnstalleerd zijn, moeten ze gedurende de hele duur van de werken door een hermetisch omhulsel worden beschermd en moeten ze duidelijk als niet-operationeel worden gemarkeerd. De gasdetectors moeten worden beschermd tegen een directe blootstelling aan zonnestralen, tegen trillingen de risico's op mechanische schokken. www.dalemans.com DAX 3F 4

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Explosiegrens De verhouding tussen procent van de onderste explosiegrens (% LEL) en procent volume (% v/v) is van gas tot gas verschillend. De norm IEC 60079-20-1 legt vast hoe de explosiegrenzen worden bepaald en geeft de volgende voorbeelden: Gas Formule 100% LEL Acetyleen C 2 H 2 2,3% v/v Butaan C 4 H 10 1,4% v/v Ethaan C 2 H 6 2,4% v/v Ethyleen C 2 H 4 2,3% v/v Waterstof H 2 4,0% v/v Methaan CH 4 4,4% v/v Pentaan C 5 H 12 1,1% v/v Propaan C 3 H 8 1,7% v/v Alarmniveaus voor explosieve gassen In een detectiesysteem voor explosieve gassen, moeten de alarmdrempels worden vastgelegd op basis van de onderste explosiegrens (LEL) van het te detecteren gas. De alarmdrempels voor explosieve gassen bedragen normaal 20 % LEL voor het eerste alarmniveau (A1) en 40 % LEL voor het tweede niveau (A2). Leg de alarmdrempel nooit vast op meer dan 60 % LEL Bij de keuze van de alarmniveaus moet rekening worden gehouden met de mogelijke gevolgen van de weersomstandigheden: Temperatuur Druk Vochtigheid De temperatuur heeft een invloed op de LEL van een gas. Als de temperatuur stijgt, daalt de LEL en stijgt het risico op een explosie. De verhouding tussen de druk en de LEL is bijzonder complex. In het algemeen geldt dat als de druk stijgt, de LEL daalt en dus het risico op een explosie stijgt. De schommelingen van de vochtigheid, die normaal zijn in een industriële omgeving, hebben geen betekenisvolle invloed op de LEL van een gas. Weersomstandigheden Invloed op de LEL van een gas Invloed op het risico op een explosie Temperatuur Druk Vochtigheid - - www.dalemans.com DAX 3F 5

RICHTLIJN 2014/34/EU (ATEX) Gevaarlijke zones Gas Stof Definitie 0 20 1 21 2 22 Zone waarin er permanent, gedurende langere perioden of regelmatig een explosieve atmosfeer aanwezig is. Zone waarin zich af en toe bij normale werking een explosieve atmosfeer kan ontwikkelen. Zone waarin zich bij normale werking geen explosieve atmosfeer ontwikkelt of waarbij dit, als deze er toch is, maar van korte duur is. Categorieën apparatuur Categorie Definitie Gebruikzone(s) 1 Apparatuur met een heel hoog veiligheidsniveau 0 en 20 2 Apparatuur met een hoog veiligheidsniveau 1 en 21 3 Apparatuur met een normaal veiligheidsniveau 2 en 22 Explosiegroepen Risico Groep Voorbeelden Definitie I Methaan Apparatuur voor mijnen Gas IIA IIB Propaan Ethyleen IIC IIIA Waterstof Brandbare zwevende materiaaldeeltjes Apparatuur voor andere oppervlakte-industrieën dan mijnen Stof IIIB Niet-geleidend stof IIIC Geleidend stof Temperatuurklasse De apparatuur moet zo worden gekozen dat zijn oppervlaktetemperatuur nooit zo hoog wordt als de zelfontbrandingstemperatuur van het aanwezige gas. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van explosieve gassen, ingedeeld volgens hun zelfontbrandingstemperatuur. Deze lijst is niet volledig. Gasgroep Temperatuurklasse en maximale oppervlaktetemperatuur van de apparatuur T1 450 C T2 300 C T3 200 C T4 135 C T5 100 C T6 85 C IIA IIB IIC Methaan Propaan Tolueen Xyleen Stadsgas Butaan Ethanol Methanol Propanol Ethyleenoxide Kerosine Nonaan Octaan Pentaan Acetaldehyde Ethyl ether Waterstof Acetyleen Koolstof sulfide www.dalemans.com DAX 3F 6

