Versie november Pagina 1 van 26

Vergelijkbare documenten
Versie september Pagina 1 van 29

Versie 1.2.b. 12 oktober Pagina 1 van 30

Uniforme Rapportage en Indicatoren voor de kwaliteit van de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Versie december Pagina 1 van 33

Overzicht en definitie van indicatoren voor astma bij volwassenen in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor GGZ in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor preventie in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR) Versie mei 2016

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie mei 2016

Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met Hypertensie of Hypercholesterolemie (VVR)

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie mei 2016

INDICATORENTOETS SPECIFICATIES HVZ

InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk

Rapportage zorgprogramma CVRM over 2012 Zorggroep Midden Brabant

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie mei 2016

Overzicht en definitie van diabetesindicatoren huisartsenzorg

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie oktober 2016

Overzicht en definitie van indicatoren voor astma bij volwassenen in de huisartsenzorg

Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg

Rapportage zorgprogramma diabetes type 2 over 2012 Zorggroep Midden Brabant

Diabetes. D1 Diabetes prevalentie 249,0 233,9. D2 Diabetespopulatie indicatoren 78,7 85,8. D3 Hoofdbehandelaar diabetes 58,2 49,6

Overzicht en definitie van diabetesindicatoren huisartsenzorg

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren in Medicom voor: Diabetes Mellitus 2 COPD CVRM

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Overzicht en definitie van diabetesindicatoren huisartsenzorg

Overzicht en definitie van diabetesindicatoren huisartsenzorg

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie maart 2017

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie oktober 2016

Kwaliteitsindicatoren diabetes type 2 (fase 1)

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie februari 2018

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie 1.11 augustus 2019

CEL Indicatorenset DM

Bepalingenclusters CVRM

Bijsluiter gebruik HVZ-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren in Mira voor: Diabetes Mellitus 2 COPD CVRM

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren in MicroHis voor: Diabetes Mellitus 2 COPD CVRM

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie maart 2017

Overzicht en definitie van indicatoren voor astma bij volwassenen in de huisartsenzorg

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie juni 2016

INDICATORENTOETS SPECIFICATIES DIABETES

21 september Pagina 1 van 7

Overzicht en definitie van diabetesindicatoren huisartsenzorg. Versie 1.6b

Indicatoren kwaliteit huisartsenzorg bij patiënten met DM type 2 Versie februari 2018

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie juni 2016

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

dinsdag 12 februari 2008 Pagina 1 van 34

Consensus Screening op risicofactoren hart/vaatziekten

Overzicht en definitie van diabetesindicatoren huisartsenzorg

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren in Promedico VDF voor: Diabetes Mellitus 2 COPD CVRM

Uitgevoerd onderzoek in de huisartsenpraktijk

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie mei 2016

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (kinderen) Versie juni 2016

Primaire preventie HVZ

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen)

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2018 Geachte heer/mevrouw,

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (kinderen) Versie februari 2018

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma s Ketenzorg over 2016 Geachte heer, mevrouw,

Zorgstandaard Vasculair Risicomanagement Deel III Conceptlijst indicatoren

Werken met het ketenprogramma CVRM

Contactpersonen van de zorggroepen en gezondheidscentra met een contract voor ketenzorgprogramma's. Ketenzorg over Geachte heer/mevrouw,

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren in Promedico ASP voor: Diabetes Mellitus 2 COPD CVRM

Instructie registratie kwaliteitsindicatoren Diabetes Mellitus 2 en COPD in Promedico VDF

Opleverdocument Analytics augustus 2019

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met Astma (volwassenen) Versie 2.5 oktober 2019

Publieke indicatoren diabeteszorg: hoever gaan we? Dr. Margriet Bouma, huisarts, senior wetenschappelijk medewerker NHG

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD Versie 2.4 augustus 2019

Indicatoren Kwaliteit Huisartsenzorg bij patiënten met COPD

11 april Pagina 1 van 5

HET LIPIDENSPECTRUM VAN PATIËNTEN

Registratie deelname ketenzorgprogramma Een toevoeging is de registratie van de labcode Deelname Ketenzorgprogramma.

CVRM: patiënten selectie en registratie!! cvrm(anagement!!) Registratie Maak een (verbeter)plan!!

