Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren VONZ 2012

Vergelijkbare documenten
Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2006 met behulp van braakbalanalyse

Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2008 met behulp van braakbalanalyse

Voortgangsonderzoek naar de verspreiding van noordse woelmuis, waterspitsmuis en veldspitsmuis in 2007 met behulp van braakbalanalyse

Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen in 2005

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011

Onderzoek naar het voorkomen van de waterspitsmuis in een herinrichtingsgebied in Polder de Peizer- en Eeldermaden in 2009

Noordse woelmuis, 2010

Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren VONZ 2008

Onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis & waterspitsmuis De Hulk & Etersheim 2014

Onderzoek naar het voorkomen van grote bosmuis bij Ter Apel 2014

Het wegvangen van Pallas eekhoorns in Weert en omgeving in 2013

Deelhandleiding uploadportal NEM VTT

Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren VONZ 2009

Verspreidingsonderzoek ingekorven vleermuis 2008

Vliegroute vleermuizen Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Beoordeling van de effectiviteit van een tijdelijke vliegroute voor vleermuizen in juli 2008

Vleermuisonderzoek Gorinchem

Vleermuisonderzoek Schuttersbosch Eindhoven

Waterspitsmuis Gemeente Utrecht

NOTITIE. Methodiek. Plangebied en ingreep

Natuurtoets Haarweg 127 te Gorinchem

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006

NOTITIE. Quickscan perceel Veldstraat 4 te Nijmegen. Methodiek. Plangebied en ingreep

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006

InhaalslagVerspreidingsOnderzoek Nederlandse Zoogdieren (VONZ) 2007

INHOUDSOPGAVE. Aanvullend veldonderzoek naar het voorkomen van veldspitsmuis in het Griendtsveenpark te Emmen. 1 INLEIDING METHODE...

Veldonderzoek noordse woelmuis in het Oostzanerveld met edna

Onderzoek naar het voorkomen van muizen en spitsmuizen in de terreinen van Golf & Country Club Noord-Nederland in 2016

Beheerrichtlijn voor vleermuizen van Fort Asperen E.A. Jansen & H.G.J.A. Limpens

Waterspitsmuisonderzoek provincie Groningen 2010

Mitigatieplan noodkap populieren ten behoeve van de bever in de Roer

Surveillance Muntjak Goirle

Werkplannen NEM- Zoogdieren 2015

Gemeente s-hertogenbosch Dhr. T. van Tol Postbus GZ s-hertogenbosch

Inventarisatie waterspitsmuis Poels- en Fluttersbeek 2011 D.L. Bekker & S. Westra

Groene glazenmaker in de provincie Groningen

Keuring van mergelgroeven voor de monitoring van vleermuizen. Johan Thissen & Hans Hollander

Zoogdieronderzoek Monnickendam

Overwinterende vleermuizen op Lunetten 2. Voortgangsrapport 2014

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

Onderzoek effect vleermuisvriendelijke verlichting, Zevenaar Hans Hollander en Marcel Schillemans

Sterfte onder bosspitsmuizen als gevolg van onderzoek met inloopvallen

Onderzoek naar het populatieverloop van veldmuizen van Schiphol Airport in 2014

Vleermuizen MOB Ulicoten Onderzoek naar het gebruik van MOB complex Ulicoten door vleermuizen

Detectie van noordse woelmuis: inloopvallen of edna?

Muizenonderzoek. Oldenzaalsestraat 53, Denekamp. Rapportagenummer: november 2010

Natuurtoets innamepunt Epe

Beoordeling ontwerp openbare verlichting rondweg Ommen

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren (VONZ)

Notitie. Inleiding. Methodiek. J. de Waard (Trivire Wonen) aan. van A. de Baerdemaeker. betreft Vleermuis- en vogelonderzoek Patersweg Dordrecht

Vleermuisonderzoek Prins Mauritsschool Nijmegen

Nader onderzoek vleermuizen schoolgebouw Anne Franklaan, Montfoort

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Onderzoek Waterspitsmuis fietspad Groningen-Winsum

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

Waterbodemsanering Biesbosch

Gemeente Nijmegen T. Martens Postbus HG Nijmegen. Quick scan Flora- en faunawet Mesdagstraat te Nijmegen

Vleermuizen in de Hoge hof (Biesbosch)

Telganger. De Telganger is een uitgave van Zoogdiervereniging VZZ. Voorwoord: Op weg naar de Nationale Databank Flora en Fauna. Exoot gezien?