AANSPRAKELIJKHEIDSGRENS DALEMANS is niet aansprakelijk voor directe en indirecte schade en evenmin voor directe en indirecte schadevergoedingen die voortvloeien uit het niet naleven van zijn richtlijnen. Er werd alles in het werk gesteld om te ervoor te zorgen dat de informatie in dit document zo correct mogelijk is. DALEMANS wijst niettemin alle verantwoordelijkheid af in het geval van fouten of weglatingen in dit document. MILIEU Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE richtlijn) Als dit symbool aanwezig is op het product en/of de bijhorende documentatie, dan dient u zich te houden aan de geldende voorschriften betreffende de inzameling en het recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE). Met deze bepalingen willen we de natuurlijke hulpbronnen beschermen die werden gebruikt bij de vervaardiging van dit product en vermijden dat stoffen worden verspreid die mogelijk schadelijk zijn voor het milieu en de menselijke gezondheid. Zodra dit product het einde van zijn levensduur heeft bereikt, MOET u het indienen bij een erkend inzamelcentrum voor het recyclen van elektrische en elektronische apparatuur. Neem contact op met uw lokale of regionale overheid voor meer informatie over de inzamel- en recyclingcentra in uw buurt. KWALITEITSBORGING Dit product werd ontworpen, vervaardigd en gecontroleerd in het kader van een kwaliteitsborgingssysteem dat ISO 9001-gecertificeerd is en beoordeeld werd door een erkende instantie conform bijlagen IV en VII van de Europese Richtlijn 2014/34/EU (ATEX). www.dalemans.com DAX 3F 7

1. INLEIDING De detector van explosief gas DAX 3F is bedoeld voor de bewaking van gesloten ruimten in de industrie en bedrijven. De DAX 3F kan worden gebruikt in gevaarlijke zones van explosieve atmosferen. Hij is bedoeld om te werken in combinatie met een compatibele meetcentrale om te reageren voordat de explosieve concentratie gas de Onderste explosiegrens (LEL) bereikt. Neem contact op met DALEMANS voor meer informatie over de lijst met detecteerbare gassen. 1.1. Certificering DALEMANS verklaart dat de DAX 3F gasdetector is conform aan de geaccepteerde varianten voortkomend uit het type dat het EG-Type Onderzoeks Certificaat Nr FTZU 09 ATEX 0313X heeft verkregen. De DAX 3F is bestemd voor gebruik in zone 1 en 2 van explosieve atmosferen. Bovendien, hij beantwoordt aan de vereisten van de volgende directieven en normen: Europese Richtlijn 2014/34/EU (ATEX) Norm EN 60079-0:2012 Norm EN 60079-1:2007 Norm EN 60079-31:2009 Het etiket hieronder is aanwezig op de behuizing van de detector. Deze markering is voor de gehele detector. De markering op de detectiekop heeft enkel toepassing op de detectiekop zelf. Als dit markeringsetiket niet aanwezig is, is de detector niet gecertificeerd voor gebruik in gevaarlijk zones. Model van de detector Gedetecteerd gas Code van het erkend controleorganisme Gelijkvormigheidscodes Meetbereik Certificaatnummer Serienummer/fabricagejaar Werktemperatuur Figuur 1: etiket met identificatie en certificering Codes II 2G Ex db IIC T6-T4 2D Ex tb IIIC Tx C Tamb Definitie (zie Richtlijn 2014/34/EU voor meer informatie) Groep met elektrische apparatuur voor andere explosieve atmosferen dan mijnen. Categorie 2 apparaten bestemd voor zones waarin een explosieve atmosfeer veroorzaakt door gas intermitterend kan voorkomen (zone 1). Bescherming door drukvast omhulsel d met een hoog beschermingsniveau (EPL Gb). Onderverdeling van de groep van apparatuur II volgens de aard van de atmosfeer met explosief gas (methaan, propaan, ethyleen, waterstof, acetyleen). Temperatuurklasse die de maximale oppervlaktetemperatuur aanduidt in een atmosfeer met explosief gas (T6=85 C, T5=100 C, T4=135 C). Categorie 2 apparaten bestemd voor zones waarin een explosieve atmosfeer veroorzaakt door stof intermitterend kan voorkomen (zone 21). Bescherming tegen stof ontbranding door behuizing t met een hoog beschermingsniveau van het materiaal (EPL Db). Subdivisie van groep III apparatuur voor een explosieve atmosfeer veroorzaakt door elektrisch geleidend stof (met een elektrische weerstand kleiner of gelijk aan 10 3 ohm.m). Maximum oppervlakte temperatuur van het materiaal in een explosieve atmosfeer veroorzaakt door stof (T85 C, T100 C of T135 C). Omgevingstemperatuurbereik waarvoor de temperatuursklasse (T6-T4) en de maximale oppervlakte temperatuur (Tx C) zijn bepaald. www.dalemans.com DAX 3F INLEIDING 8

