Nadere regels uitvoering Bomenverordening Leiden 2015 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Betekenis begrippen 1. De begrippen in deze nadere regels hebben dezelfde betekenis als de begrippen genoemd in artikel 1 van de Bomenverordening Leiden 2015. 2. Bij het gebruik van de nadere regels zijn de bepalingen van de Bomenverordening Leiden 2015 leidend. Artikel 2 Onderwerpen Deze nadere regels betreffen de volgende onderwerpen uit de Bomenverordening Leiden 2015 (artikelnummering in deze nadere regels komt niet overeen met de nummering in de Bomenverordening 2015): A Beschermde houtopstand en Groene Kaart Hoofdstuk 2 -aanwijzing beschermde houtopstand Artikel 3 -de aanvraag tot aanwijzing Artikel 4 - start van de aanwijzingsprocedure Artikel 5 - uitvoeren aanwijzingsprocedure; ontwerp Artikel 6 aanwijzingsplan - zienswijze procedure ontwerp aanwijzingsplan Artikel 7 - voorlopige bescherming houtopstand tijdens Artikel 8 aanwijzingsprocedure - rechtskracht aanwijzing beschermde houtopstand en Artikel 9 opname op de Groene Kaart - opzet de Groene Kaart en bijbehorend register Artikel 10 -behandeling afvoeren beschermde houtopstand van Artikel 11 de Groene Kaart B Uitvoeren boomveiligheidscontrole Hoofdstuk 3 -jaarprogramma boomveiligheidscontrole Artikel 12 -aanmelden houtopstand voor Artikel 13 boomveiligheidscontrole -rapportage over boomveiligheidscontrole Artikel 14 C Het compensatieplan Hoofdstuk 4 - inhoud feitelijk compensatieplan Artikel 15 - financiële compensatie Artikel 16 - financiële compensatie door storting in het Artikel 17 Bomenfonds - storting in Bomenfonds is geoormerkt Artikel 18 Verval van oormerk van storting in het Bomenfonds Artikel 19 - voorwaarden teruggave storting in Bomenfonds Artikel 20 D Bestendig onderhoud en beheerplan Hoofdstuk 5 -inhoud van een beheerplan Artikel 21 E Groenonderhoud in het broedseizoen Hoofdstuk 6 - verhouding vergunningverlening en de Flora- en Faunawet Artikel 22 Hoofdstuk 2 Beschermde houtopstand en Groene Kaart Artikel 3 Aanwijzing beschermde houtopstand 1. Burgemeester en wethouders besluiten één keer per jaar over aanvragen tot aanwijzing van beschermde houtopstanden en opname op de Groene Kaart. 2. Belanghebbenden kunnen in de periode van 1 maart tot 1 mei een aanvraag tot aanwijzing als beschermde houtopstand bij burgemeester en wethouders indienen. 1
3. Belanghebbende zijn: - de eigenaar of rechthebbende van de boom of houtopstand; - plaatselijke en regionale verenigingen en stichtingen die het instandhouden en ontwikkelen van groen en bomen nastreven; - buurt- en wijkverenigingen. Artikel 4 De aanvraag tot aanwijzing De aanvraag dient in ieder geval de volgende gegevens te bevatten: a. de naam en het adres van de aanvrager en van de rechthebbende, b. de locatie van de boom, X en Y coördinaten, c. de soort, leeftijd, vitaliteit/levensverwachting en gezondheid van de boom, d. afbeeldingen van de locatie en van de boom, e. de argumenten om tot aanwijzing te komen, f. welke van de onderstaande waarden bij de argumenten om tot aanwijzing te komen, nader inhoudelijk toegelicht, aan de orde zijn: 1. natuur- en milieuwaarden. Hierbij kan het gaan om de functie die een boom heeft voor planten, mensen en dieren. Met als trefwoorden: bijdrage aan de biodiversiteit; fijnstofvanger; onderdeel van faunaroutes; leverancier van voedsel voor dieren; nestboom; windvang voor in de lucht jagende insecteneters; 2. landschappelijke waarden. Hierbij gaat het om bomen of boomgroepen die karakteristiek zijn voor het betreffende landschap. Trefwoorden hierbij zijn; knotbomen, solitaire bomen of boomgroepen in een open landschap; bomenrijen en of groepen als coulissen in het landschap; 3. cultuurhistorische waarden. Bomen kunnen cultuurhistorische waarden accentueren: leibomen bij bedrijven waar ze s zomers als zonwering fungeerden; tijdgebonden cultivars (kweekvormen die nu niet meer algemeen gangbaar zijn). 