ZIENSWIJZE ONTWERP-INSTEMMINGSBESLUIT

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RVS:2017:6. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Omgevingsrecht. Voorlopige voorziening.

Uitstel investeringsbesluit stikstofinstallatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Seismisch risico Groningenveld Beoordeling rapportages & advies

een kilootje meer aandacht voor de veiligheid van de Groningers

Datum 10 juni 2016 Betreft Nadere informatie over afspraken uit 2005 met Shell en ExxonMobil in relatie tot de gaswinning in Groningen

Besluit 2 4 MEI Ministerie van Economische Zaken. Datum. Wijziging instemmingsbesluit winningsplan Groningenveld

AANVULLEND BEROEPSCHRIFT

[verzoeker], wonend te [woonplaats], en elf anderen,

Technische commissie l[jqjgpp (jg^ggjpg

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 september 2016

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Minder gaswinning, versterkingspakket voor Groningen

Datum 26 januari 2017 Betreft Beantwoording vragen over de plannen van NAM om de put Vries-10 in Assen op te starten

Staat mer-richtlijn toe dat slechts één van de noodzakelijke besluiten aan mer-plicht wordt verbonden?

3 Wat vindt u ervan dat de NAM stelt dat code rood onterecht is afgegeven en dat de aardbeving binnen de bestaande risicomodellen past?

Datum 15 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over de informatievoorziening over de gasboring in Heerenveen

Expertise- Taxaties- Advisering

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Groningen bevingen. KIVI, 3 maart 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage. Datum 25 januari 2013 Betreft Gaswinning Groningen-veld

Technische commissie. Datum 25 APR 2017 Tcbb-advies winningsplan Pieterziji-Oost. Geachte Minister,

Zienswijze Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.

Vermilion Energy Netherlands B.V. Aanvraag Instemming Winningsplan. Addendum Winningsplan d.d. 15 december Zuidwal. Datum: 29 September 2016

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

1&8727. Ministerie cin Economische Zaken en 1<1imaar. De Minister van Economische Zaken en Klimaat Bezoekadres. de heer Ir. ED.

Zienswijze Op ontwerp-instemmingsbesluit Groningen gasveld Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten van Groningen Groningen, 2 oktober 2018

Staatstoezicht op de Mijnen. Veilige. gaswinning. in Groningen. Staatstoezicht op de Mijnen. Avondseminar KIVI Delft 3 maart 2014

AANGETEKEND Bureau Energieprojecten Inspraakpunt Gaswinning Groningen Postbus AE Voorschoten. Groningen, 4 oktober 2018

KENNISGEVING MIJNBOUWWET ingevolge artikel 3: 12 van de Algemene wet bestuursrecht. Winningsplan Hardenberg-Oost

3 O JUNI /27/A.47, PPM J.OIdeman (050)

Over figuur 14 zegt de NAM dat er nog veel onzekerheid bestaat tussen de verschillende berekeningsmodellen voor de compactie en dat dit een

Ministerie van Economische Zaken. De Minister van Economische Zaken. Directie Energie en Omgeving. Postbus EK DEN HAAG

De Minister van Economische Zaken is, ingevolge de artikelen 39 en 34, derde lid, Mbw bevoegd te beslissen op deze aanvraag.

GASWINNING IN STEENWIJKERLAND

Leden van de vaste commissie voor Economische Zaken 2de Kamer der Staten-Generaal Manuel Sintubin 26 augustus 2016

2 4 APR Ministerie van Economische Zaken. College van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Postbus AP Groningen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Minister van Economische Zaken Postbus EK Den Haag. Datum 13 april 2017 Betreft Advies SodM Groningen gasveld.

