Datum van Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking

Vergelijkbare documenten
VERSIE INTERNETCONSULTATIE

Rapport controle gezondheid en welzijn van dieren. Artikelen 36 en 37 GWWD Bevindingen Toelichting / opmerkingen. Toelichting / opmerkingen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Meldmanier Melddatum donderdag 10 juli :01 Gegevens klager (Mag naam klager genoemd worden: Zie ingevuld formulier)

Honden- en kattenbesluit '99

Besluit leerlinggebonden financiering Page 1 of 5

Nadere regelgeving Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) REGELING UITVOERING HONDEN- EN KATTENBESLUIT 1999

Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking

BESLUIT HOUDERS VAN DIEREN

De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

WIJ BEATRIX, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Uitvoeringsregels ten behoeve van Locatiecontroles

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

wetten.nl - Wet- en regelgeving printen - Wijzigingswet Wet kinderopvang, enz. (wijz...

Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden


Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden. RMC-wet Jaargang 2001 Staatsblad

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Besluit registratie splijtstoffen en ertsen (tekst geldig vanaf )

Besluit van 15 december 1995, houdende regelen ter uitvoering van een aantal bepalingen van de Archiefwet 1995

Besluit van 8 december 2011, houdende vaststelling Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk

Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit

Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking. Aanhangig Aanhangig

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 24 maart 2005, houdende regels voor verpakkingen, verpakkingsafval, papier en karton (Besluit beheer verpakkingen en papier en karton)

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (invoering basisvorming in voortgez... De citeertitel is door de wetgever vastgesteld.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling agressieve dieren

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Geachte Voorzitter,

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van..., no. trcjz..., Directie Juridische Zaken;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Uitvoeringsregels ten behoeve van Locatiecontroles

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gelet op artikel 73 en artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Stb. 1992, 585);

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

..^i-fie EERSTE WAfe < IR , TyU ^ 0 9 JUL 2010 DATUM V J U L KOPIE

%HVOXLWYDQMXOLKRXGHQGHUHJHOVPHWEHWUHNNLQJWRWGH UHJLVWUDWLHHQKHWLQGHKDQGHOEUHQJHQYDQLPPXQRORJLVFKH IDUPDFHXWLVFKHSURGXFWHQ

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 1 februari 2006, houdende regels voor uniforme saneringen (Besluit uniforme saneringen)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit van 23 juli 1987, tot uitvoering van de wet houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

2012 no. 63 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA. LANDSVERORDENING van 27 december 2012 houdende regels inzake het houden van honden (Hondenverordening)

Wijziging van de Wet op de lijkbezorging. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit houders van Dieren Raad van Beheer 12 maart Vanavond. Vroegere situatie GWWD. Wet dieren. Uitgangspunt dierenwelzijn

1 van :40

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit inzamelen afvalstoffen

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van.. augustus 2005, directie Wetgeving, nr. /05/6;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Honden- en kattenbesluit 1999 (Tekst geldend op: 30-08-2013) Algemene informatie Eerst verantwoordelijke ministerie: Afkorting: Niet officiële titel: Citeertitel: Soort : Identificatienummer: Economische Zaken Geen Geen De citeertitel is in de vastgesteld AMvB BWBR0010200 Opmerkingen Geen Informatie geldend op 30-08-2013 Grondslagen voor deze Artikelen 3, eerste lid, onderdeel f, 38, 45, 55, 56, 65 en 96, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren Wetsfamilie Gezondheids- en welzijnswet voor dieren Honden- en kattenbesluit 1999 Regelgeving die op deze is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Regeling certificaten groen beroepsonderwijs Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 1999 Beleidsregels en circulaires die deze als wettelijke bevoegdheid hebben Geen Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar deze Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet, bijlage: Bijlage Regeling uitvoering Honden- en kattenbesluit 1999, artikelen: 1, 6a, 7 Overzicht wijzigingen voor de (geldig op 30-08-2013) Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking 01-04-2013 Wijziging 02-10-2012 St 2012, 497 01-02-2013 St 2013, 42 02-12-2009 Wijziging 24-11-2009 St 2009, 500 24-11-2009 St 2009, 500 Besluit 11 januari 1999, houdende regelen inzake bedrijfsmatige verkoop, aflevering en inbewaringneming honden en katten (Honden- en kattenbesluit 1999) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht Onze Minister Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 17 juli 1998, no. J. 986550, Directie Juridische Zaken; Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onderdeel f, 38, 45, 55, 56, 65 en 96 de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; De Raad State gehoord (advies 5 oktober 1998, no. W198.0346); Gezien het nader rapport Onze Minister Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 4 januari 1999, nr. TRCJZ/1998/2204, Directie Juridische Zaken; Hebben goedgevonden en verstaan: Informatie bij: 1 Overzicht wijzigingen wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 1/15

