SNT KLINISCHE TESTS. Dia 1 / 64

Vergelijkbare documenten
FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Postacademiale cursus: SCHOUDER COMBI. Najaar 2018, blok 4, Gerard Koel.

Disclosure belangen spreker: Gerard Koel

Tweede bijeenkomst 2011 van het Schouder Netwerk Twente. 6 December 2011, Saxion Hogeschool Enschede.

Postacademiale cursus: SCHOUDER COMBI. Zomer 2013, blok 4, Gerard Koel.

Eerste bijeenkomst 2010 van het Schouder Netwerk Twente. 1 juni 2010, Saxion Hogeschool Enschede.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Voorjaar, SCHcombi 2015 BLOK 5, door: Gerard Koel.

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Najaar, SCHcombi 2017 BLOK 5, door: Gerard Koel.

Rotator cuff impingement. Beate Dejaco-Lanz Sportfysiotherapeute MSc Orthopedisch manueel therapeute Sport Medisch Centrum Papendal

Eerste bijeenkomst 2014 van het Schouder Netwerk Twente. 3 Juni 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

ONDERZOEK SCHOUDER. Datum onderzoek.. Naam onderzoeker Beroep... Hobby s. Werkbelasting/houding

Diagnostiek aan de schoudergordel. Model orthopedische geneeskunde ( James Cyriax) (Dos winkel)

Skillslab handleiding

Schouderblessures bij bovenhandse sporten. Sportfysiotherapeut Merel Hoezen

Sport Specifieke Blessure Begeleiding

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 10, 2018, Saxion Hogeschool Enschede.

Bewegingsapparaat schouder glenohumeraal Pagina 1 van 5

Kennis Quiz. SNN congres 2015

Skillslab handleiding

Handout SNT bijeenkomst

Rol van de scapula in normale schouderfunctie

Palpatie. De pijnlijke schouder: Klinisch onderzoek en infiltraties. Inspectie v. d. Schouder. Passieve R.O.M. Horizontale Adductie

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

Lichamelijk onderzoek


Schouderpathologie voorde huisarts

OEFENTHERAPIE ALS CONSERVATIEVE BEHANDELING BIJ SCHOUDERINSTABILITEIT.

DE SCHOUDER van BINNEN naar BUITEN. Wietske Wind Thom van der Sloot

Schouder instabiliteit

Eerste bijeenkomst 2008 van het Schouder Netwerk Twente. 3 juni 2008, Saxion Hogeschool Enschede.

Tweede bijeenkomst 2009 van het Schouder Netwerk Twente. 8 december 2009, Saxion Hogeschool Enschede.

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARTHROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, MIDDEL

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

Schouderprothesiologie bij een cuff insufficiëntie. Max Hoelen Orthopedisch chirurg Reinier de Graaf Gasthuis

Schouder impingement. Opdracht stage: schouder impingement. Diagnosen geassocieerd met impingementsyndroom:

Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital

Schouderinstabiliteit

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT

OVER FT DIAGNOSTIEK bij patiënten met SCHOUDERPIJN , Klimmen, deel 2, Gerard Koel.

NVAB Richtlijn Klachten aan Arm, Nek of Schouder. Werk en KANS Hoge School Leiden. Dr. Leo. A.M. Elders

P. van der Tas & J.M. Klomp-Jacobs

Workshop Themadag Physios Mobiliseren van bindweefselplaten

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/SCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, KLEIN

REVALIDATIESCHEMA SCHOUDER

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 9, 2014, Saxion Hogeschool Enschede.

Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem)

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

Protocol 1 Scopische subacromiale decompressie

Cervicale wervelkolom vs. schouderklachten. Dr. T. De Vroey Fysische geneeskunde en revalidatie 20 oktober 2018

SAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte.

Schouderpathologie: opereren of niet opereren? Wat zijn de mogelijkheden?

