HP Photosmart M730 series Digitale camera Gebruikershandleiding
Wettelijke kennisgevingen Copyright 2007 Hewlett-Packard Development Company, L.P. De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties die gelden voor HP producten en diensten zijn de garanties die worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en diensten. Geen enkel onderdeel van dit document mag als extra garantie worden opgevat. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Windows is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation. SD Logo is een handelsmerk van zijn eigenaar.
Inhoudsopgave 1 Beginnen De bovenkant en achterkant van camera...3 Voorkant, zijkant en onderkant van de camera...4 De camera gereedmaken voor gebruik...4 De batterijen plaatsen...4 De camera inschakelen...4 De taal kiezen...5 De regio instellen...5 De datum en tijd instellen...5 Een optionele geheugenkaart plaatsen en formatteren...6 De software installeren...7 De camera gebruiken...7 2 Foto's maken en videoclips opnemen Foto's maken...9 Het opnemen van videoclips...10 Directe weergave...10 Autofocus en belichting...10 Een onderwerp scherpstellen...11 Een optimale scherpstelling verkrijgen...11 Focusvergrendeling gebruiken...11 Een optimale belichting verkrijgen...12 De zoomfunctie gebruiken...12 Optisch zoomen...13 Digitaal zoomen...13 3 Instellingen voor het maken van foto's en het opnemen van videoclips De flitser instellen...14 Flitserinstelling Rode ogen...14 De menu's Foto-opname en Video-opname...15 De modus Panorama gebruiken...17 De instelling Zelfontspanner...17 Burst gebruiken...18 Adaptieve belichting...18 Witbalans...18 4 Foto's en videoclips bekijken Opnames verwijderen...21 Miniaturen weergeven...21 Opnames vergroten...22 Het menu Weergave gebruiken...22 Rode ogen verwijderen...23 Opnames markeren als favorieten...23 Diavoorstellingen weergeven...23 Voorbeelden van panorama's weergeven...24 1
5 Het menu Ontwerpgalerie Artistieke effecten toepassen...25 Kleuren wijzigen...26 Randen toevoegen...26 Foto's bijsnijden...27 6 Opnames overbrengen en afdrukken Opnames overbrengen met HP Photosmart software...28 Opnames overbrengen zonder HP Photosmart software...29 De camera op de computer aansluiten...30 Een geheugenkaartlezer gebruiken...30 Opnames rechtstreeks op een printer afdrukken...30 7 HP Photosmart Express Het Menu Photosmart Express gebruiken...33 Opnames markeren om af te drukken...33 Afdrukken online kopen...35 Opnames delen...35 Online bestemmingen instellen op de camera...35 Opnames naar online bestemmingen verzenden...36 8 Het menu Camera instellen...37 9 Problemen oplossen De camera opnieuw instellen...38 Problemen en oplossingen...38 foutberichten camera...44 10 Productondersteuning Handige websites...45 Wanneer u hulp nodig hebt...45 A Omgaan met batterijen Tips voor batterijen...47 Het verlengen van de levensduur van de batterijen...47 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van batterijen...48 Voedingsindicators...48 Optimaal gebruik van batterijen...48 NiMH-batterijen opladen...49 B Specificaties Geheugencapaciteit...51 Fotokwaliteit...51 Index...52 2
1 Beginnen Lees dit gedeelte om de functies van de camera te leren kennen, de camera gereed te maken voor gebruik en te beginnen met het nemen van foto's. De bovenkant en achterkant van camera 1 2 3 4 5 6 7 8 11 10 9 1 Voedingslampje. 2 De knop. 3 Sluiter-knop. 4 De knop Verwijderen Hiermee krijgt u toegang tot de functie Verwijderen wanneer de camera zich in de modus Meteen bekijken (zie "Directe weergave" op pagina 10 en Weergave bevindt (zie "Opnames verwijderen" op pagina 21). 5 De knop Flitser Hiermee krijgt u toegang tot de flitserinstellingen als de camera is ingesteld op Foto-opname (zie "De flitser instellen" op pagina 14). 6 De knop Hiermee kunt u schakelen tussen Foto-opname, Videoopname en Weergave (zie "Foto's maken" op pagina 9, "Het opnemen van videoclips" op pagina 10 en "Foto's en videoclips bekijken" op pagina 20). 7 De knop In-/Uitzoomen Deze knop biedt toegang tot de functies / In-/Uitzoomen (zie "De zoomfunctie gebruiken" op pagina 12), Miniaturen (zie "Miniaturen weergeven" op pagina 21) en Vergroten (zie "Opnames vergroten" op pagina 22). 8 De knoppen en Hiermee kunt u bladeren door menu's en opnames. 9 De knop Hiermee opent u cameramenu's, selecteert u opties en bevestigt u acties. 10 De knop Terug Hiermee keert u terug naar een vorig menu of een vorige weergave. 11 LCD-scherm. Beginnen 3
Hoofdstuk 1 Voorkant, zijkant en onderkant van de camera 1 2 3 6 5 4 1 Flitser. 2 Microfoon. 3 Lampje van de zelfontspanner (zie "De instelling Zelfontspanner" op pagina 17). 4 Statiefbevestigingspunt. 5 Dock/USB-aansluiting Verschaft directe en indirecte USB-connectiviteit (via optioneel dock). 6 Klepje van de batterij/geheugenkaartsleuf. De camera gereedmaken voor gebruik Voer de volgende procedures uit voordat u foto's of videoclips maakt. De batterijen plaatsen 1. Open het klepje van de batterij/ geheugenkaartsleuf door het te verschuiven, zoals op het klepje is aangegeven. 2. Plaats de twee AA-batterijen. 3. Sluit het klepje van de batterij/ geheugenkaartsleuf. Opmerking Als u oplaadbare NiMH-batterijen gebruikt, laadt u deze volledig op voordat u ze voor de eerste keer gebruikt (zie "NiMH-batterijen opladen" op pagina 49). Schakel de camera uit voordat u de batterijen verwijdert. De camera inschakelen U zet de camera aan door op de knop te drukken. 4 Beginnen