2. OMSCHRIJVING 2.1. Algemeen overzicht De DAX 3F is een gasdetector om de aanwezigheid van explosief gas in de omgevingslucht op te sporen voor concentraties tot 100 % van de onderste explosiegrens (LEL - Lower Explosive Limite). Hij maakt gebruik van een KATALYTISCHE of INFRAROOD sensor waarvan het uitgangssignaal op drie draden in millivolt wordt uitgedrukt. De DAX 3F is bedoeld om te worden verbonden met een meetcircuit via een Brug van Wheatstone van een meet- en alarmcentrale. De DAX 3F is voorzien voor: Gebruik in andere gevaarlijke zones dan mijnen (Groep II - categorie 2). Gebruik in zone 1 en 2 (gas), en in zone 21 en 22 (stof) van explosieve atmosferen. Werking bij een temperatuur tussen -20 C en +55 C voor temperatuur klasse T6, en tussen -20 C en +70 C voor temperatuurklasse T5 en T4. De belangrijkste onderdelen van de detector DAX 3F zijn de volgende: De metalen drukvaste d detectiekop. De metalen drukvaste d behuizing. De aansluitklemmen voor elektrische aansluiting. De metalen drukvaste d wartel. Het geheel heeft een beschermingswijze Ex d en een beschermingsgraad IP6X. Drukvaste behuizing Drukvaste wartel Aansluitklemmen Bevestigingssteun Drukvaste detectiekop Figuur 2: algemeen overzicht van de DAX 3F www.dalemans.com DAX 3F OMSCHRIJVING 9

2.2. Katalytische detectiekop De katalytische detectiekop van de detector werkt volgens het principe van de katalytische verbranding. De sensor bestaat uit een passief element P en een actief element A. De twee elementen bestaan uit platina draden die elektrisch verwarmd worden (400 C). Het passieve element dient als compensatie voor de omgevingstemperatuur. Het actieve element is bedekt met een katalytische laag die de eigenschap heeft om heel snel op te warmen bij contact met een brandbaar gas. De temperatuursverhoging van deze laag veroorzaakt een verandering in weerstandswaarde van het actieve element. Deze weerstandsverandering in functie van de concentratie van het explosieve gas kan worden gemeten met een centrale middels een Wheatstone brug (3 draads verbinding). De katalytische detectiekop van de DAX 3F bestaat uit: Een metalen drukvaste sensorbehuizing (basis + deksel). Een filter in gesinterd metaal. Een sensorhouder in kunststof. Een katalytische sensor (pellistor). De drukvaste sensorbehuizing is een omhulsel in roestvrij staal (basis en deksel) die gedemonteerd kan worden voor de vervanging van de sensor of de filter in gesinterd metaal. Deksel Sensorhouder Filter in gesinterd metaal Katalytische sensor Basis Geleiders Figuur 3: katalytische detectiekop www.dalemans.com DAX 3F OMSCHRIJVING 10