Instructie. Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H Scoring. Testvolgorde en instructies

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

Casus dhr. W. Consult. Trauma. Dr. Eric Vermeulen Fysio-manueeltherapeut. Hoofd Dienst Fysiotherapie. Gepensioneerd autoverkoper

Verdiepingsmodule. Vaardigheid schouderonderzoek. Schoudersklachten: Vaardigheid schouderonderzoek. 1. Toelichting. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 6e jrg 1988, no. 2 (pp )

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

Schouderproblemen te boven Rotator Cuff Laesies. R Corveleijn Orthopedisch Chirurg

Het op eenduidige wijze uitvoering geven aan de postklinische fysiotherapeutische behandeling na stabilisatie van de schouder volgens Latarjet.

M. supraspinatus. Origo: Insertio: Innervatie: Functie: Fossa supraspinata. Tuberculum maius. N. suprascapularis. Abductie arm

Wat zorgt voor de stabiliteit? Instabiliteit ontstaat wanneer er iets mis met het actieve of passieve systeem.

Protocol Schouder instabiliteit. Juni 2011

Postacademiale cursus SCH combi. Door Gerard Koel, Blok 9, 2017, Saxion Hogeschool Enschede.

Schouderimpingement. Productplan FNN. FysioNetwerk Nederland, versie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIE PROTOCOL NA ARTHROSCOPISCH HECHTEN SLAP-LAESIE SCHOUDER

SCAPULOTHORACALE REVALIDATIE

Schoudernetwerk Twente

Inhoudsopgave Titel Schouder, Protocol na bicepstenotomie... 2 Doel... 2 Toepassingsgebied... 2 Werkwijze/ Uitvoering... 2

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL HEMI-/TOTALE SCHOUDERPROTHESE (TSP)

HSS: Hip Spine Syndrome.

Protocol. Rotator cuffletsels. Projectgroep Fysiotherapie Schoudernetwerk. 27 oktober 2010

VERSUS, Tijdschrift voor fysiotherapie, 20e jaargang 2002, no.1(3-17)

In het eerste artikel over schouderrevalidatie (nummer ) is een algemene inleiding op de actieve schouderrevalidatie van hobby- en

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Schuitemaker fysiotherapie en manuele therapie bv - Amsterdam

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden.

Schouderletsels (Dr. W.J. Willems, Orthopedisch chirurg, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam)

ONDERZOEK KNIE. Datum onderzoek... Naam onderzoeker. SENSIBILITEIT Tintelingen. nee / ja. Lokalisatie...bovenbeen / knie / onderbeen / voet. Hobby s.

De meest waardevolle. van klinische schoudertesten. Een literatuuroverzicht. Literatuuroverzicht

fig Verschillende proteoglycanen

De schouder. Anatomie De schouder bestaat uit 3 botstukken: - het schouderblad met de schouderkom - de bovenarm met schouderkop - het sleutelbeen

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN.

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

disclosure. Schouder instabiliteit. 3 gewrichten! Glenohumerale gewricht. anatomie. anatomie. Research grand voor prothesefollow-up

Nabehandeling na stabiliserende o.k. Latarjet procedure Hechten Bankart laesie door: Pascal Ligter

De schouder. Dirk van Oostveen Orthopaedisch chirurg. Jeroen Bosch Ziekenhuis Orthopedie en Traumatologie s-hertogenbosch

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

RICHTLIJNEN BIJ REVALIDATIE NA EEN CAPSULAR SHIFT VAN HET SCHOUDERGEWRICHT

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie,19e jrg 2001, no.6 (pp )

Henny Leentvaar (Sport)Massage. Functie testen. Datum: 14 mei Opgesteld door: Henny Leentvaar

Plekken waar je extra aan gaat spannen kunnen zijn: andere kant, je nek, je rug en je buik.