4. waarden van stadsschoon. Elementen die hier van belang zijn: boom en blad vorm en kleur; bloeiwijze, kroonvorm, passend bij betreffend stedelijk ontwerp. 5. waarden voor recreatie en leefbaarheid. Trefwoorden: schaduwgevend; temperatuur dempend; windvang voor fietser en wandelaar; speelboom; leverancier herfstproducten. 6. waarde voor de groene hoofdstructuur van de stad. Trefwoorden: van afstand zichtbaar maken van verkeersroutes, voor dieren dienend als verbindingsroute tussen groene gebieden in de stad en tussen stad en het omringende landschap. Artikel 5 Start van de aanwijzingsprocedure 1. Als de aanvraag volledig is starten burgemeester en wethouders de aanwijzingsprocedure. 2. Burgemeester en wethouders zijn ambtshalve bevoegd bomen en houtopstanden in de aanwijzingsprocedure te brengen. Zij doen dat volgens de in artikel 4 voorgeschreven aanvraag tot aanwijzing. 3. Over aanvragen die tussen 1 maart en 1 mei zijn ingediend en in de aanwijzingsprocedure worden gebracht, wordt uiterlijk op 1 oktober daaropvolgend over aanwijzing tot beschermde houtopstand en opname op de Groene Kaart besloten. 4. De belanghebbenden worden geïnformeerd over de start en de uitvoering van de aanwijzingsprocedure. Artikel 6 Uitvoeren aanwijzingsprocedure, ontwerp aanwijzingsplan 1. Burgemeester en wethouders stellen ontwerp besluiten op naar aanleiding van de aanvragen die tussen 1 maart en 1 mei volledig zijn ingediend. 2. De ontwerp besluiten worden onder de titel Ontwerp aanwijzingsplan beschermde bomen en houtopstanden Leiden ( jaartal ) gepresenteerd. 3. Het ontwerp besluit geeft aan of het gaat om een solitaire boom, boomstructuur of boomgebied. 4. De aanvragen worden getoetst aan de waarden genoemd in artikel 2, lid 4 van de Bomenverordening Leiden 2015. De uitkomst van deze toetsing wordt als argumentatie en redengevende omschrijving in de motivering van het ontwerp besluit opgenomen. 2
5. In artikel 4,aanhef en onder f, van deze Nadere regels is een inhoudelijke beschrijving van de waarden opgenomen aan de hand waarvan de toetsing moet worden uitgevoerd en de argumentatie en redengevende omschrijving moet worden opgesteld. Artikel 7 Zienswijze procedure ontwerp aanwijzingsplan 1. De aanvragers, de betrokken rechthebbenden en de andere belanghebbenden genoemd in artikel 3, lid 3 worden in de gelegenheid gesteld van het ontwerp aanwijzingsplan kennis te nemen en zienswijzen in te dienen. De termijn voor het indienen van zienswijzen is vier weken en loopt van 15 juni tot 15 juli. 2. In het besluit over de aanvraag geven burgemeester en wethouders een gemotiveerde reactie op de ingediende zienswijze. 3. De besluiten over de aanvragen en het ontwerp aanwijzingsplan worden op 1 oktober verzonden en bekend gemaakt. Artikel 8 Voorlopige bescherming houtopstand tijdens aanwijzingsprocedure 1. Zodra door burgemeester en wethouders het ontwerp aanwijzingsplan op 15 juni is gepubliceerd geldt voor de daarin opgenomen aanvragen het kapverbod ingevolge artikel 5 en 6 van de Bomenverordening Leiden 2015. 2. De voorlopige bescherming geldt totdat de aanwijzingsprocedure met een besluit op 1 oktober wordt afgerond. Artikel 9 Rechtskracht aanwijzing beschermde houtopstand en opname op de Groene Kaart 1. Besluiten over aanwijzing van een beschermde houtopstand en opname op de Groene Kaart, worden op 1 oktober op de Groene Kaart en bijbehorend register aangebracht. 