Transcriptie:

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met mogelijk verhoogd risico op hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg Versie 1.0 26 november 2008 Pagina 1 van 26

Overzicht en definitie van indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met mogelijk verhoogd risico op hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg Versie 1.0 PhJ. Postema, TR. van Althuis, NHG met medewerking van: NHG: EHC. Bastiaanssen, M. Bouma Atlas: H. Levelink, R. van Leeuwen, A. Knol OmniHis: F. Dreijerink Onderdeel van het Project Uniforme Rapportage Mogelijk gemaakt met subsidie van het Ministerie van VWS Pagina 2 van 26

Inhoudsopgave Inleiding... 4 Leeswijzer... 4 Achtergrond... 5 Werkwijze... 5 Indicatoren, waarde en beperkingen... 6 Beheer... 7 Beschrijving van indicatoren voor risicomanagement bij patiënten met een verhoogd risico op Hart- en Vaatziekten... 8 Overzicht 1: Beschrijving van indicatoren... 8 Overzicht 2: Nadere uitwerking en definities... 9 Literatuur... 15 Bijlage 1 Beschrijving benodigde data per indicator... 16 Bijlage 2 Rapportages... 20 Bijlage 3, bespreking per indicator (volgt)... 22 Bijlage 4, registratie aanwijzing voor de huisarts... 23 Bijlage 5, Specificatie UitspoelFormaat... 26 Pagina 3 van 26

Inleiding Dit document beschrijft de indicatoren voor cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met een mogelijk verhoogd risico op hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg zoals vastgesteld door de besturen van het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Landelijke Huisartsen Vereniging op xxxxxxxxx. NHG en LHV zijn van mening dat deze indicatoren geschikt zijn voor het in beeld brengen van de zorg voor patiënten met verhoogd risico op hart- en vaatziekten voor intern gebruik en ook geschikt zijn voor rapportage aan derden over de zorg in de huisartsenpraktijk. Leeswijzer Achtereenvolgens komen kort aan de orde de achtergrond voor het samenstellen van deze indicatorenset en de gevolgde werkwijze. Vervolgens wordt ingegaan op de waarde en beperkingen van indicatoren. Hierna wordt het verdere beheer van de set indicatoren aangestipt. Het document besluit met het overzicht van de indicatoren voor verhoogd risico op hart- en vaatziekten in de huisartsenzorg. Het overzicht geeft een beschrijving van de indicatoren, geeft het type indicator aan en duidt per indicator aan uit welke bron deze indicator afkomstig is dan wel overeenkomt met indicatoren zoals voorkomen in deze bronnen. In een aantal bijlagen vindt u de volgende informatie. Bijlage 1 Beschrijving van benodigde data per indicator Bijlage 2 Rapportages Bijlage 3 Bespreking per indicator (volgt) Bijlage 4 Registratie aanwijzing voor de huisarts Bijlage 5 UitspoelFormaat Pagina 4 van 26

Achtergrond Deze set van indicatoren is een uitwerking van het Project Uniforme Rapportage. In dit project worden indicatoren die door verschillende partijen zijn ontwikkeld geharmoniseerd en nader geoperationaliseerd. Het gaat hierbij alleen om díe indicatoren waarvoor de gegevens om deze indicatoren samen te stellen afkomstig zijn uit het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) zoals de huisarts dat bijhoudt en beheert in een huisartsinformatiesysteem (HIS). De indicatoren waarvoor gegevens uit het EPD worden gebruikt hebben veelal betrekking op het medisch handelen of de kwaliteit daarvan. Naast deze indicatoren zijn er echter ook andere indicatoren die kwaliteiten beschrijven van de (huisartsen)zorg, zoals bij voorbeeld patiënttevredenheid en allerlei aspecten van de praktijkvoering. Deze indicatoren worden echter niet nader beschouwd in het kader van het project Uniforme Rapportage. Het project Uniforme Rapportage is een uitwerking van het Convenant Dataverzameling Huisartsen, getekend in december 2005 door NHG, LHV, VWS en IGZ. Eén van de doelen van het Convenant is om te komen tot één landelijke set van indicatoren huisartsenzorg. Dit is met name van belang voor indicatoren waarvan de benodigde gegevens afkomstig zijn uit het EPD, aangezien er een reeks van afhankelijkheden is, voordat een huisarts dergelijke indicatoren kan samenstellen en rapporteren. Werkwijze Uit de volgende bronnen is door de NHG werkgroep Uniforme Rapportage een overzicht samengesteld van indicatoren die betrekking hebben op het medisch handelen bij cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten: - IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006 - Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS, april 2004 - Indicatoren ontwikkeld door de WOK in opdracht van het NHG op basis van de NHG Standaard Cardiovasculair Risicomanagement, versie 2007. /// dit ligt nog in de toekomst /// In een tweetal bijeenkomsten (november-december 2008) zijn de voorstellen doorgenomen met vertegenwoordigers van Gebruikersverenigingen, leidend tot overeenstemming over de set van noodzakelijke indicatoren en hun precieze omschrijving. Waar noodzakelijk zijn de betreffende NHG Standaard als ook de bijbehorende NHG Praktijkwijzer geraadpleegd. Vervolgens is de lijst van indicatoren ter commentaar verstuurd naar diverse belanghebbende of geïnteresseerde partijen, waaronder Gebruikersverenigingen, VWS, IGZ, LHV, Nivel, WOK, ZN, NPCF en LVG. Binnengekomen commentaar is beoordeeld en waar mogelijk en relevant verwerkt. Tenslotte is de lijst van indicatoren ter definitieve vaststelling aangeboden aan het NHG management team. Pagina 5 van 26

