Leerstofvragen. 1 Welke twee effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? 2 Noem 3 Soorten krachten

Vergelijkbare documenten
Oefentoets krachten 3V

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

1 Krachten. Krachten om je heen. Nova. Leerstof. Toepassing

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

Proef 1 krachtversterking voelen (1)

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering Krachten 4

Hoofdstuk 1. 1 Krachten. Kracht en evenvvicht. Leerstof. Toepassing. 4 a elastisch; spierkracht b plastisch; spierkracht. 5 a spierkracht b veerkracht

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N

VMBO-k DEEL WERKBOEK. nask 1

Suggesties voor demo s krachten

Hoofdstuk 8 Krachten in evenwicht. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Er zijn 3 soorten hefbomen. Alles hangt af van de positie van het steunpunt, de last en de inspanning ten opzichte van elkaar.

VMBO-KGT HANDBOEK. nask 1

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Antwoorden NaSk 1 H1 krachten antwoorden

MBO College Hilversum. Afdeling Media. Hans Minjon Versie 2

3 havo krachten. Saskia Franken. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

jaar: 1990 nummer: 06

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

VMBO-GT DEEL WERKBOEK. nask 1

Samenvatting Natuurkunde 1. Kracht en Evenwicht

Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren

jaar: 1989 nummer: 25

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?

Nova. Uitgeverij Malmberg. H1 Krachten. 1 Krachten

1) Neem een blokje en meet met een krachtmeter hoeveel kracht er nodig is om een blokje op te tillen.

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

VMBO-KGT HANDBOEK. nask 1

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Examen VMBO-GL en TL

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

7 Krachten. 7.1 Verschillende krachten

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Inleiding kracht en energie 3hv

3.1 Krachten en hun eigenschappen

1 Krachten. Toepassing

Samenvatting Techniek H3 Hefbomen

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Deel 3: Krachten. 3.1 De grootheid kracht Soorten krachten

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD

1.0 Kracht

MENS & NATUUR. Wat heb je nodig? De balansstok Meerdere gewichtjes met een ophanghaakje Een ophanghaakje aan het plafond.

NST VERSLAG 3.1 tm 3.7

Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen.

Naam: Klas: Practicum veerconstante

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

1.0 Kracht

Advanced Creative Enigneering Skills

Module B: Wie kan het raam hebben geforceerd?

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten

Voorbeeldexamen HAVO. natuurkunde. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Natuurkunde practicum 1: Rekken, breken, buigen, barsten

Huppel de pup. Zaag 40 cm rondhout af. Gebruik een verstekbak en een toffelzaag.

zwaartekracht (N of kn) Dus moeten we Fz bepalen dat kan alleen als we de massa weten. Want

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

Practicumverslag ingeleverd op

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL COMPEX

1 e jaar 2 e graad (1uur)

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden?

VMBO-B. VWO-gymnasium DEEL A LEERWERKBOEK. nask 1

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Inlage. Balans & evenwicht

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Veerkracht. Leerplandoelen. Belangrijke formule: Wet van Hooke:

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom!

TENTAMEN NATUURKUNDE

3.5 t/m 3.7 ΟΣ ΜΟΙ ΠΟΥ ΣΤΩ ΚΑΙ ΚΙΝΩ ΤΗΝ ΓΗΝ 1

Begripsvragen: Cirkelbeweging

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

Exact periode 2: Dichtheid

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bereken hoeveel populieren hiervoor gebruikt zijn. Schrijf je berekening op.

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

Exact periode 2: Dichtheid

SaLVO! 8 Formules en evenredigheden WISKUNDE KLAS 3 HAVO/VWO NAAM: KLAS: I (ma) I R=c. R ( ) boter (gra m) massa massa=2 volume.

Projectopdracht Bovenloopkraan

Voortgangstoets NAT 5 HAVO week 6 SUCCES!!!

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

wiskunde CSE GL en TL

Museum Sloten. Weegspel

Wisselwerking en Beweging 2 Energie en Beweging

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Transcriptie:

Leerstofvragen 1 Welke twee effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? 2 Noem 3 Soorten krachten 3 De zwaartekrachtpijl begint middenin het voorwerp. Hoe noem je dit punt? 4 Als de kracht op een veer 3 keer zo groot wordt, wordt de uitrekking zo groot. 5 Omschrijf in woorden wat de krachtenschaal 1 cm ^ 80 N betekent. 6 Noem een voordeel en een nadeel van beton als bouwmateriaal. B 7 Noem een voordeel en een nadeel van hout als bouwmateriaal. 8 a Zie figuur 1.1. Welke soort krachten werken er op de balk AB? b Welke soort krachten werken er op de balk CD? 9 Noem de regel voor evenwicht. C 10 Wat is het verschil tussen een katrol en een takel? Toepassingsvragen 1 Omcirkel de stoffen die elastisch vervormen: rubber / stopverf / klei / schuimrubber / staal / deeg / piepschuim D 2 Hoe groot is de zwaartekracht op een fiets van 11,2 kg? 3 Hoe groot zijn de krachten in figuur 1.3? De gebruikte krachtenschaal is: 1 cm ^ 20 N