Arthroscopische Stabilisatie (Bankart herstel)

(potentiële) belangenverstrengeling

Bijlage 1 Omschrijving van de provocatietesten: Knieregio

Sport-Fysiotherapie R. de Vries en Medische Trainings Therapie

Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit

Transcriptie:

SNT KLINISCHE TESTS Tests letsels rotator cuff (lag tests): dia s 2 9. Tests scapula diskinesie: dia s 10-14. (Klassieke) Tests bij impingement: dia s 15 28. Tests voor lengte dorsale kapsel: dia s 29 32. Tests bij GH instabiliteit: dia s 33-52. Tests bij labrum letsels: dia s 53 64. Dia 1 / 64

WEERSTANDSTESTS : Dia 2 / 64

EMPTY CAN TEST : Dia 3 / 64

WEERSTANDSTESTS : Uitgangspositie: stand met verschillende posities arm (zie afbeeldingen). Uitvoering: ft geeft langzaam toenemende weerstand (isometrisch). Positief: Pijn bij aanspannen in combinatie met minder kracht (andere zijde). Dia 4 / 64

LAGTEST M. SUPRASPINATUS: In: 20 abductie, 90 flexie elleboog, maximale exorotatie - 5. Dia 5 / 64

LAGTEST M. INFRASPINATUS: In: 90 abductie, 90 flexie elleboog, maximale exorotatie - 5. Dia 6 / 64

LAGTEST M. SUBSCAPULARIS: In: 20 abd., 20 retro, 90 flexie ell., maximale endorotatie - 5. Dia 7 / 64

Hornblower s sign: Duidt op een cuff ruptuur (FTT) van de m. teres minor (Walch, 1998). Dia 8 / 64

LAGTESTS : Uitgangspositie: stand met verschillende posities arm (zie afbeeldingen). Uitvoering: ft zoekt eindgevoel in de exorotetie of endorotatie en beweegt 5 terug (de submaximale positie). Positief: Patiënt is niet in staat die positie vast te houden (arm dropt terug). Dia 9 / 64

SAT: Scapular Assistance test : Dia 10 / 64

Scapular Assistance test : Uitgangspositie: stand, patiënt toont onvermogen of pijn bij eleveren. Uitvoering: ft geeft ondersteuning ( assiteert ) bij de opwaartse rotatie & posterior tilt scapula. Positief: patiënt merkt dat het eleveren gemakkelijker gaat; geeft motivatie voor training scapulakinesie. Dia 11 / 64

SRT: Scapular Reposition test : Therapeut stabiliseert Scapula met 1 arm: hand om acromion, polst t.h.v. spina scapula en onderarm over margo medialis. Geeft mogelijkheid met andere arm provocatie zoals weerstand of endorotatie (Hawkinstest) uit te voeren. Dia 12 / 64

SRT: Scapular Retraction test : Dia 13 / 64

Scapular Retraction test : Uitgangspositie: stand, patiënt toont onvermogen of pijn bij eleveren of bij weerstandstest. Uitvoering: ft helpt bij realiseren goede retractie (eigenlijk externe rotatie) van de scapula. Positief: patiënt merkt dat het eleveren gemakkelijker gaat en / of dat meer kracht gegenereerd kan worden. Dia 14 / 64

PAINFUL ARC : Dia 15 / 64

NEER TEST : Dia 16 / 64

NEER TEST : Uitgangspositie: stand, arm langs lichaam in lichte endorotatie. Uitvoering: ft beweegt arm passief in vlak van scapula tot maximale elevatie; totdat tub. majus onder acromion geklemd wordt. Positief: Indien pijn aangegeven wordt. Dia 17 / 64

HAWKINS TEST : (ook wel: Hawkins Kennedy test) Dia 18 / 64

HAWKINS TEST : Uitgangspositie: stand, arm in 90 abductie (vlak scapula). Uitvoering: ft beweegt arm passief van exorotatie naar endorotatie. Positief: Pijn of meer pijn in endorotatiestand. Dia 19 / 64