2. Op de besluitdag 1 oktober wordt De Groene Kaart met bijbehorend register van de nieuwe bindende datum met jaartal voorzien. 3. Omgevingsvergunning aanvragen voor kap/vellen, handhavingsbesluiten en daaraan verbonden maatregelen betreffende een beschermde houtopstand worden getoetst aan de Groene Kaart versie die op de datum van de binnenkomst van de aanvraag of de vooraankondiging van het ontwerp handhavingsbesluit, bindend is. Artikel 10 Opzet Groene Kaart en bijbehorend register 1. De Groene Kaart bestaat uit : a. een topografische ondergrond waarop de beschermde solitaire bomen, boomstructuren en boomgebieden zijn ingemeten; b. het bijbehorende register met de volgende elementen van de beschermde houtopstanden: - locatie-aanduiding, x-y coördinaten, eigen naam, - Nederlandse soortnaam, wetenschappelijke soortnaam, - rechthebbende: natuurlijke persoon, rechtspersoon, gemeente Leiden/overheden, - een korte aanduiding van de redengeving van de categorie indeling van beschermde houtopstand als beschermde solitaire boom, beschermde boomstructuur of beschermd boomgebied; c. het beheersysteem bevat: - een statische kaart met bindende datum 1 oktober en jaartal en - een digitale/interactieve kaart. 2. Bij verschillen tussen de statische kaart en de digitale/interactieve kaart is de statische kaart en het bijbehorende register leidend bij het toepassen van de Bomenverordening Leiden 2015 en de Nadere regels uitvoering Bomenverordening Leiden 2015. Artikel 11 Behandeling afvoeren beschermde houtopstand van de Groene Kaart 1. Een beschermde houtopstand die met onherroepelijk geworden omgevingsvergunning kan worden gekapt/geveld, wordt na de melding van de rechthebbende of de vergunninghouder van de datum van het feitelijk kappen doorgehaald op de Groene Kaart en in het bijbehorende register. 2. De doorhaling vindt pas plaats als geconstateerd is dat de voorschriften en beperkingen in de vergunning volledig zijn nagekomen. 3
3. Een beschermde houtopstand die door illegale handelingen, natuurkracht of mechanische kracht teniet is gegaan, wordt pas doorgehaald op de Groene Kaart en in het bijbehorende register, als handhavingsbesluiten en -maatregelen volledig en onherroepelijk tot uitvoering zijn gekomen. Hoofdstuk 3 Uitvoeren boomveiligheidscontrole Artikel 12 Jaarprogramma boomveiligheidscontrole 1. Burgemeester en wethouders stellen een jaarprogramma op voor de uitvoering van de boomveiligheidscontrole. 2. Het jaarprogramma betreft : a. beschermde houtopstanden die op de Groene Kaart staan, b. houtopstanden op en aan openbare wegen en c. houtopstanden die door de rechthebbende, zijnde een natuurlijke persoon, zijn aangemeld. 3. Het jaarprogramma betreft vier uitvoeringsjaren en vier te onderscheiden stadsdelen. 4. Per uitvoeringsjaar wordt binnen het aangewezen stadsdeel de boomveiligheidscontrole in opdracht van burgmeester en wethouders uitgevoerd. Artikel 13 Aanmelden houtopstand voor boomveiligheidscontrole Rechthebbenden, zijnde natuurlijke personen, van houtopstanden binnen de stadsdelen worden via openbare aankondiging per afzonderlijk stadsdeel, één keer in de vier jaren, in de gelegenheid gesteld houtopstanden aan te melden voor opname in het jaarprogramma boomveiligheidscontrole voor het betreffende stadsdeel. Artikel 14 Rapportage over boomveiligheidscontrole 1. De rapportage over de uitgevoerde boomveiligheidscontrole wordt aan de rechthebbende voorgelegd. 