11 Getuigenis van besluiteloosheid Natuurschoonwet Besluit d.d. 29 juni 2011

Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1. Lijst van afkortingen

NOTITIE NATUURSCHOONWET 1928

Natuurschoonwet 1928

Natuurschoonwet landgoederen

Landgoed als natuurschoon

LandgoedWijzer. Als er ook een rijksmonument op het landgoed staat, leest u dan ook onze MonumentWijzer.

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/141

Mr. dr. H.R. Bruggink Advocaat/belastingadviseur bij Bruggink & Van der Velden Advocaten en Belastingadviseurs BV te Utrecht.

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

Rangschikking als landgoed

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verkrijging van monumenten 1. Besluit van 11 oktober 2007, nr. CPP2007/1680M, Stcrt. nr. 202

Landgoed als natuurschoon

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Inhoudstafel. dossier. 1. Uw vennootschap als volle eigenaar Uw vennootschap als mede-eigenaar... 16

ECGF/U Lbr. 13/105

2. Verdeling gemeenschap tussen samenwoners

Natuurschoonwet Patrick de Groot rentmeester bij Eelerwoude

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 10 juli 2013, nr. BLKB/2013/1130M.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

ons kenmerk ECGF/U Lbr. 13/105

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet Burgerlijk Wetboek

Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 16 oktober

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VIUG '' DEC, , * a *A tl & i> Gemeente Woerden Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad (070)

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956

Natuurschoonwet Successierecht, schenkingsrecht en recht van overgang; openstelling van Natuurschoonwet-landgoederen 1

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling. Diverse onderwerpen. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Rangschikking als landgoed: fiscale faciliteiten

Directoraat-generaal Agro en Natuur Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Ons kenmerk Bijlage

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

Overdrachtsbelasting. Maatstaf van heffing

Geschiedenis, systematiek en begrippen

Nieuw besluit over ondernemingsfaciliteiten overdrachtsbelasting

Fiscale faciliteiten voor Natuurschoonwet-landgoederen

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

Btw en vastgoed Bijeenkomst rentmeesters

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en

MODEL-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKE- LIJK RECHT VAN OPSTAL betreffende een WONING.

Gemeente Utrecht mevrouw mr. M.C. Don prof. dr. R.N.G. van der Paardt - belastingadviseur. fiscale aspecten omzetten erfpacht naar vol eigendom

info &boon tips & boon

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Besluit overdrachtsbelasting Nieuwe goedkeuringen.

LANDGOED BUITEN PEKELINGE Uniek wonen nabij zee en duin

's-gravenhage (hierna: het Hof) van 1 mei 2009, onder nummer BK 07/ heeft afgewezen.

De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2)

Landgoed als natuurschoon

2. Inhoud van het besluit Ter uitwerking van de wetswijzigingen is het Rangschikkingsbesluit op drie punten aangepast.

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Erfpacht, recht van opstal en vruchtgebruik

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken

info &boon tips & boon

Kluwer Online Research. Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE BESLUIT. Verordening onroerende-zaakbelastingen Deurne 2018

Ontwerp van decreet betreffende de fiscale gunstmaatregelen die verbonden zijn aan natuurbeheerplannen DE VLAAMSE REGERING,

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing waterschap Rijn en IJssel 2019.

VR DOC.0453/2BIS

Handleiding Natuurschoonwet 1928

Successiewet -- Deel 2

Uit de verstrekte gegevens blijkt dat de compensatieregelingen leiden tot de volgende tegemoetkomingen:

Belasting op onbebouwde percelen

Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Utrecht H.. ' '.. I .',, ...I ..'

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners

houdende wijziging van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 in verband met de evaluatie van de Natuurschoonwet 1928

Fiscale gevolgen collectieve compensatieregelingen voor beleggingsverzekeringen

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 oktober 2013;

Rapport. Oordeel: Gegrond. Datum: 27 september 2016 Rapportnummer:2016/087

Verhaalbelasting op het aanleggen van voetpaden voor de aanslagjaren , met ingang van 01/07/2016

Verordening watersysteemheffing waterschap Vechtstromen 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Landsverordening regeling gebruik in deeltijd van onroerende zaken enaanpassing appartementsrecht

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Veluwe 2011.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

HET RECHT VAN ERFPACHT HEEFT DRIE ESSENTIELE KENMERKEN:

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

Sector : II Nr. : 66b. De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2010, nummer

DE MEERWAARDE VAN KENNIS OVER ERFPACHT, NATUURSCHOONWET, WOZ EN FISCALITEITEN

VERORDENING op de heffing en de invordering

FISCALE ASPECTEN VAN ASR ERFPACHTFINANCIERING. Samengesteld door: mr. E. Marcus FB

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012

7. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 100% van de som van de verhaalbare uitgaven, verhoogd met de intresten.