Begripsbepalingen Informatie bij: Artikel 1 Overzicht wijzigingen Artikel 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: c. d. e. f. g. inrichting: bedrijfsinrichting, asiel of pension; bedrijfsinrichting: een perceelsgebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het houden honden of katten ten behoeve fokdoeleinden of voor het houden honden of katten ten behoeve verkoop of aflevering; asiel: een perceelsgebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden honden of katten die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waar door de eigenaar permanent afstand is gedaan; pension: een perceelsgebonden ruimte of ruimtes, niet zijnde een asiel, bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden honden of katten; quarantaineruimte: een volledig afgescheiden onderdeel een inrichting, bestemd voor het onderbrengen dieren die mogelijk met een besmettelijke ziekte of parasiet zijn besmet, dat zodanig luchtdicht afsluitbaar is dat gasontsmetting kan worden uitgevoerd, dan wel op andere wijze deugdelijk gedesinfecteerd kan worden; ziekenboeg: een onderdeel een inrichting dat bestemd kan worden voor het onderbrengen zieke dieren; beheerder: degene die onmiddellijk leiding geeft aan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde handelingen. Informatie bij: 2 Overzicht wijzigingen Het bedrijfsmatig verkopen, afleveren, in bewaring nemen of fokken honden katten Informatie bij: Artikel 2 Overzicht wijzigingen Artikel 2 wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 2/15

Het is verboden honden of katten te verkopen, ten verkoop in voorraad te hebben, af te leveren of in bewaring te nemen, of te fokken ten behoeve de verkoop of aflevering de nakomelingen, tenzij daarbij wordt voldaan aan dit besluit. Het eerste lid is niet toepassing indien degene onder wiens verantwoordelijkheid de in het eerste lid bedoelde activiteiten worden verricht, aannemelijk maakt dat er bij de uitoefening die activiteiten geen sprake is bedrijfsmatig handelen. Informatie bij: Artikel 3 Overzicht wijzigingen Artikel 3 De in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteiten worden verricht in een bij Onze Minister als zodanig aangemelde bedrijfsinrichting, asiel of pension. De honden of katten die worden gehouden ten behoeve de in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteiten worden in een inrichting als bedoeld in het eerste lid: b gehuisvest, voorzover toepassing, overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 16, en. verzorgd overeenkomstig de artikelen 17 en 18. Informatie bij: 3 Overzicht wijzigingen Aanmelding en registratie de inrichting en vakbekwaamheid de beheerder Informatie bij: Artikel 4 Overzicht wijzigingen Artikel 4 De aanmelding een inrichting, bedoeld in artikel 3, eerste lid, geschiedt door degene onder wiens verantwoordelijkheid in die inrichting de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten worden verricht. De aanmelding geschiedt door middel indiening bij Onze Minister een volledig en naar waarheid ingevuld aanmeldingsformulier en bevat de volgende gegevens: c. naam, geboortedatum en adres degene onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten worden verricht, dan wel, indien die activiteiten worden verricht onder de verantwoordelijkheid een rechtspersoon, naam, geboortedatum en adres de leden het bestuur de rechtspersoon alsmede de naam en het adres vestiging de rechtspersoon; adres de bedrijfsinrichting, het asiel of pension; naam, geboortedatum en adres de beheerder, bedoeld in artikel 7, en het tijdstip waarop met de uitoefening de activiteiten wordt gestart. wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 3/15

