Het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen, overwegende dat: Promotiestudenten en bursalen onder nader te bepalen voorwaarden recht hebben op een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang, besluit de volgende regeling vast te stellen: Regeling Kinderopvang promotiestudenten/bursalen Rijksuniversiteit Groningen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: universiteit: een promotiestudent een bursaal: aanvrager: een ouder in de zin van de Wet kinderopvang: kinderopvang: kosten: Rijksuniversiteit Groningen degene die ingeschreven staat voor de promotieopleiding bij een Graduate School en uit dien hoofde een beurs ontvangt van de Rijksuniversiteit Groningen en die tevens ouder in de zin van de wet is degene die een promotieovereenkomst heeft met de Rijksuniversiteit Groningen, die uit dien hoofde een beurs ontvangt en die tevens ouder in de zin van de wet is; degene die op grond van deze regeling een aanvraag indient voor vergoeding van de kosten voor kinderopvang; een persoon die een huishouding voert met het kind waarop de kinderopvang betrekking heeft, welk kind in belangrijke mate door hem wordt onderhouden alle vormen van formele kinderopvang waarop de Wet kinderopvang van toepassing is, te weten: kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint; gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder aanspraak kan maken op een vergoeding op grond van de wet of deze regeling, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste vier kinderen in de woning waar de ouder of gastouder zijn hoofdverblijf heeft; kindercentrum: een voorziening waar de kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang; gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt; de kosten die de aanvrager maakt voor kinderopvang als bedoeld in de wet en die blijken uit een factuur van een kindercentrum of gastouderbureau dat deze kinderopvang verzorgt. Artikel 2 Uitvoering Deze regeling wordt uitgevoerd door een door het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen aan te wijzen afdeling van het Bureau van de Universiteit. Artikel 3 Aanvraag vergoeding 1. Een aanvrager kan een vergoeding van de kostenvragen voor kinderopvang als bedoeld in artikel 1.
2. De aanvrager dient een aanvraag voor een vergoeding in door middel van een aanvraagformulier voorzien van een kopie van het contract tussen de aanvrager en het kindercentrum of gastouderbureau. 3. Een aanvraag kan niet eerder worden ingediend dan zes maanden voordat de kosten naar verwachting ontstaan. In geval van een zwangerschap moet de aanvraag worden voorzien van een door een geneeskundige of een verloskundige afgegeven verklaring van de vermoedelijke datum van bevalling. 4. De aanvraag wordt ingediend bij de Universitaire Fondsencommissie, Postbus 72, 9700 AB Groningen. 5. De aanvraag wordt ten minste voorzien van de volgende bewijsstukken: Gegevens gezinssituatie; Bewijs inschrijving bij universiteit als promotiestudent dan wel als bursaal; Aanmeldingsformulier kinderopvang; Verklaring inkomsten (jaarlijks) van aanvrager en eventuele partner In voorkomende gevallen kunnen aanvullende bewijsstukken worden opgevraagd. Artikel 4 Vergoeding 1. Door of namens het College van Bestuur wordt een vergoeding toegekend voor de kosten van kinderopvang, indien de aanvrager voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 5 van deze regeling. 2. Voor de vergoeding als bedoeld in lid 1 komen slechts in aanmerking de kosten die gemaakt zijn voor het aantal dagdelen of uren kinderopvang (afhankelijk van de facturering in dagdelen of uren van het kindercentrum of gastouderbureau) dat in overeenstemming is met de omvang van de opleiding van de promotiestudent dan wel de omvang van de overeenkomst met de bursaal. 3. De vergoeding is mede afhankelijk van het bruto inkomen van de aanvrager en de gezinssituatie en bedraagt maximaal 96.5 % van de brutokosten van de kinderopvang, met een maximum van 122,70 per dagdeel per maand. 