2. De rapportage over : a. beschermde houtopstanden die op de Groene Kaart staan wordt op verzoek van burgemeester en wethouders door de rechthebbende verwerkt in het vastgestelde beheerplan en voorzien van een te treffen maatregelen planning; b. houtopstanden op en aan openbare wegen worden door burgemeester en wethouders als zij rechthebbende zijn, verwerkt in de jaarlijkse gemeentelijke onderhoudsplanning; c. houtopstanden die door de rechthebbende, zijnde een natuurlijke persoon, zijn aangemeld, bevatten een advies aan de rechthebbende om instandhoudings- en veiligheidsonderhoud uit te voeren. 3. Indien uit de rapportage een acute veiligheidssituatie blijkt, dan is de burgemeester op grond van artikel 16 van de Bomenverordening Leiden 2015 bevoegd om toestemming te geven of de verplichting op te leggen tot het uitvoeren van noodkap. Hoofdstuk 4 Het compensatieplan Artikel 15 Inhoud feitelijke compensatieplan Indien vergunningverlening voor het vellen van een houtopstand wordt overwogen dan kan aan de hand van een feitelijk compensatieplan dat onderdeel wordt van de te verlenen vergunning het volgende worden bepaald: a. waar herplant ter plaatse, op hetzelfde perceel of in de nabije omgeving dient plaats te vinden, ( locatie, x y coördinaten ); b. dat de waarde van de aanplant in verhouding is met de redengevende waarde die aan de te vellen houtopstand is verbonden; c. herplant per plekke, op hetzelfde perceel of in de directe omgeving wordt op een door burgemeester en wethouders gemerkte kaart aangegeven. De gemerkte kaart met de herplant wordt onderdeel van de te verlenen vergunning; d. een beheerplan van de eerste drie jaren gerekend vanaf de aanplant, waarin onder andere de termijn voor eerste aanplant, inboet perioden, aanwijzingen voor plantgat voorbereiding, verzorging en groei bevorderende maatregelen, welk plantmateriaal- soort, stamomtrek, aantal, kan worden opgenomen. 4
Artikel 16 Financiële compensatie 1. Indien niet ter plekke, in de nabijheid of directe omgeving kan worden herplant volgens een feitelijk compensatieplan, dan bevat de te verlenen vergunning het voorschrift dat compensatie plaatsvindt door storting van de financiële waarde van de te kappen houtopstand in het Bomenfonds. 2. De financiële waarde van de houtopstand/boom, de boomwaardebepaling, wordt berekend op grond van de op dat moment actuele door de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen ( NVTB ) gepubliceerde methode ter bepaling van de boomwaarde. 3. Indien de houtopstand/boom niet valt onder de in lid 2 genoemde methode, dan wordt een financiële vervangingswaarde bepaald. 4. Het vergunningvoorschrift kan ook de situatie betreffen waarbij compensatie gedeeltelijk gebeurt via het feitelijke compensatieplan en gedeeltelijk via financiële compensatie door storting in het Bomenfonds. Artikel 17 Financiële compensatie door storting in het Bomenfonds 1. Indien in de verleende vergunning het voorschrift tot gehele of gedeeltelijke financiële compensatie is opgenomen, dan dient 100% of een evenredig deel, van de berekende waarde van de houtopstand/boom te worden gestort in het Bomenfonds. 