Indicatoren, waarde en beperkingen Indicatoren zijn bedoeld als signalering om een toestand of verandering in beeld te brengen. Veelal wordt een beperkte selectie gemaakt uit alle denkbare en mogelijke meetbare aspecten van het proces of de situatie waarover men geïnformeerd wil zijn. Wanneer de uitslag van een indicator daar aanleiding toe geeft zal altijd nader onderzoek nodig zijn om onderliggende oorzaken van afwijkingen van het gemiddelde of van de norm te verhelderen. Kwaliteit van zorg is een abstract begrip. Men probeert daar grip op te krijgen door meetbare aspecten te benoemen die naar men aanneemt iets zeggen over kwaliteit en over zorg. Het gaat hierbij deels om procesindicatoren: wat is er gebeurd; en deels om zogenaamde uitkomstindicatoren: wat is het effect. Met name voor de uitkomstindicatoren gelden bij de interpretatie beperkingen. Ten eerste zal het bij bepaalde uitkomstindicatoren gaan om percentages die zijn berekend op kleine aantallen. Dat betekent dat de betrouwbaarheid van zo n percentage betrekkelijk laag is 1. Ten tweede zijn er verschillen tussen de patiëntenpopulaties van praktijken die niet in de definitie van de indicatoren zijn verdisconteerd, de zogenaamde case mix. Het kan hierbij gaan om aspecten als de leeftijdsopbouw of de sociale samenstelling van de praktijkpopulatie. Om deze twee redenen valt het aan te bevelen om alle indicatoren te interpreteren met een zekere marge. Wat die marge precies moet zijn kan proefondervindelijk vastgesteld worden wanneer meer gegevens beschikbaar komen. Ten derde wil het NHG opmerken dat er geen rechtstreeks causaal verband kan zijn tussen de uitkomst van een specifieke uitkomstindicator en het handelen van een huisarts of de kwaliteit van de huisartsenzorg in een huisartsenpraktijk. De uitkomst op een specifieke indicator is vrijwel altijd multifactorieel bepaald. Het is dus altijd zaak om per indicator of combinatie van indicatoren te bezien wat er aan de hand is en te bepalen of en hoe de huisarts of de huisartsenpraktijk een bijdrage kan leveren om verbetering te realiseren. Een vierde factor die van belang is bij de interpretatie van indicatoren heeft betrekking op registratieartefacten. Om deze indicatoren te kunnen samenstellen dienen eerst een aantal stappen doorlopen te worden: 1. softwareleveranciers dienen faciliteiten te bieden aan praktijkmedewerkers om de onderliggende gegevens op een redelijk eenvoudige wijze te kunnen vastleggen; 2. praktijkmedewerkers dienen deze faciliteiten te gaan gebruiken (scholing en monitoring) 3. softwareleveranciers dienen faciliteiten te bieden om uit het totaal aan patiëntengegevens de indicatoren samenstellen en te rapporteren, alsmede instrumenten om te controleren of de resultaten ook kloppen en waar nodig te corrigeren. Het valt te verwachten dat het enige tijd zal duren voordat een huisartsenpraktijk een hele cyclus van registratie en rapportage heeft kunnen doorlopen, waarin kinderziektes in systemen kunnen worden gecorrigeerd en medewerkers en systeem op elkaar ingespeeld raken. 1 Bij een noemer met 60 patiënten varieert, afhankelijk van de uitslag van de indicator, het 95% betrouwbaarheidsinterval van ruim 2 tot ruim 6 procentpunt. Pagina 6 van 26

Beheer Het NHG zal deze set van indicatoren beheren als uitwerking van het Convenant Dataverzameling Huisartsen van december 2005. Verzoeken tot verduidelijking, wijziging of aanvulling kunt u richten aan het NHG. Pagina 7 van 26

