Begeleidende notitie bij de resultaten van Progneff 2011

Vergelijkbare documenten
NA STABILISATIE DAALT DE BEVOLKING WEER IN LIMBURG

BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF 2013

Bevolkingsontwikkeling in 2014: krimp en groei in Limburg

BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF 2012

Neimed Krimpbericht. Ontgroening in Limburg. Maart 2014

BEVOLKINGS- EN HUISHOUDENSPROGNOSE PROVINCIE LIMBURG Progneff 2014

BEGELEIDENDE NOTITIE BIJ DE RESULTATEN VAN PROGNEFF Dhr. J. Meuwissen Dhr. M. Poeth

De opkomst van structurele bevolkingsdaling

Eenheid Limburg. Reactietijden politie spoedmeldingen

Neimed Krimpbericht. Veel Westerse en weinig niet-westerse allochtonen in Limburg SEPTEMBER 2015

Woonmonitor Limburg 2015 en Bevolkings- en huishoudensprognose Progneff 2016

Progneff Begeleidende notitie bij de resultaten van Progneff

Neimed Krimpbericht. Structurele bevolkingsdaling nu ook in Midden- en Noord-Limburg NOVEMBER 2015

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN GULPEN-WITTEM. Demografische ontwikkelingen en prognoses op gemeente- en kernniveau

Belastingoverzicht 2013

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

Ik heb op 30 juni 2016 een verzoek op grond van artikel 41b van de Woningwet ontvangen namens 33 gemeenten, te weten

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Limburg, mei 2016

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

provincie limburg 21 MAART 2014 VERZONDEN 2 0 MAÂT 2014 ingekomen Gemeente Nederwoert

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW

Hierbij bieden wij u ter kennisname aan het Belastingoverzicht 2014 met belastinggegevens van de Limburgse gemeenten en waterschappen.

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN GULPEN-WITTEM OP KERNNIVEAU

Regionale arbeidsmarktrapportages voortgezet onderwijs 2015

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Neimed Krimpbericht. Minder geboorten in het verleden, minder jongeren voor de toekomst APRIL 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek

Social media gebruik en potentie voor gemeenten in Limburg

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Belastingoverzicht 2016

Belastingoverzicht 2015

TOELICHTING WIJKPROGNOSES PROGNEFF 2012

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Bevolkingsprognose : anderhalf miljoen inwoners erbij

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Limburg, april 2015

BAROMETER KRIMP 7 januari 2016 Actuele bevolkingsontwikkeling in regio s met (structurele) bevolkingsdaling

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Bevolkingsprognose Arnhem

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

9 10B. Poelman en C. van Duin

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Cijfers rond structurele bevolkingsdaling in chronologisch perspectief

BAROMETER KRIMP 27 februari 2015 Actuele bevolkingsontwikkeling in regio s met (structurele) bevolkingsdaling

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

Arbeidsmarktinformatie Zuidoost-Nederland

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang

BEVOLKINGS- EN HUISHOUDENSPROGNOSE PROVINCIE LIMBURG Progneff 2015

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Kwartaalbericht Woningmarkt

3.6. Lastendruk waterschappen

BAROMETER KRIMP 14 augustus 2015 Actuele bevolkingsontwikkeling in regio s met (structurele) bevolkingsdaling

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Bijlage 2 WOZ-waarde woningen

VERZONDEN 2 6 HAM 2015

Limburgse Pendel 2010

Demografische ontwikkelingen

Leerlingenprognose Limburg

Neimed Krimpbericht. Buitenlandse migratie vertraagt bevolkingskrimp JUNI 2015

Artikelen. Bevolkingsprognose : sterkere vergrijzing, langere levensduur. Coen van Duin en Joop Garssen

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Limburg, oktober 2018

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

Bevolkingsprognose Gemeente Houten 2011 t/m 2031

Bevolkingsprognose van Amersfoort Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

ETIL - METHODE PROGNEFF 2016

Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in 2014 in Limburgse regio s

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Bevolkingsprognose 2015

Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos September

Bevolkingsprognose Purmerend

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Belastingoverzicht 2019

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Limburg, juli 2018

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Belastingoverzicht 2018

Cijfers rond structurele bevolkingsdaling in chronologisch perspectief

VR-Experience Wat doet discriminatie met ons?