Vleermuisonderzoek Geuzenveld-Slotermeer R.M. Koelman

Fopma NatuurAdvies. Veldonderzoek trekroutes vleermuizen en voorkomen Steenmarters, Hammerweg 10, Dalfsen. Rapport: 2011/14

De waterspitsmuis in Limburg Beschermingsmaatregelen naar aanleiding van inventarisaties in 2007

Coördinatie Beschermingsplan noordse woelmuis

Inhaalslag Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006

Ruimte voor rivier en bever in De Schellen, deel II

Monitoring Pallas eekhoorn 2014 Onderzoek aan de hand van vraatsporen

Notitie veldbezoek Middelweg 12 te Moordrecht

P.W. Pastoor Blauwverversteeg DX Harderwijk. Notitie veldbezoek perceel Blauwverversteeg 3 te Harderwijk

Kevers van de Habitatrichtlijn,

Onderzoek naar het belang van de Nieuwe Stadse Zeedijk bij Stad aan t Haringvliet voor de noordse woelmuis

Handleiding inventariseren waterspitsmuis met lokbuizen

Notitie. 1 Aanleiding

Quick scan beschermde soorten zonneweide Ceresweg, Tholen

Witteveen+Bos B.V. t.a.v. R. ter Harmsel MSc Ecologie Postbus AE Deventer

MUIZENWEEKEND NOORDOOST-TWENTE

Bijlagen. Gemeente Arnhem. Bijlage 1 Natuuronderzoek P&R station Arnhem-Zuid Bijlage 2 Bestemmingsplan Elderveld voorschriften + plankaart

Nieuwe inventarisatiemethode waterspitsmuis De lokbuis getest in Nederland

Vleermuizen inventariseren rond Baarn en Soest in 2011

Quickscan Lankhorsterweg 27 Staphorst. John Mulder

Waarnemingen aan de Ransuil

Vleermuiswaarden Fort Pannerden Een onderzoek naar de huidige en potentiële waarde van het fort voor vleermuizen R.M. Koelman

Handleiding otterportaal deelnemers

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

Flora en fauna inventarisatie langs de N247 t.b.v. de aanleg van een fietspad

Zoogdieren van de Habitatrichtlijn,

KNNV Zoogdierenwerkgroep Voorne

Handleiding voor het gebruik van de kaartmodule NEM Meetnet Amfibieën

Eindrapport VELDONDERZOEK KLEINE MARTERS IN DE ZWAAIKOM TE OOSTERHOUT

Natuurwaardenonderzoek eiland Koudenhoorn (Warmond)

Vleermuisonderzoek Vlietsingel, Medemblik

Uitvoering mitigerende maatregelen Ruusbroeckstraat en omgeving

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

NOTITIE buro Dhr. W. Noom Utrechtseweg 29 A 3811 NA Amersfoort

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Telganger. De Telganger is een uitgave van de Zoogdiervereniging

Beoordeling staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis in het Museumkwartier.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

STEK Wonen t.a.v. mevr. F. Siderius Postbus AC Lisse. maak in TRIAS brief aan en koppel dit document aan deze brief

Expert judgement noordse woelmuis en bever Spijkenisse

Transcriptie:

Verspreidingsonderzoek Nederlandse zoogdieren VONZ 2012 D.L. Bekker & H. Hollander Rapport nummer 2013.10 mei 2013 Rapport van de Zoogdiervereniging in opdracht van de Gegevensautoriteit Natuur