4. Een aanvraag voor een wijziging van vergoeding in verband met de uitbreiding van kinderopvang (voor extra uren of voor extra kinderen) wordt, voor zover het die uitbreiding betreft, aangemerkt als een nieuwe aanvraag. 5.1 De rechthebbende betaalt zelf maandelijks de kosten voor de kinderopvang aan de organisatie die de kinderopvang verstrekt; 5.2 De rechthebbende dient maandelijks de factuur van de kinderopvanginstelling in ter declaratie bij de UFC; 6. De UFC draagt zorg voor de uitbetaling aan de aanvrager van de vastgestelde bijdrage van de universiteit. Artikel 5 Voorwaarden Om in aanmerking te komen voor vergoeding zoals bedoeld in deze regeling, dient de aanvrager te voldoen aan de volgende voorwaarden: a. de aanvrager is een promotiestudent of bursaal en ontvangt uit dien hoofde een beurs; b. de aanvrager heeft geen recht op kinderopvang op grond van de wet; c. de aanvrager ontvangt op geen andere wijze een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang; d. de aanvrager heeft geen partner die de zorg voor de kinderen op zich kan nemen of: e. de partner van de aanvrager heeft bij zijn of haar werkgever cq. Onderwijsinstelling waar hij/zij staat ingeschreven, een aanvraag voor vergoeding kinderopvang ingediend en heeft deze niet of niet volledig toegewezen gekregen. In het geval de vergoeding gedeeltelijk is toegewezen wordt deze vergoeding in mindering gebracht op de vergoeding vanwege onderhavige regeling; f. de aanvraag is tijdig en volledig ingediend. Artikel 6 Einde vergoeding 1. Het recht op vergoeding als bedoeld in deze regeling vervalt: indien de beursverstrekking aan de promotiestudent wordt gestopt dan wel als de promotieopleiding wordt beëindigd; 2. indien de overeenkomst met de bursaal wordt beëindigd;
3. voor wat betreft de dagopvang wanneer het kind de leeftijd van 4 jaar heeft bereikt en uiterlijk tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat; 4. voor wat betreft de naschoolse opvang wanneer het kind de basisschool verlaat; 5. voor wat betreft gastouderopvang wanneer het kind de basisschool verlaat. 6. De ouder dient tijdig de beëindiging van zijn beursverstrekking dan wel de beëindiging van de overeenkomst door te geven aan de afdeling als bedoeld in artikel 2. Hierbij moet rekening worden gehouden met de opzegtermijn die bij de betreffende vorm van opvang geldt. Deze is in het algemeen minimaal twee maanden. De ouder dient ook tijdig de verlenging van de beursverstrekking of de mogelijke verlenging van de promotie overeenkomst door te geven, teneinde het de kinderopvangorganisatie mogelijk te maken voortzetting van de gewenste opvang te realiseren. 7. Een ten onrechte uitgekeerde vergoeding zal worden teruggevorderd. Artikel 7 Bezwaren Tegen de besluiten die het College van Bestuur op grond van deze regeling neemt kan bezwaar worden gemaakt op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht. Artikel 8 Hardheidsclausule In bijzondere gevallen kan het College van Bestuur van het gestelde in deze regeling afwijken. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het College van Bestuur. Artikel 9 Overgangsregeling Voor de aanvragers die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling gebruik maken van een kinderopvang, zal een vergoeding op grond van deze regeling worden verstrekt indien zij met ingang van 1 januari 2007 beschikken over een vorm van kinderopvang als bedoeld in artikel 1 en indien zij voor 1 januari 2007 een aanvraag op grond van deze regeling ingediend hebben. Artikel 10 Slotbepalingen 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en heeft voor artikel 4 terugwerkende kracht tot 1 januari 2006, tenzij de aanvrager reeds op een of andere wijze kinderopvangvergoeding in dat jaar heeft ontvangen. 2. De regeling kan worden aangehaald als Regeling Kinderopvang Promotiestudenten/bursalen Rijksuniversiteit Groningen 2007. 3. Deze regeling vervangt de Regeling Kinderopvang Rijksuniversiteit Groningen. Deze regeling is vastgesteld bij besluit van het College van Bestuur op 19-12-200;. Laatstelijk gewijzigd op 6 februari 2007 (artikel 4 aangepast).