Winningsplan Groningen 2013: advies Staatstoezicht op de Mijnen

ZIENSWIJZE ONTWERP-INSTEMMINGSBESLUIT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Betreft: vragen ex artikel 41 RvO over wijziging gasopslagplan Norg

Meet-& regelprotocol. Kaders voor het managen van het seismisch risico in Groningen

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

CONCEPT BEROEPSCHRIFT

Ministerie van Economische Zaken Directie Energiemarkt T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus EC DEN HAAG 2500EC. Geachte heer Jongerius,

provincie Ijrenûie ., l ll...l l., l..,. l...,lj Aan: de minister van Economische Zaken de heer H.G.J. Kamp Postbus EK 's GRAVENHAGE

Uitspraak /1/A1

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Uitspraak /2/A1

Ministerie van Economische Zaken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015).

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat De heer E.D. Wiebes Inspraakpunt winningsplan Waalwijk-Noord Postbus AE VOORSCHOTEN

Datum 9 februari 2017 Betreft Beantwoording vragen over het Wob-verzoek inzake de besluitvorming aangaande de gaswinning in Groningen

Veelgestelde vragen en antwoorden over schadeafhandeling na aardbevingen door gaswinning

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Mijnbouw vergunningverlening

Gaswinningsplannen Loon op Zand. Kaatsheuvel Loon op Zand De Moer

De Minister van Economische Zaken Postbus EK Den Haag. Datum 13 april 2017 Betreft Advies SodM Groningen gasveld.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Alle schademelders die vanaf 11 juni 2018 een aanbod van NAM ontvangen hebben hiermee vier weken de tijd om te reageren.

M/n/sterie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken

Datum Betreft Besluitvormingsproces gaswinning Groningen en meerjarenprogramma NCG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

uw brief van: ons kenmerk: bijlage(n): datum: div. 4 april 2017

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

inisterie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken

ARUP studie Groningen 2013

Datum 9 september 2016 Betreft Beantwoording vragen over validatieonderzoek schadegevallen buiten de contour

(050) uw adviesverzoek d.d. 20 december 2018, kenmerk DGETMEO/

Meet- en regelprotocol 2015

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Nr /1/A1 DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Staatstoezicht op de Mijnen Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Advies Groningen-gasveld n.a.v. aardbeving Zeerijp van 8 januari 2018

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Appendix bij het Meet- en Regelprotocol Groningen Cases

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

'liiüir zors. 1. Geen afiventeling van de risico's door de mogelijke verschuiving van de gaswinning naar de

Het winningsplan van de NAM: omstreden, maar wat staat er in?

Toelichting SodM op de analyse van dreiging en risico als gevolg van de gaswinning in Groningen (HRA2019)

Nota van Antwoord. Zienswijzen op ontwerp-instemmingsbesluit met het winningsplan Groningenveld 2016

Nummer : : Besluitvorming rond gaswinning

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

/15 KI 36 Mw. C. Roggen (050) uw uitnodiging om te reageren op de internetconsultatie

Besluit. Datum Wijziging instemming winningsplan gaswinning Groningenveld

Beantwoording vragen over gasboringen op Terschelling

3 0 JUN Z016 Ontwerp-instemmingsbesluit winnlngsplan Groningenveld

ZIENSWIJZE op uw VOORNEMEN tot WIJZIGING van het INSTEMMINGSBESLUIT d.d. 30 september 2016

Transcriptie:

Aan de Minister van Economische Zaken p/a Bureau Energieprojecten Inspraakpunt Gaswinning Groningenveld Postbus 248 2250 AE Voorschoten Per fax vooruit: (070) 379 70 71 Terschelling, 10 augustus 2016 Inzake: GBB e.a./gasbesluit 2016 Betreft: zienswijze Uw ref.: DGETM-EO/16098994 ZIENSWIJZE ONTWERP-INSTEMMINGSBESLUIT Excellentie, Op 30 juni 2016 heeft u uw voorgenomen besluit vastgesteld om instemming te verlenen aan het winningsplan Groningen Gasveld 2016 (hierna: het winningsplan), dat de Nederlandse Aardoliemaatschappij B.V. (hierna: NAM) op 1 april 2016 bij u heeft ingediend. U heeft het ontwerpinstemmingsbesluit ter inzage gelegd vanaf vrijdag 1 juli tot en met donderdag 11 augustus 2016, gedurende welke periode het mogelijk is daarop zienswijzen in te brengen. Partijen Hierdoor dienen de navolgende partijen namens wie ik als advocaat-gemachtigde optreed een zienswijze in: - de Vereniging van schadelijders van de bodembeweging door gaswinning in Groningen (de Groninger Bodem Beweging, hierna: GBB); - de vereniging Milieudefensie, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna: MD); - de stichting Stichting Natuur en Milieufederatie Groningen, statutair gevestigd te Groningen (hierna: NMG); 1