Arbeidsmarktinformatie. Limburg, augustus 2013


Demografische ontwikkelingen gemeente Groningen tot Narly Rambharos Juli

Limburg aan het werk 2010

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum

Bevolkingsprognose Zoetermeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden

Transcriptie:

1 Inleiding In 2011 heeft Etil in opdracht van de Provincie Limburg weer een nieuwe prognose gemaakt van de ontwikkeling van de bevolking, huishoudens en woningvoorraadbehoefte in Limburg. Hiervoor is wederom gebruik gemaakt van een bottom-up benadering om de gemeentelijke situatie zo goed mogelijk in kaart te brengen. In het prognosemodel Progneff 2011 dienen de uitkomsten van de nieuwe bevolkings- en huishoudensprognose voor de lange termijn die op 17 december 2010 door het CBS is gepubliceerd als randtotaal voor heel Nederland. Daarnaast heeft Etil de gemeentelijke standcijfers van 1 januari 2011 toegevoegd en zijn de demografische componenten voor het jaar 2010 vastgesteld. Etil heeft in 2011 het bevolkingsprognosemodel doorontwikkeld. In Progneff 2011 wordt voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen het binnenlandse en buitenlandse migratiesaldo. Door dit onderscheid te maken kunnen de recente migratieprocessen inzichtelijk worden beschreven. Hoewel de diverse motieven die ten grondslag liggen aan de migratieprocessen niet kunnen worden gekwantificeerd, kan toch door het combineren van kwalitatieve informatiebronnen en regionale inzichten met een redelijke waarschijnlijkheid worden aangegeven welke migratieprocessen zich in Limburg voltrekken. We zullen hier later in de notitie op terugkomen. 2 Uitkomsten nieuwe landelijke bevolkings- en huishoudensprognose van het CBS De nieuwe nationale bevolkingsprognose van het CBS maakt gebruik van de meest recente demografische ontwikkelingen voor het prognosticeren van de toekomstige trends. De nieuwe inzichten van het CBS hebben geleid tot een hoger inwonertal in 2040 van ongeveer 360 duizend (ten opzichte van de nationale bevolkingsprognose 2008-2050). Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door geboorte en sterfte. Het aantal geboorten ligt in de nieuwe prognose op jaarbasis ruim 2 duizend hoger dan in de oude prognose als gevolg van een onderschatting van de geboorteaantallen in de recente jaren en een groter aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijdsgroepen. Het gemiddeld kindertal per vrouw is in de nieuwe prognose wederom constant verondersteld en ligt op hetzelfde niveau als in de vorige prognose. De daling van het aantal sterfgevallen is het gevolg van een bijstelling naar beneden van de sterftekansen. Vooral de sterftekansen op hogere leeftijden zijn in de nieuwe prognose relatief sterk gedaald. Het buitenlands migratiesaldo is alleen voor de eerstkomende jaren naar boven bijgesteld waardoor de invloed van migratie op de nieuwe bevolkingsprognose beperkt blijft. De groei van de Nederlandse bevolking neemt echter wel nog steeds gestaag af. Het omslagpunt van bevolkingsgroei naar bevolkingskrimp voor Nederland wordt nu voorzien voor het jaar 2040, twee jaar later dan eerder werd verwacht 1. De inzichten over de huishoudensontwikkeling in Nederland zijn ook door het CBS aangepast. De huishoudensprognosecijfers zijn naar boven bijgesteld als gevolg van de hogere bevolkingsgroei. Echter, als hiervoor gecorrigeerd wordt blijkt dat de huishoudensverdunning iets minder snel optreedt dan in de oude huishoudensprognose. Tussen de leeftijdsgroepen zijn er wel verschillen zichtbaar. De huishoudensontwikkeling gecorrigeerd voor de hogere bevolkingsgroei is in de nieuwe prognose iets lager voor de leeftijdsgroepen van 15 tot 30 jaar en 70 jaar en ouder. Voor de leeftijdsgroep van 30 tot 70 jaar is deze juist iets hoger. Per saldo levert dit dus een kleine bijstelling naar beneden op. 1 Bevolkingstrends, Jaargang 59 1 e kwartaal 2011, Centraal Bureau voor de Statistiek 1