Rapport nr.: 2013.10 Project nr.: 2012.024 Datum uitgave: mei 2013 Auteurs: Projectleiding: Coördinatie: Foto s voorkant: Productie: Opdrachtgever: drs. D.L. Bekker & ir. H. Hollander ir. H. Hollander drs. D.L. Bekker Noordse woelmuishabitat Polder Westzaan W. Overman Inzet: noordse woelmuis, Eilandspolderoost W. Overman Steunstichting VZZ Toernooiveld 1 6525 ED Nijmegen Tel.: 024-7410500 E-mail: info@ zoogdiervereniging.nl Gegevensautoriteit Natuur drs. R.J. Bink Postbus 607 6700 AP WAGENINGEN Dit rapport kan worden geciteerd als: Bekker, D.L. & H. Hollander, 2013. Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren. VONZ 2012. Rapport 2013.10. Zoogdiervereniging, Nijmegen. De Zoogdiervereniging is niet aansprakelijk voor gevolgschade, evenals voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van de Zoogdiervereniging; de opdrachtgever vrijwaart de Zoogdiervereniging voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Zoogdiervereniging Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en de Zoogdiervereniging, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 5 2 RESULTATEN VERSPREIDINGSONDERZOEK 2012... 7 2.1 Verspreidingsonderzoek 2012... 7 2.2 Noordse woelmuis... 9 2.3 Waterspitsmuis...12 2.4 Veldspitsmuis...14 2.5 Grote bosmuis...16 3 KNELPUNTEN...17 4 AANBEVELINGEN...18 3

4 VONZ 2012

1 INLEIDING Het Ministerie van Economische Zaken investeert in het gericht laten verzamelen van verspreidingsgegevens van verschillende beschermde soorten. De Gegevensautoriteit Natuur heeft de Zoogdiervereniging opdracht gegeven om ook in 2012 verspreidingsonderzoek naar enkele beschermde zoogdiersoorten te coördineren. In 2012 richtte het verspreidingsonderzoek zich op de contractsoorten noordse woelmuis, waterspitsmuis en grote bosmuis, in combinatie met het vergroten van het vrijwilligersnetwerk. De veldspitsmuis is geen contractsoort, maar aanvullend opgenomen in deze rapportage. Het is een soort van tabel 3 van de Flora- en faunawet. Noordse woelmuis, waterspitsmuis en grote bosmuis zijn doorlopende contractsoorten. In 2012 zijn deze soorten alleen onderzocht middels het braakbalonderzoek. Net als in 2011 maakt in 2012 onderzoek naar het voorkomen van noordse woelmuis met behulp van inloopvallen geen onderdeel uit van de opdracht. De methodiek van het braakbalonderzoek en de bruikbaarheid ten behoeve van het verspreidingsonderzoek is beschreven door Bekker (2005 1 ). 1 Bekker, D.L. 2005. Verspreidingsonderzoek muizen en spitsmuizen 2005. Haalbaarheidsstudie braakbalmethode voor landsdekkend beeld verspreiding noordse woelmuis, water- en veldspitsmuis. VZZ rapport 2005.81. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem. 5