Beschrijving van indicatoren voor risicomanagement bij patiënten met een mogelijk verhoogd risico op Hart- en Vaatziekten De indicatoren bij cardiovasculair risicomanagement zijn opgesplitst in twee onderdelen: - cardiovasculair risicomanagement bij patiënten met bekende hart- en vaatziekten (secondaire preventie) - cardiovasculair risicomanagement bij mogelijk hoogrisicogroepen (primaire preventie) Deze set indicatoren heeft betrekking op cardiovasculair risicomanagement bij mogelijk hoogrisicogroepen. Overzicht 1: Beschrijving van indicatoren nr omschrijving type bron methode 1 % patiënten met een mogelijk verhoogd risico in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode 2 % mogelijk hoogrisicopatiënten met basis risicoprofiel (rookstatus, systolische bloeddruk, LDL) in de groep met mogelijk verhoogd risico 3 % mogelijk hoogrisicopatiënten met compleet risicoprofiel (rookstatus, familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, middelomtrek, bloeddruk, glucose, LDL) in de groep met mogelijk verhoogd risico 4 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 5% in de praktijkpopulatie 5 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 10% in de praktijkpopulatie 6 % patiënten die niet behandeld worden met antihypertensiva in de groep met berekend risico 10% EN bloeddruk 140 de afgelopen 12 maanden 7 % patiënten die niet behandeld worden met lipideverlagende middelen in de groep met berekend risico 10% EN LDL 2,5 de afgelopen 12 maanden structuur IGZ ICPC, ATC, diagn. bep. proces NHG diagn. bep. proces IGZ diagn. bep. structuur NHG diagn. bep. structuur NHG diagn. bep. proces NHG diagn. Bep. ATC proces NHG diagn. Bep. ATC Pagina 8 van 26

nr omschrijving type bron methode 8 % patiënten met een advies over stoppen met roken in de groep met een berekend risico 5% die rookt de afgelopen 12 maanden 9 % patiënten met een advies over voeding ooit in de groep met een berekend risico 5% 10 % patiënten met een bewegingsadvies ooit in de groep met een berekend risico 5% proces NHG diagn. bep. proces NHG diagn. bep. proces NHG diagn. bep. Overzicht 2: Nadere uitwerking en definities Bij onderstaande indicatoren wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode. Definities: Patiënten met verhoogd risico: NIET bekend met Hart- en Vaatziekten (van atherothrombotische origine: AP, PAV, hartinfarct, herseninfarct, TIA, Aneurysma) of Diabetes Mellitus EN bekend met hypertensie (diagnose) OF bekend met een systolische bloeddruk 140 OF bekend met hypercholestrolemie (diagnose) OF bekend met totaal cholesterol 6,5 mmol/l OF man ouder dan 49 EN bekend met roken OF vrouw ouder dan 54 EN bekend met roken Pagina 9 van 26

Indicator 1 beschrijft het vóórkomen van een verhoogd risico op HVZ in de gehele praktijkpopulatie: Dit zijn de patiënten met verhoogd risico op HVZ. Deze komen in aanmerking voor het samenstellen van het cardiovasculair risicoprofiel nr omschrijving type bron methode 1 % patiënten met een verhoogd risico in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) Hieronder een overzicht van de samenstelling van de groep met mogelijk verhoogd risico. Aangezien subgroepen kunnen overlappen, tellen de resultaten van de subgroepen niet op tot het totaal (aantal of percentage) voor de gehele groep mogelijk hoogrisicopatiënten. Voor administratief gemak kan een ruiter of andere markering gebruikt worden. % patiënten met hypertensie (diagnose) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) structuur IGZ ICPC, ATC, diagn. bep. % patiënten met een hypercholesterolemie (diagnose) in de praktijkpopulatie ICPC % patiënten met systolische bloeddruk 140 (laatste waarde ooit) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) % patiënten met een TC 6,5 mmol/l in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode % mannelijke patiënten ouder dan 49 die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) % vrouwelijke patiënten ouder dan 54 die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) Ruiter of andere markering Bv CR ICPC diagn. bep. diagn. bep. diagn. bep. diagn. bep. Pagina 10 van 26

Indicator 2 en 3 beschrijven de aanwezigheid van het risicoprofiel Het risicoprofiel bestaat uit de volgende onderdelen: Leeftijd BMI Geslacht middelomtrek Rookstatus systolische bloeddruk Lichaamsbeweging glucose (nuchter) Voeding lipidespectrum (cluster: TC, HDL, LDL, triglyceriden, TC/HDL ratio) Alcoholgebruik het LDL wordt gebruikt als indicator voor deze cluster familieanamnese Bij de volgende indicatoren is de totale groep mogelijk hoogrisicopatiënten de noemer, behalve waar anders is aangegeven. nr omschrijving type bron methode % mogelijk hoogrisicopatiënten waarvan de rookstatus bekend en actueel (< 12 maanden) is % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij ooit het familieanamnestisch risico op harten vaatziekten is geregistreerd % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het voedingspatroon is besproken in de afgelopen 12 maanden proces diagn. bep. proces diagn. bep. proces diagn. bep. % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij ooit het alcoholgebruik is geregistreerd proces diagn. bep. % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de mate van lichaamsbeweging is geregistreerd in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de BMI bepaald is in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de laatste 5 jaar de middelomtrek is gemeten proces diagn. bep. proces diagn. bep. proces diagn. bep. Pagina 11 van 26