Informatie bij: Artikel 5 Overzicht wijzigingen Artikel 5 Onze Minister registreert binnen 4 weken na ontgst het in artikel 4, tweede lid, bedoelde aanmeldingsformulier de inrichting als bedrijfsinrichting, asiel of pension. Bij de registratie wordt aan de inrichting een uniek nummer toegekend. De in het eerste lid bedoelde registratie alsmede de in artikel 4, tweede lid, bedoelde gegevens, worden door Onze Minister opgeslagen en beheerd in een centraal register. Binnen 4 weken nadat de in het tweede lid bedoelde registratie heeft plaatsgevonden, verstrekt Onze Minister aan degene die de inrichting heeft aangemeld een aanmeldingsbewijs, dat de volgende gegevens bevat: c. naam, geboortedatum en adres degene die de inrichting heeft aangemeld, dan wel, indien de aanmelding is gedaan door of namens het bestuur een rechtspersoon, de naam en het adres vestiging de rechtspersoon; tijdstip aanmelding de bedrijfsinrichting, het asiel of pension, en het registratienummer de inrichting. Informatie bij: Artikel 6 Overzicht wijzigingen Artikel 6 Bij wijziging één of meerdere de in artikel 4, tweede lid, bedoelde gegevens, wordt binnen 4 weken na het optreden daar aan Onze Minister melding gemaakt door de degene die na het intreden die wijziging of wijzigingen op de inrichting verantwoordelijk is voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteiten. De in het eerste lid bedoelde wijziging of wijzigingen worden binnen 4 weken na de aanmelding daar door Onze Minister in het in artikel 5, tweede lid, bedoelde register verwerkt. Slechts indien een wijziging betrekking heeft op gegevens als bedoeld in artikel 5, derde lid, verstrekt Onze Minister binnen 4 weken nadat de registratie de wijziging of de wijzigingen heeft plaatsgevonden aan betrokkene een aangepast aanmeldingsbewijs. Informatie bij: Artikel 7 Overzicht wijzigingen Artikel 7 Op de inrichting is een beheerder werkzaam die in bezit is een, in het kader het onderhavige besluit, door Onze Minister bij ministeriële erkend bewijs vakbekwaamheid. In afwijking het eerste lid is het af het tijdstip dat de beheerder, bedoeld in het eerste lid, niet meer of niet meer als zodanig op de inrichting werkzaam is, voor een periode één jaar toegestaan dat op de inrichting geen beheerder als bedoeld in het eerste lid werkzaam is, mits daar binnen 4 weken na eerstgenoemd tijdstip aan Onze Minister melding wordt gemaakt door degene die wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 4/15