2.3. Infrarood detectiekop De infrarood detectiekop van de detector werkt volgens het principe van niet dispersief infrarood licht (NDIR). De sensor heeft een meetkamer, een infrarood lichtbron (I.R. lamp) en een infrarood opnemer. Wanneer er gas de meetkamer binnenkomt, wordt een deel van het infrarood licht van de lamp geabsorbeerd proportioneel aan de concentratie van het aanwezige gas. De resterende infrarood straling wordt gemeten met de infrarood opnemer die een signaal afgeeft waarmee de in de lucht aanwezige gasconcentratie bepaald kan worden. De infrarood detectiekop van de DAX 3F bestaat uit: Een metalen drukvaste sensorbehuizing (basis + deksel). Een filter in gesinterd metaal. Een sensorhouder in kunststof. Een infrarood sensor. De drukvaste sensorbehuizing is een omhulsel in roestvrij staal (basis en deksel) die gedemonteerd kan worden voor de vervanging van de sensor of de filter in gesinterd metaal. Deksel Sensorhouder Filter in gesinterd metaal Infrarood sensor Basis Geleiders Figuur 4: infrarood detectiekop www.dalemans.com DAX 3F OMSCHRIJVING 11

2.4. Afmetingen Figuur 5: afmetingen in mm van de DAX 3F www.dalemans.com DAX 3F OMSCHRIJVING 12

3. INSTALLATIE 3.1. Plaatsing van de detectors De gasdetectors moeten zo worden geplaatst dat elke gasophoping wordt gedetecteerd voordat die een betekenisvol risico veroorzaakt. Als de detector niet goed wordt geplaatst, kan dit de werking en integriteit van het gasdetectiesysteem tenietdoen. De keuze voor de plaats van de detectors moet worden bepaald in samenwerking met specialisten die de vereiste kennis hebben over verspreiding van gas, met mensen die op de hoogte zijn van de werking van de betrokken installaties en apparatuur, evenals met het technische personeel dat betrokken is bij de veiligheidsprocedure. Voor meer bijzonderheden of hulp neemt u contact op met DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. De locatie van de detectors moet worden genoteerd en ter beschikking worden gesteld van het veiligheidspersoneel. Houd rekening met de volgende opmerkingen over de plaatsing van de detector: Er moet een eenvoudige toegang tot de detector zijn voor onderhoud en inspectie. Voorzie voldoende ruimte voor het gebruik van accessoires die nodig zijn voor deze handelingen. Er moet rekening worden gehouden met het risiconiveau en mogelijke gasbronnen. Houd rekening met mogelijke combinaties van gasbronnen en de gevolgen van de verspreiding. De detector moet worden beveiligd tegen risico's met betrekking tot de werking van de installaties. De detector moet worden beveiligd tegen trillingen en de risico's op mechanische schokken. Plaats de detector nooit onmiddellijk onder of boven een waterpunt. Voorzie bij plaatsing buitenshuis een bescherming tegen regen en/of zon. Installeer de detector nooit in een luchtstroom. De bedrijfstemperatuur van de detector moet altijd in acht worden genomen (zie Specificaties ). Om een gas te detecteren dat lichter is dan lucht, plaatst u de detector vlakbij het plafond. Om een gas te detecteren dat zwaarder is dan lucht, plaatst u de detector vlakbij de vloer. Als de relatieve dichtheid van het te detecteren gas in de buurt van die van lucht ligt (luchtdichtheid = 1), plaats dan een detector vlakbij het plafond en een andere vlakbij de vloer. Merk op dat de dichtheid van een gas stijgt naarmate de omgevingstemperatuur daalt. Voor een montage van de detector in de hoogte raadt DALEMANS het gebruik van het accessoire Verzamelkap aan. Voorbeelden van de plaatsen van detectors in functie van het te detecteren gas: Gas * Formule Dichtheid (lucht = 1) Positie Aardgas - 0,68 Kraakgas - 0,47 Methaan CH 4 0,55 Hoog Waterstof H 2 0,07 Butaan C 4 H 10 2,05 Ethyleenoxide C 2 H 4 O 1,52 Isobutaan (CH 3 ) 3 CH 2,00 Laag Propaan C 3 H 8 1,56 Acetyleen C 2 H 2 0,90 Propaan-lucht - ± 1,15 Hoog en laag * Onvolledige lijst www.dalemans.com DAX 3F INSTALLATIE 13