- de vereniging Landelijke vereniging tot behoud van de Waddenzee, ook genoemd: Waddenvereniging statutair gevestigd te Harlingen, hierna: WV); - de in bijlage 1 bij deze zienswijze genoemde natuurlijke personen, tezamen aan te duiden als: cliënten, tenzij een afzonderlijke aanduiding wenselijk is. Kern besluit en reikwijdte zienswijze Het ontwerp-instemmingsbesluit houdt in de kern in dat NAM toestemming krijgt om gedurende 5 jaar, vanaf 1 oktober 2016 jaarlijks maximaal 31,5 miljard Nm 3 per gasjaar (jaarlijks van 1 oktober tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar) te onttrekken aan het Groningenveld, waarvan maximaal 6 miljard Nm 3 afhankelijk is van het aantal effectieve graaddagen in een gasjaar en 1,5 miljard Nm 3 afhankelijk van leveringszekerheid in relatie tot transportbewegingen, technische mankementen aan installaties en onvoorziene ontwikkelingen in de samenstelling van hoogcalorisch gas. Daarnaast is een aantal aanvullende voorschriften gegeven, onder andere dat NAM uiterlijk 1 november 2017 een nieuw meet- en regelprotocol moet indienen, aanvullend onderzoek moet doen, en legt u enkele meldingsplichten op, bijvoorbeeld wanneer de aardbevingsdichtheid boven een aangegeven waarde komt. Deze zienswijze ziet op het ontwerp-instemmingsbesluit winningsplan Groningenveld, het winningsplan en technisch addendum daarbij, alsmede de daaraan onderliggende adviezen en overige stukken, zoals die door u zijn gepubliceerd. Alle elementen uit deze zienswijze zijn in samenhang bezien maar ook afzonderlijk gericht tegen elk van de hiervoor genoemde documenten. Inhoudelijke reacties Onzekerheden blijven bestaan In het ontwerp-instemmingsbesluit wordt meermalen aangehaald dat nog grote onzekerheden bestaan over de gevolgen van gaswinning, de daarbij optredende aardbevingen, grondversnellingen, daardoor veroorzaakte schade, en andere aspecten. Daar waar in de aanloop naar en procedure over het thans vigerende instemmingsbesluit Groningenveld reeds verschillende onderzoeken zijn aangekondigd en uitgezet, moet worden vastgesteld dat een deel daarvan nog geen of onvoldoende resultaat (verdergaande zekerheid) heeft opgeleverd. Onzekerheden in de voorspellingen over bodemdaling worden door NAM zelfs geschat op ordegroottes van 20% (bladzijde 5). Bij de berekeningen van risico s door veiligheid van gebouwen wordt rekening gehouden met een onzekerheid van een factor 10. Over risico's van aardbevingen op de industrie kunnen nog geen algemene uitspraken worden gedaan omdat de onderzoeken nog niet zijn afgerond. Het Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM) stelt over de uitgevoerde onderzoeken dat daarvan niet kan worden gegarandeerd dat de resultaten betrouwbaar, nauwkeurig en bruikbaar zijn, waardoor het winningsplan niet op alle onderdelen technically best wordt geacht. 2