op de inrichting verantwoordelijk is voor de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten. Bij overlijden de in het eerste lid bedoelde beheerder is het tweede lid overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de overleden beheerder tevens verantwoordelijk was voor de ingevolge artikel 2, eerste lid, bij Onze Minister aangemelde activiteiten die op de inrichting worden verricht, en die activiteiten onder verantwoordelijkheid de erfgenaam of de erfgenamen die beheerder op de inrichting worden voortgezet, in dat lid in plaats «één jaar» wordt gelezen: drie jaar. Informatie bij: 4 Overzicht wijzigingen 4. Huisvesting en verzorging Informatie bij: Artikel 8 Overzicht wijzigingen Artikel 8 4. 5. 6. De inrichting beschikt over binnenverblijven. Indien in de inrichting honden worden gehouden beschikt de inrichting over één of meerdere buitenverblijven of over een speelweide. Een binnen- of buitenverblijf voldoet aan de volgende eisen: c. de vloer, de wanden, de hekken of de afrasteringen zijn vervaardigd zodanige materialen dat de honden of katten zich er niet aan kunnen verwonden en zich er niet door kunnen vergiftigen; de vloer is vloeistofdicht en stroef materiaal; het heeft rechtopstaande wanden, waar tenminste één zodanig is geconstrueerd dat de honden of katten buiten het verblijf kunnen kijken, en het kan worden afgesloten. een binnenverblijf voldoet voorts aan de volgende eisen: c. d. het is vorstvrij, tochtvrij alsmede droog; het kan op afdoende wijze worden geventileerd; het kan door middel een elektrische lichtinstallatie worden verlicht; het is gedurende de periode dat daglicht beschikbaar is voldoende verlicht door middel daglicht, en de temperatuur in het verblijf bedraagt ten hoogste 30 graden Celsius. Tenzij een buitenverblijf in een open verbinding staat met een binnenverblijf, is een buitenverblijf gedeeltelijk overdekt met een overkapping, die afdoende schuilmogelijkheid biedt tegen neerslag en voldoende schaduw biedt. Een speelweide voldoet aan de volgende eisen: zij maakt deel uit de inrichting; de omheining daar is zodanig materiaal dat de honden zich er niet aan kunnen verwonden en zich er niet door kunnen vergiftigen, en zij kan worden afgesloten. 7. Indien de inrichting beschikt over één of meer buitenverblijven waarin katten worden gehuisvest, is het vijfde lid op het buitenverblijf overeenkomstige toepassing. Informatie bij: Artikel 9 Overzicht wijzigingen wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 5/15

Artikel 9 Een inrichting beschikt over één of meer ziekenboegen waarin één of meer binnenverblijven zijn aangebracht, die in totaal tenminste ruimte kunnen bieden aan een tiende het aantal honden of katten dat in die inrichting is gehuisvest. Een ziekenboeg kan, ter voorkoming besmetting, worden afgescheiden overige binnenverblijven. Informatie bij: Artikel 10 Overzicht wijzigingen Artikel 10 Een asiel beschikt over één of meer quarantaineruimten waarin binnenverblijven zijn aangebracht, die in totaal tenminste ruimte kunnen bieden aan een tiende het aantal honden of katten dat in die inrichting is gehuisvest. De quarantaineruimte is zodanig ingericht dat onderlinge besmetting de daarin gehuisveste honden of katten worden voorkomen. Informatie bij: Artikel 11 Overzicht wijzigingen Artikel 11 4. Honden en katten worden niet bij elkaar in één binnen- of buitenverblijf gehuisvest. Indien meer dan één hond in de inrichting aanwezig is, worden tenminste twee en ten hoogste 20 honden bij elkaar in één binnen- of buitenverblijf gehuisvest. Het tweede lid is overeenkomstige toepassing op de huisvesting katten. Iedere hond of kat heeft in het binnen- of buitenverblijf, tenzij dit om gezondheidsredenen de hond of kat niet verantwoord is, direct en voortdurend toegang tot een zindelijke drinkgelegenheid waar vers drinkwater voorradig is. Informatie bij: Artikel 12 Overzicht wijzigingen Artikel 12 Een binnen- of buitenverblijf waarin honden worden gehuisvest heeft een hoogte tenminste 1,8 meter. wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 6/15