11. BELASTING OP ONBEBOUWDE BOUWGRONDEN IN WOONGEBIED EN OP ONBEBOUWDE KAVELS (ACTIVERINGSHEFFING)

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 16 maart 2017, nr.

CONCEPT-OVEREENKOMST VOOR HET VESTIGEN VAN EEN ERFPACHTRECHT MET EEN ERFPACHTAFHANKELIJK RECHT VAN OPSTAL

Belastingreglement van 30 december 2013 op de leegstand van gebouwen en woningen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.21 november 2017 ; b e s l u i t :

Transcriptie:

11 Getuigenis van besluiteloosheid Natuurschoonwet Besluit d.d. 29 juni 2011 In deze bijdrage gaat de auteur in op de actualisering door de Staatssecretaris van Financiën van het besluit uit 2007 over de Natuurschoonwet 1928. De Natuurschoonwet geeft fiscale faciliteiten voor de verkrijgers van gerangschikte Natuurschoonwet-landgoederen. 1. Inleiding Het Besluit van 29 juni 2011 1 over de Natuurschoonwet 1928 (hierna: NSW) betreft de per eind 2010 aangekondigde actualisering van het verzamelbesluit van 11 oktober 2007. Dat sprake is van besluiteloosheid blijkt uit het feit dat in het besluit een aantal onderwerpen niet geregeld zijn die na een wetswijziging vanaf juni 2007 zijn gaan spelen. Te denken valt aan het beleid inzake appartementsrechten, natuur als omzoming van landbouwgronden, natuurbegraafplaatsen, historische buitenplaatsen, opstallen en de vastlegging van het beleid dat artikel 7a (vrijstelling verkrijging van aandelen van een fiscaal transparante NSW BV middels schenking dan wel vererving) ook geldt voor certificaten van aandelen. De actualisering van het NSW-besluit beperkt zich in feite tot het herstel van het in oktober 2007 abusievelijk ingetrokken beleid inzake bloot eigendom het door de bloot eigenaar meeliften op de NSW status van de erfpachter/ vruchtgebruiker en de formalisering van het sedertdien gevoerde beleid betreffende opstalrechten. De wijzigingen worden in detail besproken en becommentarieerd in de paragrafen 2 tot en met 8. Deze nummering komt overeen met de nummering in het besluit. In paragraaf 9 en verder zal bij de bespreking van het nieuwe besluit ook aandacht gegeven worden aan de onderwerpen die nog (steeds) niet geregeld zijn. 2. Te laat ingediend verzoek om handhaving rangschikking Door overdracht van (een gedeelte van) het NSW-landgoed verliest het landgoed zijn NSW-status (artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de NSW). Statusverlies treedt ook op bij beëindiging van de samenwerkings- of aanleunregeling (artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de NSW) als gevolg van de eigendomsoverdracht. De (nieuwe) eigenaar 1 Stcrt. 7 juli 2011, nr. 11993. kan verzoeken dat het landgoed blijft aangemerkt als NSW-landgoed (artikel 3, tweede en zesde lid, van de NSW). Bij inwilliging van een tijdig verzoek is er geen statusverlies. Bij een te laat verzoek wordt het landgoed onttrokken aan de NSW-rangschikking. Rangschikking kan dan pas weer plaatsvinden met ingang van de datum van de ontvangst van dat te late verzoek. Door deze onderbreking in de rangschikking, wordt op de eerder verleende fiscale faciliteiten teruggekomen (artikelen. 8, 8a en 9c van de NSW). 2.1. Statusverlies door art. 3, eerste lid, onderdeel c NSW Bij een te laat verzoek kan de alsnog in te vorderen of de alsnog verschuldigde belasting in geen verhouding staan tot de termijnoverschrijding. Daarom wordt met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) onder een zevental voorwaarden goedgekeurd dat bij statusverlies op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de NSW op verzoek de invordering van schenk- of erfbelasting gedeeltelijk achterwege blijft c.q. de overdrachtsbelasting gedeeltelijk niet verschuldigd wordt (hierna kortweg: de invordering van vrijgestelde belasting achterwege blijft). Met het herschrijven van onderdeel 2 en 2.1 is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Het gaat om de gevallen dat, in geval van overdracht van het NSW-landgoed, de nieuwe eigenaar te laat, namelijk meer dan zes maanden na de verkrijging, een verzoek om handhaving van de rangschikking heeft ingediend. 2.2. Statusverlies door art. 3, lid 1, onderdeel d NSW Een aanleun- of samenwerkingsrangschikking vervalt bijvoorbeeld als de buurman tegen wie wordt aangeleund of met wie wordt samengewerkt, zijn onroerende zaak verkoopt. De aanleuner c.q. de samenwerker krijgt een 26 februari 2012 Sdu Uitgevers