U hebt geconcludeerd dat de inzet van een Groningenvolume van 24 miljard Nm3 per jaar een goed te onderbouwen productieplafond is, waarbij een veilig productieniveau bestaat en waarbij naar verwachting het aantal aardbevingen niet zal toenemen maar juist zal dalen. Mede gegeven de genoemde onzekerheden is volkomen onduidelijk waarop deze conclusie gebaseerd. Bij deze onzekerheden dient een sterker gereduceerd winningsniveau te worden gehanteerd dan waarmee door u zal worden ingestemd. Risico s onzeker en ongrijpbaar Inwoners van Groningen leven nog steeds in zorg en onzekerheid. Uit recent onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (Veiligheidsbeleving, gezondheid en toekomstperspectief van Groningers, 5 juli 2016) wordt geconcludeerd dat er een oorzakelijk verband is tussen schade en gezondheidsklachten en een afnemende geestelijke gezondheid. Daarbij is opgemerkt dat effecten van de schade op de gezondheid sterk samenhangen met de gevoelens van onveiligheid. De schadeprocedure wordt door veel inwoners van Groningen stressvol geacht, onder meer door meningsverschillen over schadetaxaties en de benodigde energie voor het proces van schadeafhandeling. NAM concludeert dat bij een productie van zelfs 33 miljard Nm3 per jaar de veiligheid voor bewoners in voldoende mate is gewaarborgd (vergelijk pagina 7 winningsplan, bladzijde 6 ontwerpinstemmingsbesluit) maar door het ontbreken van een risicomethodiek is volkomen onduidelijk wanneer veiligheid in voldoende of onvoldoende mate is gewaarborgd. De Tcbb concludeert dat de juistheid van de berekende risico's moeilijk toetsbaar is. Opvallend is dat ook het SodM de beoordeling van NAM over acceptatie van schaderisico's niet deelt. Het ontwerp-instemmingsbesluit houdt onvoldoende rekening met de gevolgen van gaswinning op inwoners van het gebied, en is daardoor mede in strijd met de grond- en mensenrechten. Acceptabel risiconiveau ongedefinieerd Reeds in het Gasbesluit 2015 heeft u voorgeschreven dat een breed geaccepteerde methodiek zou moeten worden ontworpen voor de berekening en de weging van aardbevingsrisico's in Groningen. Tot op heden is die methodiek niet vastgesteld. Daardoor wordt opnieuw een instemmingsbesluit genomen over gaswinning, terwijl op voorhand niet duidelijk is welke risico's daaraan verbonden zijn en op welke wijze deze risico's moeten worden afgewogen. Vanaf 1959 wordt in Groningen gas gewonnen, sinds 1976 worden bevingen waargenomen, en nog steeds zijn de risico s van de gaswinning niet bekend en is niet bekend hoe die risico s beoordeeld moeten worden. Cliënten zijn van oordeel dat de bevolking van het gebied recht heeft op duidelijkheid over de risico s. De grenswaarden die in het ontwerp-instemmingsbesluit worden genoemd, komen overeen met de situatie van de afgelopen jaren, die wat cliënten betreft onacceptabel is. Bij een aardbevingsdichtheid in gebieden van (bijna) 0.25 bevingen/km2 en grondversnellingen van 0.05g treedt momenteel in de praktijk schade op. De grenswaarden moeten daarom initieel omlaag en over de periode van 5 jaar verder naar beneden worden afgebouwd om de impact van bodembewegingen te verminderen naar een acceptabel niveau. Dit is ook mogelijk als de aardgaswinning wordt gestabiliseerd en beperkt. 3