De voor de honden beschikbare vloeroppervlakte in vierkante meters in het binnen- of buitenverblijf is voor honden met een schofthoogte: c. d. tot 0,3 meter, tenminste gelijk aan het product (1+n) en 1,0; af 0,3 meter tot 0,5 meter, tenminste gelijk aan het product (1+n) en 1,2; af 0,5 meter, tenminste gelijk aan het product (1+n) en 1,5, waarbij de kortste zijde tenminste 1,0 meter is, voorzover het de honden als bedoeld in onderdeel a betreft, en tenminste 1,2 meter voorzover het de honden als bedoeld in de onderdelen b en c betreft en waarbij de letter n staat voor het aantal honden met de desbetreffende schofthoogte dat bij elkaar in het binnen- of buitenverblijf is gehuisvest. Indien honden verschillende grootte bij elkaar worden gehuisvest, wordt voor de berekening de beschikbare vloeroppervlakte de schofthoogte de grootste hond gehanteerd. Het tweede lid is overeenkomstige toepassing op: de totale voor honden beschikbare vloeroppervlakte in een aan elkaar gekoppeld binnen- en buitenverblijf een asiel of pension, indien er voor de honden een open verbinding is tussen het binnen- en buitengedeelte het verblijf en de beschikbare vloeroppervlakte in het binnengedeelte het verblijf tenminste 2,25 m 2 is; de voor de honden beschikbare oppervlakte de speelweide, bedoeld in artikel 8, tweede lid. Informatie bij: Artikel 13 Overzicht wijzigingen Artikel 13 De voor de katten beschikbare ruimte in het binnen- of buitenverblijf is tenminste: 0,85 m 2 aan vloeroppervlakte indien twee katten bij elkaar worden gehuisvest, waarbij de kortste zijde tenminste 0,65 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 0,6 meter is; 3 m 2 aan vloeroppervlakte bij huisvesting meer dan twee katten bij elkaar, vermeerderd met 0,6 m 2 voor iedere kat die het aantal 5 in het verblijf te boven gaat, waarbij de kortste zijde tenminste 1 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 1,8 meter is. In de binnenverblijven zijn af 0,15 meter boven vloerniveau per kat afzonderlijke rustplanken met een lengte tenminste 0,35 meter en een breedte tenminste 0,20 meter aanbracht. Informatie bij: Artikel 14 Overzicht wijzigingen Artikel 14 In afwijking artikel 11, tweede en derde lid, wordt: een in een quarantaineruimte ondergebrachte hond of kat solitair gehuisvest; een hond of kat solitair gehuisvest indien de gezondheid of het welzijn de hond of kat of de andere honden of katten dit vereist. In afwijking artikel 12, tweede lid, is bij solitaire huisvesting de beschikbare ruimte voor een hond: met een schofthoogte tot 0,3 meter tenminste 2 m 2 aan vloeroppervlakte, waarbij de kortste zijde tenminste 1 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 1,8 meter is; met een schofthoogte af 0,3 meter tot 0,5 meter tenminste 2,4 m 2 aan vloeroppervlakte, waarbij de kortste zijde tenminste 1,2 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 1,8 meter is; c. met een schofthoogte af 0,5 meter tenminste 3 m 2 aan vloeroppervlakte, waarbij de kortste zijde tenminste 1,2 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 1,8 meter is. wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 7/15

Bij solitaire huisvesting is de beschikbare ruimte voor een kat tenminste 0,47 m 2 aan vloeroppervlakte, waarbij de kortste zijde tenminste 0,65 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 0,6 meter is. 4. Bij solitaire huisvesting is de beschikbare ruimte voor een kater die voor fokdoeleinden gehouden wordt tenminste 6 m 2, waarbij de kortste zijde tenminste 1 meter en de hoogte het binnen- of buitenverblijf tenminste 1,8 meter is. Informatie bij: Artikel 15 Overzicht wijzigingen Artikel 15 Iedere drachtige of zogende hond of kat heeft in een binnenverblijf de beschikking over een nestruimte. De kortste zijde de nestruimte, bedoeld in het eerste lid, heeft een lengte tenminste 2 maal de schofthoogte de hond of kat waarvoor de nestruimte bestemd is. Iedere hond heeft in een binnen- of buitenverblijf de beschikking over een schone en droge ligplaats die uit de bodem het verblijf optrekkende kou isoleert. Informatie bij: Artikel 16 Overzicht wijzigingen Artikel 16 Voor de berekening de beschikbare vloeroppervlakte voor de honden of katten, bedoeld in de artikelen 12 en 13, worden de niet gespeende honden of katten die zich bij hun moeder bevinden niet meegerekend. Informatie bij: Artikel 17 Overzicht wijzigingen Artikel 17 Een hond wordt in de gelegenheid gesteld om tenminste twee uur per dag in een buitenverblijf of op een speelweide als bedoeld in artikel 8, tweede lid, te vertoeven. Informatie bij: Artikel 18 Overzicht wijzigingen inwerking- wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 8/15