3 Nieuwe bevolkings en huishoudensprognosecijfers voor Limburg De nieuwe bevolkings- en huishoudensprognose van het CBS en de actualisatiecijfers van 1 januari 2011 zijn doorgerekend met Progneff 2011. Voor bijna alle Limburgse gemeenten zijn de prognosecijfers naar boven aangepast. Deze wijziging is het gevolg van een groter aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijdsgroepen, de hogere levensverwachting en nieuwe inzichten over de toekomstige gemeentelijke migratiesaldi die minder negatief worden verondersteld dan in Progneff 2010. 3.1 Bevolkingsprognose De toekomstige bevolkingsontwikkeling van Limburg wordt bepaald door de ontwikkeling van de demografische componenten (natuurlijke aanwas, binnenlands migratiesaldo en buitenlands migratiesaldo). In figuur 1 wordt de (verwachte) ontwikkeling van de demografische componenten van Limburg volgens Progneff 2011 voor de periode 1996-2040 weergegeven. Figuur 1 Ontwikkeling demografische componenten Limburg 1996-2040 (in aantallen) 4.000 2.000 0-2.000 1996 2000 2004 2008 2012 2016 2020 2024 2028 2032 2036 2040-4.000-6.000-8.000-10.000 Natuurlijke aanwas Buitenlands migratiesaldo Binnenlands migratiesaldo Bevolkingsontwikkeling Uit figuur 1 blijkt dat Limburg vanaf 2004 te maken heeft met een structureel sterfteoverschot (de natuurlijke aanwas is negatief). Het sterfteoverschot stijgt in de prognoseperiode jaar op jaar en bedraagt in 2040 naar verwachting ongeveer 8000 personen. Het binnenlands migratiesaldo is ook structureel negatief. In de periode 1996-2010 bedraagt het binnenlands migratiesaldo gemiddeld bijna -1200 personen. Voor de prognoseperiode wordt in Progneff 2011 verondersteld dat het binnenlandse migratie op termijn iets minder negatief wordt. Deze aanname hangt onder meer samen met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en woningmarkt die voor Limburg naar verwachting een dempend effect zullen hebben op het binnenlands migratiesaldo. Daarnaast zal ook de veranderende leeftijdssamenstelling van de Limburgse bevolking een remmend effect hebben op het binnenlands migratiesaldo aangezien de leeftijdscohorten met een grote verhuisgeneigdheid in de komende decennia in omvang afnemen. 2

Tegenover een toenemend sterfteoverschot en een negatief binnenlands migratiesaldo staat een positief buitenlands migratiesaldo. Hoewel het buitenlands migratiesaldo van Limburg in de periode 2002-2007 negatief was, is de gemiddelde trend over de afgelopen 15 jaar positief. In Progneff 2011 wordt deze gemiddelde trend gehandhaafd. Per saldo blijft de Limburgse bevolking dalen aangezien het sterfteoverschot blijft toenemen en het effect van het totale migratiesaldo op de bevolkingsontwikkeling in Limburg minimaal is. Tabel 1 geeft een vergelijking van de verwachte bevolkingsomvang in 2011 (2011 is realisatie), 2015, 2025 en 2040 voor de Limburgse regio s zoals die met Progneff 2010 en Progneff 2011 zijn gemaakt. Uit tabel 1 blijkt dat Progneff 2011 minder negatief is over de bevolkingsontwikkeling in alle regio s, maar in het bijzonder over de bevolkingsontwikkeling in Zuid-Limburg. Vooral recente ontwikkelingen en nieuwe inzichten over de toekomstige ontwikkeling van het migratiesaldo liggen hieraan ten grondslag. Desondanks blijft de bevolking in Zuid-Limburg verder dalen als gevolg van zowel een sterfteoverschot als een negatief migratiesaldo. Tabel 1 Aantal inwoners in 2011, 2015, 2025 en 2040; vergelijking tussen Progneff 2010 en 2011 2011 2015 2025 2040 Progneff 2011 Verschil (%) Progneff 2011 Verschil (%) Progneff 2011 Verschil (%) Progneff 2011 Verschil (%) Nederland 16.654.979 +0,2 16.941.735 +0,7 17.488.875 +1,3 17.841.309 +1,9 Limburg 1.122.631 +0,3 1.117.137 +1,1 1.083.911 +2,2 988.379 +3,3 Noord-Limburg 280.056 +0,0 281.799 +0,6 280.724 +1,0 267.994 +1,6 Midden-Limburg 235.268 +0,2 235.374 +0,8 231.954 +1,8 214.983 +2,8 Zuid-Limburg 607.307 +0,4 599.965 +1,5 571.233 +2,9 505.402 +4,4 Regio Maasduinen 38.660 +0,3 38.727 +1,0 38.171 +2,0 35.955 +3,4 Regio Venlo 156.810-0,2 157.478 +0,4 156.238 +0,6 147.757 +0,9 Regio Venray 84.586 +0,2 85.594 +0,9 86.315 +1,4 84.282 +2,1 Regio Weert 65.228 +0,4 65.271 +1,1 64.440 +2,3 60.233 +4,5 Regio Roermond 170.040 +0,1 170.102 +0,7 167.514 +1,6 154.749 +2,2 Westelijke Mijnstreek 150.475 +0,2 148.644 +1,1 141.426 +2,5 124.617 +4,2 Parkstad Limburg 251.454 +0,3 246.611 +1,1 232.403 +2,6 202.073 +4,7 Maastricht & Mergelland 205.378 +0,8 204.710 +2,2 197.404 +3,6 178.713 +4,3 Legenda: realisatie prognose Buitenlandse migratie van Limburg in perspectief De afgelopen drie jaar bedroeg het buitenlandse migratiesaldo van Maastricht 721, 920 en 1741. Deze saldi bepaalden in dezelfde periode ook in sterke mate het totale migratiesaldo van Maastricht en de Provincie Limburg (zie tabel 2). Een verklaring voor deze ontwikkeling is de toenemende internationalisering die heeft geleid tot een grotere instroom van buitenlandse studenten aan de Universiteit Maastricht 2. Het is echter niet duidelijk of deze ontwikkeling het hoge positieve buitenlandse migratiesaldo van 2010 volledig verklaart. Etil vermoedt dat er sprake is van een administratief effect. Met ingang van het studiejaar 2010/2011 zijn de regels voor het wettelijk collegegeld gewijzigd. Het wettelijk collegegeldtarief geldt vanaf dit studiejaar alleen voor studenten die woonachtig zijn in Nederland, België, Luxemburg, of één van de Duitse Bondsstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen of Bremen. Wie niet staat ingeschreven in dit gebied dient instellingscollegegeld te betalen dat voor de Universiteit Maastricht substantieel hoger is dan het wettelijk collegegeldtarief. Dit heeft er waarschijnlijk toe geleid dat reguliere buitenlandse studenten zich massaal hebben laten inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de Gemeente Maastricht. 2 De recente jaarverslagen van de Universiteit Maastricht laten een toename zien in het aantal buitenlandse studenten. 3

