Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer Rsl van 6 september 2016

Vergelijkbare documenten
Erfgoedverordening gemeente Houten

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Erfgoedverordening Roosendaal 2017

De raad van de gemeente Grave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Erfgoedverordening gemeente Woensdrecht gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 augustus 2018, documentnummer 2018.

Gemeente Bergen op Zoom - ERFGOEDVERORDENING BERGEN OP ZOOM

Erfgoedverordening Haaksbergen (6.2b)

1. In te trekken de Erfgoedverordening 2013 gemeente Bronckhorst. 2. Vast te stellen de Erfgoedverordening 2018 gemeente Bronckhorst.

1*z % Erfgoedverordening 2017

Erfgoedverordening gemeente Neder-Betuwe gelezen het advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van 31 augustus 2017;

Erfgoedverordening Boxtel 2010

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2017,

Hoofdstuk 1. Algemeen

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening Krimpenerwaard 2017

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Erfgoedverordening Amsterdam

zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische

MONUMENTENVERORDENING 2006

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

GEMEENTEBLAD. Nr Erfgoedverordening De Ronde Venen 2017

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Model Erfgoedverordening 2016

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

ERFGOEDVERORDENING TEYLINGEN 2017

Gemeente Rhenen - Erfgoedverordening 2016 gemeente Rhenen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2016;

Erfgoedverordening Tynaarlo 2010

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE TWENTERAND 2016

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

Besluit: Erfgoedverordening Roerdalen 2018

gezien het advies van de Monumentencommissie Teylingen van 6 november 2017; besluit vast te stellen:

ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE BUNNIK 2017

Erfgoedverordening Harderwijk 2017

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maasgouw houdende regels omtrent erfgoed Erfgoedverordening maasgouw 2018

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2011;

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

ERFGOEDVERORDENING WASSENAAR De raad van de gemeente Wassenaar; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

Erfgoedverordening Harderwijk 2017

besluit vast te stellen de volgende verordening: Erfgoedverordening gemeente Groningen 2017.

Erfgoedverordening gemeente Den Helder 2017

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren houdende regels omtrent erfgoed Erfgoedverordening Echt-Susteren 2018

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en op de artikelen 12, 14, 15, en 38 van de Monumentenwet 1988,

Toelichting. Pagina 1 van 6

- karakteristiek object: een object waaraan in het geldende bestemmingsplan de dubbelbestemming

Erfgoedverordening gemeente Houten

Erfgoedverordening Heemskerk 2009

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

1 J gemeente «tffl" Heemskerk. Erfgoedverordening Heemskerk 2012

Erfgoedverordening Boxtel 2017

H E E R H U G O W >\ /\ R D

Raadsvoorstel 21. Gemeenteraad. Vergadering 1 maart Onderwerp : Erfgoedverordening Helmond 2011

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 mei 2017, nummer ;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen 4

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2016;

Toelichting ALGEMEEN DEEL Inleiding Reikwijdte Wettelijke grondslag

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Leiden houdende regels omtrent erfgoed Erfgoedverordening Leiden 2017

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010;

Besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van 6 november 2017 tot vaststelling van de Erfgoedverordening Noord-Holland 2017

Erfgoedverordening 2018

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 juli 2016;

o Vertrouwelijk Van der Schaaf

gezien artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Een archeologische exploratie van wet en regelgeving

Toelichting Erfgoedverordening gemeente Houten

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Hoofdstuk II Beschermde monumenten. Monumentenlijst en plaatsing. Provinciale Staten van Noord-Holland;

Erfgoedverordening Texel 2018

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 september 2008 ;

De Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland 2010 wordt als volgt aangepast:

Gemeenteraad 13 januari 2009 Gemeenteblad

Erfgoedverordening gemeente Dongen 2016

Erfgoedverordening 2009 Gemeente Roosendaal

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Uitvoering van de Integrale Visie Erfgoed

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

wijzigingstabel Erfgoedverordening gemeente Wassenaar WORDT

Raadsvergadering. 9 maart

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

gelet op het advies van de raadscommissie Grondgebiedszaken; ERFGOEDVERORDENING GEMEENTE EIJSDEN-MARGRATEN 2013

Nr Houten, 1 november 2005

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

gelezen het voorstel van het college van 27 oktober 2015, No. B ;

Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr... CONCEPT

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijzigingen: AB 1997 nos. 33, 34; AB 2000 no. 25; AB 2009 nos. 75 en 84 ====================================================================

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet)

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.