treding Artikel 18 Een inrichting wordt dagelijks gereinigd en regelmatig en deugdelijk ontsmet. In ruimten waarin honden en katten zijn ondergebracht worden geen kadavers bewaard. Informatie bij: 5 Overzicht wijzigingen 5. Fokken Informatie bij: Artikel 19 Overzicht wijzigingen Artikel 19 Een kat krijgt binnen een aaneengesloten periode 12 maanden ten hoogste twee nesten, met dien verstande dat een kat binnen een aaneengesloten periode 24 maanden ten hoogste 3 nesten krijgt. Een hond krijgt binnen een aaneengesloten periode 12 maanden ten hoogste één nest. Informatie bij: 6 Overzicht wijzigingen 6. Identificatie en inenting in bedrijfsinrichtingen of asielen gehouden honden of katten Informatie bij: Artikel 20 Overzicht wijzigingen wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 9/15

01-04- 2013 Vervallen 02-10-2012 St 2012, 497 01-02-2013 St 2013, 42 Artikel 20 [Vervallen per 01-04-2013] Informatie bij: Artikel 21 Overzicht wijzigingen Artikel 21 4. 5. 6. Binnen 5 werkdagen na ontgst een hond of kat in een bedrijfsinrichting of asiel wordt, voorzover dat nog niet is geschied, de hond ingeënt tegen parvovirusinfectie en hondenziekte (ziekte Carré) en de kat tegen kattenziekte (infectieuze gastro-enteritis) en niesziekte. Binnen zeven weken na de geboorte een hond of kat in een bedrijfsinrichting of asiel, doch in ieder geval 7 dagen vóór aflevering, wordt een hond of kat ingeënt tegen de in het eerste lid genoemde ziekten. In een asiel wordt een hond of kat waar het aannemelijk is dat deze niet tegen één of meerdere de in het eerste lid genoemde ziekten is ingeënt, onmiddellijk na ontgst in de quarantaineruimte geplaatst tot tenminste zeven dagen nadat de in het eerste lid bedoelde inentingen of ontbrekende inentingen hebben plaatsgevonden. De hond of kat mag het asiel gedurende die periode niet verlaten tenzij het de teruggave aan de eigenaar betreft. Het eerste lid is overeenkomstige toepassing op honden of katten die op het tijdstip dit besluit in een bedrijfsinrichting of asiel worden gehouden en niet tegen één of meerdere de in dat lid genoemde ziekten zijn ingeënt. Een door een dierenarts opgemaakt en afgegeven schriftelijk bewijs inenting dat betrekking heeft op de inentingen die overeenkomstig het eerste of tweede lid zijn aangebracht en waarop diens naam en praktijkadres en de inentingsdatum staan vermeld, wordt gedurende de periode dat desbetreffende hond of kat in de bedrijfsinrichting of in het asiel verblijft in de inrichting bewaard; op dit bewijs worden tevens het registratienummer de inrichting en het identificatienummer de hond of kat vermeld. Met het in het vijfde lid bedoelde bewijs inenting wordt gelijkgesteld een dierenpaspoort dat ingevolge het Honden- en Kattenbesluit 1981 voor desbetreffende hond of kat is afgegeven en dat is aangevuld met de gegevens die ingevolge dat lid op het bewijs inenting moeten worden vermeld, voorzover die gegevens geen deel uitmaken het dierenpaspoort. Informatie bij: 7 Overzicht wijzigingen 7. Voorschriften inzake verkoop en aflevering Informatie bij: Artikel 22 Overzicht wijzigingen wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 10/15