3.2. Montage De DAX 3F wordt aan een muur of een wand bevestigd volgens de onderstaande afmetingen. Bevestig de detector met behulp van gepaste schroeven en bouten. Gebruik steeds de origineel met de detector meegeleverde bevestigingsplaat. Plaats de detector zo dat de opening van de detectiekop nooit naar boven is gericht. Zorg ervoor dat er geen stof is dat de sensor belemmert en dat er geen water in de detector kan dringen. Figuur 6: montage van de DAX 3F www.dalemans.com DAX 3F INSTALLATIE 14

3.3. Bekabeling Controleer altijd of de elektrische vereisten van de detector DAT 420 compatibel zijn met de kenmerken van de meetcentrale of de PLC (zie Erreur! Source du renvoi introuvable. ). Neem de volgende instructies in acht: De bekabeling moet voldoen aan de normen en de lokale geldende voorschriften. DALEMANS beveelt het gebruik aan van een stugge kabel met gekleurde geleiders. De sectie van de geleiders moet tussen de 1,5 en 2,5 mm² liggen en is afhankelijk van het geïnstalleerde sensortype en de afstand tussen de detector en de meetcentrale. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de meetcentrale voor meer informatie hierover. De buitendiameter van de kabel mag niet groter zijn dan de hieronder vermelde afmetingen. De wartel moet geklemd zitten op de kabelmantel om voor een goede afsluiting te zorgen. Figuur 7: bekabeling van de DAX 3F www.dalemans.com DAX 3F INSTALLATIE 15

3.4. Aansluiting op een DALEMANS centrale Voor meer informatie over de aansluiting van de meetcentrale raadpleegt u de gebruikershandleiding van het betreffend apparaat. Ga als volgt tewerk om de detector DAX 3F aan te sluiten: Schroef de blokkeerschroef van het deksel los met de hexagonale sleutel van 1,5 mm. Schroef het deksel volledig los (antikloksgewijs). Schroef de sluitring van de wartel los, voer de kabel in de wartel en draai de ring vast. Sluit de drie geleiders op de A P C -klem aan volgens onderstaand schema. De geleiders moeten van hun omhulsel worden ontdaan en ingevoerd zodat het isolatiemateriaal zich op niet meer dan 1 mm van de metalen rand van de aansluitklem bevindt. Een equipotentiale verbinding kan gerealiseerd worden via het interne contact of via de aansluitklem aan de zijkant van de behuizing. Voor deze laatste optie dient de geleider minimaal 4 mm² te zijn. Schroef het deksel terug op de behuizing, draai ¼ omwenteling met de hand vast aan. Schroef de blokkeerschroef vast in het deksel. DALEMANS centrale Aansluitpunten voor equipotentiale verbinding Figuur 8: aansluiting op een DALEMANS centrale www.dalemans.com DAX 3F INSTALLATIE 16

4. INDIENSTSTELLING Voordat u overgaat tot de indienststelling van de detector, moet u de veiligheidsfunctie van de detector op de meetcentrale uitschakelen en de systeemsturing beveiligen om ongepaste activeringen of vals alarmen te vermijden. Voordat u de detector DAX 3F inschakelt, moet de voedingsspanning correct worden afgeregeld. De op de detector te gebruiken spanning hangt af van het geïnstalleerde sensortype. Raadpleeg op het identificatie-etiket van de detectiekop het onderdeel Sensor om het sensortype te kennen en om de spanning te regelen volgens onderstaande tabel: Spanning Katalytische sensor Infrarood sensor DAL17 DAL21 DIR-x V SENS 1,925 tot 2,025 V DC 1,9 tot 2,1 V DC 3,2 tot 5,0 V DC Voer de volgende procedure uit om de detector DAX 3F in dienst te stellen: Schroef de blokkeerschroef van het deksel van de behuizing los met behulp van de hexagonale sleutel van 1,5 mm. Schroef het deksel volledig los (antikloksgewijs). www.dalemans.com DAX 3F INDIENSTSTELLING 17