De taal kiezen Gebruik de knoppen om de gewenste taal te selecteren en druk vervolgens op de knop. U kunt de taal ook later wijzigen via het menu Camera instellen (zie "Het menu Camera instellen" op pagina 37). De regio instellen De taalinstellingen en de regio-instellingen bepalen samen de standaardinstelling voor de notatie van datums. Gebruik de knoppen om de gewenste regio te kiezen en druk vervolgens op de knop. De datum en tijd instellen Als u de datum en tijd goed hebt ingesteld, kunt u uw opnames gemakkelijk terugvinden wanneer u deze naar de computer hebt overgebracht. Ook zorgt dit ervoor dat uw foto's correct worden gemarkeerd wanneer u de datum- en tijdgegevens aan de foto's wilt toevoegen. Zie Datum & tijd toevoegen onder "De menu's Foto-opname en Videoopname" op pagina 15. 1. Gebruik de knoppen om de gemarkeerde waarde aan te passen. 2. Gebruik de knoppen om naar de andere keuzemogelijkheden te gaan en herhaal stap 1 tot u de datum en tijd correct hebt ingesteld. 3. Druk op de knop wanneer u de instellingen voor datum, tijd en notatie hebt opgegeven en druk nogmaals op de knop om dit te bevestigen. U kunt de datum en tijd ook later wijzigen via het menu Camera instellen (zie "Het menu Camera instellen" op pagina 37). De camera gereedmaken voor gebruik 5
Hoofdstuk 1 Een optionele geheugenkaart plaatsen en formatteren De camera ondersteunt SD- en SDHC-geheugenkaarten (Secure Digital en Secure Digital High Capacity). Het betreft standaardgeheugenkaarten, geheugenkaarten met een hoge snelheid en geheugenkaarten met een grote capaciteit van 32 MB tot 4 GB. 1. Schakel de camera uit en open het klepje van de batterij/ geheugenkaartsleuf. 2. Plaats de geheugenkaart in de kleinere sleuf, zoals afgebeeld. Let erop dat de geheugenkaart op zijn plaats vastklikt. 3. Sluit het klepje van de batterij/ geheugenkaartsleuf en zet de camera aan. Opmerking Als u uw camera inschakelt, terwijl er een geheugenkaart in het apparaat is geïnstalleerd, wordt het aantal opnames weergegeven dat u op de geheugenkaart kunt opslaan wanneer u gebruikmaakt van de huidige Fotokwaliteit. U kunt met deze camera maximaal 2000 opnames op een geheugenkaart opslaan. U moet een nieuwe geheugenkaart altijd formatteren voordat u deze voor de eerste keer gebruikt. Bij het formatteren worden alle opnames van de geheugenkaart verwijderd, dus zorg ervoor dat u bestaande opnames hebt overgebracht voordat u de kaart formatteert (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 28). 1. Als de camera is ingeschakeld, schuift u naar. 2. Druk op. 3. Gebruik de knoppen om Kaart formatteren te selecteren en druk vervolgens op de knop. 4. Gebruik de knoppen om Ja te selecteren en druk vervolgens op de knop om de kaart te formatteren. Opmerking Wanneer u een geheugenkaart hebt geplaatst, worden alle nieuwe foto's en videoclips op de kaart en niet in het interne geheugen opgeslagen. Wanneer u het interne geheugen wilt gebruiken en de daarin opgeslagen opnames wilt bekijken, schakelt u de camera uit en verwijdert u de geheugenkaart. Wanneer u opnames vanuit het interne geheugen wilt overbrengen naar een optionele geheugenkaart, raadpleegt u Opnames naar kaart onder "Het menu Weergave gebruiken" op pagina 22. Zie "Opslag" op pagina 50 voor informatie over ondersteunde geheugenkaarten. 6 Beginnen
De software installeren De HP Photosmart software bevat functies voor het overbrengen van foto's en videoclips naar de computer en functies voor het aanpassen van opgeslagen opnames (verwijderen van rode ogen, draaien, bijsnijden, aanpassen van de grootte, en meer). Voor de installatie van de HP Photosmart software moet uw computer voldoen aan de systeemvereisten die worden vermeld op de verpakking van de camera. Wanneer u problemen hebt bij het installeren of gebruiken van de HP Photosmart software, kunt u voor meer informatie terecht op de Hewlett-Packard website voor technische ondersteuning: www.hp.com/support. Bekende problemen worden meestal verholpen via nieuwe versies van de firmware. U kunt optimaal van uw digitale camera profiteren wanneer u deze website van tijd tot tijd bezoekt, zodat u kunt nagaan of er updates beschikbaar zijn voor de software, drivers en firmware van de camera. Informatie over ondersteuning voor uw camera in Windows Vista vindt u op www.hp.com/go/windowsvista (alleen Engels). Windows: 1. Sluit alle programma's en schakel ook eventuele antivirussoftware tijdelijk uit. 2. Plaats de cd-rom met de HP Photosmart software in het cd-rom-station van de computer en volg de instructies op het scherm. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en Uitvoeren en typt u D:\Setup.exe, waarbij D staat voor de letter van uw cd-rom-station. Klik vervolgens op OK. 3. Wanneer u klaar bent met het installeren van de software, schakelt u de virussoftware weer in. Macintosh: 1. Plaats de cd-rom met de HP Photosmart software in het cd-rom-station. 2. Dubbelklik op het cd-pictogram op het bureaublad van de computer. 3. Dubbelklik op het pictogram van het installatieprogramma en volg de instructies op het scherm. Wanneer de installatie is voltooid en u de computer opnieuw hebt gestart, wordt het scherm System Preferences (Systeemvoorkeuren) automatisch geopend met de instellingen van de HP Photosmart camera. U kunt de instellingen zo wijzigen dat de HP Photosmart software automatisch wordt gestart als u de camera op de Macintosh aansluit (klik op de knop Help in het dialoogvenster voor de instellingen van de HP Photosmart camera voor meer informatie). De camera gebruiken Nu u de camera hebt ingesteld, kunt u foto's en videoclips maken en bekijken. Voor informatie over het nemen van foto's en het opnemen van videoclips Voor informatie over het instellen van fotoopnames en video-opnames Voor informatie over het bekijken van foto's en videoclips op de camera Voor informatie over het verbeteren van opnames Zie "Foto's maken" op pagina 9 en "Het opnemen van videoclips" op pagina 10 Zie "Instellingen voor het maken van foto's en het opnemen van videoclips" op pagina 14 Zie "Foto's en videoclips bekijken" op pagina 20 Zie "Het menu Ontwerpgalerie" op pagina 25 De camera gebruiken 7
