EJEA ECLI:NL:RBROT:2016:1185 Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak Datum publicatie ZaaknummerKTN _

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBAMS:2017:3179

ECLI:NL:RBLIM:2016:661

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBROT:2017:4009

ECLI:NL:RBNHO:2016:6590

ECLI:NL:RBNNE:2017:1905

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2773

ECLI:NL:RBDHA:2015:16283

ECLI:NL:RBAMS:2016:6651

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

Voorwaardelijke ontbinding onder de Wwz, Ernstig verwijtbaar handelen werkneemster, Geen vergoeding en ontbinding op termijn van vier dagen

ECLI:NL:RBDOR:2008:BD6428

ECLI:NL:RBNHO:2016:4991

ECLI:NL:RBROT:2016:4938

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNNE:2015:5097

ECLI:NL:RBDHA:2017:1591

ECLI:NL:RBROT:2014:10830

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009.

ECLI:NL:RBLIM:2017:6026

ECLI:NL:RBLIM:2017:7110

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBNHO:2016:8196

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBLIM:2016:3870

ECLI:NL:RBLIM:2016:9653

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

ECLI:NL:RBGEL:2016:5507

ECLI:NL:RBROT:2017:4353

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

ECLI:NL:RBNHO:2016:11222

ECLI:NL:GHDHA:2016:3002

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 11 april 2011 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van:

ECLI:NL:RBNHO:2016:9102

ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7374

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBROT:2016:7322

[NAAM KANTOOR] [UW NAAM] [UW ADRES] Rechtbank [NAAM RECHTBANK], locatie [LOCATIE RECHTBANK]. T.a.v. Sector kanton, afdeling Griffie [ADRES RECHTBANK]

ECLI:NL:RBOBR:2016:7513

ECLI:NL:RBMNE:2014:6635

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC9654

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693

ECLI:NL:RBAMS:2015:6673

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

beschikking RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem

ECLI:NL:RBLIM:2017:3129

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBMAA:2003:AF5395

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:RBZWB:2014:603. Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer AZ

ECLI:NL:RBNHO:2015:4553

ECLI:NL:OGEAA:2017:101 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K.G. no.

ECLI:NL:RBMNE:2017:3808

ECLI:NL:RBOBR:2017:2711

ECLI:NL:RBAMS:2017:4433

beschikking :N NAAM VAN DE KONING RECHTBANK OEN HAAG Zittingsplaats "s-gravenhage tfh Zaaknr.: RP VERZ Uitspraakdaturn.

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: mevrouw mr. N.R.H.

ECLI:NL:GHAMS:2017:3064 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROT:2016:10141

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ECLI:NL:RBOVE:2017:3287

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBOBR:2016:3624

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. College van Arbiters. ARBITRAAL VONNIS nr d.d. 25 januari 2013 in de zaak van:

ECLI:NL:RBMNE:2017:3973

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:GHAMS:2016:2508

Transcriptie:

EJEA 16-018 ECLI:NL:RBROT:2016:1185 Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak16-02-2016 Datum publicatie16-02-2016 ZaaknummerKTN-4677514_16022016 RechtsgebiedenCiviel recht Bijzondere kenmerkenbeschikking Inhoudsindicatie WWZ. Art.l 7:671b jo. art. 7:669 lid 3 sub g BW. Bijwonen presentatie offerte concurrent werkgever door werknemer in aanbestedingstraject waar werkgever ook offerte voor heeft uitgebracht, levert verstoring van de arbeidsverhouding op. Ontbinding. Uitspraak.RECHTBANK ROTTERDAM zaaknummer: 4677514 VZ VERZ 15-22841 uitspraak: 16 februari 2016 beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, Securitas Beveiliging B.V., gevestigd te Badhoevedorp, verzoekster, gemachtigde: mr. H. Dammingh, advocaat te Utrecht,

tegen [verweerder], wonende te Schiedam, verweerder, gemachtigde: mr. J.D. de Rooij, advocaat te Rotterdam. Partijen zullen hierna worden aangeduid als Securitas resp. [verweerder]. 1 Het verloop van de procedure 1.1. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken: eerschrift ex artikel 7:671b BW, ter griffie ontvangen op 22 januari 2016; 1.2. Het verzoek is op 28 januari 2016 mondeling behandeld. Namens Securitas zijn verschenen mevrouw [B.] (HR consultant) en de heren [I.] (branchemanager) en [H.] (country product manager), bijgestaan door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn echtgenote, eveneens bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, beide gemachtigden onder overlegging van pleitaantekeningen. Van hetgeen ter zitting is verhandeld, heeft de griffier aantekeningen gehouden. 1.3. De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden. 2 De vaststaande feiten In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten. 2.1. Securitas is een bedrijf dat zich bezig houdt met de beveiliging van en veiligheidsoplossingen voor verschillende opdrachtgevers, zoals Rotterdam The Hague Airport en RET. 2.2.