nr omschrijving type bron methode % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de systolische bloeddruk gemeten is in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de bloedglucose bepaald is in de afgelopen 36 maanden proces diagn. bep. proces diagn. bep. % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het LDL bepaald is in de afgelopen 5 jaar proces diagn. bep. 2 % mogelijk hoogrisicopatiënten met basis risicoprofiel (rookstatus, systolische bloeddruk, LDL) in de groep met mogelijk verhoogd risico 3 % mogelijk hoogrisicopatiënten met compleet risicoprofiel (rookstatus, familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, middelomtrek, systolische bloeddruk, glucose, LDL) proces NHG diagn. bep. proces IGZ diagn. bep. % mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 nvt definiëring subgroep % mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 waarbij het CV risico ooit is bepaald (in de groep mogelijk hoogrisicopatiënten met leeftijd tussen 40 en 65) proces diagn. bep. subgroepindicator Pagina 12 van 26

Indicatoren 4 en 5: Beschrijving deelpopulatie met verhoogd risico Noemer: praktijkpopulatie met leeftijd tussen 40 en 65 nr omschrijving type bron methode % patiënten in de praktijkpopulatie met een leeftijd tussen 40 en 65 structuur definiëring subgroep 4 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 5-9% structuur NHG 5 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 10% structuur NHG Indicatoren 6 en 10 beschrijven de begeleiding en behandeling De Richtlijn CVRM beschrijft alleen de begeleiding en behandeling van patiënten met een berekend CV-risico, per definitie dus alleen voor de patiëntengroep van 40 t/m 65. Onderstaande indicatoren beperken zich dan ook tot deze categorie patiënten (berekend risico en leeftijd tussen 40 en 65 jaar). nr omschrijving type bron methode % patiënten met een berekend risico 10% EN een bloeddruk 140 de afgelopen 12 maanden 6 % patiënten die niet behandeld worden met antihypertensiva in de groep met berekend risico 10% EN bloeddruk 140 de afgelopen 12 maanden proces diagn. bep. definiering subgroep proces NHG diagn. bep. ATC % patiënten met berekend risico 10% en LDL 2,5 de afgelopen 12 maanden proces diagn. bep. definiering subgroep 7 % patiënten die niet behandeld worden met lipideverlagende middelen in de groep met berekend risico 10% EN LDL 2,5 de afgelopen 12 maanden 8 % patiënten met een advies over stoppen met roken in de groep met een berekend risico 5% die rookt de afgelopen 12 maanden proces NHG diagn. bep. ATC proces NHG diagn. bep. Pagina 13 van 26

9 % patiënten met een advies over voeding ooit in de groep met een berekend risico 5% 10 % patiënten met een bewegingsadvies ooit in de groep met een berekend risico 5% proces NHG diagn. bep. proces NHG diagn. bep. Thuismetingen Voor bloeddruk zijn er specifieke codes om thuismetingen in het EPD vast te leggen. In het kader van cardiovasculair risicomanagement worden voor het berekenen van de indicatoren mbt bloeddruk echter geen thuismetingen gebruikt. Pagina 14 van 26

Literatuur NHG Standaard CVRM, versie 2007 NHG, Praktijkwijzer CVRM, maart 2007 Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS, april 2004 IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006 KPMG, Praktijkplan Eerstelijnszorg, maart 2005 Inview, Adapter ontwikkeling voor Huisarts Informatie Systemen (HIS), december 2006 WHO, Health Programme Evaluation, Guiding Principles, Geneva, 1981 WHO, Development of Indicators for Monitoring Progress, Geneva, 1981 Pagina 15 van 26

Bijlage 1 Beschrijving benodigde data per indicator nr omschrijving codesoort code toelichting 1 % patiënten met een mogelijk verhoogd risico in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) % patiënten met hypertensie (diagnose) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) ICPC diagn. bep. K86 T93.01 RRSY KA CHOL B MT ROOK AQ K86 of T93.01 RRSYKA 140 of CHOL B MT 6,5 of (man en > 49 en ROOK AQ= ja ) of (vrouw en > 54 en ROOK AQ= ja ) antwoordnr = 1 ICPC K86 op probleemlijst of als episode % patiënten met hypercholesterolemie (diagnose) in de praktijkpopulatie ICPC T93.01 op probleemlijst of als episode % patiënten met systolische bloeddruk 140 (laatste waarde ooit) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) % patiënten met een TC 6,5 mmol/l in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode % mannelijke patiënten ouder dan 49 die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) % vrouwelijke patiënten ouder dan 54 die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie) Risico profiel diagn. bep. RRSY KA in diagnostisch archief, laatste waarde ooit diagn. bep. CHOL B MT in diagnostisch archief, laatste waarde ooit diagn. bep. ROOK AQ ROOK AQ= ja, laatste waarde ooit diagn. bep. ROOK AQ ROOK AQ= ja, laatste waarde ooit Pagina 16 van 26