ftv 11 kennisgeving dat, ten gevolge van de verkoop door buurman, zijn onroerende zaak niet langer als NSWlandgoed wordt aangemerkt (artikel 3, vijfde lid, van de NSW). Hij kan binnen zes maanden na de datum van de kennisgeving het verzoek doen dat zijn onroerende zaak aangemerkt blijft als NSW-landgoed (artikel 3, zesde lid, van de NSW). Daarmee kan hij voorkomen dat statusverlies optreedt. Bij een te laat verzoek kan zoals in onderdeel 2.1 de alsnog in te vorderen, of de alsnog verschuldigde belasting, in geen verhouding staan tot de termijnoverschrijding. In een voorkomende situatie kan alsdan een verzoek worden ingediend voor toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule). Onderdeel 2.2 is een toevoeging als gevolg van de wijziging van de regeling per juni 2007. 3. Verkrijging van nog niet onder de NSW gerangschikte landgoederen Dit onderdeel is ongewijzigd gebleven en betreft het onder voorwaarden kunnen toepassen van de vrijstelling overdrachtsbelasting, met toepassing van art. 63 Algemene wet inzake rijksbelastingen ((hierna: AWR) (hardheidsclausule), in gevallen waar het landgoed nog niet is gerangschikt is maar wel rangschikkingswaardig is. 3.1. Gefaseerde verkrijging van een nog niet gerangschikt landgoed Onder voorwaarden wordt een gefaseerde verkrijging van een nog niet gerangschikt landgoed gefaciliteerd. Het gaat hier om de vrijstelling overdrachtsbelasting van een aantal verkrijgingen binnen een periode van zes maanden resulterend in een te rangschikken landgoed. 4. Landgoedrechtspersonen Dit onderdeel is komen te vervallen. De vrijstelling overdrachtsbelasting in geval van verkrijging van een NSW-landgoed is sinds 2008 een algemene vrijstelling (resultaat van jurisprudentie), dat wil zeggen een vrijstelling die voor iedereen werkt. Het maakt derhalve niet meer uit of de verkrijger een natuurlijk persoon dan wel een rechtspersoon is. Laatstbedoelde heeft daarom geen goedkeuring meer nodig. 5. Overdracht landgoed gevolgd door kwijtschelding koopsom De schenkbelastingfaciliteiten van de NSW zijn niet van toepassing als een NSW-landgoed wordt overgedragen tegen een koopsom die geheel of gedeeltelijk wordt kwijtgescholden. In dat geval bestaat de verkrijging (de schenking) niet uit een landgoed, maar uit kwijtschelding van een vordering. Over de kwijtschelding is schenkbelasting verschuldigd omdat er geen landgoed is geschonken. Het gaat hier om een verduidelijking van het beleid. De Staatssecretaris van Financiën acht het geciteerde niet billijk. Daarom keurt hij goed dat met toepassing van art. 63 AWR (hardheidsclausule), bij een kwijtschelding die onmiddellijk volgt op de overdracht van een NSW-landgoed, voor de NSW kan worden aangenomen dat het NSW-landgoed het object van schenking is. Bij een gefaseerde kwijtschelding geldt de goedkeuring niet voor de tweede of volgende kwijtschelding. 6. Herrekening van belasting bij gedeeltelijk verlies NSW-status Als een NSW-landgoed krachtens erfrecht of schenking wordt verkregen blijft invordering van erf- en schenkbelasting (gedeeltelijk) achterwege (artikel 7 van de NSW). Binnen een tijdvak van 25 jaren na het overlijden of de schenking kan de buiten invordering gebleven belasting (gedeeltelijk) alsnog worden ingevorderd (artikel 8 van de NSW). Als het gehele landgoed zijn status als landgoed heeft verloren wordt het gehele bedrag ingevorderd dat buiten invordering is gebleven, inclusief invorderingsrente. Bij een gedeeltelijk statusverlies dient volgens artikel 8, tweede lid, van de NSW de belasting te worden herrekend. De herrekening leidt niet tot teruggaaf. Bij gedeeltelijk statusverlies van een relatief klein gedeelte van het NSW-landgoed kan door waardestijging een onevenredig groot deel van het buiten invordering gebleven bedrag alsnog worden ingevorderd. Deze uitwerking leidt tot een niet beoogd gevolg. Hier gaat het om voortzetting van bestaand beleid. De Staatssecretaris van Financiën keurt daarom, op grond van art. 8, lid 7 NSW, goed dat bij gedeeltelijk statusverlies op verzoek een evenredig gedeelte wordt ingevorderd van de belasting die op grond van art. 7 NSW buiten de invordering is gebleven. Het evenredig gedeelte wordt met de volgende breuk berekend: de teller is gelijk aan de waarde van het onttrokken gedeelte van het landgoed en de noemer is gelijk aan de waarde van het gehele landgoed. Voor teller en noemer gelden daarbij de waarden op het moment van onttrekking. Sdu Uitgevers februari 2012 27