Hoofdstuk 1 (vervolg) Voor informatie over het overbrengen van opnames van de camera naar de computer Voor informatie over het afdrukken van opnames Zie "Opnames overbrengen met HP Photosmart software" op pagina 28 Zie "Opnames rechtstreeks op een printer afdrukken" op pagina 30 Tip Als u wilt schakelen tussen Foto-opname, Video-opname en Weergave, schuift u naar de gewenste optie. 8 Beginnen
2 Foto's maken en videoclips opnemen Als de modus Foto-opname is ingesteld, kunt u foto's maken en als de modus Video-opname is ingesteld, kunt u videoclips opnemen. Schuif naar als u foto's wilt maken of naar als u videoclips wilt opnemen. Het LCD-scherm ziet er ongeveer als volgt uit: 1 Indicator Foto-opname. Indicator Video-opname. 2 12 0:15 Wanneer u foto's maakt, wordt het aantal foto's dat u nog kunt maken, weergegeven. Wanneer u videoclips opneemt, wordt de resterende opnameduur weergegeven. 3 Indicator voor batterijlading (zie "Voedingsindicators" op pagina 48). 4 Indicator voor geheugenkaart. 5 Focushaken (zie "Autofocus en belichting" op pagina 10). Foto's maken U kunt een foto maken als u de camera hebt ingesteld op 1. Schuif naar. 2. Richt de camera zodanig dat het onderwerp van uw foto op het LCD-scherm is ingekaderd. 3. Druk de knop Sluiter half in om de brandpuntsafstand en de benodigde belichtingstijd te vergrendelen. De focushaken op het LCD-scherm worden groen wanneer de brandpuntsafstand is vergrendeld (zie "Autofocus en belichting" op pagina 10). 4. Druk de knop Sluiter helemaal in om de foto te nemen. Foto-opname. Foto's maken en videoclips opnemen 9
Hoofdstuk 2 Het opnemen van videoclips U kunt een videoclip opnemen als u de camera hebt ingesteld op Video-opname. 1. Schuif naar. 2. Richt de camera zodanig op het onderwerp dat het op het LCD-scherm is ingekaderd. 3. Druk de knop Sluiter half in om de brandpuntsafstand en belichting te bepalen. De focushaken op het LCD-scherm worden groen wanneer de brandpuntsafstand is vergrendeld (zie "Autofocus en belichting" op pagina 10). 4. Druk de knop Sluiter helemaal in en laat weer los om de video-opname te starten. 5. Om de opname van de video stop te zetten, drukt u de knop Sluiter opnieuw in en laat u hem weer los. Directe weergave Wanneer u een foto of videoclip hebt gemaakt, wordt deze kort getoond in de modus Meteen bekijken. Druk op, selecteer Deze opname in het menu Verwijderen en druk vervolgens op de knop wanneer u een foto of videoclip wilt verwijderen. Opmerking Om het geluid dat bij de videoclips is opgenomen te kunnen horen, moet u ze naar uw computer overbrengen (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 28). Autofocus en belichting Wanneer u de knop Sluiter half indrukt, bepaalt en vergrendelt de camera automatisch de brandpuntsafstand (voor foto's en videoclips) en belichting (alleen voor foto's). Als u de automatische brandpuntsbepaling gebruikt: Indicator Groene focushaken Rode focushaken (pictogram van trillende hand) Beschrijving Beeld is scherpgesteld. Beeld kon niet worden scherpgesteld (zie "Een optimale scherpstelling verkrijgen" op pagina 11). (Alleen voor foto's) Lange belichtingstijd vereist (zie "Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 12). Tip Raadpleeg de onderwerpen over wazige, donkere, lichte of korrelige opnamen in "Problemen oplossen" op pagina 38 als uw opname zelfs wanneer u de aanwijzingen voor de scherpstelling en belichting hebt gevolgd niet juist is scherpgesteld of belicht wanneer u deze bekijkt in de modus Weergave. 10 Foto's maken en videoclips opnemen
Een onderwerp scherpstellen Wanneer u de knop Sluiter half indrukt, stelt de camera het onderwerp scherp binnen de focushaken. Wanneer het onderwerp is scherpgesteld, worden deze kaders groen. Als het onderwerp niet wordt scherpgesteld, gebruikt u Focusvergrendeling (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 11). Een optimale scherpstelling verkrijgen Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen, worden de focushaken rood. Dit betekent dat de foto onscherp wordt, omdat deze buiten het focusbereik ligt of de scène weinig contrast heeft. Als u een video opneemt of een foto neemt in een andere opnamemodus (zie "De menu's Foto-opname en Video-opname" op pagina 15) dan de modus Close-up, wordt de foto toch genomen als het de camera niet lukt om de brandpuntsafstand te bepalen. U kunt proberen om het probleem op te lossen door de knop Sluiter los te laten. Kader het onderwerp vervolgens opnieuw in en druk de knop Sluiter daarna nogmaals half in. Wanneer de focushaakjes nog steeds rood zijn, kunt u het volgende proberen. Voor foto's en videoclips: Als het tafereel een laag contrast heeft, gebruikt u Focusvergrendeling (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 11) en richt u de camera op een punt van het onderwerp