Risico-indicatoren pleegzorg

Vergelijkbare documenten
Risico- indicatoren Maart 2014

Pleegzorg staat voor een combinatie van zo gewoon mogelijk opgroeien en professionele hulp.

FACTSHEET PLEEGZORG 2012

Vragen risico-indicatoren voor pleegzorg

Instelling voor pleegzorg

Perceelbeschrijving Pleegzorg

Perceelbeschrijving 3 Pleegzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

De kwaliteit van de Pleegzorg bij Leger des Heils Noord

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Parlan heeft verschillende vormen van jeugdzorg, van licht tot zwaar:

Verbetering rechtspositie pleegouders

Risicoindicatoren. residentiële jeugdzorg, jeugdzorg plus en justitiële jeugdinrichtingen

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

Zorg voor een kind van familie of bekende

Bijlage 1-3 Bouwstenen Blok C1

Kwaliteitskader Verantwoorde zorg Caribisch Nederland

Uw kind gaat naar een pleeggezin. Pleegzorg Parlan

PLEEGZORG PLEEGZORGPROCES WERKKAART 1

Pleegzorg Kompaan en De Bocht

Uw kind gaat naar een pleeggezin

Pleegouder worden. een zorgvuldige voorbereiding

Toetsingskader Nieuwe toetreders jeugdhulp

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

INFORMATIE VOOR ASPIRANT PLEEGOUDERS. Pleegzorg bij De Rading

Aanbevelingen bij de Beleidsvisie Kind in de Pleegzorg. I. Aanpassing van kinderbeschermingswetgeving

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Xonar

Perceelbeschrijving Pleegzorg 2016

Perceelbeschrijving. VERBLIJF Perceel moet nog aanpast worden met residentieel en crisisopvang. Samenwerkende gemeenten Holland Rijnland:

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Richtlijn netwerkpleegzorg gemeente - pleegzorgaanbieders

Factsheet PLEEGZORG 2017

In overleg met de toeleider worden noodzaak en vorm van overbruggingszorg besproken en indien nodig- gerealiseerd.

Stichting Overijsselse Pleegouders

Inkoophandreiking Pleegzorg

Algemene informatie over Parlan en pleegzorg

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Spirit

Samenvatting Het draait om het kind

Pleegzorg en De Rading; informatie voor aspirant pleegouders

In het Plan van Aanpak worden (minimaal) de onderstaande gegevens opgenomen:

Factsheet PLEEGZORG 2018

PLEEGCONTRACT. Adres : Postcode en plaats : : (tijdens kantooruren)

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Horizon

De kwaliteit van de pleegzorg bij Leger des Heils Gelderland

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Pleegzorg en meer

Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg. Rapportage implementatie protocol netwerkpleegzorg

Checklist kwaliteit ONDERSTEUNINGSAANBOD VOOR PLEEGOUDERS

PLEEGZORGCONTRACT. Naam instelling : Naam pleegzorgbegeleider : Adres : Postcode : Plaats : Tel. : Fax : Pleegouder(s):

Reactie van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen ( NVP) op het conceptwetsvoorstel Jeugdwet

INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Pleegzorg Visie op perspectief

Betreft: uitkomsten verkenning problematiek pleegkinderen zonder pleegzorgbegeleiding en -vergoeding

Richtlijn netwerkpleegzorg gemeente - pleegzorgaanbieders

De kwaliteit van de behandelgroepen van Intermetzo Zonnehuizen in Zeist

Toetsingskader Kwaliteit opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Procedure pleegzorg Bestandspleegzorg pleegouderbestand Netwerkpleegzorg

Samen de schouders eronder

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Flexus

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij De Rading

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Praktijkonderzoek Netwerkpleegzorg

- workshop 1 juni pleegzorg

Modules Jeugdzorg. Gezinsopvang. Centra voor Wonen, Zorg en Welzijn Noord Kwinkenplein 10-A, 9712 GZ Groningen Tel , Fax.