[verweerder], geboren op [geboortedatum] 1959, is op 8 november 2002 bij (een rechtsvoorganger van) Securitas in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam in de functie van duty manager. Het basissalaris van [verweerder] bedraagt thans 2.542,53 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, vaste toeslag, bonus en eindejaarsuitkering. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Particuliere Beveiliging van toepassing (hierna: de cao). 2.3. Van januari 2010 tot 31 december 2013 heeft [verweerder] in de functie van teamleider voor Securitas werkzaamheden verricht op Rotterdam The Hague Airport. Met ingang van 31 december 2013 is [verweerder] voor Securitas werkzaamheden gaan verrichten als duty manager bij RET. 2.4. Omstreeks 30 april 2015 heeft Rotterdam The Hague Airport de opdracht tot het uitvoeren van beveiligingstaken opnieuw uitgeschreven. In het kader van dit aanbestedingsproject hebben, naast Securitas die op dat moment nog de beveiligingstaken op deze luchthaven uitvoerde, onder meer de beveiligingsbedrijven Trigion en Seris Security een offerte uitgebracht om deze opdracht binnen te halen. 2.5. Medio 2015 heeft Seris Security [verweerder] benaderd om te solliciteren naar de functie van duty manager op Rotterdam The Hague Airport, indien de opdracht van Rotterdam The Hague Airport aan Seris Security gegund zou worden. [verweerder] is door Seris Security ook gevraagd aanwezig te zijn bij de presentatie van de offerte van Seris Security aan de verantwoordelijken voor de gunning op Rotterdam The Hague Airport. 2.6. Tijdens een verificatiebijeenkomst op 29 juli 2015 is Seris Security vertegenwoordigd door [verweerder] en de heren [D.]salesmanager), [V.] (directeur) en [R.]beoogd branchemanager). [verweerder] heeft zijn aanwezigheid op deze bijeenkomst niet aan Securitas gemeld. 2.7. Met ingang van 1 februari 2016 heeft Rotterdam The Hague Airport de opdracht gegund aan Trigion. 2.8. Naar aanleiding van contact tussen de heren [I.] (Securitas) en [P.] (operationeel manager bij Rotterdam The Hague Airport) op 27 oktober 2015 heeft op 28 oktober 2015 een gesprek plaatsgevonden tussen de heren [H.] en [W.], mevrouw [B.] en [verweerder]. Tijdens dit gesprek is [verweerder] kort gezegd gevraagd naar zijn rol in het aanbestedingstraject ten behoeve van Seris Security en is [verweerder] door Securitas op non-actief gesteld met behoud van salaris. Van dit gesprek is bij brief van 2 november 2015 een door Securitas opgesteld verslag aan [verweerder] verzonden. 2.9. Bij e-mail van 28 oktober 2015 heeft [verweerder] kort gezegd aan Securitas bericht dat hij bezwaar maakt tegen zijn op non-actiefstelling en dat hij beschikbaar blijft voor werkzaamheden. 2.10.