7. Bloot eigenaar De eigenaar van een onroerende zaak waarop een vruchtgebruik of recht van erfpacht rust (de bloot eigenaar) heeft op grond van de NSW geen recht op de daarin opgenomen faciliteiten. Hij is namelijk geen eigenaar in de zin van artikel 1 van de NSW. Het gaat hier om herstel van het in oktober 2007 abusievelijk ingetrokken beleid betreffende de bloot eigenaar en de NSW. De Staatssecretaris van Financiën acht dit in een aantal gevallen geen billijke uitwerking. Daarom wordt onder de voorwaarde dat het landgoed ten name van de vruchtgebruiker of de erfpachter als een NSWlandgoed is gerangschikt, met toepassing van art. 63 AWR (hardheidsclausule) goedgekeurd, dat de bloot eigenaar op verzoek ook recht heeft op de faciliteiten van art. 7 (vrijstelling erfbelasting respectievelijk schenkbelasting) en art. 9a (vrijstelling overdrachtsbelasting) van de NSW. Als het landgoed niet meer ten name van de vruchtgebruiker of de erfpachter als een NSW-landgoed is gerangschikt, zijn art. 8, 8a en 9c NSW van overeenkomstige toepassing op de bloot eigenaar. De uitzondering hierop is de situatie dat de bloot eigenaar vol eigenaar wordt door beëindiging van het vruchtgebruik of het recht van erfpacht en het landgoed blijft aangemerkt als NSW-landgoed. De voormalige bloot eigenaar moet dan uiteraard wel tijdig rangschikking op zijn naam aanvragen. Op deze manier kan de bloot eigenaar onder voorwaarden met succes een beroep doen op de vrijstellingen overdrachts-, erf- en schenkbelasting. 8. Opstalrechten De vestiging van een opstalrecht is een overdracht van de eigendom van de onroerende zaak als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, onder 1º, van de NSW. Dit is alleen anders als er op het moment van de vestiging van het opstalrecht geen opstal is. Als de opstalgerechtigde vervolgens zelf een opstal bouwt, is dat geen overdracht van eigendom als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, onder 1º, van de NSW. Over de vestiging van een recht van opstal op een landgoed moet in beginsel overdrachtsbelasting worden geheven. In de praktijk wordt gewezen op twee brieven uit 1999 waaraan de conclusie wordt verbonden dat er geen overdrachtbelasting wordt geheven. Die conclusie is onjuist. Door de wetswijziging per 1 juni 2007 van de NSW en het nieuwe Rangschikkingsbesluit NSW geldt het volgende. De opstalhouder of het recht van opstal is niet opgenomen als eigenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de NSW, voor wie de faciliteiten van de NSW kunnen gelden. Overigens kan een enkele opstal (een gebouw) of opstalrecht niet gezien worden als een met natuurterrein of bos bezette onroerende zaak. Een houder van een opstalrecht heeft geen recht op NSW-faciliteiten als zijn rechten niet zelfstandig kwalificeren als landgoed. Het ligt niet in de rede daarvan af te wijken. Voorbeeld: Eigenaren van een NSW-landgoed willen ten behoeve van een derde (de verkrijger), het zakelijk recht van opstal vestigen op het woonhuis dat op het landgoed staat. In beginsel is de verkrijger overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit kan anders zijn als de verkrijger (tevens) andere rechten verkrijgt, waardoor hij wél NSW-faciliteiten kan krijgen. Hierbij valt te denken aan het recht van erfpacht. In dat geval kan de verkrijger als erfpachter een verzoek doen om aanmerking als landgoed van het door hem verkregen perceel met opstal. Dat verzoek wordt dan beoordeeld met inachtneming van de NSW en het Rangschikkingsbesluit NSW. Dat betekent onder meer dat ook aanleun- of samenwerkingsrangschikking mogelijk is (artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de NSW), als het erfpachtrecht zelf zich daarvoor voldoende leent. Sinds de per 1 juni 2007 ingevoerde wetswijzigingen en het Rangschikkingsbesluit (herrangschikkingsoperatie) wordt de titel opstalrecht niet langer gefaciliteerd, waardoor bij verkrijging van een opstalrecht op een bestaande opstal er ten behoeve van de opstalgerechtigde geen NSW-vrijstellingen kunnen worden toegepast. De vestiging van een opstalrecht van een tot dan toe bij de eigenaar gerangschikte opstal resulteert alsdan in een onttrekking daarvan. De ondergrond (footprint) kan dan wel gerangschikt blijven bij de eigenaar, waardoor de vestiging van een opstalrecht voor de grondeigenaar alleen resulteert in onttrekking van de opstal. Wanneer een opstalrecht wordt gevestigd als er nog geen opstal is, kan wanneer de opstal wordt gerealiseerd de ondergrond bij de eigenaar alleen gerangschikt blijven, wanneer die opstal, indien door de grondeigenaar gerealiseerd, zou kunnen worden gerangschikt. Door laatstgenoemde dient dan kennelijk te worden gevraagd of rangschikking van de footprint van de door de opstalgerechtigde gerealiseerde nieuwe opstal gerangschikt kan blijven. Op grond van feiten en omstandigheden kan worden verdedigd dat dit beleid pas kan ingaan per datum van onderhavig besluit in plaats van, zoals gesteld, per 1 juni 2007. Overigens is rangschikking van een erfpachtrecht-gerelateerd opstalrecht onder voorwaarden wel mogelijk. 9. Ontbrekende onderwerpen in het nieuwe besluit 9.1. Een regeling voor appartementsrechten Hoewel was toegezegd om onder voorwaarden de bij de NSW-status behorende faciliteiten toe te kennen aan 28 februari 2012 Sdu Uitgevers