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarvan de rookstatus bekend en actueel (< 12 maanden) is % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij ooit het familieanamnestisch risico op hart- en vaatziekten is geregistreerd % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het voedingspatroon is besproken in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij ooit het alcoholgebruik is geregistreerd % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de mate van lichaamsbeweging is geregistreerd in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de BMI bepaald is in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de laatste 5 jaar de middelomtrek gemeten is % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de systolische bloeddruk gemeten is in de afgelopen 12 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de bloedglucose bepaald is in de afgelopen 36 maanden % mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het LDL bepaald is in de afgelopen 5 jaar 2 % mogelijk hoogrisicopatiënten met basis risicoprofiel (rookstatus, systolische bloeddruk, LDL) in de groep met mogelijk verhoogd risico diagn. bep. ROOK AQ laatste uitslag in voorgaande 12 maanden diagn. bep. HVZF KQ of COHZ KQ laatste uitslag ooit diagn. bep. BYVD AA laatste uitslag in voorgaande 12 maanden diagn. bep. ALCO PQ 5SHT PQ laatste uitslag ooit diagn. bep. LIBW AQ laatste uitslag in voorgaande 12 maanden diagn. bep. QUET AO laatste uitslag in voorgaande 12 maanden diagn. bep. OMVA DH laatste uitslag in voorafgaande 5 jaar diagn. bep. RRSY KA laatste uitslag in voorgaande 12 maanden diagn. bep. GLUC B NU of GLUC BC NU laatste uitslag in voorgaande 36 maanden diagn. bep. LDL B laatste uitslag in afgelopen 5 jaar diagn. bep. ROOK AQ en RRSY KA en LDL B combinatie Pagina 17 van 26

3 % mogelijk hoogrisicopatiënten met compleet risicoprofiel (rookstatus, familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, middelomtrek, systolische bloeddruk, glucose, LDL) Het LDL wordt hier gebruikt als indicator voor het volledige lipidenspectrum. diagn. bep. ROOK AQ en (HVZF KQ of COHZ KQ) en BYVD AA en LIBW AQ en (ALCO PQ of 5SHT PQ) en QUET AO en OMVA DH en RRSY KA en (GLUC B NU of GLUC BC NU) en LDL B combinatie % mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 definiëring subgroep % mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 waarbij het CV risico ooit is bepaald (in de groep mogelijk hoogrisicopatiënten met leeftijd tussen 40 en 65) Beschrijven deelpopulatie diagn. bep. RHVZ KQ subgroepindicator laatste waarde ooit % patiënten in de praktijkpopulatie met een leeftijd tussen 40 en 65 definiëring subgroep 4 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 5-9% RHVZ KQ RHVZ KQ 5-9% (antwoordkeuze = 266) laatste waarde ooit 5 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 65 en een berekend risico 10% Begeleiding en behandeling RHVZ KQ RHVZ KQ 10% (antwoordkeuze = 267) laatste waarde ooit % patiënten met een berekend risico 10% EN een bloeddruk 140 de Diagn. Bep RRSY KA definiering subgroep Pagina 18 van 26

afgelopen 12 maanden RHVZ KQ FB 6 % patiënten die niet behandeld worden met antihypertensiva in de groep met berekend risico 10% EN bloeddruk 140 de afgelopen 12 maanden % patiënten met berekend risico 10% en LDL 2,5 de afgelopen 12 maanden 7 % patiënten die niet behandeld worden met lipideverlagende middelen in de groep met berekend risico 10% EN LDL 2,5 de afgelopen 12 maanden 8 % patiënten met een advies over stoppen met roken in de groep met een berekend risico 5-9% EN 10% die rookt de afgelopen 12 maanden 9 % patiënten met een advies over voeding ooit in de groep met een berekend risico 5-9% EN 10% 10 % patiënten met een bewegingsadvies ooit in de groep met een berekend risico 5-9% EN 10% Diagn. Bep ATC Diagn. Bep Diagn. Bep ATC diagn. bep. diagn. bep. diagn. bep. RRSY KA RHVZ KQ FB C02 C03 C07 C08 C09 LDL B en RHVZ KQ FB LDL B en RHVZ KQ FB C10A RHVZ KQ FB ADMI AQ RHVZ KQ FB ADVD AQ RHVZ KQ FB ADLB AQ definering subgroep Pagina 19 van 26