6 VONZ 2012

2 RESULTATEN VERSPREIDINGSONDERZOEK 2012 2.1 Verspreidingsonderzoek 2012 In 2012 heeft gecoördineerd verspreidingsonderzoek plaatsgevonden aan de contractsoorten noordse woelmuis, grote bosmuis en waterspitsmuis. Aangezien de data verzameld in 2012 niet meer kunnen worden gebruikt voor de rapportage aan de EU over de periode 2007-2012, richt de dataverzameling in 2012 zich op de EU-rapportage voor 2013-2018. Voor noordse woelmuis (Bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn) richt de aandacht zich op het in kaart brengen van het verspreidingsbeeld op 10*10 km-hok niveau voor het tijdvak 2013-2018 (de periode waarop de volgende rapportage ex artikel 17 van de Habitatrichtlijn betrekking heeft). Voor de waterspitsmuis (als typische soort van het Natura 2000-habitattype H6430_A Ruigten en zomen (moerasspirea) en van H91E0_C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen)) is het streven om het verspreidingsbeeld zo compleet mogelijk in beeld te brengen op 5*5 km-hokniveau. Voor de grote bosmuis (als typische soort van het Natura 2000-habitattype H9110 Veldbies-beukenbossen en H9160_B eiken-haagbeukenbossen (in het Heuvelland van Zuid-Limburg) is ook het streven om het verspreidingsbeeld zo compleet mogelijk in beeld te brengen op 5*5 km-hokniveau. In tabel 1 is voor de onderzoekssoorten aangegeven uit hoeveel 10*10 km-hokken of 5*5 km-hokken het geschikte leefgebied bestaat en hoeveel van deze hokken in 2012 (voor de rapportageperiode 2013-2018) zijn onderzocht. Tabel 1. Het aantal 10*10 km-hokken van het leefgebied van de contractsoort noordse woelmuis van het VONZ (en veldspitsmuis) en het aantal 10*10 waarbinnen van de soort in 2012 verspreidingsgegevens zijn verkregen. Daarnaast het aantal 5*5 km-hokken van het leefgebied van de contractsoorten grote bosmuis en waterspitsmuis en het aantal 5*5 km-hokken waarbinnen van deze soorten in 2012 verspreidingsgegevens zijn verkregen. soort leefgebied / range verspreidingsgegevens in 2012 5*5 km-hokken 5*5 km-hokken grote bosmuis? 10 waterspitsmuis 1506 32 (= 2,1%) 10*10 km-hokken 10*10 km-hokken noordse woelmuis 82 19 (= 23%) veldspitsmuis 40 1 (= 2,5%) 7

Figuur 1. Verspreiding noordse woelmuis in de periode 1980-2011 en in 2012 op 10*10 km-hok niveau. 8

2.2 Noordse woelmuis Naast zijn status als soort van de Bijlagen II en IV van de Habitatrichtlijn voor Bijlage II zelfs prioritair -, is de noordse woelmuis een Rode Lijst soort en een soort van de Leefgebiedenbenadering. Het geschikte leefgebied van de noordse woelmuis in Nederland omvat 82 10*10 km-hokken (figuur 1). Dankzij het gecoördineerde verspreidingsonderzoek is de noordse woelmuis in de periode mei 2012 - april 2013 in 19 van deze hokken (23%) vastgesteld. Met de huidige jaarlijkse inspanning lijkt het absoluut haalbaar om in 2018 een op dit niveau dekkend actueel verspreidingsbeeld te hebben. Binnen het verspreidingsonderzoek werden data van noordse woelmuizen tot en met 2011 op twee manieren verkregen: via braakbalonderzoek en via onderzoek met inloopvallen. Inloopvallen zijn in de periode mei 2012 - april 2013 niet meer specifiek voor de noordse woelmuis ingezet, wat betekent dat er in deze periode alleen data zijn verkregen vanuit het braakballenonderzoek. Een braakbalpartij van een kerkuilenpaar op een bepaalde locatie levert een positieve waarneming voor een bepaalde soort of een nulpunt indien de geanalyseerde partij van voldoende omvang is. Van kerkuilpartijen die minimaal 150 prooidieren bevatten, kan eventueel een nulpunt voor noordse woelmuis, waterspitsmuis, grote bosmuis en/of veldspitsmuis bepaald worden. Een nulpunt betekent dat de soort dat jaar niet aanwezig was binnen het jachtgebied van de desbetreffende kerkuil. Van de in de periode mei 2012 - april 2013 geanalyseerde kerkuilpartijen werden op 83 locaties noordse woelmuizen aangetroffen (figuur 2). De gele stippen geven de partijen met meer dan 150 prooien, de rode driehoeken de locaties met noordse woelmuis. Figuur 2 is gebaseerd op data in april 2013, 4 maanden na de levering aan het CBS in november 2012. Hierdoor worden een aantal noordse woelmuis-locaties in figuur 2 niet zichtbaar als 10x10 km-hokken in figuur 1. 9

Figuur 2. Verspreiding van in de periode mei 2012 - april 2013 geanalyseerde braakbalpartijen van kerkuil met meer dan 150 prooien. Rode driehoek: noordse woelmuis. 10