Yocum test. Dia 20 / 64

YOCUM TEST : Uitgangspositie: zit, hand aangedane arm op andere schouder. Uitvoering: pt. eleveert elleboog zonder de schoudergordel op te trekken totdat aangedane arm zich in horizontale vlak bevindt. Positief: Pijn bij eleveren arm. Sensitisatie is mogelijk door weerstand te vragen in craniale richting. Dia 21 / 64

IMPINGEMENT RELIEF TEST : Dia 22 / 64

IMPINGEMENT RELIEF TEST : Uitgangspositie: stand, patiënt voert elevatie via abductie of elevatie uit om vast te stellen of painful arc optreedt (3 tot 5x, zelfde pijn? zelfde traject?). Uitvoering: ft geeft vlak voor pijnlijke traject lichte inferieure (abd.) of postero-inferieure (flexie) druk. Positief: Minder pijn bij relief test (VAS score!). Dia 23 / 64

HORIZONTALE ADDUCTIE TEST: Dia 24 / 64

HORIZONTALE ADDUCTIE TEST: Uitgangspositie: zit / stand, arm in 90 abductie (vlak scapula). Uitvoering: ft brengt arm in etappes naar volledige horizontale adductie. Positief: Toenemende pijn bij het adduceren. Dia 25 / 64

HOGE PAINFUL ARC; bij posterosuperieure impingement. Dia 26 / 64

IRRST, (impingement +/- intra-articulair letsel): Dia 27 / 64

IRRST : n.b. in combinatie met + impingement! Uitgangspositie: zit met steun of stand, arm in 90 abductie en 70-80 exorotatie. Uitvoering: ft geeft eerst weerstand in richting exorotatie, daarna in richting endorotatie. Positief: Goede kracht in exorotatie richting, minder kracht (en pijn) in endorotatie richting; normaal is de endorotatie krachtiger als de exorotatie. Dia 28 / 64

GIRD TEST : Dia 29 / 64

GIRD TEST : Uitgangspositie: ruglig, arm in 90 abductie en neutrale rotatie met 90º gebogen elleboog. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en endoroteert arm; voer test aan beide zijden uit. Positief: indien endorotatie mobiliteit aan aangedane zijde minstens 20º kleiner is. GIRD = Glenohumeral Internal Rotation Deficit. Dia 30 / 64

TEST LENGTE DORSALE KAPSEL Dia 31 / 64

Test Lengte Dorsale Kapsel/band Uitgangspositie: zijlig, arm in 90 abductie en neutrale rotatie met 90º gebogen elleboog. Uitvoering: ft brengt schoudergordel in retractie en fixeert die positie; voer vervolgens horizontale adductie uit. Vergelijk met andere zijde. Positief: beperkte amplitude met evt. korter eindgevoel dan aan gezonde zijde. Kwantificeer door de afstand mediale condyl tot de bank te meten. Dia 32 / 64

Indeling laxiteit volgens Hawkins& Mohtadi (1991) in 3 klassen (anterior / posterior): 1- translatie blijft binnen cavitas glenoïdalis (schuif tot 50% hum.kop) 2- translatie tot op de rand van het glenoïd; schuift wel spontaan terug (schuif is > 50% hum.kop) 3- dislokatie van kop voorbij de rand van glenoïd. Dia 33 / 64

Laxiteit & instabiliteit & klinische tests (ºabductie): 1. Sulcus sign (0º) / inferior drawer test (45º). 2. Anterior drawer tests: 5º- 45º- 90º. 3. Posterior drawer tests: 5º- 45º- 90º. 4. Load & shift tests: 0/5º- 45º- 90º. 5. HAT: Hyper Abductie Test. 6. HRT: Hyper Retroversie Test. Zo nodig: tests vooractievestabiliteit (DRST & DRT; zie basis cursus & video) en tests voor het labrum (zie dagdeel 1). Dia 34 / 64