INHOUDSOPGAVE MONUMENTENVERORDENING HILVERSUM Hoofdstuk 2 De bescherming van gemeentelijke monumenten 4

Omgevingswet en Erfgoedwet; een (nieuw) kader voor cultureel erfgoed

Transcriptie:

r GEMEENTE VELSEN gemeenteraad Raadsbesluit Datum raadsvergadering Datum carrousel Raadsbesluitnummer Registratienummer 27 oktober 2016 n.v.t. R16.57 Rsl 6.00612 V Onderwerp: Erfgoedverordening Velsen 2016 De raad van de gemeente Velsen, Gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders, nummer Rsl 6.00612 van 6 september 2016 Besluit 1. De Erfgoedverordening Velsen 2016 vast te stellen; 2. De Monumentenverordening Velsen 2010 in te trekken; 3. De besluiten onder 1 en 2 de dag na bekendmaking in werking te laten treden. 1 Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 oktober 2016. De raad van de gemeente Velsen, De griffier, De voorzitter, A. Overbeek?C. Dales

IM GEMEENTE VELSEN Raadsvoorstel Onderwerp: Vaststellen Er^oedverordening Velsen 2016. Datum collegevergadering Registratienummer Portefeuillehouder(s) 6 september 2016 RS16.00612 R.G. te Beest Ambtenaar Telefoon E-mailadres M. Gemser 0255 567536 mgemser@velsen.nl Voorgesteld raadsbesluit 1. De Erfgoedverordening Velsen 2016 vast te stellen; 2. De Monumentenverordening Velsen 2010 in te trekken; 3. De besluiten onder 1 en 2 de dag na bekendmaking in werking te laten treden. Samenvatting Cultureel erfgoed is overal aanwezig. In musea, in de bodem, maar ook in onze gebouwde omgeving. In meerdere wetten en regels was vastgelegd hoe we moesten omgaan met ons erfgoed. Deze versnippering was onwenselijk. Daarom is op 1 juli 2016 de Erfgoedwet in werking getreden. Deze wet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland en regelt het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed: roerend (cultuurgoederen en verzamelingen) en onroerend (monumenten en archeologie). Vanwege de invoering van deze nieuwe wet dient de Monumentenverordening Velsen 2010 te worden ingetrokken en een nieuwe Erfgoedverordening Velsen 2016 te worden vastgesteld. Inleiding Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Voor het eerst is er één integrale wet die betrekking heeft op museale objecten, musea, monumenten en archeologie op het land en onder water. Zij vervangt een aantal wetten zoals de Monumentenwet (deels met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) en de Wet tot behoud van cultuurbezit. Een nieuwe Erfgoedverordening is nodig om weer aan te sluiten bij de wettelijke- en beleidskaders van het Rijk na inwerkingtreding van de Erfgoedwet. Op basis van artikel 3.16 van de Erfgoedwet stelt de gemeenteraad een Erfgoedverordening vast. Beoogd doel en effect van het besluit De versnippering in de regelgeving vermindert en er komt meer structuur in de bescherming van waardevol erfgoed. De bundelingen van wetgeving in één Erfgoedwet en de verwachte invoering van de Omgevingswet in 2019 stimuleren zowel een meer integraal gemeentelijk erfgoedbeleid als de erkenning dat erfgoed een integraal onderdeel is van de fysieke leefomgeving. Uitgangspunt is dat de beschermingsniveaus zoals die in de huidige wetten en regelingen gelden tenminste worden gehandhaafd. Argumenten Iedere gemeente met monumenten binnen de gemeentegrenzen is wettelijk verplicht om in een verordening vast te leggen hoe gemeentelijke monumenten worden aangewezen, hoe een (monumenten) commissie hierbij adviseert en hoe monumenten in stand worden gehouden. Hf V