Vraag 6: taken en verantwoordelijkheden van de gezinsvoogd

De Wet op de Jeugdzorg in grote lijnen

Veldnorm Netwerkpleegzorg Jeugdbescherming - Pleegzorgaanbieders

Samen sterk voor jeugdigen in gezinnen

PLEEGZORGCONTRACT Pleegoudervoogd

De Brug jeugd GGZ. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Wennen in een pleeggezin

Risico-indicatoren voor de residentiële jeugdzorg

Pleegoudertevredenheid. Resultaten P-toets 2.0

RAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID Onderdeel Pleegzorg. november 2008, uitgevoerd door:

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Zorglandschap jeugd Flevoland

Bijlage 1. Algemene Voorwaarden behorende bij het pleegcontract Parlan * Overal waar pleegouders staat kan ook pleegouder worden gelezen.

Vraag 10: Grenzen in pleegzorg

Pleegzorg. Informatie voor ouders/verzorgers

Pleegouder worden. Hoe gaat dat in zijn werk?

Perspectief in Pleegzorg:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 1. Inleiding

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

T O E L I C H T I N G V O O R L O P I G P L E E G Z O R G C O N T R A C T

Ambulante Spoedhulp. hulp in crisissituaties aan jeugd van 0-18 en ouders of verzorgers. crisis

Rapport. Datum: 20 december 2010 Rapportnummer: 2010/364

E 1.2 Reguliere pleegzorg, inclusief netwerkpleegzorg E 1.3 Crisispleegzorg E 2 Logeren/kortdurend verblijf

Pedagogische civil society: Gemeenschappelijke activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen.

Toetsingskader Vergunninghouder Interlandelijke adoptie

Wat werkt in de pleegzorg?

Hoofdstuk 1 Pleegzorg

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AD JEUGD & OPV0EDHUIP

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 mei Antwoord op Kamervragen. Geachte voorzitter,

Nieuwsbrief Pleegzorg

Prima Pleegzorg in beeld

Ongevraagd advies Jeugdplatform Amsterdam: huidige stand van zaken pleegzorg

Aanpak: Bemoeizorg. Beschrijving

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Gezinshuis Elin. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Transcriptie:

Risico-indicatoren pleegzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, april 2012

2

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Ontwikkeling risico-indicatoren pleegzorg... 5 Hoofdstuk 2 Uitgangspunten... 7 Hoofdstuk 3 Risicomodel... 9 Hoofdstuk 4 Toelichting op de risico-indicatoren... 11 3

4

Hoofdstuk 1 Ontwikkeling risico-indicatoren pleegzorg Inleiding De Inspectie Jeugdzorg werkt risico-gebaseerd, net zoals andere inspecties in Nederland. Voor de residentiële jeugdzorg en bureau jeugdzorg zijn al risico-indicatoren beschikbaar. De instellingen die residentiële jeugdzorg bieden en de bureaus jeugdzorg beantwoorden eens per twee jaar een reeks vragen. Op grond van de antwoorden op deze vragen berekent de inspectie de scores op de onderliggende risico-indicatoren. De scores van de risico-indicatoren vormen samen het profiel van risico-indicatoren van een instelling. Op grond van dit risicoprofiel besluit de inspectie al dan niet nader onderzoek naar de kwaliteit van de geboden zorg uit te voeren 1. Risico-indicatoren voor de pleegzorg Voor de aanbieders van pleegzorg zijn in 2011/ 2012 risico-indicatoren ontwikkeld. Pleegzorg is een vorm van zorg waarin pleegouders het pleegkind verblijf, verzorging en vervanging van de oorspronkelijke opvoedingssituatie bieden, in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de ouders door een hulpverleningsinstelling. Aanbieders van pleegzorg zijn verantwoordelijk voor het bieden van een goede begeleiding van het pleeggezin en het pleegkind tijdens het verblijf van een kind in het pleeggezin. Tevens dient de aanbieder van pleegzorg ervoor te zorgen dat het pleeggezin een veilige plek is voor het kind; het kind krijgt in het pleeggezin een goede en veilige verzorging, opvoeding en indien nodig behandeling. De risico-indicatoren geven een indicatie van een mogelijk vergroot risico voor pleegkinderen op een niet-veilige situatie gebaseerd op het functioneren van de aanbieder van pleegzorg. De risico-indicatoren zijn gericht op zaken die wijzen op, of bijdragen aan een verhoogd risico op niet-veilige situaties voor pleegkinderen. De keuze van risico-indicatoren is mede gebaseerd op gesprekken met cliënten en pleegouders vertegenwoordigd door de LOPOR en de NVP, deskundigen op het gebied van de pleegzorg en instellingen die pleegzorg aanbieden. Centraal stond de vraag wat kunnen pleegzorgaanbieders doen om het risico op een niet-veilig verblijf van een kind in een pleeggezin te minimaliseren. De risico-indicatoren zijn geconcretiseerd in een vragenlijst voor pleegzorgaanbieders. Een eerste versie van de vragenlijst is aan drie aanbieders van pleegzorg voorgelegd en mede op grond van hun reacties is de definitieve vragenlijst gemaakt. Leeswijzer In hoofdstuk 2 staan de uitgangspunten die de inspectie heeft gehanteerd bij het opstellen van de risico-indicatoren. In hoofdstuk 3 staat een beschrijving van het risicomodel. In hoofdstuk 4 staat een overzicht van de risico-indicatoren en een toelichting op elke risico-indicator. 1 Zie Reedijk en Nieuwhuis (2011). Inspectie Jeugdzorg baseert toezicht op risicoanalyse. Jeugd en Co Kennis (3), p 35-44. Te downloaden op http://www.inspectiejeugdzorg.nl zoekwoord: risicoanalyse. 5