Toelichting Regeling Kinderopvang Promotiestudenten/bursalen Rijksuniversiteit Groningen Promotiestudenten en bursalen die de promotieopleiding volgen aan de RUG vallen niet onder het begrip student zoals dit begrip wordt gehanteerd in de Wet op het Hoger onderwijs en onderzoek, de Wet Studiefinanciering en de Wet kinderopvang. Daarom komen zij niet in aanmerking voor de gebruikelijke vergoeding van kinderopvang zoals dit is geregeld in de Wet kinderopvang. Het college heeft als uitgangspunt gesteld dat promotiestudenten en bursalen in principe dezelfde rechten en plichten dienen te hebben als reguliere studenten. Dit betekent dat zij onder dezelfde voorwaarden recht hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De regeling Kinderopvang promotiestudenten/bursalen Rijksuniversiteit Groningen voorziet hierin. Met deze regeling wil het College van Bestuur promotiestudenten en bursalen in staat te stellen hun promotieopleiding en zorgtaken te kunnen combineren, waardoor ze in staat zijn zo optimaal mogelijk te functioneren. Het College denkt met deze regeling een belangrijke voorwaarde gecreëerd te hebben voor het kunnen volgen van de promotieopleiding en de regeling doet tevens recht aan de doelstelling van het College om het aantal studenten dat een promotieopleiding volgt te laten toenemen. Artikel 1. Uit dit artikel blijkt dat uitsluitend opvang in geregistreerde kindercentra en door middel van geregistreerde gastouderbureaus voor vergoeding in aanmerking komt. Aan de opvang moet een contract ten grondslag liggen en de kosten moeten blijken uit een factuur. In de Wet kinderopvang is nadrukkelijk aangegeven welke vormen van kinderopvang niet onder de wet vallen en waarvan de kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen, te weten de kosten voor: het overblijven (tussen de middag) van schoolgaande kinderen, een peuterspeelzaal, de verzorging en opvoeding die plaatsvindt in het kader van de Wet op de Jeugdhulpverlening, de verzorging en opvoeding van kinderen, anders dan gastouderopvang, die geschiedt op een plaats waar het kind z n hoofdverblijf heeft. Artikel 2 Door het College van Bestuur is een afdeling van het Bureau aangewezen als uitvoeringsorganisatie. Artikel 3 Het aanvraagformulier voor de aanvraag van de vergoeding is te verkrijgen bij de UFC of het Studentenservice Centrum en te downloaden van website. Artikel 4 Voor 2007 bedraagt het maximum tarief dat wordt vergoed 96,5 % van 5,63 per uur voor kinderopvang (0-4 jaar) en 6,13 per uur voor buitenschoolse opvang (4-12 jaar), met een maximum van 96,5 % van 122,70 per dagdeel per maand. De volgende uitvoeringsprocedure wordt gehanteerd: De bursaal/promotiestudent dient, op basis van de regeling, een verzoek in bij de Universitaire Fondsen Commissie (UFC) om in aanmerking te komen voor een bijdrage van de universiteit in de kosten voor kinderopvang; De bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de inkomensgegevens die worden aangeleverd en de tabel die de belastingdienst hanteert met betrekking tot vergoeding van de kinderopvangkosten voor het kalenderjaar 2007; Op grond van aangeleverde bewijsstukken neemt het college een besluit over de toekenning en de omvang van de bijdrage; De rechthebbende betaalt zelf maandelijks de kosten voor de kinderopvang aan de organisatie die de kinderopvang verstrekt; De rechthebbende dient maandelijks de factuur van de kinderopvanginstelling in ter declaratie bij de UFC; De UFC draagt zorg voor de uitbetaling van de in het besluit vastgestelde bijdrage van de universiteit aan de kosten voor de kinderopvang aan de rechthebbende.
Artikel 5 In dit artikel worden de voorwaarden omschreven waaraan de aanvrager moet voldoen om in aanmerking te komen voor de regeling. Artikel 6 In dit artikel wordt bepaald wanneer de vergoeding wordt beëindigd. Artikel 10 De Regeling Kinderopvang promotiestudenten/bursalen Rijksuniversiteit Groningen wordt voor een jaar vastgesteld en na dit jaar geëvalueerd door het College.