GEMEENTE VELSEN Met de invoering van de Erfgoedwet per 1 juli 2016 is een nieuwe Erfgoedverordening nodig om weer aan te sluiten bij de geldende wettelijke- en beleidskaders van het Rijk. In aansluiting op de nieuwe Erfgoedwet is gekozen voor een brede Erfgoedverordening die conform het begrip cultureel erfgoed ziet op zowel onroerend cultureel erfgoed (monumenten) als roerend cultureel erfgoed (cultuurgoederen). In de VNG modelverordening, waar de Erfgoedverordening op is gebaseerd, is een aantal nieuwe en/of facultatieve artikelen opgenomen. Gekozen is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij hetgeen bepaald is in de Monumentenverordening Velsen 2010. Daarnaast is gekozen om de volgende nieuwe artikelen/bepalingen op te nemen in de Erfgoedverordening Velsen 2016: Artikel 3 en 4: Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen. Het college krijgt de mogelijkheid om topstukken die in hun bezit zijn aan te wijzen als beschermde cultuurgoederen of verzamelingen. De formele gevolgen van een aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of als beschermde gemeentelijke verzameling zijn beperkt: ze zullen ingeschreven dienen te worden in het gemeentelijk erfgoedregister en er geldt een adviesverplichting bij een eventuele vervreemding Artikel 13: Instandhoudingsplicht In de Erfgoedwet is een instandhoudingsplicht voor rijksmonumenten opgenomen. In aansluiting hierop regelen gemeenten de instandhoudingsplicht voor gemeentelijke monumenten in de Erfgoedverordening. Een eigenaar moet zorgen dat zijn of haar monument zodanig onderhouden wordt dat behoud gewaarborgd is. Artikel 14: Onderhoud vergunningsvrij Met ingang van 1 januari 2012 is geen vergunning meer nodig voor onderhoud aan een rijksmonument en voor wijzigingen aan onderdelen die geen monumentale waarde hebben. Ditzelfde beleid wordt ook voor gemeentelijke monumenten toegepast. In de Erfgoedverordening Velsen 2016 is een bepaling opgenomen waardoor dit nu geformaliseerd wordt. Artikel 23: Vangnet archeologie Op grond van artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening dient in het bestemmingsplan te worden opgenomen hoe met de in de grond aanwezige ofte verwachten monumenten rekening is gehouden. Met de invoering van deze verplichting is de bescherming van archeologische waarden in beginsel ruimtelijk geborgd. Er zijn echter nog bestemmingsplannen van kracht van vóór de invoering van deze eisen. Om, mede gelet op de verplichtingen van het Verdrag van Malta, ook voor de gronden van deze bestemmingsplannen de bescherming van archeologische waarden te verzekeren, is dit artikel opgenomen. De strekking van dit artikel is te waarborgen dat mogelijk in de gronden aanwezige waarden niet worden verstoord, tenzij daaraan aandacht is besteed die gelijkwaardig is aan waartoe artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening verplicht. Alternatieven De in de modelverordening opgenomen artikelen 3, 4 en 23 zijn facultatief. Er kan voor gekozen worden deze artikelen niet op te nemen. Consequentie daarvan zou zijn dat er geen mogelijkheid is om gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen aan te wijzen als beschermd en dat er geen vangnet is voor eventuele archeologische waarden in gebieden waar de bestemmingsplannen op dit punt nog niet zijn geactualiseerd. V