Tabel 2 Migratiesaldi Limburgse regio s in de periode 2008-2010 Regio 2008 2009 2010 Binnenland Buitenland Totaal Binnenland Buitenland Totaal Binnenland Buitenland Totaal Nederland 0 30.890 30.890 0 38.522 38.522 0 32.019 32.019 Limburg -800 876 76-1.689 2.511 822-1.909 2.972 1.063 Noord-Limburg -139 206 67-712 735 23-938 678-260 Midden-Limburg 141 216 357 59 353 412 53 323 376 Zuid-Limburg -802 454-348 -1.036 1.423 387-1.024 1.971 947 Regio Maasduinen 95-38 57-68 25-43 -124 179 55 Bergen (L.) -31-57 -88-62 16-46 -104 59-45 Gennep 206 3 209 25-19 6 84 109 193 Mook en Middelaar -80 16-64 -31 28-3 -104 11-93 Regio Venlo -388 59-329 -466 578 112-652 125-527 Beesel 129-11 118 102-22 80-36 -33-69 Peel en Maas 68 33 101-32 109 77-33 90 57 Venlo -585 37-548 -536 491-45 -583 68-515 Regio Venray 154 185 339-178 132-46 -162 374 212 Horst aan de Maas 187 105 292 5 132 137-53 270 217 Venray -33 80 47-183 0-183 -109 104-5 Regio Weert -64 63-1 -51 9-42 69 49 118 Nederweert -11 12 1-132 15-117 36 11 47 Weert -53 51-2 81-6 75 33 38 71 Regio Roermond 205 153 358 110 344 454-16 274 258 Echt-Susteren -105 55-50 110 138 248 4-49 -45 Leudal -189 159-30 -192 150-42 -191 83-108 Maasgouw 25-31 -6-116 -43-159 -5 38 33 Roerdalen 223-24 199-22 -9-31 -77 41-36 Roermond 251-6 245 330 108 438 253 161 414 Westelijke Mijnstreek -270-127 -397-480 380-100 -442 199-243 Beek -32-26 -58-22 -1-23 -19-14 -33 Schinnen -18 67 49-81 137 56-176 122-54 Sittard-Geleen -55-148 -203-186 223 37-284 56-228 Stein -165-20 -185-191 21-170 37 35 72 Parkstad Limburg -305-63 -368-452 173-279 -224 6-218 Brunssum -69-16 -85 9 42 51 21 5 26 Heerlen -200 147-53 -194 275 81 122 24 146 Kerkrade 128-139 -11-32 -86-118 -16-3 -19 Landgraaf 26 15 41-125 -54-179 -205 3-202 Nuth -77-4 -81-26 26 0-17 -21-38 Onderbanken -17-58 -75-7 -13-20 -66-10 -76 Simpelveld -78-18 -96-59 -3-62 -1 3 2 Voerendaal -18 10-8 -18-14 -32-62 5-57 Maastricht & Mergelland -227 644 417-104 870 766-358 1.766 1.408 Eijsden-Margraten -162-47 -209 54 4 58 87 10 97 Gulpen-Wittem -84-17 -101 34-10 24-65 11-54 Maastricht -49 721 672-300 920 620-327 1.741 1.414 Meerssen -68 13-55 -133-3 -136-97 34-63 Vaals 61-6 55 143-61 82 31-42 -11 Valkenburg aan de Geul 75-20 55 98 20 118 13 12 25 4