dat meer kleuren of scherpere randen heeft. Alleen voor foto's: Selecteer een opnamemodus die beter geschikt is voor het tafereel waarvan u een opname maakt (zie Opnamemodus onder "De menu's Foto-opname en Videoopname" op pagina 15). Als het onderwerp te dichtbij is (de afstand is kleiner dan 400 mm of 15,7 inch), gaat u verder weg staan of gebruikt u de modus Close-up (zie Close-up onder "De menu's Foto-opname en Video-opname" op pagina 15). De foto wordt niet genomen als de camera niet kan scherpstellen, terwijl deze is ingesteld op Close-up. Probeer een van de volgende oplossingen: Plaats de camera binnen het bereik van de modus Close-up (150 mm - 1 meter of 5,9-39,97 inch) of stel de camera in op Auto (zie Auto onder "De menu's Foto-opname en Video-opname" op pagina 15). Gebruik Focusvergrendeling in scènes met weinig contrast (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 11). Focusvergrendeling gebruiken Met behulp van de Focusvergrendeling kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van de foto bevindt, sneller actiefoto s maken door van tevoren scherp Autofocus en belichting 11
Hoofdstuk 2 te stellen op het gebied waar de actie zal plaatsvinden, of scherpstellen in situaties met weinig licht of contrast. 1. Richt de camera op het onderwerp en zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen de focushaken bevindt. Wanneer er weinig licht of contrast is, richt u de camera op een object dat helderder is of meer contrast heeft. 2. Druk de knop Sluiter half in. 3. Houd de knop Sluiter half ingedrukt en richt de camera opnieuw op het onderwerp. 4. Druk de knop Sluiter helemaal in om de foto te nemen. Een optimale belichting verkrijgen Wanneer u bij het maken van een foto de knop Sluiter half indrukt, meet de camera ook de hoeveelheid licht om de juiste belichtingstijd in te stellen. Als de camera vaststelt dat er een zeer lange belichtingstijd nodig is, wordt er een trillende hand ( ) weergegeven. De foto wordt wel genomen, maar kan wazig zijn, omdat het moeilijk is om de camera gedurende de gehele belichtingsduur stil te houden. Probeer een van de volgende oplossingen: Stel de flitser in op Automatisch flitsen of Flitser Aan (zie "De flitser instellen" op pagina 14). Zet de camera op een statief of een stabiele ondergrond. Als het onderwerp zich buiten het bereik van de flitser bevindt of als u geen statief hebt, stelt u de opnamemodus in op Scherpe foto (zie Scherpe foto onder "De menu's Foto-opname en Video-opname" op pagina 15). Voeg meer licht toe. Opmerking aan. Tijdens het opnemen van video past de camera de belichting continu De zoomfunctie gebruiken De camera heeft zowel een optische als een digitale zoomfunctie. Bij de optische zoom komt de lens naar buiten om het onderwerp van de foto dichterbij te halen. Wanneer de lens helemaal naar buiten staat, wordt de digitale zoomfunctie gebruikt. Bij digitaal zoomen worden geen onderdelen van de lens bewogen. 12 Foto's maken en videoclips opnemen
Tip Hoe meer u inzoomt op het onderwerp van uw foto, des te meer worden de kleine bewegingen van de camera uitvergroot. U kunt hierdoor een zogeheten bewogen foto krijgen. Als verschijnt wanneer u de knop Sluiter half indrukt, kan de foto wazig worden. Zie de suggesties in "Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 12 als u wazige foto's wilt voorkomen. Optisch zoomen Bij optisch zoomen wordt de lens bewogen tussen de groothoekstand (1x) en de telestand (3x). Als de camera is ingesteld op Foto-opname of Videoopname, kunt u de knoppen voor In-/Uitzoomen gebruiken om in en uit te zoomen. Druk op als u wilt inzoomen en op als u wilt uitzoomen. Opmerking U kunt de optische zoom instellen op de gewenste positie voordat u videoclips opneemt. U kunt de optische zoom echter niet gebruiken terwijl u de videoclip opneemt. Digitaal zoomen Bij digitaal zoomen geeft het LCD-scherm een geel kader rond de scène en de ingestelde fotokwaliteit (MP-waarde) weer. Terwijl u inzoomt, wordt de scène uitgebreid om aan te geven wat de camera zal vastleggen, en wordt de MP-waarde verhoogd om de resolutie aan te geven waarbij de scène wordt vastgelegd. Wanneer u foto's neem met gebruikmaking van digitale zoom, moet u ervoor zorgen dat de MP-waarde op het LCD-scherm geschikt is voor de grootte waarin u de vastgelegde opname wilt afdrukken. Zie Fotokwaliteit onder "De menu's Foto-opname en Videoopname" op pagina 15 voor MP-waarden en hun aanbevolen afdrukformaten. De digitale zoomfunctie gebruiken: 1. Als de camera is ingesteld op Foto-opname, drukt u op op de knop In-/ Uitzoomen, zodat de camera maximaal optisch inzoomt. Laat de knop vervolgens los. 2. Houd ingedrukt tot het onderwerp dat u wilt fotograferen het gele kader vult. Als u te ver inzoomt, drukt u op. 3. Als u wilt terugkeren naar de optische zoomfunctie, drukt u op. Opmerking De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar in de modus / Panorama. De digitale zoomfunctie is ook niet beschikbaar wanneer u videoclips opneemt. De zoomfunctie gebruiken 13