In die situatie zou bovendien het voorzorgbeginsel leidend moeten zijn, en forsere reductie in de gaswinning moeten worden doorgevoerd dan u thans bereid bent te accepteren. Beheersmaatregelen bij verwezenlijken risico s Voor het geval risico s zich verwezenlijken is een informatieplicht voor NAM vastgelegd. Op grond van artikel 5 dient NAM rapport uit te brengen aan de Minister van Economische Zaken uiterlijk twee weken nadat de grenswaarde wordt bereikt, die bestaat wanneer er boven het Groningenveld een aardbevingsdichtheid wordt vastgesteld gelijk of hoger dan 0,25 per vierkante kilometer per jaar, uitgaande van aardbevingen met een sterkte van 1,0 of hoger óf wanneer er door een of meer aardbevingen een grondversnelling is opgetreden van 0,05g of hoger. Ten onrechte wordt daarbij het hele grondoppervlak boven het Groningen gasveld beschouwd, daar waar in discussies over schade-afhandeling en preventieve versterking een beperkt begrip van het aardbevingsgebied wordt gehanteerd, onder meer gerelateerd aan de risicocontourenkaart die is ontleend aan de toepasselijke Nederlandse Praktijk Richtlijn. Deze informatieplicht maskeert het wezenlijke probleem dat achter de genoemde situatie schuilgaat: als de aardbevingsdichtheid zoals berekend zich voordoet, kan slechts worden gerapporteerd, maar niet meer worden ingegrepen. Cliënten zijn van oordeel dat de bevolking van het gebied niet aan een dergelijk risico mag worden blootgesteld. De genoemde parameters komen overeen met de huidige situatie. Daarmee wordt de huidige situatie als een acceptabele toestand aangemerkt, en hoeven alleen afwijkingen daarvan te worden gerapporteerd. Deze maatregel geldt niet slechts voor de periode dat nog geen meet- en regelplan is vastgesteld (zie hierna) maar voor de gehele looptijd van het ontwerp-instemmingsbesluit. Daarmee kan een situatie blijven bestaan die vanuit oogpunt van veiligheid niet acceptabel is. Leveringszekerheid ten onrechte doorslaggevend Nog steeds wordt het afwegingscriterium leveringszekerheid als onbetwistbare randvoorwaarde gehanteerd. Daarbij verwijst u naar het gegeven dat Nederland en delen van een aantal omringende landen afhankelijk is van laagcalorisch gas uit het Groningenveld en geeft u aan de leveringszekerheid bij verschillende scenario's te willen garanderen. Nu echter de risico's van gaswinning niet volledig duidelijk zijn, mag leveringszekerheid niet als bovenliggend belang worden geaccepteerd, maar moeten veiligheidsbelangen van inwoners van Groningen leidend zijn voor het uiteindelijk te nemen besluit. Toegestaan winningsniveau onacceptabel Cliënten zijn fundamenteel nog steeds van oordeel dat gezien thans bekende risico-inschattingen, het ontbreken van goede preventieve maatregelen en het ontbreken van adequaat flankerend beleid, niet kan worden toegestaan dat in totaal 31,5 Nm 3 per gasjaar wordt gewonnen. Het ontwerpinstemmingsbesluit is strijdig met daaraan onderliggende adviezen, waaruit afgeleid kan worden dat 4