6

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten In dit hoofdstuk beschrijven we de uitgangspunten voor het werken met risico-indicatoren bij aanbieders van pleegzorg. Het belangrijkste uitgangspunt is dat een indicator informatie geeft over een aspect van het functioneren van een aanbieder van pleegzorg dat een risico vormt voor kinderen en jongeren bij de plaatsing en het verblijf in een pleeggezin. Ook is van belang dat de nieuwe werkwijze waar mogelijk een vermindering van de toezichtlast voor de aanbieder geeft. Dat houdt in dat gebruik wordt gemaakt van al bij de instellingen beschikbare gegevens en wordt aangesloten bij bestaande definities, registraties en verantwoordingsperiodes. De geraadpleegde pleegzorgaanbieders vinden de gekozen indicatoren betekenisvol. De keuze van de indicatoren is mede gebaseerd op het belang dat de medewerkers en/of de cliënten van pleegzorgaanbieders hieraan geven. De risico-indicatoren zijn voorlopig en nog in ontwikkeling. Het streven is om de kwaliteit en zeggingskracht van de indicatoren steeds te verbeteren. Er zijn zestien indicatoren, onderverdeeld in twee doelen, op grond waarvan de inspectie risico s meet. De interpretatie van een score op een risico-indicator is meestal gebaseerd op een norm die op grond van statistische berekening tot stand is gekomen. De score van een pleegzorgaanbieder wordt bijvoorbeeld vergeleken met landelijke gemiddelden/referentiegegevens. Soms is op inhoudelijke gronden een norm geformuleerd, bijvoorbeeld bij indicator zeven, waar de inspectie er vanuit gaat dat de pleegzorgbegeleider het kind alleen spreekt. De betrouwbaarheid van de door de pleegzorgaanbieder geleverde informatie bepaalt in hoge mate de betrouwbaarheid van de scores op de risico-indicatoren. De betrouwbaarheid wordt vergroot door het gebruik van heldere definities en eenduidige registratie. Om te voorkomen dat pleegzorgaanbieders die onvoldoende informatie leveren ten onrechte niet meegenomen worden in de analyse, benoemt de inspectie het onvoldoende informatie kunnen leveren ook als een risico. Een laatste uitgangspunt is dat zeggingskracht van een indicator boven meetbaarheid van een indicator gaat. Betekenisvolle indicatoren krijgen de voorkeur boven perfect te meten indicatoren. 7