GEMEENTE VELSEN Risico s De instandhoudingsplicht zou extra verzoeken tot handhaving kunnen opleveren. Met de instandhoudingsplicht kan de gemeente eigenaren aanspreken die een monument niet onderhouden. In het uiterste geval kan de gemeente handhavend optreden om het noodzakelijke onderhoud af te dwingen. Deze handhaving moet proportioneel zijn. Gezien de ervaring van de afgelopen jaren (één handhavingszaak in vijftien jaar tijd) wordt geen noemenswaardige toename van handhaving voor monumenten verwacht. De handhaving kan binnen de bestaande capaciteit worden afgehandeld. Programma Zie Begroting 2016, programma 5 Cultuur en culturele voorzieningen. Kader Erfgoedwet, Monumentenwet 1988, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Inspraak, participatie etc. Voor de vaststelling van de Erfgoedverordening vanwege de inwerkingtreding van de Erfgoedwet is op grond van de inspraakverordening geen inspraaktraject noodzakelijk. Er worden geen substantiële inhoudelijke wijzigingen van een gemeentelijke beleidslijn doorgevoerd. Financiële consequenties In de Erfgoedwet is bepaald dat het college een gemeentelijk register van aangewezen cultureel erfgoed dient bij te houden. Artikel 2 van de nieuwe Erfgoedverordening werkt dit uit. Dit levert geen extra werkzaamheden op omdat dit register al bestaat onder de naam Monumenten in de gemeente Velsen. uitvoering van besluit Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening wordt de Monumentenverordening Velsen 2010 ingetrokken. Bijlagen onderdeel uitmakend van het besluit Erfgoedverordening Velsen 2016. Bijlagen - bijgevoegd als achtergrondinformatie Monumentenverordening Velsen 2010. Burgemeester en wethouders van Velsen De secretaris, K.M. Radstake F.C. ^es V

Erfgoedverordening Velsen 2016

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Artikel 2 Gemeentelijk erfgoedregister 2 Hoofdstuk 2 Aanwijzing van beschermde gemeentelijk cultuurgoed en verzamelingen 3 Artikel 3 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk cultuurgoed of beschermde gemeentelijke 3 verzameling Artikel 4 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk 3 cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling Hoofdstuk 3 Aanwijzing gemeentelijk monument 4 Artikel 5 Aanwijzing als gemeentelijk monument 4 Artikel 6 Voornemen tot aanwijzing 4 Artikel 7 Voorbescherming 4 Artikel 8 Advies gemeentelijke adviescommissie 4 Artikel 9 Beslistermijn en inhoud aanwijzingsbesluit 4 Artikel 10 Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbenden en inschrijving 5 Artikel 11 Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument 5 Artikel 12 Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument 5 Hoofdstuk 4 Bescherming gemeentelijk monument 5 Artikel 13 Instandhoudingplicht gemeentelijk monument 5 Artikel 14 Omgevingsvergunning gemeentelijk monument 5 Artikel 15 Intrekken van de omgevingsvergunning 6 Artikel 16 Weigeringsgronden 6 Hoofdstuk 5 Rijksmonumenten en provinciale monumenten 6 Artikel 17 Advies omgevingsvergunning rijksmonument 6 Artikel 18 Advies omgevingsvergunning provinciaal monument 6 Hoofdstuk 6 Gemeentelijk dorpsgezicht 6 Artikel 19 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht 6 Artikel 20 Wijziging, onttrekking en vervallen van de aanwijzing als gemeentelijk dorpsgezicht 7 Artikel 21 Verbodsbepaling en aanvraag vergunning 7 Hoofdstuk 7 Handhaving en toezicht 8 Artikel 22 Strafbepaling 8 Artikel 23 Toezichthouders 8 Hoofdstuk 8 Vangnet archeologie 8 Artikel 24 Vangnet archeologie 8 Hoofdstuk 9 Slotbepalingen 8 Artikel 25 Intrekken oude verordening 8 Artikel 26 Overgangsbepalingen 9 Artikel 27 Inwerkingtreding en citeertitel 9 1