Artikel 22 Bij de aflevering een hond of kat uit een bedrijfsinrichting of asiel wordt aan de koper of de verwerver de hond of kat het in artikel 21, vijfde lid, bedoelde bewijs inenting verstrekt. Informatie bij: Artikel 23 Overzicht wijzigingen 01-04- 2013 Vervallen 02-10-2012 St 2012, 497 01-02-2013 St 2013, 42 Artikel 23 [Vervallen per 01-04-2013] Informatie bij: 8 Overzicht wijzigingen 8. Inbewaringneming in een pension Informatie bij: Artikel 24 Overzicht wijzigingen Artikel 24 Een hond of kat wordt slechts in een pension in bewaring genomen indien bij de afgifte de hond of kat een door een dierenarts afgegeven schriftelijk bewijs inenting wordt verstrekt, waarop diens naam en praktijkadres staan vermeld en waaruit blijkt dat tenminste 7 dagen vóór de inontgstname: de hond is ingeënt tegen parvovirusinfectie en hondenziekte (ziekte Carré); de kat is ingeënt tegen kattenziekte (infectieuze gastro-enteritis) en niesziekte. In afwijking het eerste lid is het toegestaan een hond of kat in bewaring te nemen zonder dat daarbij het in dat lid bedoelde bewijs wordt verstrekt indien: de hond of kat binnen 5 werkdagen na ontgst, wordt ingeënt tegen de in het eerste lid genoemde ziekten, en de hond of kat onmiddellijk na ontgst in de quarantaineruimte wordt geplaatst tot tenminste zeven dagen nadat inenting heeft plaatsgevonden. Met het in het eerste lid bedoelde schriftelijke bewijs wordt gelijkgesteld een dierenpaspoort dat ingevolge het Honden- en Kattenbesluit 1981 voor desbetreffende hond of kat is afgegeven en dat is aangevuld met de gegevens die ingevolge dat lid op het bewijs inenting moeten worden vermeld, voorzover die gegevens geen deel uitmaken het dierenpaspoort. wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 11/15

Informatie bij: 9 Overzicht wijzigingen 9. Overige bepalingen Informatie bij: Artikel 25 Overzicht wijzigingen 02-12- 2009 Wijziging 24-11-2009 St 2009, 500 24-11-2009 St 2009, 500 Artikel 25 De gegevensverstrekking aan Onze Minister ingevolge de artikelen 4, tweede lid, 6, eerste lid, 7, tweede lid, en 23 geschiedt door gebruik door Onze Minister daartoe vastgestelde formulieren. De onderscheiden formulieren, bedoeld in het eerste lid, worden door Onze Minister op aanvraag verstrekt. Onze Minister kan ter uitvoering het eerste lid bij ministeriële nadere regels stellen, waarbij onder meer kan worden bepaald dat het verstrekken gegevens op een andere wijze geschiedt. Informatie bij: Artikel 26 Overzicht wijzigingen Artikel 26 Binnen 8 weken nadat aanmelding de inrichting overeenkomstig dit besluit heeft plaatsgevonden, wordt door of namens degene die op de inrichting verantwoordelijk is voor de in artikel 2, eerste lid, genoemde activiteiten een register bijgehouden waarin de inentingsbewijzen de in de inrichting aanwezige honden of katten, het aanmeldingsbewijs, bedoeld in artikel 5, derde lid, en een kopie het bewijs vakbekwaamheid de beheerder de inrichting worden opgenomen. Vanaf het tijdstip dat een hond of kat niet meer in de inrichting aanwezig is omdat de hond of kat is verkocht, afgeleverd, overleden of aan de eigenaar is teruggeven, wordt gedurende drie jaar na dat tijdstip een kopie het inentingsbewijs desbetreffende hond of kat in een afgescheiden onderdeel het in het eerste lid bedoelde register bewaard. Informatie bij: Artikel 27 Overzicht wijzigingen wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 12/15