Ook de financieringsstructuur van onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs is recent aangepast waardoor instellingen alleen nog geld krijgen voor studenten die in het GBA zijn opgenomen. Dit heeft ervoor gezorgd dat onderwijsinstellingen een actief beleid voeren zoveel mogelijk studenten te laten inschrijven in de GBA. Voorbeelden van dit beleid zijn strikte administratieve voorwaarden bij inschrijving en GBA-registratiesessies op onderwijslocaties. Het werkelijke buitenlandse migratiesaldo van Limburg was daarom in de afgelopen paar jaar wellicht minder positief dan uit de GBA-statistieken blijkt. Dit betekent overigens niet per se dat de bevolkingsomvang in Limburg op 1 januari 2011 is overschat. Het is aannemelijk dat voorheen de bevolkingsomvang juist werd onderschat als gevolg van het feit dat buitenlandse studenten niet altijd in de GBA voorkwamen. De komende paar jaar moet duidelijk worden of er inderdaad sprake was van een administratief effect, en zo ja, hoe groot dit effect dan was. In Progneff 2011 wordt voor Maastricht in de prognoseperiode uitgegaan van een structureel positief buitenlands migratiesaldo van ongeveer 200. Voor de eerste jaren wordt echter nog uitgegaan van een positiever buitenlands migratiesaldo vanwege de effecten van de wijziging van de regels voor het collegegeld. Redenen waarom van een positief buitenlands migratiesaldo voor de lange termijn wordt uitgegaan zijn de toenemende internationalisering van onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs en de verwachting dat een klein deel van de buitenlandse studenten na afronding van de studie in Nederland blijft vanwege werk of gezin. Ook Noord- en Midden-Limburg hadden de afgelopen jaren te maken met positieve buitenlandse migratiesaldi. Deze saldi waren echter wel lager dan die van Zuid-Limburg (zie tabel 2). De positieve saldi worden waarschijnlijk verklaard door een toename van arbeidsmarktmigranten uit Oost-Europa. Het is echter de vraag of en hoelang deze trend zich zal blijven voortzetten. Door veranderingen in de nationale en internationale regelgeving 3 is het waarschijnlijk dat de positieve buitenlandse migratiesaldi van de laatste jaren niet zullen worden gecontinueerd. In Progneff 2011 wordt voor de toekomstige ontwikkelingen van het buitenlands migratiesaldo uitgegaan van de gemiddelde ontwikkeling in de periode 1996-2010 zodat de ontwikkelingen van recente jaren slechts voor een beperkt deel de prognoses beïnvloeden. Daarnaast lijkt de trend van grensmigratie te zijn doorbroken. Het afgelopen decennium was het relatief aantrekkelijk om een huis in Duitsland of België te kopen vanwege de gunstige huizenprijzen en de mogelijkheid om de hypotheekrente fiscaal af te trekken in deze landen (alleen voor Nederlands belastingplichtigen). Deze situatie leidde vooral in de periode 1998-2005 tot een uitstroom van Nederlanders naar deze landen. De uitstroom gold ook voor enkele grensgemeenten in Limburg waaronder Kerkrade, Vaals en Eijsden-Margraten. Figuur 2 laat deze ontwikkeling zien voor Kerkrade. De huidige economische situatie, de dalende huizenprijzen van koopwoningen en de onzekerheid over de voortzetting van de hypotheekrenteaftrek hebben er mogelijk toe geleid dat de laatste paar jaar de emigratie naar Duitsland en België is afgenomen. In Progneff 2011 wordt bij het bepalen van de trend van het buitenlands migratiesaldo uitgegaan van de gemeentelijke saldi vanaf het jaar 1996. Aangezien de grensmigratie vooral speelde tussen 2000 en 2006, beïnvloedt dit verschijnsel slechts voor een beperkt deel de prognoses voor de toekomstige ontwikkeling van het buitenlandse migratiesaldo. 3 De Nederlandse regering heeft in 2011 aangekondigd om de voorwaarden voor het verstrekken van een werkvergunning te verscherpen voor Roemenen en Bulgaren die in de agrarische sector willen komen werken. Daarnaast is de Duitse arbeidsmarkt per 1 mei 2011 opengegaan voor Polen. Polen die voorheen kozen om in Nederland te komen werken zullen nu eerder kiezen voor Duitsland. 5