3 Instellingen voor het maken van foto's en het opnemen van videoclips U kunt in de meeste situaties waarin u een opname wilt maken de standaardinstellingen van de camera gebruiken. Voor sommige situaties kunt u echter gebruikmaken van de functies die in dit hoofdstuk zijn beschreven om de foto's die u maakt of de videoclips die u opneemt te verbeteren. U kunt naast functies die de belichtingsinstellingen en de bewegingsinstellingen optimaliseren, ook instellen dat u een snelle reeks foto's wilt maken. U kunt de camera tevens zo instellen dat er 10 seconden nadat u op de knop Sluiter hebt gedrukt een foto wordt gemaakt, waardoor u de tijd hebt om uzelf te fotograferen. De flitser instellen Als u een flitserinstelling wilt selecteren, drukt u op terwijl de camera zich in de modus Foto-opname bevindt. Vervolgens markeert u met de knoppen de gewenste flitsmodus en drukt u op de knop. Als u het menu wilt verlaten zonder de flitserinstelling te wijzigen, drukt u op. Automatisch flitsen (standaard) De camera gebruikt indien nodig de flitser. Rode ogen De camera gebruikt indien nodig de flitser met rode-ogenverwijdering om de kans op rode ogen bij personen te minimaliseren. Zie "Flitserinstelling Rode ogen" op pagina 14 voor informatie over rode-ogenverwijdering. Flitser Aan De flitser wordt altijd gebruikt. Als het onderwerp van achteren wordt belicht, kunt u deze instelling gebruiken om de voorzijde van het onderwerp extra te belichten. Flitser Uit De flitser wordt niet gebruikt. Gebruik deze instelling om slecht belichte voorwerpen die zich buiten het flitsgebied bevinden, te fotograferen of om scènes met het bestaande licht vast te leggen. De instelling voor Flitser blijft van kracht, totdat u deze opnieuw wijzigt of totdat u de camera uitzet. Opmerking De flitser wordt ingesteld op Flitser uit in de opnamemodi Landschap, / Panorama, Zondsondergang en Theater en bij het opnemen van videoclips. De flitser is ingesteld op Rode ogen in de opnamemodus Nachtportret. Flitserinstelling Rode ogen Het rode-ogeneffect wordt veroorzaakt doordat het licht van de flitser wordt weerkaatst door de ogen van mensen die worden gefotografeerd. Hierdoor krijgen de ogen op de foto soms een rode kleur. Als u Rode ogen gebruikt, flitst de camera drie keer snel achter elkaar waardoor de pupillen kleiner worden (en het effect van de rode ogen 14 Instellingen voor het maken van foto's en het opnemen van videoclips
vermindert) voordat de hoofdflitser wordt gebruikt en de opname wordt gemaakt. Het maken van de foto duurt langer als u deze instelling gebruikt. U moet er dus voor zorgen dat de mensen die u fotografeert, wachten op de extra flitsen. De menu's Foto-opname en Video-opname U kunt met de menu's Foto-opname en Video-opname camera-instellingen aanpassen die van invloed zijn op de kenmerken van de foto s en videoclips die u met de camera maakt. Het menu Foto-opname geeft alleen de functies weer die beschikbaar zijn voor het maken van foto's, terwijl het menu Video-opname alleen de functies toont die beschikbaar zijn voor het opnemen van videoclips. 1. Schuif naar of en druk vervolgens op de knop. 2. Gebruik de knoppen om een menuoptie te markeren en druk vervolgens op de knop om de menuopties van het submenu weer te geven. 3. Gebruik de knoppen om een instelling te markeren en druk vervolgens op de knop om de instelling te veranderen of druk op om het menu af te sluiten zonder de instelling te veranderen. 4. Als u het menu wilt sluiten, drukt u meerdere keren op, totdat u weer bij Fotoopname of Video-opname komt. U kunt op de camera informatie over een optie weergeven door met de knoppen Help... te markeren in het submenu van de optie. Druk vervolgens op de knop. Tenzij anders aangegeven, blijft de instelling van kracht totdat u de camera uitschakelt. De volgende keer dat u de camera inschakelt, zijn de standaardinstellingen weer van kracht. Opnamemodus (alleen voor ) Voor het selecteren van een vooraf gedefinieerde instelling die optimaal is ingesteld voor specifieke soorten taferelen of opnamecondities. Modus Auto (standaard) Handig voor het snel maken van goede foto's wanneer u geen tijd hebt om een speciale opnamemodus te selecteren. Close-up Voor het maken van close-ups van onderwerpen op een afstand van 150 mm tot 1 m (5,9 tot 39,97 inch). Scherpe foto Voor het tegengaan van wazige opnames wanneer het onderwerp in beweging is of wanneer u de camera niet lang genoeg kunt stilhouden als de belichting matig tot slecht is (zie "Een optimale belichting verkrijgen" op pagina 12) Theater Voor het fotograferen van grote bijeenkomsten, concerten of binnensportevenementen zonder gebruik van de flitser. / Panorama Voor grote landschappen of groepsfoto's waarin u een brede foto wilt maken die niet in één opname kan worden vastgelegd (zie "De modus Panorama gebruiken" op pagina 17). Landschap Voor het fotograferen van onderwerpen met een diep perspectief, zoals berglandschappen. Portret Voor foto's die een of meer mensen als voornaamste onderwerp hebben. Actie Voor het fotograferen van sportevenementen, bewegende auto's of een willekeurige scène waarvan u de actie wilt vastleggen. Nachtportret Voor het maken van opnamen van mensen als het donker is. Deze modus maakt gebruik van de flitser en een lange belichtingstijd. Daarom kunt u de camera het beste op een statief of stabiele ondergrond zetten. Strand Voor het maken van opnames op het strand. De menu's Foto-opname en Video-opname 15