4 Teken in figuur 1-4 de volgende krachten in met behulp van de aangegeven krachtenschaal: a De kracht van de steen Op de hand (15 N) b De kracht van het touw op de ring (350 N) c De kracht van de hand op de boog (140 N) 5 Dennis houdt een stoel met een vinger in evenwicht (zie figuur 1.6). De stoelheeft een massa van 3,2 kg. a Hoe groot is de zwaartekracht op de stoel? b Welke kracht werkt er nog meer op de stoel? 6 Wim heeft enkele gewichtjes aan een veer gehangen. Elke keer dat er een gewichtje bijkwam, heeft hij de lengte van de veer gemeten. Zijn meetresultaten staan in de tabel : gewicht (N) lengte (cm) '4,0 0,2 '4,8 0,4 '5,6 0,6 '6,4 a Teken een grafiek waarin je de lengte van de veer uitzet tegen de kracht op de veer. b Hoe groot is de uitrekking, als er met een kracht van 1,1 N aan de veer getrokken wordt? c Hoe lang is de veer dan?

7 Bij Marlies en Geert hangt een katrollamp (zie figuur 1.8). De lampenkap kan op en neer worden bewogen. Het touw beweegt dan langs twee katrollen. Je mag bij de berekeningen het gewicht van de losse katrol en het touw verwaarlozen. Lamp L heeft een gewicht van 16 N. a Hoe groot moet het gewicht van de metalen cilinder zijn om de lamp op zijn plaats te houden? Leg je antwoord uit. b Hoeveel gaat de metalen cilinder omlaag, als Marlies de lamp 20 cm omhoog duwt? 8 Tessa wil met een notenkraker zoals in figuur 1.10 een harde cashewnoot kraken. a Waar moet zij de noot vastklemmen, bij A of B? Leg je antwoord uit. b Tessa oefent bij C een kracht uit van 20 N. Bereken de kracht Op de noot. (Op de plek die je bij vraag a gekozen had.) Inzichtvragen 1 Peter beweert: "Een veer wordt twee keer zo lang, als de kracht Op de veer twee keer zo groot wordt." a Waarom klopt deze uitspraak niet? b Wat moet je dan wel zeggen? 2 In figuur 1.12 zie je twee krachtmeters. a In welke krachtmeter zit de stugste veer? b Waaraan zie je dat? 3 In figuur 1.15 zie je twee manieren om een kist op een kruiwagen te laden. Welke kruiwagen kun je het gemakkelijkst optillen? Waarom?

4 Steven (50 kg) en Armijn (40 kg) zitten samen op een wipwap die 9,0 m lang is. Armijn zit helemaal op het linkeruiteinde. Bereken waar Steven moet gaan zitten om evenwicht te maken. Laat zien h0e je het berekend hebt. 5 In figuur 1.19 zijn twee hefbomen getekend. Bepaal bij beide hoeveel keer de werkkracht groter is dan de spierkracht. Laat zien wat je gemeten en berekend hebt. leerstofvragen 1 Waaraan kun je zien of een vervorming plastisch of elastisch is? 2 Krachten kun je tekenen als pijlen. Vul in: De richting van de pijl geeft aan:... Het beginpunt van de pijl geeft aan:... De lengte van de pijl geeft aan:... 3 Waarom gebruik je voor het meten van kleine krachten een krachtmeter met een slappe veer (en juist geen stugge veer)? 4 In welke een heid meet je krachten? 5 Welke regel geldt er op aarde tussen de zwaartekracht en de massa? 6 Noem een voordeel en een nadeel van baksteen als bouwmateriaal. 7 Noem een voordeel en een nadeel van staal als bouwmateriaal. 8 Noem 3 instrumenten waarbij je gebruik maakt van de evenwichtsregel. 9 Noem 3 hefwerktuigen.

Toepassingsvragen 1 Waaraan kun je in figuur 1.2 zien dat er een kracht werkt op heeft gewerkt? 2 Caroline weegt 450 N. Hoeveel geeft de weegschaal in kg aan? 3 Taco moet een kracht van 64 N tekenen. a Hoe lang moet hij de pijl tekenen bij een krachtenschaal van 1 cm ~ 15 N? b Hoe lang moet hij de pijl tekenen bij een krachtenschaal van 1 cm ~ 3 N? c Noem een voordeel en een nadeel van de krachtenschaal van vraag b. 4 Ans trekt met een kracht van 150 N aan de kist. Welke krachtenschaal is in figuur 1.5 gebruikt? 5 Schrijf voor elk van de volgende situaties op: of de vervorming elastisch of plastisch is; hoe de kracht heet die de vervorming veroorzaakt. a Een wadloper zakt tot zijn enkels weg in de modder. b Een kleermaker pakt een stuk elastiek beet en rekt het uit tot twee keer de oorspronkelijke lengte. c Jannie boetseert een olifant van klei. d Een tumer zet zich krachtig af op een trampoline. 6 In figuur 1.21 zie je drie manieren om een emmer water omhoog te hijsen. De emmer met water heeft een massa van 8 kg. Hoe groot is de kracht die het meisje a bij manier A nodig heeft? b bij manier B nodig heeft? c bij manier C nodig heeft? Geef bij elk antwoord een uitleg.