Figuur 2 Ontwikkeling buitenlands migratiesaldo Kerkrade 1996-2010 100 50 0-50 -100-150 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Buitenlands migratiesaldo -200-250 -300-350 3.2 Huishoudensprognose 2011 Op basis van de nieuwe nationale huishoudensprognose van het CBS en de Progneff 2011- bevolkingsprognose heeft Etil ook een prognose gemaakt van de toekomstige huishoudensontwikkeling. Tabel 3 laat de huishoudensontwikkeling zien voor Nederland, Limburg, de drie COROP-gebieden en de Limburgse regio s. Voor de periode 2010-2015 wordt alleen een huishoudensdaling voorzien voor Parkstad (42 huishoudens minder dan in 2010). In de periode 2015-2025 krijgt heel Zuid-Limburg te maken met een daling van het aantal huishoudens. Noord- en Midden-Limburg blijven voorlopig gevrijwaard van een daling; een structurele daling wordt pas voorzien na het jaar 2025. Tabel 3 Huishoudensontwikkeling Provincie Limburg 2010-2040 Progneff 2011 Mutaties Progneff 2011 Mutaties Progneff 2011 (in procenten) 2010 2015 2025 2040 2010-2015 2015-2025 2025-2040 2011-2040 2010-2015 2015-2025 2025-2040 2011-2040 Nederland 7.386.144 7.689.070 8.194.437 8.477.589 302.926 505.367 283.152 1.091.445 4,1 6,6 3,5 14,8 Limburg 504.423 514.610 518.667 482.791 10.187 4.057-35.876-21.632 2,0 0,8-6,9-4,3 Noord-Limburg 116.716 120.444 125.260 122.283 3.728 4.816-2.977 5.567 3,2 4,0-2,4 4,8 Midden-Limburg 101.372 104.357 107.688 102.281 2.985 3.331-5.407 909 2,9 3,2-5,0 0,9 Zuid-Limburg 286.335 289.809 285.719 258.227 3.474-4.090-27.492-28.108 1,2-1,4-9,6-9,8 Regio Maasduinen 15.770 16.253 16.808 16.044 483 555-764 274 3,1 3,4-4,5 1,7 Regio Venlo 67.359 69.048 71.117 69.103 1.689 2.069-2.014 1.744 2,5 3,0-2,8 2,6 Regio Venray 33.587 35.143 37.335 37.136 1.556 2.192-199 3.549 4,6 6,2-0,5 10,6 Regio Weert 27.715 28.548 29.580 28.280 833 1.032-1.300 565 3,0 3,6-4,4 2,0 Regio Roermond 73.657 75.809 78.108 74.001 2.152 2.299-4.107 344 2,9 3,0-5,3 0,5 Westelijke Mijnstreek 68.241 69.071 68.747 62.381 830-324 -6.367-5.860 1,2-0,5-9,3-8,6 Parkstad Limburg 118.759 118.717 115.539 102.883-42 -3.178-12.655-15.876 0,0-2,7-11,0-13,4 Maastricht & Mergelland 99.335 102.021 101.433 92.963 2.686-588 -8.470-6.372 2,7-0,6-8,4-6,4 Legenda: realisatie prognose Figuur 3 laat zien dat de verdeling van het aantal huishoudens naar grootte in Limburg de komende jaren sterk gaat veranderen. Het aandeel gezinshuishoudens (huishoudens met meer dan twee personen) neemt de komende jaren verder af ten gunste van het aantal eenpersoonshuishoudens. Rond 2025 is het aandeel huishoudens met meer dan twee personen gedaald tot ongeveer 25%. Het aandeel tweepersoonshuishoudens neemt tot 2025 nog licht toe en zal daarna naar verwachting licht tot matig gaan dalen. Het aandeel eenpersoonshuishoudens blijft tot 2040 jaar tot jaar toenemen. Deze huishoudensverdunning wordt voornamelijk veroorzaakt door de demografische structuur van de Limburgse bevolking die relatief veel ouderen kent. Door de vergrijzing zijn er namelijk steeds meer ouderen zonder partner. 6