ftv 11 appartementsrechten, was hierover kennelijk nog geen consensus tussen de bij de NSW betrokken partijen. Naar ik heb begrepen gaat het hier dan ook niet om afstel, maar uitstel. Voor de goede orde merk ik nog op dat tot juni 2007 rangschikking op basis van appartementsrechten mogelijk was. Mij zijn gevallen bekend waar het ging om een kasteel/landhuis respectievelijk historische buitenplaats, waarin het eigendom in appartementsrechten was gesplitst en zo het eigendom was verdeeld over de appartementsgerechtigden. Zoals ik in een eerder artikel aangaf (De landeigenaar, oktober 2010), begrijp ik de afwijzing sinds juni 2007 en het nadere uitstel niet. De wijzigingen in de regelgeving rechtvaardigen dat namelijk niet. Ik ben van mening dat een en ander zich op de navolgende wijze goed laat structureren. Een gegeven is dat wanneer een landgoed in mede-eigendom is bij meer personen en allen gezamenlijk een rangschikkingsverzoek doen, dit altijd zal worden gehonoreerd. Omdat een belang in een landgoed zeker wanneer woningen daar onderdeel van uitmaken op basis van mede-eigendom een onzeker en op de markt moeilijk te verkopen bezit is, en waarvan ook de fiscale behandeling complex is, biedt in deze het splitsen van het eigendom in appartementsrechten uitkomst. Het wezen van een appartementsrecht is een bepaald belang respectievelijk de participatie in het eigendom van een onroerende zaak (het landgoed) zoals vermeld in de splitsingsakte. Een appartementsrecht geeft voorts het unieke gebruiksrecht van een bepaalde wooneenheid. Het is dan natuurlijk wel zaak dat alle appartementsgerechtigden meedoen aan het rangschikkingsverzoek, zoals dat het geval is bij ongestructureerd mede-eigendom. Het niet-honoreren van een rangschikkingsverzoek betekent in feite een niet te rechtvaardigen discriminatie van een collectief (middels appartementrechten georganiseerd mede-eigendom) ten opzichte van de enig eigenaar respectievelijk het collectief van medeeigenaren en verdient de kwalificatie onbegrijpelijk en onrechtvaardig. De angst dat in dit soort situaties overdadige en niet bij het karakter van het landgoed passende bebouwing aan de orde is, kan worden weggenomen, doordat rangschikking van dergelijke opstallen altijd zal kunnen worden geweigerd op basis van bestaande regelgeving. De opstal mag namelijk geen afbreuk doen aan het natuurschoon i.c. het landgoed. 9.2. Certificaten van aandelen van een fiscaal transparante NSW-bv van aandelen. De praktijk is echter dat de NSW-inspecteur te Den Bosch onder dezelfde voorwaarden die van toepassing zijn op een verkrijging van aandelen, akkoord gaat met de toepassing van de vrijstellingen in geval van verkrijging van certificaten van aandelen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat dit beleid niet is opgenomen in het nieuwe besluit. 