8

Hoofdstuk 3 Risicomodel Hieronder vindt u een toelichting op het risicomodel en een overzicht van de gekozen risicoindicatoren. Toelichting risicomodel Het hoofddoel van de pleegzorg is een geslaagde plaatsing en een gezonde ontwikkeling van het kind. Voor de basis van dit risicomodel heeft de inspectie twee onderliggende doelen gekozen: 1. De pleegzorgaanbieder zorgt voor een goede begeleiding van het pleeggezin tijdens het verblijf van het kind in het pleeggezin. 2. De pleegzorgaanbieder zorgt dat het pleeggezin een veilige plek is voor het kind. De twee doelen vormen een nadere uitwerking van het begrip veiligheid tijdens de plaatsing en het verblijf van kinderen in een pleeggezin. Ze zijn gebaseerd op de missie van de Inspectie Jeugdzorg: De inspectie ziet toe op de kwaliteit van de jeugdzorg en op de naleving van de wetgeving. De Inspectie Jeugdzorg stimuleert met haar toezicht de voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de jeugdzorg en de ondersteuning van ouders en verzorgers van die kinderen. De inspectie draagt er met haar toezicht toe bij dat de samenleving er op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de instellingen en de professionals in de jeugdzorg. De inspectie zorgt voor een onafhankelijk oordeel over de kwaliteit van de jeugdzorg dat relevant is voor de professional, de instelling en de overheid en dat helpt bij het verbeteren van de jeugdzorg. Elk doel wordt gemeten via drie clusters, die op hun beurt zijn opgebouwd uit een aantal indicatoren. De inspectie verwacht dat informatie uit de risico-indicatoren een indicatie geeft over de mate waarin de pleegzorgaanbieder ervoor zorgt dat pleegzorgbegeleiders het pleeggezin en de pleegkinderen goed begeleidt en ten tweede, dat het pleeggezin een veilige plek is voor het kind. 9

De indicatoren Doel I: De pleegzorgaanbieder zorgt voor een goede begeleiding van het pleeggezin en pleegkinderen tijdens het verblijf van het kind in het pleeggezin. A. Stabiliteit personeel 1) Personeelsverloop 2) Ziekteverzuim B. Kwaliteit personeel 3) Bijscholing pleegzorgwerkers 4) Instrument inschatting veiligheid C. Kwaliteit contact 5) Contact bureau jeugdzorg- pleegzorgbegeleider 6) Contact pleeggezin- pleegzorgbegeleider 7) Contact kind- pleegzorgbegeleider 8) Contact kind- vertrouwenspersoon Doel II: De pleegzorgaanbieder zorgt dat het pleeggezin een veilige plek is voor het kind. D. Kwaliteit pleegouders 9) Geschiktheid specialistische pleegouders 10) Geschiktheid netwerkpleegouders E. Stabiliteit plaatsing 11) Aantal verplaatsingen 12) Behoeften kind als uitgangspunt 13) Betaling netwerkpleeggezin F. Kwaliteit perspectief bieden 14) Helderheid over terugplaatsing bij biologische ouders 15) Voortijdige beëindiging plaatsing 16) Vervolg bij crisisplaatsing 10