Figuur 3 Ontwikkeling aandeel huishoudens naar grootte in Limburg voor de periode 2002-2040 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% eenpersoonshuishoudens tweepersoonshuishoudens gezinnen 2038 2034 2030 2026 2022 2018 2014 2010 2006 2002 De ontwikkeling van het aandeel huishoudens naar leeftijd referentiepersoon van het huishouden 4 in Limburg wordt weergegeven in figuur 4. Het aandeel huishoudens in de leeftijdsgroep van 15-30 jaar daalt tot 2040 licht. De grootste verandering treedt op bij de leeftijdsgroepen van 30-65 jaar en 65 jaar en ouder. Het aandeel huishoudens van 65 jaar en ouder neemt de komende jaren sterk toe ten koste van het aandeel huishoudens van 30-65 jaar. Deze ontwikkeling kan worden toegeschreven aan de ontgroening, de vergrijzing en het feit dat de babyboomers vanaf 2010 overgaan in de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder. Figuur 4 Ontwikkeling aandeel huishoudens naar leeftijd in Limburg voor de periode 2002-2040 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 15-29 jaar 30-64 jaar 65 jaar en ouder 10% 0% 2038 2034 2030 2026 2022 2018 2014 2010 2006 2002 4 De leeftijd van het huishouden wordt bepaald aan de hand van de leeftijd van de referentiepersoon zoals die door het CBS wordt gedefinieerd: het lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald en van wie de kenmerken (bijvoorbeeld leeftijd) eventueel ook aan het huishouden worden toegekend. Uit de leden van het huishouden wordt de referentiepersoon als volgt gekozen: - als er een paar is binnen het huishouden: de man; - als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar; - in een eenouderhuishouden: de ouder; - in een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of - als deze ontbreekt - de oudste meerderjarige vrouw. 7

3.3 Woningvoorraadbehoefte 2011 De woningvoorraadbehoefte voor Limburg wordt in sterke mate bepaald door het aantal huishoudens. Tabel 4 vergelijkt de prognose van de woningvoorraadbehoefte van Progneff 2011 met die van Progneff 2010. De cijfers van Progneff 2011 voor het jaar 2011 geven de woningvoorraad aan zoals die is gemeten op peilmoment 31 december 2010. De cijfers voor de overige jaren betreffen prognoses van de woningvoorraadbehoefte. Progneff 2011 verwacht, in vergelijking met Progneff 2010, een grotere behoefte aan woningen in de periode tot 2040. De nieuwe uitgangssituatie en de hogere verwachtingen over de bevolkingsomvang en het aantal huishoudens zorgen ervoor dat de woningvoorraadbehoefte hoger is dan in de vorige prognose. Tabel 4 Woningvoorraadbehoefte in 2011, 2015, 2025 en 2040; vergelijking met Progneff 2010 2011 2015 2025 2040 Progneff 2011 Verschil (%) Progneff 2011 Verschil (%) Progneff 2011 Verschil (%) Progneff 2011 Verschil (%) Limburg 504.174 +0,3 511.490 +0,9 515.463 +2,1 479.458 +3,6 Noord-Limburg 117.083 +0,3 120.202 +0,7 125.009 +1,4 122.037 +2,3 Midden-Limburg 102.126-0,2 104.419 +0,1 107.753 +1,1 102.339 +2,3 Zuid-Limburg 284.965 +0,5 286.869 +1,3 282.701 +2,9 255.082 +4,7 Regio Maasduinen 15.688 +0,8 16.067 +1,4 16.615 +2,7 15.860 +3,9 Regio Venlo 67.590 +0,1 69.148 +0,5 71.224 +0,9 69.206 +1,6 Regio Venray 33.805 +0,3 34.986 +0,8 37.169 +1,7 36.972 +3,1 Regio Weert 27.701 +0,4 28.342 +0,6 29.370 +1,7 28.081 +3,8 Regio Roermond 74.425-0,4 76.077-0,1 78.383 +0,9 74.258 +1,8 Westelijke Mijnstreek 68.982 +0,5 69.608 +1,2 69.281 +2,6 62.864 +4,6 Parkstad Limburg 121.934 +0,5 121.745 +1,0 118.480 +2,8 105.474 +5,3 Maastricht & Mergelland 94.049 +0,5 95.516 +1,6 94.940 +3,1 86.744 +4,0 Legenda: realisatie prognose Tabel 5 laat de ontwikkelingen zien in de woningvoorraadbehoefte voor Limburg, de drie COROPgebieden en de Limburgse regio s in de perioden 2011-2015, 2015-2025 en 2025-2040. Voor de periode 2011-2015 wordt alleen een daling van de woningvoorraadbehoefte voorzien voor Parkstad van ongeveer 0,2 procent. In de periode 2015-2025 krijgt Zuid-Limburg als eerste COROP-regio in Limburg te maken met een daling van de woningvoorraadbehoefte. Westelijke Mijnstreek, Parkstad Limburg en Maastricht en Mergelland laten in deze periode dan een daling van de woningvoorraadbehoefte zien van -0,5, -2,7 en -0,6 procent. Tabel 5 Ontwikkeling woningvoorraadbehoefte Provincie Limburg 2011-2040 Progneff 2011 Mutaties Progneff 2011 Mutaties Progneff 2011 (in procenten) 2011 2015 2025 2040 2011-2015 2015-2025 2025-2040 2011-2040 2011-2015 2015-2025 2025-2040 2011-2040 Limburg 504.174 511.490 515.463 479.458 7.316 3.973-36.005-24.716 1,5 0,8-7,0-4,9 Noord-Limburg 117.083 120.202 125.009 122.037 3.119 4.807-2.972 4.954 2,7 4,0-2,4 4,2 Midden-Limburg 102.126 104.419 107.753 102.339 2.293 3.333-5.414 213 2,2 3,2-5,0 0,2 Zuid-Limburg 284.965 286.869 282.701 255.082 1.904-4.167-27.619-29.883 0,7-1,5-9,8-10,5 Regio Maasduinen 15.688 16.067 16.615 15.860 379 548-756 172 2,4 3,4-4,5 1,1 Regio Venlo 67.590 69.148 71.224 69.206 1.558 2.076-2.019 1.616 2,3 3,0-2,8 2,4 Regio Venray 33.805 34.986 37.169 36.972 1.181 2.183-197 3.167 3,5 6,2-0,5 9,4 Regio Weert 27.701 28.342 29.370 28.081 641 1.028-1.289 380 2,3 3,6-4,4 1,4 Regio Roermond 74.425 76.077 78.383 74.258 1.652 2.306-4.125-167 2,2 3,0-5,3-0,2 Westelijke Mijnstreek 68.982 69.608 69.281 62.864 626-327 -6.417-6.118 0,9-0,5-9,3-8,9 Parkstad Limburg 121.934 121.745 118.480 105.474-189 -3.265-13.006-16.460-0,2-2,7-11,0-13,5 Maastricht & Mergelland 94.049 95.516 94.940 86.744 1.467-575 -8.196-7.305 1,6-0,6-8,6-7,8 Legenda: realisatie prognose Figuur 5 drukt de ontwikkeling van de woningvoorraadbehoefte uit in indexcijfers. Deze figuur laat zien dat de woningvoorraadbehoefte in Zuid-Limburg stabiel blijft tot ongeveer 2025. Na 2025 neemt de woningvoorraadbehoefte gestaag af. Voor Noord- en Midden-Limburg geldt dat de woningvoorraadbehoefte nog stijgt tot circa 2030 met een groei van ongeveer 5 respectievelijk 7 procent. Daarna gaat ook de woningvoorraadbehoefte in deze Limburgse COROP-gebieden dalen. 8