Securitas heeft het vertrek van [verweerder] intern gecommuniceerd. Op verzoek van [verweerder] heeft Securitas dat interne bericht gerectificeerd. 2.11. Bij dagvaarding van 7 december 2015 heeft [verweerder] in kort geding wedertewerkstelling van Securitas gevorderd. Bij vonnis van 17 december 2015 van de voorzieningenrechter bij de rechtbank Rotterdam is de gevorderde wedertewerkstelling afgewezen. 3 Het verzoek 3.1. Het verzoek van Securitas strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst primair op grond van artikel 7:671b BW jo. artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub e BW (verwijtbaar handelen van [verweerder]) en subsidiair op grond van artikel 7:671b BW jo. artikel 7:669 lid 1 en lid 3 sub g BW (verstoorde arbeidsverhouding) zonder rekening te houden met de opzegtermijn en zonder toekenning van een transitievergoeding aan [verweerder], met veroordeling van [verweerder] in de kosten van deze procedure. 3.2. Aan het verzoek heeft Securitas zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang het volgende ten grondslag gelegd. a. a) Primair heeft [verweerder] ernstig verwijtbaar gehandeld doordat hij tijdens zijn dienstverband met Securitas namens een concurrerend beveiligingsbedrijf betrokken is geweest bij het aanbestedingstraject van het project op Rotterdam The Hague Airport, zelfs al zou de rol van [verweerder] beperkt zijn gebleven tot het namens Seris Security bijwonen van de in 2.6 genoemde verificatievergadering. De beveiligingstaken op Rotterdam The Hague Airport werden op dat moment uitgevoerd door Securitas en [verweerder] had dan ook kunnen bedenken dat Securitas een offerte zou uitbrengen om de opdracht opnieuw binnen te slepen, mede gelet op de financiële en personele belangen van Securitas. Nu [verweerder] zelf eerder ook namens Securitas beveiligingstaken op Rotterdam The Hague Airport heeft uitgevoerd en hij dus veel kennis heeft over de operationele kant van de beveiliging op voornoemde luchthaven, kan het niet anders dan dat [verweerder] namens Seris Security inhoudelijk betrokken is geweest bij het uitbrengen van een offerte, althans dat hij daarin inzicht heeft gehad om zich op de in 2.6 genoemde vergadering voor te bereiden. Herplaatsing is gelet op het bovenstaande niet aan de orde en er is ook geen aanleiding om [verweerder] de transitievergoeding toe te kennen of om rekening te houden met de voor [verweerder] geldende opzegtermijn, nu immers sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder]. b) Subsidiair stelt Securitas dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst met [verweerder] voort te zetten. Door een concurrent te helpen in een aanbestedingsprocedure voor beveiligingstaken die op dat moment door Securitas werden uitgevoerd, heeft [verweerder] apert in strijd gehandeld met de belangen van Securitas, waardoor Securitas geen enkel vertrouwen meer heeft in een vruchtbare samenwerking met [verweerder]. Hervatting van de werkzaamheden en/of herplaatsing ligt dan ook niet in de rede. [verweerder] komt in geval van beëindiging van het dienstverband uitsluitend de transitievergoeding toe van 24.977,- bruto. Tot slot wijst Securitas op artikel 17 van de cao waarin is opgenomen dat tegen iedere dag kan worden opgezegd met inachtneming van twee loonperioden. 4 Het verweer

4.1. Het verweer van [verweerder] strekt primair tot afwijzing van het verzoek, subsidiair tot toekenning van de transitievergoeding van 29.050,- bruto en een billijke vergoeding van 60.000,- bruto dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag, en primair en subsidiair tot veroordeling van Securitas tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de voornoemde vergoedingen tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Securitas in de kosten van deze procedure. Daartoe heeft [verweerder] zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang het volgende aangevoerd. 4.2. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Securitas heeft [verweerder] ook niet op staande voet ontslagen. Het enkele verschijnen van [verweerder] op de in 2.6 genoemde vergadering met de bedoeling om bij Seris Security in dienst te treden indien zij de opdracht van Rotterdam The Hague Airport zou krijgen, is niet zodanig verwijtbaar dat dit een redelijke grond voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst oplevert. Het is een op zichzelf staand incident. [verweerder] heeft verder altijd goed gefunctioneerd. Er is evenmin sprake van een verstoorde arbeidsverhouding die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou kunnen rechtvaardigen. Securitas heeft niet aangetoond dat herstel van de arbeidsverhouding niet meer mogelijk is. [verweerder] is bijna 57 jaar en is na een probleemloze carrière op 28 oktober 2015 voor een tribunaal gesteld en direct veroordeeld. Er is geen enkele poging ondernomen om de arbeidsverhouding te herstellen, hetgeen volgens [verweerder] nog steeds mogelijk is. Als er al een verstoring van de arbeidsverhouding zou zijn, is die volledig toe te rekenen aan Securitas. Herplaatsing binnen een redelijke termijn in een passende functie is heel goed mogelijk binnen het omvangrijke concern van Securitas. Tot slot maakt [verweerder] aanspraak op de transitievergoeding van 29.050,- bruto en op een billijke vergoeding van 60.000,- bruto vanwege ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van Securitas door hem ten onrechte op non-actief te stellen en de wijze waarop vervolgens een en ander intern is gecommuniceerd. 5 De beoordeling Opzegverboden 5.1. Van opzegverboden zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 2 BW is ten aanzien van het onderhavige verzoek niet gebleken.