Controleer of de aansluiting overeenstemt met het schema van Figuur 8. Meet met een voltmeter de DC-spanning tussen de A - en P -klemmen van de detector (zie onderstaande figuur). Regel de spanning aan de meetcentrale om op de detector de goede spanning te verkrijgen die overeenstemt met het sensormodel volgens onderstaande tabel. Schroef het deksel terug op de behuizing, draai ¼ omwenteling met de hand vast aan. Schroef de blokkeerschroef vast in het deksel. Zet de detector opnieuw onder spanning en wacht 15 minuten tot zijn signaal stabiliseert. Ga over tot de ijking van de detector volgens de procedure van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger. Schakel de veiligheidsfunctie van de detector op de alarm- en meetcentrale opnieuw in. www.dalemans.com DAX 3F INDIENSTSTELLING 18

DALEMANS centrale V BRUG V SENS Voltmeter Figuur 9: afstelling van de voedingsspanning van de DAX 3F 5. ONDERHOUD Voordat u overgaat tot het onderhoud, moet u de veiligheidsfunctie van de detector op de alarm-en meetcentrale uitschakelen en de systeemsturing beveiligen om ongepaste activeringen of vals alarmen te vermijden. Open de detector nooit in aanwezigheid van explosief gas. Veeg regelmatig het stof van de detector UITSLUITEND met behulp van een vochtige doek om het risico op elektrostatische ontladingen te beperken. 5.1. IJking De gasdetectors moeten ten minste een keer per jaar worden geijkt om het verlies van gevoeligheid van de sensoren te verminderen. Deze ijking moet worden uitgevoerd volgens de procedure van DALEMANS of zijn lokale vertegenwoordiger en in elk geval door bevoegd personeel dat een gepaste opleiding heeft genoten. 5.2. Vervanging van de filter Als het filter van de detectiekop door schoonmaakmiddelen, gassen of gasdampen is aangetast, moet de detectiekop worden vervangen en moet er tweemaal zo veel onderhoud worden uitgevoerd. Schroef de sensor deksel van de detectiekop los met behulp van de sleutel OUT00000113. Vervang de gebruikte filter door een nieuwe (MEC00000010). Schroef de sensor deksel terug vast op de detectiekop. Verzeker dat de detectiekop correct op de behuizing zit. IJk de detector volgens de procedure gegeven door DALEMANS of zijn vertegenwoordiger www.dalemans.com DAX 3F ONDERHOUD 19

5.3. Vervanging van de detectiekop Schroef de blokkeerschroef van het deksel van de behuizing los met behulp van de hexagonale sleutel van 1,5 mm. Schroef het deksel volledig los (antikloksgewijs). Koppel de drie geleiders van de detectiekop los (rood, blauw en wit) van de aansluitklemmen. Schroef de detectiekop los en verwijder deze. Schroef de nieuwe detectiekop vast op de behuizing en draai deze vast met de sleutel OUT00000113. Sluit de geleiders aan op de aansluitklemmen ( Figuur 8): RODE draad op klem A BLAUWE draad op klem P WITTE draad op klem C Schroef het deksel terug op de behuizing, draai ¼ omwenteling met de hand vast aan. Schroef de blokkeerschroef vast in het deksel. Herstel de voeding en de veiligheidsfunctie van de detector op het gasdetectiesysteem. www.dalemans.com DAX 3F ONDERHOUD 20

IJk de detector volgens de procedure gegeven door DALEMANS of zijn vertegenwoordiger. www.dalemans.com DAX 3F ONDERHOUD 21