Hoofdstuk 4 Toelichting op de risico-indicatoren In dit hoofdstuk vindt u een toelichting op de definiëring van de verschillende types pleegzorg en vervolgens een toelichting op alle risico-indicatoren. Per indicator staat de naam van de indicator vermeld, gevolgd door een omschrijving en de vraagstelling zoals die is opgenomen in de vragenlijst voor de instelling. Toelichting op de verschillende types pleegzorg Binnen de pleegzorg zijn verschillende varianten pleegzorg beschikbaar en ook verschillende definities. Om ervoor te zorgen dat de vragenlijst helder is en eenduidig door pleegzorgaanbieders kan worden ingevuld, heeft de inspectie de verschillende types pleegzorg gedefinieerd. De inspectie onderscheidt drie types pleegzorg: de hulpverleningsvariant, de opvoedingsvariant en de specialistische pleegzorg 2. Onder de hulpverleningsvariant 3 verstaat de inspectie die pleegzorg waarbij de opvoedingsproblemen groot zijn, er nog geen opvoedingsbesluit 4 genomen is en er wordt geprobeerd de oorspronkelijke gezinssituatie te herstellen door intensief contact tussen biologische ouders en pleegouders en een nauwe samenwerking tussen hulpverleners. Het betreft zowel bestands- als netwerkpleeggezinnen. Onder de opvoedingsvariant verstaat de inspectie: het kind kan niet meer thuis wonen en er is een opvoedingsbesluit genomen. Doel is het creëren van continuïteit, opvoedingszekerheid en optimale ontwikkelkansen voor het pleegkind in een pleeggezin. Tot slot, onder specialistische pleegzorg 5 verstaat de inspectie dat er bij het kind sprake is van een verstoorde emotionele ontwikkeling. Het doel is het verminderen van de problematiek van het kind. De pleegouders zijn speciaal voor deze vorm geselecteerd, getraind en krijgen intensieve begeleiding ook door een kinderpsycholoog of een kinder- en jeugdpsychiater. A. Stabiliteit personeel Dit cluster bestaat uit twee indicatoren. De aanname is dat stabiliteit in het personeelsbestand van de pleegzorgaanbieder vereist is om medewerkers in staat te stellen continuïteit te bieden aan de begeleiding van het pleegkind en de pleeggezinnen. 2 Wat werkt in de pleegzorg, Nederlands Jeugdinstituut, 2011. 3 Tot deze hulpverleningsvariant horen ook de kortdurende pleegzorg: noodopvang en crisisopvang, overbrugging, observatie, perspectief thuis. Het betreft enkel 24-uurs pleegzorg, dus geen deeltijd pleegzorg. 4 Het opvoedingsbesluit is een formeel moment waarop besloten wordt wie de dagelijkse opvoeding en verzorging van het kind in de toekomst gaan uitvoeren. Het is een besluit dat nog door de rechter getoetst moet worden. Het kind kan langdurig bij een pleeggezin geplaatst worden, terug naar huis gaan of aangewezen zijn op andere zorg. 5 Deze vorm van pleegzorg wordt ook wel aangeduid als 'therapeutische pleegzorg', intensieve pleegzorg, project intensieve pleegzorg (PIP), project gezinnen, `specialistische gezinnen, extra begeleiding, zorg op maat, Multi Dimensional Foster Care (MDFC). 11

Risico-indicator 1 Personeelsverloop Het percentage pleegzorgbegeleiders dat het afgelopen jaar de organisatie heeft verlaten. 1. Personeelsverloop onder pleegzorgbegeleiders in 2011 (opgenomen in de vragenlijst in de tabel met algemene cijfers). Risico-indicator 2 Ziekteverzuim Dat deel van de werktijd in een bepaalde aaneengesloten periode, dat verloren is gegaan wegens ongeschiktheid om te werken als gevolg van ziekte. Ziekteverzuim wordt zowel inclusief als exclusief zwangerschap gemeten. 2. Ziekteverzuim onder pleegzorgbegeleiders in 2011 (opgenomen in de vragenlijst in de tabel met algemene cijfers). B. Kwaliteit personeel Dit cluster bestaat uit twee indicatoren, de (bij)scholing van pleegzorgbegeleiders en een indicator die mede leidt tot het meten van de kwaliteit van de inschatting van de veiligheid van het kind in het pleeggezin. Risico-indicator 3 Bijscholing pleegzorgwerkers De pleegzorgbegeleiders zijn toegerust om hun taak goed uit te kunnen oefenen. Om hun taak goed uit te kunnen oefenen dient de pleegzorgbegeleider voldoende opgeleid te zijn. 3. Hoeveel procent van de pleegzorgwerkers heeft een training in het voeren van gesprekken met kinderen gevolgd? 4. Werken pleegzorgbegeleiders standaard met een methodiek waarin ze zijn geschoold? 12