Figuur 3. Verspreiding waterspitsmuis in de periode 1980-2011 en in 2012 op 5*5 km-hok niveau. 11

2.3 Waterspitsmuis Naast zijn status als typische soort van twee habitattypen van Bijlage I van de Habitatrichtlijn, is de waterspitsmuis een Rode Lijst-soort en een soort van de Leefgebiedenbenadering. Het geschikte leefgebied van de waterspitsmuis in Nederland omvat 1506 5*5 hokken. Dankzij het gecoördineerde verspreidingsonderzoek is de waterspitsmuis in 2012 binnen deze 5*5 hokken in totaal 32 maal (2,1%) vastgesteld (figuur 3). Met de huidige jaarlijkse inspanning (waarbij het onder andere niet mogelijk is om hokken te bemonsteren waar geen kerkuil aanwezig is), is het met zekerheid niet haalbaar om in 2018 een op dit niveau dekkend actueel verspreidingsbeeld te hebben. Binnen het verspreidingsonderzoek werden data van waterspitsmuizen tot 2010 op twee manieren verkregen: via braakbalonderzoek en via onderzoek met inloopvallen. Inloopvallen zijn in de periode mei 2012 - april 2013 (net als in de periode mei 2011 - april 2012) niet meer specifiek voor waterspitsmuis ingezet, wat betekent dat er alleen (bij)vangstdata zijn verkregen via het noordse woelmuis vallenonderzoek. Het braakballenonderzoek is wel doorgezet, waarbij alleen braakballen van kerkuilen zijn gebruikt, aangezien kerkuilen spitsmuizen als voedsel niet vermijden, in tegenstelling tot bijv. ransuilen. Van de kerkuilpartijen werden op 78 locaties waterspitsmuizen aangetroffen (figuur 4). Figuur 4. Verspreiding van in de periode mei 2012 - april 2013 geanalyseerde braakbalpartijen van kerkuil met meer dan 150 prooien. Rode driehoek: waterspitsmuis. 12

Figuur 5. Verspreiding veldspitsmuis in de periode 1980-2011 en in 2012 op 10*10 km-hok niveau. 13

2.4 Veldspitsmuis De veldspitsmuis is een soort van de Leefgebiedenbenadering. Het geschikte leefgebied van de veldspitsmuis in Nederland omvat 40 10*10 hokken (figuur 5). Dankzij het gecoördineerde verspreidingsonderzoek is de veldspitsmuis in 2012 in 1 van deze hokken (3%) vastgesteld. Met de huidige jaarlijkse inspanning is het met zekerheid niet haalbaar om in 2018 een op dit niveau dekkend actueel verspreidingsbeeld te krijgen. Binnen het gecoördineerde verspreidingsonderzoek zijn data van veldspitsmuizen alleen verkregen via braakbalonderzoek. Alleen braakballen van kerkuilen worden gebruikt, aangezien kerkuilen spitsmuizen als voedsel niet vermijden, in tegenstelling tot bijv. ransuilen. Naast het gecoördineerde verspreidingsonderzoek zijn er uiteraard losse waarnemingen. In de periode mei 2012 - april 2013 werden er slechts van één locatie braakballen geanalyseerd binnen het verspreidingsgebied van de veldspitsmuis (figuur 6). In 2011 waren dit er veel meer: er werden toen 32 locaties met veldspitsmuizen aan de braakbaldatabase toegevoegd. In de periode mei 2013 - april 2014 zullen de aangeleverde aantallen ongetwijfeld hoger zijn, omdat de personen werkzaam in Zeeland en in het gebied van ZO-Drenthe/NO-Overijssel (autonoom) blijven verzamelen en analyseren en hebben aangegeven de data te zullen leveren. Figuur 6. Verspreiding van in de periode mei 2012 - april 2013 geanalyseerde braakbalpartijen van kerkuil met meer dan 150 prooien. Rode driehoek: veldspitsmuis. 14

Figuur 7. Verspreidingsbeeld van de grote bosmuis in de periode 1980-2011 en in 2012 op 5*5 km-hok niveau. 15