Hoofdstuk 3 (vervolg) Sneeuw Voor het maken van opnames in de sneeuw. Zonsondergang Voor het maken van opnames bij zonsondergang. Zelfontspanner Voor het maken van foto's of videoclips na een vertraging van 10 seconden (zie "De instelling Zelfontspanner" op pagina 17). Adaptieve belichting (alleen ) Voor het in evenwicht brengen van de verhouding tussen lichte en donkere gebieden. Zie "Adaptieve belichting" op pagina 18 voor meer informatie. Uit (standaard), Aan. Fotokwaliteit (alleen voor ) Voor het instellen van de resolutie en compressie van opnames. Hoe hoger het getal, des te hoger is de resolutie. De instelling blijft van kracht, totdat deze wordt gewijzigd, zelfs wanneer de camera wordt uitgeschakeld. 8MP Best Voor het vergroot afdrukken van opnames op een formaat van meer dan 41 x 51 cm (16 x 20 inch). Normaal (8MP) (standaard) Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 41 x 51 cm (16 x 20 inch). 5MP Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 28 x 36 cm (11 x 14 inch). 2MP Voor het afdrukken van foto's op een formaat tot 13 x 18 cm (5 x 7 inch). VGA Voor het verzenden van foto's via e-mail of gebruik op het internet. Burst (alleen voor ) Voor het snel achter elkaar maken van maximaal drie opnamen (zie "Burst gebruiken" op pagina 18). Datum & tijd toevoegen (alleen ) Voor het toevoegen van de datum linksonder op de foto. De instelling blijft van kracht, totdat deze wordt gewijzigd, zelfs wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Uit (standaard) Er wordt geen datum of tijd op de foto afgedrukt. Alleen datum De datum wordt afgedrukt. Datum & tijd De datum en de tijd worden afgedrukt. Witbalans Voor het in evenwicht brengen van kleur op basis van belichtingsomstandigheden. Zie "Witbalans" op pagina 18 voor meer informatie. Auto (standaard) Voor het corrigeren van de belichting. Geschikt voor de meeste opnames. Zon Voor zonnige of bewolkte buitenscènes. Schaduw Voor buitenscènes in de schaduw of bij schemering. Kunstlicht Voor binnenscènes met kunstlicht van gloeilampen of halogeenlampen. Neon Voor binnenscènes met neonverlichting. AE-meting Voor het bepalen op basis van welk gebied van een tafereel de belichting wordt berekend. Gemiddelde (standaard) Voor het berekenen van de belichting op basis van het hele tafereel. Spot Voor als er sprake is van tegenlicht of als het onderwerp zeer donker of zeer licht is in vergelijking met de omgeving. Gebruik voor de beste resultaten Focusvergrendeling (zie "Focusvergrendeling gebruiken" op pagina 11) met Spot. Camera instellen... Toont het menu Camera instellen waarmee u het gedrag van de camera kunt instellen (zie "Het menu Camera instellen" op pagina 37). Camera Help... Toont een lijst met Help-onderwerpen over de meest gebruikte functies. 16 Instellingen voor het maken van foto's en het opnemen van videoclips
Opmerking Sommige menuopties zijn niet in alle opnamemodi beschikbaar. De modus Panorama gebruiken De modus / Panorama stelt u in staat om een reeks van 2 tot 5 opnamen te maken die kunnen worden samengevoegd, zodat een scène die te breed is voor één foto kan worden vastgelegd. U kunt Panoramavoorbeeld gebruiken als u een voorbeeld van uw panoramareeks op de camera wilt weergeven (zie "Voorbeelden van panorama's weergeven" op pagina 24). Als u de HP Photosmart software (zie "De software installeren" op pagina 7) hebt geïnstalleerd, kunt u panorama's ook automatisch samenvoegen wanneer u deze naar de computer overbrengt. 1. Selecteer in het menu Foto-opname met behulp van de knoppen de optie Opnamemodus en druk vervolgens op de knop. 2. Selecteer in het menu Opnamemodus met behulp van de knoppen Panorama (van links naar rechts) of Panorama (van rechts naar links), druk op de knop en druk vervolgens herhaaldelijk op, totdat Foto-opname wordt weergegeven. 3. Druk op de sluiterknop om de eerste foto in de panoramareeks te maken. 4. Richt de camera voor het maken van de tweede foto in de reeks. Gebruik de transparante overlay van de eerste foto die over een derde van het LCD-scherm is geplaatst om de tweede foto met de eerste uit te lijnen. 5. Druk de sluiterknop in om de tweede foto te maken. 6. Voeg vervolgens maximaal drie foto's aan de panoramareeks toe of druk op de knop om de panoramareeks te beëindigen. In de modus Meteen bekijken (zie "Directe weergave" op pagina 10) wordt iedere foto in de panoramareeks weergegeven. Als u de panoramareeks wilt verwijderen, drukt u op, vervolgens selecteert u Hele panoramareeks en ten slotte drukt u op de knop. De instelling Zelfontspanner U kunt met Zelfontspanner een opname maken of een videoclip opnemen 10 seconden nadat u de knop Sluiter hebt ingedrukt. 1. Selecteer in het menu Foto-opname of Video-opname met behulp van de knoppen Zelfontspanner, druk vervolgens op de knop, selecteer daarna Aan, druk voorts op de knop en druk ten slotte herhaaldelijk op, totdat Foto-opname of Video-opname wordt weergegeven. 2. Zet de camera op een statief of een stabiele ondergrond. 3. Richt de camera op het onderwerp. 4. Druk de knop Sluiter half in om de brandpuntsafstand en belichting te vergrendelen. Wanneer de focushaken groen worden, drukt u de knop Sluiter helemaal in. De camera wacht tien seconden en neemt vervolgens de foto of begint met het opnemen van de videoclip. 5. Als u een videoclip aan het opnemen bent, drukt u op de knop Sluiter om de opname te stoppen. De menu's Foto-opname en Video-opname 17