Risico-indicator 4 Instrument inschatting veiligheid Om de veiligheid van het kind in de gaten te houden, gebruiken instellingen een betrouwbaar en valide instrument. Het gaat de inspectie erom dat een betrouwbaar instrument standaard wordt gebruikt, dan wel naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen in het leven van het kind of het gezin, zodat de instelling goed zicht houdt op de veiligheid van het kind. 5. Gebruikt de pleegzorgbegeleider in de praktijk een specifiek instrument om de veiligheid van het kind te bewaken? Voorbeelden van zo n instrument zijn: LIRIK, CARE, Veilig Thuis en de Checklijst veiligheid in het pleeggezin. 6. Voert de pleegzorgwerker bij de komst van een nieuwe partner, al dan niet in het pleeggezin wonend, een risicotaxatie uit? C. Kwaliteit contact Dit cluster bestaat uit vier indicatoren. Bij een plaatsing in een pleeggezin zijn veel betrokkenen die allemaal een eigen rol spelen. Hoe beter de contacten tussen deze betrokkenen zijn, hoe groter de kans dat het een succesvolle plaatsing voor het pleegkind is. De indicatoren in dit cluster beogen dit te meten. Risico-indicator 5 Contact bureau jeugdzorg - pleegzorgbegeleider De pleegzorgwerker heeft zicht op alle personen en instanties die betrokken zijn bij het kind en wisselt informatie uit met deze personen en instanties. In het belang van het pleegkind heeft de pleegzorgwerker zicht op alle voor het kind belangrijke personen, gebeurtenissen en instanties. Indien nodig handelt de pleegzorgbegeleider in afstemming met de medewerker van bureau jeugdzorg zodanig dat alle betrokkenen op het juiste moment de in het belang van het kind zijnde dingen doen. 7 Wat is gemiddeld de geschatte frequentie van het contact tussen de pleegzorgbegeleider en bureau jeugdzorg in de hulpverleningsvariant? 8 Komen de onderwerpen, contact tussen pleegkind en broers en zussen en betrokkenheid van ouders en kind, planmatig aan de orde? 13

Risico-indicator 6 Contact pleeggezin - pleegzorgbegeleider Bij plaatsing in een pleeggezin bewaakt de pleegzorgbegeleider de veiligheid van het kind op gezette tijden. Als een kind langdurig in een pleeggezin is geplaatst, de zogenaamde opvoedingsvariant, dan bestaat het risico dat de aandacht voor de veiligheid van het kind verslapt. Het blijft belangrijk om systematisch en op gezette tijden de veiligheid van het kind te monitoren. 9 Hoe vaak brengt de pleegzorgbegeleider gemiddeld een bezoek aan het pleeggezin (opvoedingsvariant)? Risico-indicator 7 Contact kind - pleegzorgbegeleider Als de pleegzorgwerker op bezoek komt, is het ook van belang dat de pleegzorgwerker zo goed mogelijk een betrouwbaar beeld krijgt van de situatie van het kind. Daarom vindt de inspectie het belangrijk dat de pleegzorgwerker het kind ook alleen spreekt en bijvoorbeeld de slaapkamer van het kind ziet. 10 Hoe vaak spreekt de pleegzorgbegeleider het kind alleen? 11 Hoe vaak ziet de pleegzorgbegeleider de slaapkamer van het kind? Risico-indicator 8 Contact kind- vertrouwenspersoon Het is voor een kind dat in een pleeggezin is geplaatst belangrijk om met een onafhankelijke vertrouwenspersoon te kunnen spreken. Het kind, ouder dan twaalf jaar, dient daarom actief te worden geïnformeerd over de mogelijkheid van contact met een vertrouwenspersoon. 12 Informeert de pleegzorgbegeleider het kind actief over de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon en in welke situaties het kind een beroep op hem kan doen? 13 Welk percentage van de pleegkinderen van 12 jaar en ouder heeft kennisgemaakt met de vertrouwenspersoon? D. Kwaliteit pleegouders Het cluster kwaliteit pleegouders bestaat uit twee risico-indicatoren, geschiktheid specialistische pleegouders en geschiktheid netwerkpleegouders. Beide indicatoren meten de mate waarin de instelling toetst of de pleegouders geschikt zijn om de zorg voor een pleegkind op zich te nemen. 14