Juridisch kader 5.2. Uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Die eisen gelden volgens artikel 7:671b lid 2, eerste volzin, BW ook voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter. In artikel 7:669 lid 3 BW is (limitatief) omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. De twee door Securitas aangevoerde gronden ([ernstig] verwijtbaar handelen en verstoorde arbeidsverhouding) voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst moeten ieder afzonderlijk worden beoordeeld. Daarbij geldt dat verschillende gronden die elk op zichzelf onvoldoende zijn voor ontbinding in het stelsel van de wet niet bij elkaar kunnen worden opgeteld om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te rechtvaardigen. Van de door Securitas aangevoerde gronden moet ten minste één volledig voldragen zijn om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te kunnen toewijzen. Verwijtbaar handelen of nalaten 5.3. Uit artikel 7:699 aanhef en lid 3 sub e BW volgt dat de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden als sprake is van zodanig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Hierbij is de mate van het verwijtbaar handelen of nalaten bepalend voor de vraag of sprake is van een redelijke grond voor ontslag. 5.4. Aanleiding voor de op non-actiefstelling is het feit dat [verweerder] tijdens zijn dienstverband met Securitas namens een concurrerend beveiligingsbedrijf aanwezig was op de in 2.6 genoemde bijeenkomst in het kader van een voor Securitas belangrijk aanbestedingstraject. Hoewel de handelwijze van [verweerder] in dezen op zijn zachtst gezegd niet verstandig was, heeft Securitas onvoldoende onderbouwd dat [verweerder] zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat van haar niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Zo staat niet vast dat [verweerder] bedrijfsgevoelige informatie met Seris Security heeft gedeeld en/of dat Securitas daardoor is benadeeld. Weliswaar is het project op Rotterdam The Hague Airport uiteindelijk niet aan Securitas gegund, maar het staat niet vast dat Securitas deze opdracht mede door toedoen van [verweerder] is misgelopen. Ook in de door Securitas overgelegde stukken is daar geen enkel aanknopingspunt voor te vinden, zodat aan een bewijsopdracht op dit punt niet wordt toegekomen. Daar komt bij dat [verweerder] gedurende zijn dienstverband met Securitas verder goed heeft gefunctioneerd, zodat zijn handelen op 29 juli 2015 in dit kader als incident kan worden beschouwd en geen redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst oplevert zoals bedoeld in artikel 7:699 aanhef en lid 3 sub e BW. Verstoorde arbeidsverhouding 5.5. Uit artikel 7:669 aanhef en lid 3 sub g BW volgt dat de arbeidsovereenkomst kan worden ontbonden als sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever (hier Securitas) in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