Hoofdstuk 3 Tip Als u zelf in beeld wilt zijn, plaatst u de camera op een statief of een stabiele ondergrond en drukt u de knop Sluiter helemaal in. Net voor het einde van de tien seconden vergrendelt de camera de brandpuntsafstand en belichting, zodat u nog de tijd krijgt om naar uw plek te lopen. De instelling Uit. Zelfontspanner wordt nadat de foto is gemaakt opnieuw ingesteld op Burst gebruiken Burst stelt u in staat om twee of meer foto's snel achter elkaar te maken wanneer u de knop Sluiter helemaal indrukt. 1. Selecteer in het menu Foto-opname met behulp van de knoppen Burst, druk vervolgens op de knop, selecteer daarna Aan, druk voorts op de knop en druk ten slotte herhaaldelijk op, totdat Foto-opname wordt weergegeven. 2. Kader het onderwerp in en druk de sluiterknop half in om de brandpuntsafstand en belichting te vergrendelen. Druk vervolgens de sluiterknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera neemt zo snel mogelijk foto's en gaat hiermee door totdat u de sluiterknop loslaat of totdat het geheugen in de camera vol raakt. Tijdens het vastleggen in de modus Burst, wordt het LCD-scherm niet ingeschakeld en de flitser wordt ingesteld op Flitser Uit. Nadat de foto's zijn genomen, verschijnen deze een voor een in de modus Meteen bekijken (zie "Directe weergave" op pagina 10). U kunt de volledige serie vanuit de modus Meteen bekijken verwijderen. Zie "Opnames verwijderen" op pagina 21 voor informatie over het verwijderen van afzonderlijke opnames. De instelling Burst blijft van kracht, totdat u de instelling wijzigt of totdat de standaardinstelling Uit wordt hersteld bij het uitschakelen van de camera. Adaptieve belichting Deze instelling brengt de verhouding tussen de donkere en lichte gebieden in een foto in evenwicht, waarbij zachte contrasten behouden blijven en harde contrasten worden gereduceerd. Als u de instelling Adaptieve belichting samen met de flitser gebruikt, worden gebieden die door de flitser niet worden bereikt mogelijk toch lichter weergegeven. Adaptieve belichting is nuttig in de volgende situaties: Buitenopnames met een mengeling van zon en schaduw Opnames met hoog contrast en met zowel lichte als donkere voorwerpen Opnames met de flitser (om het effect van de flitser te verzachten of volledig weg te nemen) Opnames waarbij het onderwerp van achter wordt verlicht en zich buiten het bereik van de flitser bevindt of waarbij er sprake is van een dominante achtergrondverlichting (bijvoorbeeld omdat het onderwerp zich voor een venster bevindt) Witbalans Verschillende belichtingsomstandigheden leiden tot verschillende kleuren. Met deze instelling kan de camera dit compenseren en kleuren nauwkeuriger reproduceren, zodat wit ook werkelijk wit is in de uiteindelijke foto. U kunt de witbalans ook aanpassen als u 18 Instellingen voor het maken van foto's en het opnemen van videoclips
creatieve effecten wilt aanbrengen. Met de instelling een warmer aanzicht geven. Zon kunt u een foto bijvoorbeeld De menu's Foto-opname en Video-opname 19
4 Foto's en videoclips bekijken U kunt foto's en videoclips bekijken en beheren in de modus Weergave zoals hier is beschreven. Zie "Het menu Ontwerpgalerie" op pagina 25 voor informatie over het verbeteren van opnames. 1. Schuif naar. 2. Gebruik de knoppen om door uw foto's en videoclips te bladeren. Druk op de knop als u videoclips wilt afspelen; druk op als u het afspelen van een videoclip wilt onderbreken. Als een videoclip onderbroken is, kunt u met de knoppen door de afzonderlijke frames bladeren; druk op de knop om de videoclip verder af te spelen. In de modus Weergave wordt op het LCD-scherm aanvullende informatie over elke foto of videoclip weergegeven. 1 Weergave-indicator. 2 Batterij-indicator (zie "Voedingsindicators" op pagina 48). 3 Indicator voor geheugenkaart. 4 1 van 30 Het nummer van deze opname of videoclip van het totaal aantal opgeslagen opnames en videoclips. 5 De positie van een foto in een panoramareeks. 6 Opname aangeduid als Favoriet (zie "Opnames markeren als favorieten" op pagina 23). 7 Opname gemarkeerd om te worden afgedrukt bij een online afdrukdienst (zie "Afdrukken online kopen" op pagina 35). 8 9 1 3 Aantal elektronische Photosmart Share bestemmingen (zie "HP Photosmart Express" op pagina 33). Aantal af te drukken opnames (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 28). 20 Foto's en videoclips bekijken
Opnames verwijderen U kunt een in de modus Weergave weergegeven opname als volgt verwijderen: 1. Druk op. 2. Gebruik de knoppen om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop. Deze opname Verwijdert de opname of videoclip. Alles behalve favorieten Hiermee verwijdert u alle opnames met uitzondering van de opnames die zijn gemarkeerd als Favorieten. Deze menuoptie wordt alleen weergegeven als u opnames hebt die als Favorieten zijn gemarkeerd (zie "Opnames markeren als favorieten" op pagina 23). Alle opnames (in geheugen/op kaart) Verwijdert alle opgeslagen opnames en videoclips. (Geheugen/Kaart formatteren) Verwijdert alle opgeslagen bestanden en formatteert vervolgens het interne geheugen of de geheugenkaart. Miniaturen weergeven 1. Druk in de modus Weergave op Miniaturen (hetzelfde als Uitzoomen op de zoomknop) om miniaturen weer te geven. 2. Gebruik de knoppen en om door de miniaturen te bladeren. 3. Druk op de knop om Miniaturen af te sluiten en de gemarkeerde opname op het LCDscherm weer te geven. In de weergave Miniaturen kunt u de miniaturen op datum weergeven: 1. Druk op. In deze weergave staat elke miniatuur voor een groep opnames die op dezelfde datum zijn gemaakt. 2. Gebruik de knoppen en om door de miniaturen te bladeren. 3. Druk terwijl er een gedateerde miniatuur is gemarkeerd op de knop om miniaturen weer te geven van opnames die op de desbetreffende datum zijn gemaakt. 4. Druk op de knop om Miniaturen af te sluiten en de gemarkeerde opname op het LCD-scherm weer te geven. Opnames verwijderen 21