2.5 Grote bosmuis De grote bosmuis is een typische soort van H9110 Veldbies-beukenbossen en H9160_B eiken-haagbeukenbossen (in het Heuvelland van Zuid-Limburg). Sinds 1975 is de grote bosmuis bekend uit de Vijlenerbossen bij Vaals. De grote bosmuis heeft zich in het westen van Duitsland sterk uitgebreid en is inmiddels aanwezig in het oostelijke deel van alle provincies die grenzen aan Duitsland. Voor de grote bosmuis is het potentiëel leefgebied nog niet gedefinieerd. Dat lijkt overigens niet eenvoudig voor deze zich sterk uitbreidende soort. Dankzij het gecoördineerde verspreidingsonderzoek is de grote bosmuis in 2012 binnen 10 5*5 hokken vastgesteld (figuur 7). De methodiek binnen het contract is braakbalonderzoek, hoewel bijna alle waarnemingen dood gevonden of gevangen exemplaren zijn. In 2012 is de pluizers van braakballen uit het gebied direct langs de Duitse grens gevraagd speciale aandacht te besteden aan de grote bosmuis. In de periode mei 2012 - april 2013 zijn er op slechts 5 locaties grote bosmuizen in braakballen aangetroffen (figuur 8). Aangezien we te maken met een zich naar het westen oprukkende soort, is de verwachting dat dit aantal de komende jaren zeker zal toenemen. Figuur 8. Verspreiding van in de periode mei 2012 - april 2013 geanalyseerde braakbalpartijen van kerkuil met meer dan 150 prooien. Rode driehoek: grote bosmuis. 16

3 KNELPUNTEN Databank De weg naar het invoerportal Telmee wordt enerzijds steeds beter gevonden, maar anderzijds liggen hier ook problemen. De gebruiksvriendelijkheid is (nog) niet naar wens en vooral het feit dat Excel bestanden niet kunnen worden geupload. Ook wordt de terugkoppeling op technische vragen als onbevredigend ervaren. Een invoerportal voor gegevens van partijen braakballen ontbreekt nog. Noordse woelmuis Een knelpunt is de variatie in aantallen tussen de jaren. In goede jaren zal de soort zeker aanwezig zijn in het menu van de kerkuil, maar in slechte jaren (die zich waarschijnlijk gemiddeld eens per drie jaar voordoen) kan de soort mogelijk ontbreken. Twee (braakbal)monsternames binnen de contractperiode lijken daarom wenselijk. Waterspitsmuis Het wordt steeds duidelijker dat de waterspitsmuis meestal in slechts zeer lage dichtheden aanwezig is. Wanneer de soort in braakbalpartijen van de kerkuil opduikt, is dat meestal met 1 exemplaar; alleen in de buurt van optimale (moeras)gebieden worden er vaak meerdere exemplaren in een partij aangetroffen. Het verschil tussen 0 of 1 waterspitsmuis in een partij is klein, dus de kans op het missen van de soort is groot wanneer deze in zeer kleine dichtheden aanwezig is. Alternatieve inventarisatiemethoden zijn duur (inloopvallen) of bleken niet toepasbaar (lokbuizen). In 2013 wordt een eventueel aanvullende inventarisatiemethode (edna) verder onderzocht op toepasbaarheid. Grote bosmuis Het potentieel leefgebied van deze soort is nog niet gedefinieerd. 17

4 AANBEVELINGEN Alle huidige contractsoorten zijn (spits)muizen, die door middel van braakbalanalyse onderzocht worden. Een invoerportal voor gegevens van partijen braakballen is gewenst. Voor de noordse woelmuis zijn er geen specifieke aanbevelingen voor bijstelling. Bij het op dezelfde voet voortzetten van het verspreidingsonderzoek zullen de doelstellingen naar alle waarschijnlijkheid gehaald worden. Voor de grote bosmuis dient het potentiële leefgebied te worden gedefinieerd om de in de in de contractperiode verkregen gegevens aan te relateren. 18