Erfgoedverordening Velsen 2016 De raad van de gemeente Velsen; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 september 2016; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet, gelezen in samenhang met de artikelen 12, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; besluit vast te stellen de volgende verordening: Erfgoedverordening Velsen 2016 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt, tenzij anders is bepaald, verstaan onder: a) cultureel erfgoed: uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden; b) cultuurgoed: roerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed; c) monument: vervaardigde zaken of terreinen die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde; d) gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister; e) gemeentelijk erfgoedregister: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen onroerende en roerende zaken of terreinen bedoeld in onderdeel c; f) provinciaal monument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het provinciaal erfgoedregister; g) rijksmonument: monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister; h) archeologisch monument: terrein dat deel uitmaakt van cultureel erfgoed vanwege de daar aanwezige overblijfselen, voorwerpen of andere sporen van menselijke aanwezigheid in het verleden, met inbegrip van die overblijfselen, voorwerpen en sporen; i) beschermd dorpsgezicht: groep van onroerende zaken die van algemeen belang is vanwege zijn schoonheid, zijn onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel zijn wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groep zich één of meer monumenten bevinden en welke groep is ingeschreven in het gemeentelijke erfgoedregister; j) commissie: een commissie van deskundigen als bedoeld in artikel 4.20 van de Erfgoedwet; k) adviescommissie: een commissie van deskundigen ingevolge artikel 84 van de Gemeentewet ingesteld door het college van burgemeester en wethouders, genaamd de commissie Stedelijk Schoon, met als taak het college te adviseren over de toepassing over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Omgevingswet, de verordening en het monumentenbeleid; l) minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; 2

m) omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; Artikel 2. Gemeentelijk erfgoedregister 1. Het college van burgemeester en wethouders houden een door een ieder te raadplegen gemeentelijk register bij van krachtens deze verordening onherroepelijk aangewezen cultureel erfgoed (gemeentelijk erfgoedregister). 2. Het gemeentelijk erfgoedregister bevat gegevens over de inschrijving en identificatie van het aangewezen gemeentelijk cultureel erfgoed. Hoofdstuk 2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen Artikel 3. Aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling 1. Het college van burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve besluiten een cultuurgoed dat van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis of uitzonderlijke schoonheid is en dat als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en dat in eigendom is van de gemeente of dat aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd aan te wijzen als beschermd gemeentelijk cultuurgoed. 2. Het college van burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve besluiten een verzameling van bijzondere cultuurhistorische of wetenschappelijke betekenis, die als geheel of door een of meer van de cultuurgoederen die een wezenlijk onderdeel van de verzameling zijn, als onvervangbaar en onmisbaar behoort te worden behouden voor het gemeentelijk cultuurbezit en die in eigendom van de gemeente is of die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd, aan te wijzen als beschermde gemeentelijke verzameling. 3. Voor de aanwijzing van een cultuurgoed dat of een verzameling die aan de zorg van de gemeente is toevertrouwd is toestemming van de eigenaar vereist. 4. Over het voornemen van een aanwijzing, bedoeld in het eerste of tweede lid, alsmede over de vervreemding van een beschermd gemeentelijk cultuurgoed of een beschermde gemeentelijke verzameling of over het afstand doen van de zorg daarvoor vraagt het college van burgemeester en wethouders advies aan een commissie als bedoeld in artikel 4.20 van de Erfgoedwet. 5. Dit artikel is niet van toepassing op: a) beschermde cultuurgoederen en beschermde verzamelingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, en b) cultureel erfgoed dat is aangewezen op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet. Artikel 4. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling 1. Het college van burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste of tweede lid, ambtshalve wijzigen of intrekken. Artikel 3, vierde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het cultuurgoed of de verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan. 3

2. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het cultuurgoed of de verzameling waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als: a) beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, of b) beschermd cultureel erfgoed op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 3.17, eerste lid, van de Erfgoedwet. 3. Zodra de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing onherroepelijk is geworden wordt dat onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister. Hoofdstuk 3. Aanwijzing gemeentelijk monument Artikel 5. Aanwijzing als gemeentelijk monument 1. Het college van burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, besluiten een monument of archeologisch monument dat van bijzonder belang is voor de gemeente vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aan te wijzen als gemeentelijk monument. 2. Dit artikel is niet van toepassing op: a) rijksmonumenten en b) provinciale monumenten. Artikel 6. Voornemen tot aanwijzing 1. Een voornemen om toepassing te geven aan artikel 5 wordt door het college van burgemeester en wethouders schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet. 2. Voordat een kerkelijk monument wordt aangewezen, voert het college van burgemeester en wethouders overleg over het voornemen met de eigenaar. Artikel 7. Voorbescherming 1. De bescherming van hoofdstuk 4 is van overeenkomstige toepassing op het monument of archeologisch monument ten aanzien waarvan een voornemen als bedoeld in artikel 6 is bekendgemaakt. 2. De voorbescherming, bedoeld in het eerste lid, vervalt op het moment van inschrijving van de aanwijzing in het gemeentelijk erfgoedregister of op het moment waarop het aanwijzingsbesluit wordt herroepen of door de in de zaak bevoegde rechter wordt vernietigd. Artikel 8. Adviescommissie 1. Het college van burgemeester en wethouders vraagt over het voornemen om toepassing te geven aan artikel 5 advies aan zijn commissie Stedelijk Schoon. Leden van het college van burgemeester en wethouders maken geen deel uit van de adviescommissie. 2. De adviescommissie betrekt in ieder geval de leden die deskundig zijn op het gebied van de monumentenzorg bij het advies. 3. De adviescommissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag schriftelijk en deugdelijk gemotiveerd advies uit. 4

Artikel 9. Beslistermijn en inhoud aanwijzingsbesluit 1. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen zestien weken na ontvangst van de aanvraag van een belanghebbende op de aanvraag om een aanwijzing als gemeentelijk monument. 2. Deze termijn kan eenmaal met acht weken verlengd worden; 3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing. 4. De aanwijzing bevat in ieder geval de plaatselijke aanduiding van het gemeentelijke monument, de datum van aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke monument. Artikel 10. Bekendmaking aanwijzingsbesluit aan rechthebbenden en inschrijving 1. De aanwijzing wordt schriftelijk bekendgemaakt aan alle zakelijk gerechtigden op de onroerende zaak die vermeld staan in de openbare registers, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Kadasterwet. 2. Zodra een aanwijzing onherroepelijk is geworden wordt deze onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister. Artikel 11. Aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument 1. In een spoedeisend geval kan het college van burgemeester en wethouders een monument of archeologisch monument aanwijzen als voorlopig gemeentelijk monument. In afwijking van artikel 8 wordt in dat geval aan de gemeentelijke adviescommissie advies gevraagd over de vastgestelde aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument. 2. Een aanwijzing als voorlopig gemeentelijk monument vervalt na 26 weken of zoveel eerder als het college van burgemeester en wethouders een besluit heeft genomen over de aanwijzing, bedoeld in artikel 5. 3. Hoofdstuk 4 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing vanaf het moment dat belanghebbenden schriftelijk in kennis worden gesteld van het besluit van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument als voorlopig gemeentelijk monument. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op deze aanwijzing. Artikel 12. Wijziging gemeentelijk erfgoedregister, vervallen aanwijzing monument 1. Het college van burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van gemeentelijke monumenten en voorlopige gemeentelijke monumenten ambtshalve wijzigingen aanbrengen in het gemeentelijk erfgoedregister. 2. Als de wijziging ziet op het schrappen uit het register is hoofdstuk 3 van deze verordening van overeenkomstige toepassing, tenzij het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan. 3. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het monument of het archeologisch monument waarop de aanwijzing betrekking heeft is ingeschreven in het rijksmonumentenregister of een provinciaal erfgoedregister als bedoeld in artikel 3.17, derde lid, van de Erfgoedwet. Het vervallen van de aanwijzing wordt onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister. Hoofdstuk 4. Bescherming gemeentelijk monument Artikel 13. Instandhoudingsplicht gemeentelijk monument 5

Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is. Artikel 14. Omgevingsvergunning gemeentelijk monument 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college van burgemeester en wethouders een gemeentelijk monument: a) te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen, of b) te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op: a) de uitvoering van normaal onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur van het monument niet wijzigen, en voor zover de aanleg van een tuin, park of andere aanleg, niet wijzigt, of b) inpandige veranderingen van het monument, voor zover het een onderdeel daarvan betreft dat vanuit het oogpunt van monumentenzorg zonder betekenis is. 3. Het college van burgemeester en wethouders kan in het belang van de monumentenzorg nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden aan een gemeentelijk monument. Deze regels kunnen mede inhouden een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid. Artikel 15. Weigeringsgronden 1. De vergunning kan slechts worden verleend als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. 2. Een omgevingsvergunning voor een kerkelijk monument wordt niet verleend zonder overeenstemming met de eigenaar. Hoofdstuk 5. Rijksmonumenten en provinciale monumenten Artikel 16. Advies omgevingsvergunning rijksmonument Het college van burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een rijksmonument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Artikel 8, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 17. Advies omgevingsvergunning provinciaal monument Het college van burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning voor een provinciaal monument als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenverordening Noord-Holland 2010 voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Artikel 8, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 6. Gemeentelijk dorpsgezicht Artikel 18. Aanwijzing als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht 6

1. De raad kan, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, dorpsgezichten aanwijzen als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht. 2. Het college van burgemeester en wethouders zendt het voorstel voor advies aan de adviescommissie, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Artikel 8, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. 3. De raad beslist binnen 26 weken na verzending van het voorstel, bedoeld in het tweede lid. 4. Een aangewezen gemeentelijk dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister. 5. De raad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen beschermd dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld. 6. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt, dan wel of een beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening kan worden vastgesteld. 7. Als een bestemmingsplan als bedoeld in het vijfde of zesde lid, opnieuw moet worden vastgesteld ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de raad in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen. 8. Dit artikel is niet van toepassing op beschermde stads- en dorpsgezichten die zijn aangewezen op grond van artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel 19. Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht 1. De raad kan, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 18, tweede en derde lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft als zodanig is tenietgegaan. 2. Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als: a) beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, of b) beschermd stads- en dorpsgezicht op grond van een provinciale erfgoedverordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 3. Zodra de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing onherroepelijk is geworden wordt dat onverwijld bijgehouden in het gemeentelijk erfgoedregister. Artikel 20. Verbodsbepaling en aanvraag vergunning 1. Het is in een beschermd gemeentelijk dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een bouwwerk te slopen. 7

2. De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd. 3. De artikelen 14 en 15 zijn van overeenkomstige toepassing. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet. Hoofdstuk 7. Handhaving en toezicht Artikel 21. Strafbepaling Degene die handelt in strijd met artikel 13 of het bepaalde krachtens artikel 14, derde lid, van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden. Artikel 22. Toezichthouders 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren. 2. Het college van burgemeester en wethouders kunnen daarnaast andere personen met dit toezicht belasten. Hoofdstuk 8. Vangnet archeologie Artikel 23. Vangnet archeologie 1. Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, tenzij: a) voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend; b) het de verstoring betreft van een archeologisch monument of verwachtingsgebied dat is aangegeven op de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring; c) de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of d) met een vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn. 2. Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek. Hoofdstuk 9. Slotbepalingen Artikel 24. Intrekken oude verordening 8

De Monumentenverordening Velsen 2010, zoals vastgesteld op 1 juli 2010, wordt ingetrokken op de datum waarop deze verordening in werking treedt. Artikel 25. Overgangsbepalingen 1. Een krachtens de Monumentenverordening Velsen aangewezen en geregistreerd gemeentelijk monument, wordt geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening. 2. Aanvragen om vergunningen die zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de Monumentenverordening Velsen 2010.. Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking; 2. Besluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening blijven gehandhaafd; 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Erfgoedverordening Velsen 2016. Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Velsen van 27 oktober 2016, de raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, 9