SULCUS SIGN : Dia 35 / 64

SULCUS SIGN (voor MDI): Uitgangspositie: zit, arm langs het lichaam / op schoot (nota bene: uitvoering met re / li tegelijk is mogelijk). Uitvoering: ft fixeert scapula en omvat elleboog van patiënt, daarna trekt ft arm naar caudaal (eventueel: meer exo voor meer gerichte rek RC interval). Positief laxiteit:ontstaan van een sulcus onder het acromion ( klassering Mallon & Speer,1995: graad I: 0 of < 1 cm; graad II: 1 tot 1,5 cm; graad III: > 1,5 cm). Positief instabiliteit: ontstaan van een sulcus + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit). Dia 36 / 64

SULCUS SIGN (voor MDI) Alternatieve uitvoeringen : Uitgangspositie: zit, arm 90º abductie. Uitvoering: handen gevouwen met ulnaire zijde rand hum.kop. En: Uitgangspositie: stand 1 arm gesteund en 1 arm vrij in 45ºanteflexie. Beoordeling: zie sulcus test. Dia 37 / 64

INFERIOR DRAWER TEST (45º): Dia 38 / 64

ANTERIOR DRAWER TEST (5º) : Dia 39 / 64

ANTERIOR DRAWER TEST (90º) : Dia 40 / 64

ANTERIOR DRAWER: Uitgangspositie: ruglig, verschillende hoeken van GH abductie. In weinig abductie: test vooral op hypomobiliteit. Meer abductie: test vooral laxiteit. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en beweegt kop humerus naar ventro-mediaal; eerst langzaam. Later zo nodig sneller. Positief laxiteit: Graad II of III translatie ( klassering Hawkins& Mohtadi (1991) : graad1: binnen glenoïd, graad II: tot rand glenoïd; graad III: voorbij rand glenoïd). Positief instabiliteit: Graad II of III translatie + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit). Dia 41 / 64

POSTERIOR DRAWER TEST (5º): Dia 42 / 64

POSTERIOR DRAWER TEST (90º): Dia 43 / 64

POSTERIOR DRAWER: Uitgangspositie: ruglig, verschillende hoeken van GH abductie. In weinig abductie: test vooral op hypomobiliteit. Meer abductie: test vooral laxiteit. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel en beweegt kop humerus naar dorso-lateraal; eerst langzaam. Later zo nodig sneller. Positief laxiteit: Graad II of III translatie ( klassering Hawkins& Mohtadi (1991) : graad1: binnen glenoïd, graad II: tot rand glenoïd; graad III: voorbij rand glenoïd). Positief instabiliteit: Graad II of III translatie + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit). Dia 44 / 64

Load & Shift test (push & pull test): ruglig in 5º abductie. Dia 45 / 64

Load & Shift test (push & pull test): ruglig 90º abductie. Dia 46 / 64

Load & shift (push & pull) in stand of zit (0º). Dia 47 / 64

LOAD AND SHIFT test: Uitgangspositie: ruglig of zit (stand), in verschillende hoeken van GH abductie. Uitvoering: ft geeft compressie (load) in het GH gewricht en beweegt (shift) kop humerus naar ventromediaal en dorso-lateraal; vrij snelle beweging. Positief laxiteit: Graad II of III translatie ( klassering Hawkins& Mohtadi (1991) : graad1: binnen glenoïd, graad II: tot rand glenoïd; graad III: voorbij rand glenoïd); naar 1 of beide zijden. Positief instabiliteit: Graad II of III translatie + ontstaan klinisch symptoom (pijn, angst, gevoel van instabiliteit); naar 1 of beide zijden. Dia 48 / 64