5.4. Diagnose van storingen Probleem Mogelijke oorzaken Weergegeven meting op de centrale is niet nul Mogelijke aanwezigheid van gas. Weergegeven is niet nul bij afwezigheid van gas Weergegeven te hoog of te laag Weergegeven is nul bij aanwezigheid van gas Signaal Storing verschijnt op de centrale Foutieve ijking van de detector. Defecte bekabeling of aansluiting. Spanning bij de detector (tussen de klemmen A en P ) buiten limieten. Sensor of filter verstopt door stof. Verontreinigde sensor of filter. Vervang de sensor EN de filter. Defecte bekabeling of aansluiting. Sensor afgekoppeld of buiten dienst. Spanning bij de detector (tussen de klemmen A en P ) buiten limieten. 5.5. Reserveonderdelen en accessoires Onderdeel of accessoire Behuizing Ex d Detectiekop - Katalytische (DAL17) Detectiekop - Katalytische (DAL21) Detectiekop voor butaan - Infrarood (DIR-B) Detectiekop voor methaan - Infrarood (DIR-M) Detectiekop voor propaan - Infrarood (DIR-P) Filter in gesinterd metaal Klemmen Ex e 3-positie ( A P C ) Schroef - Blokkering van het deksel Schroef - M4 x 6 mm Sensorhouder voor infrarood sensor Sensorhouder voor katalytische sensor Sleutel voor blokkeerschroef (hexagonale 1,5 mm) Sleutel voor sensor deksel Stop Ex d M20 Wartel Ex d M20 (6,1-11,7 mm) Wartel Ex d M20 (6,5-14 mm) Referentie BOI00000188 DET00000021 DET00000022 DET00000027 DET00000025 DET00000026 MEC00000010 BOR00000090 VISVIS00067 VISVIS00042 MEC00000036 MEC00000028 OUT00000115 OUT00000113 PRE00000033 PRE00000032 PRE00000036 www.dalemans.com DAX 3F ONDERHOUD 22

6. SPECIFICATIES MODEL Detectiekop Filter in gesinterd metaal Behuizing Afmetingen Gewicht Uitgangssignaal Reactietijd (T90) DAX 3F Roestvrij 1,4404 (AISI 316L) Aluminium 170 x 145 x 90 mm 1400 g In millivolt op 3 draden (brug van Wheatstone) < 30 s Meetprincipe Katalytisch Infrarood Sensor DAL17 DAL21 DIR-x Voedingsspanning 1,925-2,025 V DC 1,9-2,1 V DC 3,2-5,0 V DC Stroom 155-195 ma 300 ma 75-85 ma Meetbereik Andere gassen/meetbereiken op aanvraag Andere gassen/meetbereiken op aanvraag Butaan (C 4 H 10 ) Methaan (CH 4 ) Propaan (C 3 H 8 ) 0-100 % LEL 0-100 % LEL Ethanol (C 2 H 6 O) - Bedrijfstemperatuur -20 C tot +55 C (klasse T6) -20 C tot +70 C (klasse T5 et T4) -20 C tot +50 C Bewaartemperatuur -40 C tot +80 C -20 C tot +50 C Luchtvochtigheid 20-90 % HR 0-95 % HR Occasionele vochtigheid 10-99 % HR - Druk 90-110 kpa - Precisie ± 3 % meetbereik < 60 % LEL ± 0,5 % meetbereik < 50 % LEL ± 5 % meetbereik > 60 % LEL ± 1 % meetbereik > 50 % LEL Levensduur > 2 jaar > 5 jaar Bekabeling Kabellengte Kabelinvoer Beschermingsgraad 1,5-2,5 mm² (stugge geleiders) Raadpleeg de gebruikershandleiding van de meetcentrale 1 x M20 / 6,1-11,7 mm (andere maten op aanvraag) IP6X (stofdicht) Gelijkvormigheid (ATEX) GAS STOF Gevaarlijke zones Zone 1 of 2 Zone 21 of 22 Explosiegroep IIC IIIC Markering II 2G Ex db IIC T6 - T4 II 2D Ex tb IIIC Tx C Tamb = -20 C tot +55 C met T6 en T85 C0 Tamb = -20 C tot +75 C met T5 en T100 C Tamb = -20 C tot +90 C met T4 en T135 C Normen EN 60079-0:20120 EN 60079-1:20070 EN 60079-31:2009 Certificaat FTZU 09 ATEX 0313X www.dalemans.com DAX 3F SPECIFICATIES 23

OFFICIELE DISTRIBUTEUR Rue Jules Mélotte 27 B-4350 Remicourt Tel. +32 (0)19 54 52 36 Fax +32 (0)19 54 55 34 info@dalemans.com www.dalemans.com THE BELGIAN PIONEER IN GAS DETECTION