5.6. De reeds hiervoor genoemde feiten en omstandigheden en hetgeen partijen zowel in hun processtukken als tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, leveren wel een redelijke g-grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Dat Securitas door de handelwijze van [verweerder] thans geen enkel vertrouwen meer heeft in een vruchtbare samenwerking met [verweerder] is voldoende onderbouwd en alleszins begrijpelijk. [verweerder] heeft zich immers in het kader van een ook voor Securitas belangrijk aanbestedingstraject naar derden toe gepresenteerd als (toekomstig) werknemer van concurrent Seris Security, terwijl hij nog in dienst was bij Securitas. Hij heeft in feite met dubbele petten aan die bijeenkomst deelgenomen, waarbij van belang is dat de verantwoordelijke functionarissen van Rotterdam The Hague Airport, die de aanbestedingsgesprekken met de verschillende beveiligingsbedrijven voerden, [verweerder] kenden en ook wisten dat hij bij Securitas werkzaam was. Tevens acht de kantonrechter in dit verband van belang dat [verweerder] zijn aanwezigheid ten behoeve van Seris Security bij het aanbestedingsgesprek niet uit zichzelf bij Securitas heeft gemeld, maar pas toen hij er op 28 oktober 2015 door Securitas mee is geconfronteerd. De vragen of [verweerder] inhoudelijk bij de offerte van Seris Security betrokken is geweest of tijdens de presentatie inhoudelijke bedrijfsinformatie van Securitas heeft gedeeld, zijn in dit kader niet van belang. [verweerder] had moeten inzien dat het meegaan naar de presentatie van de offerte van een concurrent van Securitas, in het kader van een aanbestedingstraject voor een opdracht die zijn werkgever op dat moment nog uitvoerde, van een geheel andere orde is dan het solliciteren naar een mogelijke functie bij Seris Security die hem kennelijk in het vooruitzicht werd gesteld. Solliciteren naar een functie bij een andere werkgever tijdens dienstverband staat [verweerder] uiteraard vrij, maar het tijdens dienstverband bijstaan van een directe concurrent van Securitas, in het kader van een aanbestedingsproject, op welke wijze dan ook, niet. Hierbij is ook nog van belang dat Seris Security op dat moment geen ervaring had in het beveiligen van een luchthaven en [verweerder] van 2010 t/m 2013 voor Securitas op Rotterdam The Hague Airport werkzaam is geweest. Voornoemde handelwijze van [verweerder] levert dan ook een zodanige verstoring van de arbeidsverhouding met Securitas op dat van Securitas in redelijkheid niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren. Herplaatsing 5.7. Gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden ligt herplaatsing van [verweerder] binnen het concern van Securitas niet in de rede. Datum einde arbeidsovereenkomst 5.8. Nu de arbeidsovereenkomst tussen Securitas en [verweerder] wordt ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding, wordt het einde van de arbeidsovereenkomst, gelet op het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 sub a BW, bepaald op 1 april 2016. Er is geen aanleiding om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op een eerder tijdstip te bepalen, zoals door Securitas is verzocht, aangezien er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder].

Transitievergoeding 5.9. Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien kort gezegd de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd, de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever is ontbonden en geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. Tijdens de mondelinge behandeling zijn het bruto basissalaris, de vaste toeslag, de eindejaarsuitkering en de bonus uitdrukkelijk met partijen besproken, omdat in de stukken van partijen van verschillende bedragen werd uitgegaan. Uiteindelijk zijn partijen het erover eens dat het basissalaris 2.542,53 bruto exclusief 8% vakantietoeslag bedraagt, de vaste toeslag 373,55 bruto per maand waarover 8% vakantietoeslag wordt betaald, de eindejaarsuitkering 55,19 bruto per maand en de bonus 17,78 bruto per maand ( 640,- over 36 maanden) waarover geen 8% vakantietoeslag wordt betaald. Rekening houdend met voornoemde bedragen, komt de transitievergoeding voor [verweerder] uit op een bedrag van 29.001,10 bruto. Bij die berekening is de kantonrechter uitgegaan van een salaris van 3.222,34 inclusief vakantietoeslag, te weten ( 2.542,53 + 373,55) x 8% + 17,78 + 55,19. Gelet op de leeftijd van [verweerder] en de duur van het dienstverband is sprake van 12 blokken van 1/6 maandsalaris en 14 blokken van een half maandsalaris. Aldus bedraagt de transitievergoeding 29.001,10 te weten 6.444,72 + 22.556,38. Billijke vergoeding 5.10. Gelet op artikel 7:671b lid 8 sub c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden had Securitas immers voldoende reden om [verweerder] op non-actief te stellen. Weliswaar verdient de wijze waarop Securitas een en ander intern heeft gecommuniceerd niet de schoonheidsprijs, maar dat levert nog geen ernstig verwijtbaar handelen op, zeker niet nu Securitas die mededelingen in tweede instantie, op verzoek van [verweerder], heeft gerectificeerd. Er is dan ook geen aanleiding om aan [verweerder] een billijke vergoeding toe te kennen. Proceskosten 5.11. Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, wordt het redelijk geacht dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.

6 De beslissing De kantonrechter, ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2016; kent aan [verweerder] een transitievergoeding van 29.001,10 bruto en veroordeelt Securitas deze transitievergoeding aan [verweerder] te betalen; bepaalt dat elk van partijen de eigen kosten van deze procedure draagt; verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte. Deze beschikking is gegeven door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.