Risico-indicator 9 Geschiktheid specialistische pleegouders De pleegouder is in staat om zorg te bieden aan een kind dat in dit specialistisch pleeggezin is geplaatst. De pleegouder dient in staat te zijn om zorg aan een kind te bieden met een verstoorde psycho-sociale ontwikkeling om te voorkomen dat het kind (voortijdig) overgeplaatst moet worden c.q. de continuïteit van de zorg onderbroken wordt. 14 Worden er criteria gehanteerd om te bepalen of de pleegouders geschikt zijn voor het bieden van specialistische pleegzorg? Risico-indicator 10 Geschiktheid netwerkpleegouders De pleegzorgaanbieder heeft binnen 13 weken na plaatsing van het kind in een netwerkpleeggezin bepaald of het gezin geschikt is. Plaatsing in een netwerkpleeggezin gebeurt vaak voordat er een (indicatie)besluit is genomen en de netwerkpleegouders door de pleegzorgaanbieder zijn getoetst op geschiktheid. Het is in het belang van het kind om zo snel mogelijk te onderzoeken of het netwerkpleeggezin geschikt is voor het kind. De toetsing van de geschiktheid van de netwerkpleegouders wijkt af van de toetsing van bestandspleegouders. Er dienen criteria te zijn die de veiligheid van het kind waarborgen. 15 In hoeveel procent (schatting) van de plaatsingen in een netwerkpleeggezin heeft de pleegzorgaanbieder binnen 13 weken een geschiktheidverklaring opgesteld? 16 Wordt er voor het bepalen van de geschiktheid van netwerkpleegouders een specifieke toets gebruikt die afwijkt van de toetsing bij bestandspleegouders? 17 Worden bij het bepalen van de geschiktheid van netwerkpleegouders de hiernavolgende zes criteria gehanteerd? (1) Openheid en duidelijkheid in het contact, (2) Samenwerken als team en het delen van ouderschap, (3) kinderen helpen een positieve kijk op zichzelf te ontwikkelen, (4) kinderen helpen hun gedrag te veranderen zonder ze pijn te doen, (5) het inschatten van de uitwerking die het pleegouderschap op de eigen situatie heeft, (6) veiligheid: pleegouders bieden een pleegkind een veilige leefomgeving (bron: www.pleegzorg.nl)) E. Stabiliteit plaatsing Dit cluster, stabiliteit plaatsing, bestaat uit drie indicatoren: het aantal verplaatsingen, de problematiek van het kind als uitgangspunt nemen en de betaling van de pleegzorgvergoeding aan het netwerkgezin. Continuïteit en voorspelbaarheid zijn belangrijk voor een kind. Hoewel de 15

inspectie weet dat verplaatsingen soms niet te voorkomen zijn en nodig zijn om het kind de beste zorg te kunnen geven, is het uitgangspunt dat verplaatsingen tot een minimum beperkt moeten worden. Het doel van de indicatoren in dit cluster is te meten in hoeverre een instelling er in slaagt zoveel mogelijk continuïteit en voorspelbaarheid te organiseren voor de pleegkinderen die onder haar verantwoordelijkheid vallen. Risico-indicator 11 Aantal verplaatsingen Het aantal verplaatsingen van een kind wordt tot een minimum beperkt. Het is in het belang van het kind dat er zo min mogelijk verplaatsingen plaatsvinden, zodat er continuïteit in de opvoeding van het kind ontstaat en het kind niet steeds aan een nieuwe omgeving hoeft te wennen. Het aantal verplaatsingen kan mogelijk beperkt worden door een goede inschatting te maken van de situatie (problematiek biologische ouders, problematiek kind, match tussen kind en pleegouders). 18 Hoeveel verplaatsingen zijn er in het afgelopen jaar geweest van kinderen totdat er een definitief besluit is genomen tot een opvoedingsvariant (=opvoedingsbesluit) of terugplaatsing bij biologische ouders? Risico-indicator 12 Behoeften kind als uitgangspunt De beslissing om een kind in een specialistisch pleeggezin te plaatsen is gebaseerd op inzicht in de behoeften van het kind. Voor het welslagen van de plaatsing is het belangrijk dat er goed inzicht is in de problematiek van het kind. 19 Bij hoeveel kinderen heeft de pleegzorgaanbieder voorafgaand aan de plaatsing op grond van inzicht in de behoeftes van het kind een beslissing genomen het kind in een specialistisch pleeggezin te plaatsen? 20 Worden er criteria gehanteerd met betrekking tot de behoeftes van het kind om te bepalen of plaatsing in een specialistisch pleeggezin nodig is? 16