Bijlage 2 Rapportages 1. Als overzicht van indicatoren met teller, noemer en percentage, op beeldscherm en als afdruk. Voorbeeld indicator teller noemer percentage % patiënten bekend met verhoogd risico op HVZ 261 2450 10,7 % Uitgesplitst naar risico verhogende factor bekend met hypertensie (diagnose) bekend met cholesterolemie (diagnose) bekend met een systolische bloeddruk 140 bekend met totaal cholesterol 6,5 mmol/l man ouder dan 49 en bekend met roken vrouw ouder dan 54 EN bekend met roken Uitsplitsing is voorstel, let op het totaal van de samenstellende delen is groter dan het totaal aantal patiënten met verhoogd risico 2. Als exportbestand: voor geautomatiseerde verwerking wordt gekozen voor het csv bestand. Ten behoeven van verwerking in verslagen is er ook een uitvoer mogelijk in Excel (xls) met en zonder opmaak 3. Voor de huisarts: Als lijst met patiëntnummer, patiëntnaam (achternaam), relevante ICPC codes en relevante diagn. bepalingen (ook ontbrekende gegevens) (evt. meerdere lijsten met 1 of meer relevante bepalingen of ontbrekende bepalingen) en bv. te sorteren; op beeldscherm en als afdruk. Voorbeeld Basis risico inventarisatie patiënt rookgedrag syst. bloeddruk LDL-cholesterol A - uitslag, datum - B - uitslag, datum uitslag, datum C Ja - uitslag, datum D Voorheen uitslag, datum uitslag, datum E Ja - - F nooit - uitslag, datum G Nooit uitslag, datum uitslag, datum H ja uitslag, datum uitslag, datum I ja - - Pagina 20 van 26

Voorbeeld Volledige risico inventarisatie Van de patiënten waarbij het basis risico profiel is ingevuld zijn ook de volgende bepalingen bekend patiënt Familie voeding bewegen Alcohol* BMI middelomtrek Gluc nu D onduidelijk - uitslag, datum - - - - G - - uitslag, datum uitslag, datum uitslag, datum - uitslag, datum H ja datum - uitslag, datum - uitslag, datum uitslag, datum Uitslag alcohol is hier lastig om dat er op 2 testen gechecked wordt met 2 verschillende soorten uitslagen Als extra signaleringsfaciliteit zou gedacht kunnen worden aan een signalering in het journaal met per patiënt een lijstje met missende bepalingen. Pagina 21 van 26

Bijlage 3, bespreking per indicator (volgt) Pagina 22 van 26

Bijlage 4, registratie aanwijzing voor de huisarts De rapportage faciliteit rond CVRM levert getalsmatige informatie aan die door de zorggroep kan worden verwerkt tot statistische gegevens en benchmarking. Om de juiste resultaten te verkrijgen is het belangrijk dat informatie correct is ingevoerd en dat de huisarts inzicht heeft in hóe deze rapportagemodule telt. Voordat de indicatoren gebruikt kunnen worden is het noodzakelijk 1x een goede inventarisatie te maken van de ingesloten patientengroep en deze te voorzien van een juiste episode codering. Het vergaren van deze gegevens valt niet onder de scope van de indicatoren. Het is echter wel een noodzakelijke stap voorafgaand aan het registreren. De gemakkelijkste manier van invoeren is gebruik te maken van voorzieningen in het HIS zoals een protocollaire invoerhulp of gestandaardiseerd formulier. CVRM patiënt Onder de noemer CVRM vallen patiënten met de volgende kenmerken: bekend met hypertensie (diagnose) OF bekend met hypercholesterolemie (diagnose) OF bekend met een systolische bloeddruk 140 OF bekend met totaal cholesterol 6,5 mmol/l OF man ouder dan 49 en bekend met roken OF vrouw ouder dan 54 EN bekend met roken EN NIET bekend met Hart- en Vaatziekten (van atherothrombotische origine: AP, PAV, hartinfarct, herseninfarct, TIA, Aneurysma) of Diabetes Mellitus Deze doelgroep kan gemarkeerd worden via een, in het HIS beschikbare markerings tool. Gedacht kan worden aan het toekennen van een ruiter (bijvoorbeeld CR) Bij systemen met Episode Gewijze Registratie (EGR) maakt u een episodetitel aan met de betreffende ICPC-code (Ongeacht of de patiënt in de eerste of in de tweede lijn wordt begeleid). Bij systemen met Probleem georiënteerde Registratie (POR) maakt u een probleem aan met de betreffende ICPC-code (Ongeacht of de patiënt in de eerste of in de tweede lijn wordt begeleid). Gebruik deze codes nog niet als u slechts de diagnose overweegt. Zie voor diagnostische criteria de verschillende NHG Standaarden of de toelichting bij de ICPC-1. Bloeddruk Van de bloeddruk is voor de rapportage alleen de systolische waarde van belang. Vastleggen met diagnostische code (RRSY KA). Cholesterol en Glucose Van de cholesterolwaardes is voor opsporing vooral het totaal cholesterol (CHOL B MT) van belang. De rapportage maakt vervolgens gebruik van een risico schatting obv het cholesterol ratio (CHHD B MI) en ook de waarde van LDL-cholesterol van belang. Vastleggen met Pagina 23 van 26