HAT: Hyperabductie test (Gagey). Dia 49 / 64

Hyperabductie test: Uitgangspositie: in zit (eventueel stand); FT staat achter PT, ongelijknamige hand op acromion / coracoïd, gelijknamige hand omvat elleboog. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel; arm PT in neutrale rotatie abduceren totdat scapula mee wil gaan, dan RPA vaststellen (= range of passive abduction ). Positief laxiteit (zonder trauma): RPA groter dan 105º (ongeveer 90º plus 15º extra mobiliteit door rek IGHL). Positief instabiliteit (na trauma): re / li vergelijking, provocatie symptomen. Dia 50 / 64

HRT: Hyper Retroversie Test (Maarten van der List; Meander A foort). Dia 51 / 64

Hyper retroversie test: Uitgangspositie: in zit (eventueel stand); FT staat achter PT, ongelijknamige hand op acromion / coracoïd, gelijknamige hand omvat elleboog. Uitvoering: ft fixeert schoudergordel; arm PT in lichte endorotatie (5º) 85 tot 90º abduceren (88º); daarna arm in horizontale abductie naar retroversie bewegen. Positief laxiteit (zonder trauma): retroversie groter dan 20º (mobiliteit door rek MGHL). Positief instabiliteit (na trauma): re / li vergelijking, provocatie symptomen. Dia 52 / 64

BICEPS LOAD II TEST : Dia 53 / 64

BICEPS LOAD II TEST Biceps load I test is dezelfde test in 90º abductie: Uitgangspositie: ruglig, arm in 120 abductie (scapula vlak) + max. exorotatie en 90 flexie elleboog + supinatie onderarm. Uitvoering: ft geeft weerstand aan flexie elleboog. Positief (SLAP): Slechts pijn tijdens contractie biceps of duidelijk meer pijn bij contractie biceps. Dia 54 / 64

O BRIEN TEST : Arm in maximale endorotatie Arm in maximale exorotatie Dia 55 / 64

O BRIEN TEST : Uitgangspositie: stand, arm in 90 anteflexie en 10-15 adductie. Uitvoering: ft brengt arm patiënt in maximale endorotatie en geeft weerstand op onderarm in caudale richting; daarna wordt de arm in maximale exorotatie gebracht en wordt de weerstand herhaald. Positief (SLAP): Pijn of een pijnlijke klik in het GH gewricht ( deep inside ) bij de eerste test, die verminderd of afwezig is bij de tweede test. Dia 56 / 64

Apprehension : Dia 57 / 64

Apprehension / sensitisation: Dia 58 / 64

Apprehension / relocation : Dia 59 / 64

Apprehension/sensit./relocation: Uitgangspositie: ruglig, arm in 90 abductie. Uitvoering: ft brengt arm patiënt steeds verder in exorotatie; eventueel met extra schuiven humeruskop naar ventraal via hefboom dorsaal (sensitisatie), later met schuivenkop naar dorsaal (relocation) en eventueelweer weghalen van de ventrale steun (release test). Positief (ventrale Bankart lesie): angst + niet toelaten van de beweging (apprehension) of pijn (ventraal) bij bewegen die afneemt bij relocation. Dia 60 / 64

JERK TEST : Dia 61 / 64

JERK TEST : Uitgangspositie: zit met thorax tegen rand bank, arm in 90 abductie en 90º flexie elleboog. Uitvoering: ft geeft axiale compressie en voert horizontale adductie uit (tot 20º voorbij GH sagittale vlak). Positief (dorsale labrum): bij schok of klik tijdens de beweging (= translatie), met of zonder pijn. Een pijnlijke klik duidt op mechanische schade (labrum). Dia 62 / 64

KIM TEST : Dia 63 / 64

KIM TEST : Uitgangspositie: zit met thorax tegen rand bank, arm in 90 abductie en 90º flexie elleboog; nietgelijknamige hand ft op caput humerus. Uitvoering: ft beweegt arm onder axiale compressie naar 135º elevatie en schuift caput humerus met andere hand naar caudaal / dorsaal. Positief (dorso-caudale labrum): pijn tijdens beweging, kan gepaard gaan met een plotselinge schok of klik (= translatie). Dia 64 / 64