Artikel 27 De artikelen 8, tweede en vierde lid, onderdeel d, 17, 21, 22 en 26 zijn niet toepassing indien artikel 11a de Wet op de dierproeven op de inrichting toepassing is. Informatie bij: 10 Overzicht wijzigingen 10. Overgangsbepalingen Informatie bij: Artikel 28 Overzicht wijzigingen Artikel 28 Het is af de dit besluit voor een tijdvak 2 maanden toegestaan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten te verrichten op een op het tijdstip dit besluit bestaande inrichting, mits degene die binnen dat tijdvak op de inrichting verantwoordelijk is voor de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten binnen 2 maanden na de dit besluit de inrichting overeenkomstig dit besluit aanmeldt. Informatie bij: Artikel 29 Overzicht wijzigingen Artikel 29 Mits af de dit besluit de honden of katten in binnenverblijven met passende afmetingen zijn gehuisvest, zijn de artikelen 8, tweede en derde lid, onderdeel c, vierde lid, onderdeel d, vijfde lid, 9, 11, tweede en derde lid, 12, 13, 14, tweede lid, 15, eerste en tweede lid, en 17 voor een tijdvak 10 jaar af de dit besluit niet toepassing op een inrichting, indien degene onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten op die inrichting worden verricht, aantoont dat: de inrichting vóór het tijdstip dit besluit in gebruik is genomen en nadien niet is verbouwd of herbouwd, en bij de aanmelding overeenkomstig artikel 28 tevens een ingevolge het Honden- en Kattenbesluit 1981 verleende vergunning is overgelegd, waar de geldigheid op het tijdstip dit besluit niet is verstreken en die betrekking heeft op de activiteiten die in de inrichting af de dit besluit worden verricht. wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 13/15

De in het eerste lid bedoelde artikelen zijn voor een tijdvak 3 jaar af de dit besluit niet toepassing op een in het eerste lid bedoelde inrichting, indien bij de aanmelding overeenkomstig artikel 28 geen vergunning als bedoeld in het eerste lid is overgelegd. Onze Minister vermeldt op het aanmeldingsbewijs, bedoeld in artikel 5, derde lid, of bij de aanmelding overeenkomstig artikel 28 een vergunning als bedoeld in het eerste lid is overgelegd. Informatie bij: Artikel 30 Overzicht wijzigingen Artikel 30 Artikel 7, eerste lid, is voor een tijdvak 3 jaar af de dit besluit niet op een inrichting toepassing, indien degene onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten op die inrichting worden verricht, aantoont dat: c. de inrichting vóór het tijdstip dit besluit in gebruik is genomen; hij op de inrichting als beheerder werkzaam is en een opleiding volgt op grond waar deze in aanmerking kan komen voor de verkrijging een bewijs vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 7, eerste lid, en voorzover hij binnen het vermelde tijdvak verantwoordelijk blijft voor de in artikel 2, eerste lid, bedoelde activiteiten die op de inrichting worden verricht. Informatie bij: 11 Overzicht wijzigingen 1 Slotbepalingen Informatie bij: Artikel 31 Overzicht wijzigingen Artikel 31 Het Honden- en Kattenbesluit 1981 wordt ingetrokken. Informatie bij: Artikel 32 Overzicht wijzigingen wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 14/15

Artikel 32 Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat 30 dagen zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der kamers of door tenminste een vijfde het grondwettelijk aantal leden een der kamers de wens ter kennen wordt gegeven dat de dit besluit bij wet wordt geregeld. Informatie bij: Artikel 33 Overzicht wijzigingen Artikel 33 Dit besluit wordt aangehaald als: Honden- en kattenbesluit met vermelding het jaartal het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst. 's-gravenhage, 11 januari 1999 De Minister Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, H. H. Apotheker Beatrix Uitgegeven de vierde februari 1999 De Minister Justitie, A. H. Korthals wetten.overheid.nl/bwbr0010200/geldigheidsdatum_30-08-2013/afdrukken+informatie 15/15