Figuur 5 Ontwikkeling woningvoorraadbehoefte in de Limburgse COROP-regio s (in indexcijfers; 2011=100%) 110 105 100 95 90 85 Limburg Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg 80 2039 2035 2031 2027 2023 2019 2015 2011 4 Conclusie In 2011 heeft Etil in opdracht van de Provincie Limburg weer een nieuwe prognose opgesteld voor de ontwikkeling van het aantal inwoners, het aantal huishoudens en de woningvoorraadbehoefte in Limburg. De conclusie is dat de trends veelal hetzelfde zijn gebleven. Wel lijkt de laatste paar jaar, in tegenstelling tot de jaren ervoor, de immigratie vanuit het buitenland naar Limburg hoger te zijn dan de emigratie vanuit Limburg naar het buitenland. Dit is in tegenstelling tot het binnenlands migratiesaldo dat structureel een negatief patroon laat zien. Mogelijke oorzaken voor de ontwikkeling van het buitenlands migratiesaldo zijn de groei in het aantal internationale studenten, een toename van het aantal arbeidsmarktmigranten uit Oost-Europa, een grensoverschrijdende woonmigratie die wellicht op zijn retour is en mogelijk administratieve effecten. In Progneff 2011 vindt er ten opzichte van de prognose uit 2010 een bijstelling naar boven plaats in de verwachte toekomstige niveaus van het inwonertal, het aantal huishoudens en de woningvoorraadbehoefte en worden de verwachte omslagpunten (van groei naar krimp) iets uitgesteld. Het is nog niet duidelijk of de Limburgse migratiepatronen structureel zijn gewijzigd. Er zijn nog onvoldoende gegevens over deze patronen bekend om aan te geven of deze trends zich zullen doorzetten of niet. Binnen de methodiek wordt echter wel met deze trend rekening gehouden door voor de korte termijn aan te sluiten bij de actualiteit. De komende jaren wordt alleen Parkstad geconfronteerd met een huishoudensdaling en een afnemende woningvoorraadbehoefte. De overige regio s in Zuid-Limburg blijven tot 2030 tamelijk stabiel. Noord- en Midden-Limburg laten tot 2030 nog een groei zien van het aantal huishoudens en de woningvoorraadbehoefte als gevolg van positieve migratiesaldi, een geboorteoverschot tot ongeveer 2015 (alleen voor Noord-Limburg) en het voortdurende proces van huishoudensverdunning. Maastricht, 20 juni 2011 L. Schakel 9