9.3. Natuurbegraafplaatsen Het toestaan van de aanleg van een natuurbegraafplaats op een landgoed is inmiddels enkele jaren onderwerp van studie en overleg. Door hier de impact van de op landgoederen toegestane campingfaciliteit (bovengrondsverblijf) als leidraad te nemen, zou het niet al te moeilijk moeten zijn hiervoor een bruikbare regeling te maken. 9.4. Beperking rangschikking opstallen De laatste paar jaar worden op basis van nog niet gepubliceerd beleid bepaalde opstallen die voorheen wel werden gerangschikt, niet langer als rangschikkingswaardig gekwalificeerd. Het gaat daarbij om opstallen op zowel bestaande als nieuwe landgoederen, die nieuw dan wel van na 1940 (overigens een volstrekt willekeurig criterium) zijn en niet in gebruik zijn bij de eigenaar, en om opstallen met een bepaalde functie, bijvoorbeeld voor zorg of logies. Er is overigens niets op tegen om het rangschikken van opstallen, mede in het licht van de huidige praktijk betreffende de ontwikkeling van nieuwe landgoederen, nader te duiden. Onjuist is het echter om deze rangschikking zoals nu aan de orde bij te stellen op basis van niet gepubliceerd beleid en vooruit te lopen op het ter zake aan de rijksadviseur gevraagde advies. 9.5. Historische buitenplaatsen Hier geldt hetzelfde als wat hiervoor voor opstallen is opgemerkt. Er wordt hier in het kader van de behandeling van rangschikkingsverzoeken uitgegaan van niet-gepubliceerd beleid, gebaseerd op voortschrijdend inzicht betreffende bestaande regels en dus niet op gewijzigde regelgeving. Zo wordt nu gesteld dat niet alleen de aanwezige tuinaanleg van voor 1850 dient te zijn, maar dat ten minste ook één van de opstallen van voor 1850 zou moeten zijn, en dat een eigendom dat onderdeel uitmaakt van een historische buitenplaats groter dan 5 ha, zelfstandig moet voldoen aan het 30%-criterium. De NSW-vrijstellingen zoals bedoeld in art. 7 NSW zijn alleen van toepassing op aandelen en niet op certificaten Sdu Uitgevers februari 2012 29

9.6. Omzoming agrarische percelen met behulp van natuur Al sinds 2007 wordt er nagedacht of, en zo ja hoe, voornoemde percelen mogen worden omzoomd met behulp van natuur in plaats van bomen. Ook hier lijkt interne verdeeldheid de reden van de uitgestelde standpuntbepaling. Hierbij spreek ik de hoop uit dat op korte termijn en in goede harmonie tot invulling van voornoemde zaken wordt gekomen. Drs. I.W.M. Duijvestijn Werkzaam bij ID monumenten & landgoederen ADVIES bv te Amersfoort