Risico-indicator 13 Betaling netwerkwerkpleeggezin De pleegzorgaanbieder betaalt binnen vier weken na ontvangst van het spoedbesluit van bureau jeugdzorg de pleegzorgvergoeding uit aan het netwerkpleeggezin. Plaatsing in een netwerkpleeggezin gebeurt vaak voordat er een spoedbesluit of indicatiebesluit is genomen door bureau jeugdzorg. Om financiële problemen bij het pleeggezin te voorkomen is een snelle uitbetaling van de financiële vergoeding belangrijk. 21 In hoeveel procent van de plaatsingen in een netwerkpleeggezin is binnen vier weken na ontvangst van het spoedbesluit van bureau jeugdzorg, de pleegzorgvergoeding aan het netwerkpleeggezin uitbetaald? F. Kwaliteit perspectief bieden Dit cluster bestaat uit drie indicatoren: terugplaatsing bij biologische ouders, voortijdige beëindiging plaatsing en het vervolg bij crisisplaatsing. Net als bij het cluster stabiliteit plaatsing heeft dit cluster tot doel te meten in hoeverre de instelling pleegkinderen een voorspelbaar hulpverleningstraject bieden. Daarnaast meten de indicatoren in dit cluster ook de mate waarin een instelling er in slaagt zo snel mogelijk een helder perspectief te bieden aan de pleegkinderen. Risico-indicator 14 Helderheid over terugplaatsing bij biologische ouders Er is binnen één jaar duidelijkheid of het kind al dan niet teruggeplaatst wordt bij de biologische ouder(s). Deze indicator heeft betrekking op de hulpverleningsvariant binnen pleegzorg. Het is in de eerste plaats voor het kind belangrijk om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen over al dan niet terugplaatsing bij biologische ouders. Daarnaast is het ook voor de biologische en pleegouders belangrijk om hier duidelijkheid over te krijgen. Bovendien is het belangrijk dat de biologische en pleegouders betrokken worden bij de besluitvorming. 22 Bij hoeveel procent van de plaatsingen is op tijd een inschatting gemaakt of het kind binnen één jaar na de uithuisplaatsing, teruggeplaatst kan worden bij de biologische ouder(s)? 17

Risico-indicator 15 Voortijdige beëindiging plaatsing Bureau jeugdzorg maakt vooraf een inschatting hoe lang een kind in een pleeggezin zal verblijven. Soms loopt dat anders. Dat kan allerlei oorzaken hebben. Voor de ontwikkeling van een kind is een voortijdige beëindiging echter een ongewenste situatie omdat het onverwacht is en daarmee ingrijpt op de voorspelbaarheid en het perspectief van het kind. 23 Bij hoeveel procent van de plaatsingen in specialistische pleegzorg is de plaatsing voortijdig beëindigd? 24 Geef aan in percentages waarom de behandeling/plaatsing in specialistische pleegzorg voortijdig is gestopt. Risico-indicator 16 Vervolg bij crisisplaatsing Er is binnen drie maanden na een crisisplaatsing in een pleeggezin een besluit genomen over het vervolg. Bureau jeugdzorg gaat tijdens de plaatsing in het crisispleeggezin na hoe de hulpverlening verder vorm moet krijgen. Het is voor de kinderen belangrijk dat zo snel mogelijk duidelijk is welke zorg zij nodig hebben en dat zij deze hulp krijgen. 25 Bij hoeveel procent van alle crisisplaatsingen is binnen drie maanden een besluit genomen over het vervolg? 26 Wat zijn redenen waarom er niet binnen drie maanden een besluit is genomen over het vervolg na de crisisplaatsingen? 18