2. De in de vergunning voorgeschreven storting in het Bomenfonds wordt ingezet voor de versterking van het bomenbestand in de stad. Artikel 18 Storting in het Bomenfonds is geoormerkt 1. De financiële compensatie die volgens het vergunningvoorschrift voorafgaand aan de feitelijke kap of de uitvoering van de vergunning moet worden gestort in het Bomenfonds is geoormerkt als bedrag bestemd voor de versterking van het bomenbestand in de stad. 2. De geoormerkte gelden die in het Bomenfonds aanwezig zijn kunnen alleen worden gebruikt voor de in het vergunningvoorschrift aangeduide feitelijke aanplantproject ter versterking van het bomenbestand in de stad. 3. In het vergunningvoorschrift over het feitelijke aanplantproject wordt aangegeven waar, wanneer, hoe en waarmee de vergunninghouder de feitelijke aanplant ter versterking van het bomenbestand in de stad kan uitvoeren. Artikel 19 Verval van oormerk van storting in het Bomenfonds De gelden in het Bomenfonds die niet of niet meer geoormerkt zijn, worden gebruikt voor de versterking van het bomenbestand in de stad. Artikel 20 Voorwaarden teruggave storting in Bomenfonds 1. De vergunninghouder kan een verzoek doen tot het verstrekken van gehele of gedeeltelijke teruggave van de als financiële compensatie voorgeschreven storting in het Bomenfonds indien na de oplevering/afronding van het bouw- en / of herinrichtingproject, is voldaan aan het vergunningvoorschrift genoemd in artikel 18, lid 3, waarbij is aangegeven waar, wanneer, hoe en waarmee de feitelijke aanplant ter versterking van het bomenbestand in de stad is uitgevoerd. 2. Een aanvraag om een teruggave moet schriftelijk worden ingediend, uiterlijk binnen 3 jaar na de uitvoering van het in het eerste lid genoemde vergunningvoorschrift. 3. De aanvraag moet gemotiveerd zijn en ondertekend zijn door de aanvrager. De aanvraag bevat tevens de begroting, de facturen van de aankoop, het aanplanten van de bomen, het verzorgen van de aanplant leidend tot volledig aanslaan en gezond doorgroeien. 4. Na inlevering van de documenten wordt beoordeeld in hoeverre deze reëel zijn, en de feitelijke toestand van de aanplant gezond en bestendig is. Het terug te geven bedrag is daarop is af te stemmen. 5. De hoogte van de teruggave is maximaal het bedrag dat door de vergunninghouder is gestort in het Bomenfonds. De teruggave betreft uitsluitend de kosten van aankoop van de houtopstand en het planten (inclusief volledig aanslaan en doorgroeien) en 3 jaar beheerkosten. 5
Hoofdstuk 5 Bestendig onderhoud en beheerplan Artikel 21 Inhoud van een beheerplan 2. Een beheerplan betreft alle houtopstanden die onder beheer van gemeente of derden vallen. Het beheerplan geeft aan per onderdelen of type beplanting (zoals hakhout, knot- of leibomen, houtwallen ) met welke frequentie beheer plaats vindt, in welke tijd van het jaar, met welke gereedschappen en machines werkzaamheden uitgevoerd worden en of er gefaseerd gewerkt wordt (bv. ieder jaar de helft van de oppervlakte of de helft van het aantal bomen). 3. Het beheerplan moet door burgemeester en wethouders vastgesteld zijn, voordat het voor uitvoer van bestendig onderhoud kan worden gebruikt. Hoofdstuk 6 Groenonderhoud in het broedseizoen Artikel 22 Verhouding vergunningverlening en de Flora- en Faunawet 1. In de vergunning wordt het voorschrift opgenomen dat de vergunninghouder verantwoordelijk is voor de uitvoering van de vergunning binnen de grenzen van de Flora en Faunawet. 2. Indien vergunninghouder ondanks het beperkende vergunningvoorschrift tot uitvoering van de kap wil komen, dan moet de vergunninghouder ontheffing vragen bij de minister van Economische Zaken en Landbouw of handelen volgens de door de Minister vastgestelde Gedragscode Flora- en Faunawet Hoofdstuk 7 Slotbepaling Artikel 23 1. Deze nadere regels treden in werking op de dag dat de Bomenverordening Leiden 2015 in werking treedt. 2. De nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels uitvoering Bomenverordening Leiden 2015. 6