een lager winningsniveau (zelfs op basis van het argument van leveringszekerheid) kan worden toegestaan. De berekening van de addenda op het uitgangspunt dat in beginsel niet meer dan 24 miljard Nm 3 per gasjaar mag worden gewonnen, is onduidelijk. In artikel 2 lid 2 ontwerp-instemmingsbesluit is vastgelegd hoe wordt berekend of aanvullende gasproductie noodzakelijk is. Hoe kan echter op voorhand bekend zijn hoeveel zogenoemde effectieve graaddagen zich in een jaar voordoen, vereist voor de genoemde formule? Voorts is in artikel 2 lid 4 bepaald dat indien zulks uit hoofde van leveringszekerheid noodzakelijk is, 1,5 miljard Nm 3 meer mag worden gewonnen. Deze bepaling is rechtsonzeker, nu niet is bepaald wanneer voldaan is aan het criterium uit hoofde van leveringszekerheid noodzakelijk. Daarbij komt dat het door de gekozen systematiek aan NAM als mijnbouwexploitant zelf is overgelaten te bepalen of extra winning noodzakelijk wordt geacht. Over de periode van 5 jaar waarop het besluit betrekking heeft, kan de gasvraag in Nederland en de buurlanden significant dalen, als er wordt ingezet op energiebesparing en exportcontracten worden afgebouwd. Uitgaan van gelijkblijvende winning legt de pijn geheel in Groningen; het is niet duidelijk waarom dit logisch of noodzakelijk zou zijn. Daarnaast zijn er diverse maatregelen die de overheid op korte termijn kan nemen en nu ook al neemt in het kader van het Energie Akkoord, om het gebruik van aardgas in de gebouwde omgeving te beperken, maar de Urgenda klimaatzaakuitspraak, de Klimaatakkoorden van Kyoto en Parijs en het daaruit vloeiende EU-beleid dwingen de overheid zelfs om extra maatregelen te nemen. Een verantwoord gaswinningsbeleid dient in te houden dat de gasproductie veel verder wordt gereduceerd dan thans is voorgenomen. Ten onrechte geldt instemmingsbesluit in principe voor 5 jaar Uit de tot nu toe geproduceerde rapporten blijkt niet wat de risico s van dit besluit zijn, niet welke risico s aanvaardbaar worden geacht, en blijkt niet dat het voorgenomen toegestane winningsniveau een winningsniveau is waarbij de veiligheid van de Groninger bevolking en hun bezit is gegarandeerd. U zelf en het SodM constateren dat NAM nog niet alle noodzakelijke onderzoeken heeft geproduceerd. Veel onderzoek en veel duidelijkheid ontbreekt; onderzoek dat meegewogen dient te worden in uw besluitvorming omdat het essentieel is voor een goede belangenafweging. Onder die omstandigheden is de periode waarvoor de instemming wordt gegeven (periode van 5 jaren) te lang en dient met kortere instemmingsperiode te worden gewekt, om zodoende nieuw onderzoek bij de besluitvorming te kunnen betrekken op een kortere termijn dan over 5 jaren. Ten onrechte geen einddatum aan winningsplafond Cliënten kunnen zich niet vinden in de door u gehanteerde methodiek het winningplafond vast te leggen zonder einddatum. U stelt dat hierdoor bij vertraging in de procedures over instemming met het winningsplan geen situatie ontstaat waarbij er ofwel geen instemming is ofwel geen winningsplafond. Wat daar ook van zij, wordt met deze methodiek mogelijk gemaakt dat ook na 2021 op het thans toegestane niveau zal blijven worden geproduceerd, ook als geen nieuw winningsplan wordt voorgelegd of als daarop geen instemming wordt gegeven. 5