diagnostische code (LDL B). Voor de glucose meting wordt gebruik gemaakt van de nuchtere bloedglucose (GLUC B NU) Rookgedrag, stopadvies: Vastleggen met diagnostische code (resp ROOK QA en ADMI AQ) met datum. Familair voorkomen: vastleggen met HVZF KQ of COHZ KQ Nr 2 [1] nee Nr 1 [2] ja Nr 8 [3] onduidelijk Berekend cardiovasculair risico: nav de verzamelde gegevens wordt het cardiovasculair risico berekend volgens de risico tabel van het NHG (zie standaard cardiovasculair risico management) en vastgelegd met een diagnostische bepaling (RHVZ KQ FB) Nr 265 [1] 0% - 4% (groen) Nr 266 [2] 5% - 9% (geel) Nr 267 [3] >= 10% (rood) Nr 268 [4] kan niet berekend worden BMI/Quetelet index en Middelomtrek: Vastleggen met diagnostische codes, (resp. QUET AO en OMVA DH) Controle van de mate van beweging: Vastleggen met LIBW AQ Nr 299 [1] volgens norm gezond bewegen Nr 16 [2] meer dan ADL maar minder dan de norm Nr 15 [3] ADL Nr 14 [4] minder dan ADL Nr 8 [5] onduidelijk Toelichting: ADL: algemene dagelijkse levensverrichtingen; in de revalidatie en huisartsgeneeskunde gebruikte term voor functies als zichzelf wassen, kleden, naar toilet gaan, eten, zitten, lopen, etc. Het antwoord meer dan ADL betekent meer dan ADL maar minder dan de norm gezond bewegen. De Nederlandse norm voor gezond bewegen houdt in voor volwassenen ten minste 30 minuten en voor kinderen en adolescenten ten minste een uur matig intensief bewegen, bij voorkeur iedere dag maar ten minste op 5 dagen per week. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt met fietsen, stevig wandelen, tuinieren, etc. Bewegingsadvies: Het geven van een bewegingsadvies, meestal naar aanleiding van de controle hiervan wordt geregistreerd met code diagnostische epaling (ADLB LQ). Bespreken van het voedingspatroon: Dit wordt geregistreerd met de code (BYVD AA). Denk hierbij aan een eenzijdig voedingspatroon en/of een voedingspatroon met te veel verzadigd vet, te veel calorieën, te weinig groente en fruit of te veel zout. Voedingsadvies: Het gaat hierbij om het advies conform de richtlijn gezonde voeding. Coderen als (ADVD AQ). Alcoholgebruik: Het alcohol gebruik kan op 2 manieren worden vastgelegd. Getalsmatig dmv de code (ALCO PQ) met waarde gemiddeld gebruik in eenheden per dag. Of dmv de Five Shot vragenlijst. Getest wordt op de totaalscore van deze test (5SHT PQ) Pagina 24 van 26

Medicatie: Gegevens over geneesmiddelengebruik (lipiden verlagende medicamenten en antihypertensiva) worden via de ATC-code afgeleid uit het voorschriftenarchief. Het is dus belangrijk om geneesmiddelen voor te schrijven via de receptmodule of het voorschriftenscherm van het huisartsinformatiesysteem en ook, waar mogelijk en van toepassing, vast te leggen dat een geneesmiddel is gestopt (dat wil zeggen, alleen indien de termijn van het voorschrift nog niet is verstreken). Pagina 25 van 26

Bijlage 5, Specificatie UitspoelFormaat Voor het uitspoelformaat wordt verwezen naar het Generiek UitspoelFormaat voor indicatorsets. Specifieke antwoordnummers: RHVZ KQ 5-9% antwoordnummer 266 RHVZ KQ 10% antwoordnummer 267 Controle van de mate van beweging: Vastleggen met LIBW AQ [1] volgens norm gezond bewegen antwoordnr 229 [2] meer dan ADL maar minder dan de norm 14 [3] ADL 15 [4] minder dan ADL 16 [5] onduidelijk 8 Pagina 26 van 26