NAM krijgt zodoende als het ware carte blanche (althans, beperkt tot 31,5 miljard Nm 3 per gasjaar) om door te winnen, hetgeen in strijd is met uw eigen uitgangspunt dat instemming voor niet meer dan 5 jaren wordt gegeven. Meet- en regelprotocol niet afdoende Ten aanzien van het voorgestelde meet- en regelprotocol merkt het SodM op dat NAM niet in staat is gebleken een systeemoptimalisatie te ontwikkelen en onvoldoende in staat is te bepalen hoe metingen en monitoring van ontwikkelingen in de seismiciteit kunnen worden vertaald in het regelen van de productieverdeling over het gasveld. Daarbij is het SodM van oordeel dat het doel en de randvoorwaarden en signaalparameters zoals die door NAM worden benoemd niet overeenkomen met de kaders die door het Ministerie van Economische Zaken zijn aangereikt. Het SodM concludeert dat het meet- en regelprotocol niet tot genoegen van de inspecteur-generaal der mijnen is. Het is juist dat het meet- en regelprotocol wordt afgewezen, maar daarmee duurt de situatie van onzekerheid over effecten van gaswinning voort. De relatie tussen winningsniveau en bevingen kan niet goed worden geanalyseerd maar niettemin is het ontwerp-instemmingsbesluit gebaseerd op een veronderstelde relatie tussen winningsniveau en het aantal en de ernst van bevingen. Het maakt dat het ontwerp-instemmingsbesluit opnieuw is gebaseerd op een tekort aan kennis en inzicht over effecten van gaswinning. Schade-afhandeling Uitgangspunt van de huidige Mijnbouwwet en de aangekondigde wijzigingen daarop is dat de mijnbouwexploitant alle door mijnbouw veroorzaakte schade dient te vergoeden. Het is duidelijk dat de wijze waarop schade thans wordt afgehandeld, te wensen over laat: inwoners ervaren een complexe schade-afhandelingsprocedure, grote tijdsverloop dat benodigd is voor de afhandeling van schades door het Centrum voor Veilig Wonen, uitblijvende preventieve versterking, veranderende inzichten over uitgangspunten ter bepaling van het aantal en type woningen dat versterkt moet worden, discussie over de wijze waarop overeenkomsten over schade-afhandeling moeten worden afgehandeld en welke fiscale uitgangspunten daarbij moeten gelden. Uit het ontwerp-instemmingbesluit lijkt te blijken dat u het schadeniveau dat naar verwachting ontstaat bij het toegestane winningsniveau accepteert, maar ten onrechte heeft u de daaraan verbonden belangen niet afgewogen. Dat klemt temeer nu met NAM kennelijk (fors) verschil van inzicht bestaat over de vraag welke schade en hinder voor gedupeerden acceptabel kan worden geacht. Het aantal gemelde schades stijgt terwijl het aantal bevingen tot op heden lijkt te dalen. Daaruit blijkt dat de bevingen ook na hun optreden na-ijleffecten hebben. Daarnaar is onvoldoende onderzoek gedaan en het voorkomen daarvan is onvoldoende betrokken bij het ontwerp-instemmingsbesluit. Met het ontwerp-instemmingsbesluit accepteert u verder dat cultureel erfgoed in het effectgebied wordt bedreigd en aangetast. Uit onderzoek blijkt dat de schade aan erfgoed toeneemt, ondanks afname van het aantal bevingen tot op heden. 6

Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat het schadebelang uit de Mijnbouwwet afdoende is meegewogen in het ontwerp-instemmingsbesluit. Flankerend beleid: preventieve versterkingsopgave onduidelijk U leidt uit stellingen van NAM af dat NAM ervan uitgaat dat de versterkingsopdracht binnen een termijn van vijf jaar wordt voltooid, nu dat immers de termijn is waarbinnen volgens het kabinet alle woningen in de regio moeten voldoen aan de veiligheidsnorm (blz. 19). Kennelijk durft NAM geen expliciete uitspraak te doen over de uitvoering van deze versterkingsopdracht. Deze onzekerheid is onacceptabel, nu het afgelopen jaar (de afgelopen jaren) reeds is gebleken dat de uitgangspunten en de aannames van NAM en u over de uitvoering van de versterkingsopgave allerminst zijn gehaald. Daar waar NAM vorig jaar nog stellig was in het aantal woningen dat zou moeten worden en feitelijk zou worden versterkt in het jaar 2016, buigt het zijn inzichten nu om en stelt dat inzicht in de omvang van de versterkingsoperatie pas na resultaten van de daadwerkelijke inspecties kan worden bereikt. Dat betekent niet meer en niet minder dan dat eerst alle woningen in het effectgebied zullen moeten worden onderzocht, voordat het tot daadwerkelijke versterking zal kunnen komen. Daaruit vloeit voort dat de uitlatingen van NAM en Minister in de procedure over het Gasbesluit 2015 niet kunnen worden gestaafd. In dat verband is op zijn minst genomen opmerkelijk dat u afleidt dat de versterkingsopgave van woningen en de onderzoeksopgave ten aanzien van industrie en infrastructuur volgens afspraak verloopt, nu in 2014 en 2015 genoemde getallen bij lange na niet zijn gehaald. Beloften die ten aanzien van woningversterking zijn gedaan worden niet nageleefd. Het uitblijven van adequate versterking en voldoende capaciteit dat te realiseren, terwijl wel gaswinning wordt toegestaan is in strijd met de op de overheid rustende plicht adequate maatregelen te treffen die de veiligheid van burgers waarborgt. Het ontwerp-instemmingsbesluit is zodoende (ook) op dit punt is strijd met mensenrechten. Milieueffecten en -risico s onvoldoende onderzocht en betrokken De gaswinning zorgt voor aardbevingen en bodemdaling, ook onder Natura 2000-gebied Waddenzee/ Eems-Dollard en beschermd natuurmonument 'Oeverlanden Schildmeer'. Ook schade aan de waterhuishouding buiten het aardbevingsgebied (o.a. kwelstromen) valt niet uit te sluiten. De milieurisico s van gaswinning zijn nog steeds niet voldoende in beeld gebracht. Zo is nog altijd niet in beeld wat de milieurisico s zijn wanneer calamiteiten door bevingen zich voordoen bij de industrie, (in Eemshaven, Delfzijl, maar mogelijk ook in Groningen en Hoogezand-Sappemeer). Ten onrechte schenkt het ontwerp-instemmingsbesluit hieraan geen (wezenlijke) aandacht. Ten onrechte is voor het ontwerp-instemmingsbesluit geen milieueffectrapport (MER) opgesteld. In de uitspraak van de ABRvS van 18 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3578) is bepaald dat er op grond van de bijlage bij het Besluit mer geen project-mer-plicht zou bestaan ten aanzien van een instemmingsbesluit. Die uitspraak is op dit punt in strijd met de Europese m.e.r.-richtlijn. Het instemmingsbesluit is een deelbesluit (deelvergunning) en valt als zodanig onder artikel 2 lid 1 m.e.r.- richtlijn. Omdat er voor het project gaswinning niet eerder een MER is opgesteld, geldt de plicht tot het opstellen van een MER (of een actualisatie van een MER) voor het voorgenomen instemmingsbesluit. 7

Ten onrechte is voor het project geen passende beoordeling uitgevoerd. In de uitspraak van de ABRvS van 18 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3578) is bepaald dat het winningsplan of het instemmingsbesluit met zo n plan geen plan is in de zin van artikel 19j Nbw. De gaswinning is dan een project in de zin van de m.e.r.-richtlijn en dus een project in de zin van de Nbw. Voor ieder project is op grond van artikel 19d Nbw een vergunning nodig terwijl voor die vergunning een passende beoordeling dient te worden opgesteld als zoals in het onderhavige geval significante effecten niet op voorhand kunnen worden uitgesloten. Tot op heden is er geen sprake van een dergelijke vergunning of een aanvraag daartoe van de initiatiefnemer. Evenmin staat vast dat voordat tot winning op grond van het ter instemming voorgelegde winningsplan zal worden over gegaan een dergelijke vergunning zal worden aangevraagd. Door de winning voort te zetten zonder een vergunning op grond van de Nbw handelt de initiatiefnemer dus in strijd met de Nbw. Cliënten verzoeken u dan ook de initiatiefnemer uit te nodigen tot het indienen van een dergelijke aanvraag. Conclusie Gezien het vorenstaande verzoeken cliënten u het voorgenomen besluit niet om te zetten in een definitief besluit, maar te bepalen dat gasproductie verder moet worden beperkt en daarom uw instemming te weigeren. Als uw aanname juist is dat minder gaswinning ook op korte termijn leidt tot minder bevingen, zijn de Groningers en hun veiligheid zeer gebaat bij en hebben zij recht op minder gaswinning en daardoor meer veiligheid. -.-.-.-.- In afwachting van uw definitieve besluit en berichtgeving, Hoogachtend, Jewan de Goede Bijlage 1: Lijst natuurlijke personen 8