Hoofdstuk 4 Opnames vergroten Deze functie is alleen bedoeld voor weergavedoeleinden. U kunt de foto er niet permanent mee wijzigen 1. Druk in de modus Weergave op (hetzelfde als Inzoomen op de zoomknop). De weergegeven foto wordt tweemaal vergroot. 2. Gebruik de knoppen en om de vergrote opname helemaal te doorlopen. 3. Gebruik de knoppen en om de vergroting aan te passen. 4. Druk op de knop om naar Weergave terug te gaan. Het menu Weergave gebruiken 1. Druk in de modus Weergave op de knop. 2. Gebruik de knoppen om een optie te markeren. 3. Selecteer met de knoppen een foto of videoclip, druk op de knop en volg de aanwijzingen op de camera. Opmerking Om het geluid dat bij de videoclips is opgenomen te kunnen horen, moet u ze naar uw computer overbrengen (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 28). 4. Druk herhaaldelijk op om naar Weergave terug te gaan. Rode ogen verwijderen Hiermee kunt u rode ogen op foto's van mensen die u fotografeert, corrigeren (zie "Rode ogen verwijderen" op pagina 23). Ontwerpgalerie... Hiermee kunt u foto's verfraaien door deze te bewerken, door deze bij te snijden, door randen toe te voegen, enzovoort (zie "Het menu Ontwerpgalerie" op pagina 25). Photosmart Express... Hiermee kunt u foto's markeren voor afdrukken, delen en het online bestellen van afdrukken (zie "HP Photosmart Express" op pagina 33). Favorieten Hiermee kunt u opnames markeren als Favorieten (zie "Opnames markeren als favorieten" op pagina 23). Diavoorstelling weergeven Hiermee kunt u diavoorstellingen van uw foto's en video's maken en weergeven (zie "Diavoorstellingen weergeven" op pagina 23). Panoramavoorbeeld Hiermee kunt u een panoramareeks weergeven als één foto (zie "Voorbeelden van panorama's weergeven" op pagina 24). Opnames naar kaart Voor het verplaatsen van opnames vanuit het interne geheugen naar een geheugenkaart. Alleen beschikbaar als het interne geheugen opnames bevat en er een geheugenkaart in de camera is geplaatst. Als u opnames wilt verplaatsen, selecteert u deze optie en volgt u aanwijzingen op het scherm. 22 Foto's en videoclips bekijken
(vervolg) Camera instellen... Toont het menu Camera instellen waarmee u het gedrag van de camera kunt instellen (zie "Het menu Camera instellen" op pagina 37). Camera Help... Toont een lijst met Help-onderwerpen over de meest gebruikte functies. Rode ogen verwijderen Wanneer u Rode ogen verwijderen selecteert, zorgt de camera ervoor dat de mensen die u fotografeert geen rode ogen op de foto krijgen. Rode ogen verwijderen is alleen beschikbaar voor opnames die met een flitser worden gemaakt. Opmerking Raadpleeg "Flitserinstelling Rode ogen" op pagina 14 voor informatie over het voorkomen van rode ogen. Het verwijderen van rode ogen duurt enkele seconden. Vervolgens wordt de opname weergegeven met groene kaders rond de gecorrigeerde gebieden, samen met het menu Rode ogen verwijderen: Wijzigingen opslaan (standaard) Hiermee slaat u een kopie van de originele foto met de wijzigingen op en keert u terug naar het menu Weergave. Wijzigingen weergeven Hiermee geeft u een vergrote weergave van de opname weer met groene kaders rond de gecorrigeerde gebieden. U verlaat het menu Rode ogen verwijderen zonder de wijzigingen op te slaan door op te drukken. Opnames markeren als favorieten Door een opname te markeren als Favoriet kunt u snel de groep opnames selecteren die als Favorieten zijn gemarkeerd om af te drukken of als een groep te bekijken. 1. Ga in de modus Weergave met de knoppen naar een opname en druk op de knop. 2. Gebruik de knoppen om Favorieten te markeren, druk vervolgens op de knop en druk daarna opnieuw op de knop, zodat de weergegeven opname wordt gemarkeerd. Deze foto wordt vervolgens aan het menu Favorieten toegevoegd. U maakt de markering van een opname als Favoriet ongedaan door nogmaals op de knop te drukken. 3. Voor elke volgende opname die u als Favoriet wilt markeren, gebruikt u de knoppen om de opname weer te geven en vervolgens herhaalt u stap 2. 4. Druk herhaaldelijk op om naar Weergave terug te gaan. Als de HP Photosmart software op uw computer geïnstalleerd is, blijven de gemarkeerde opnames gemarkeerd als ze naar de computer worden overgebracht (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 28). Diavoorstellingen weergeven Selecteer Diavoorstelling weergeven om een diavoorstelling van foto's en/of videoclips te maken en op het LCD-scherm van de camera weer te geven. Het menu Weergave gebruiken 23
Hoofdstuk 4 Gebruik in het menu Diavoorstelling weergeven de knoppen om opties voor de diavoorstelling te selecteren. Opnames Hiermee speelt u de opgegeven opnames af: Alles (standaard), Favorieten, Alleen foto's, Alleen video's. Interval Hiermee geeft u aan hoe lang elke opname wordt weergegeven: 2 sec, 5 sec (standaard), 10 sec, 15 sec, 60 sec. Herhalen Hiermee geeft u aan hoe vaak de diavoorstelling wordt herhaald: Eenmaal (standaard), 2x, 3x, Continu. Voorbeelden van panorama's weergeven Als u een foto uit een panoramareeks weergeeft en u selecteert Panoramavoorbeeld, wordt er een samengevoegde weergave van de panoramareeks weergegeven. 1. Ga naar een van de opnames in een panoramareeks en druk op de knop. 2. Gebruik in het menu Weergave de knoppen om Panoramavoorbeeld te selecteren en druk vervolgens op de knop, zodat er een voorbeeld van de panoramafoto wordt weergegeven. Gebruik de knoppen om de weergave van de samengevoegde foto's te verschuiven. 3. Druk op de knop om Panoramavoorbeeld af te sluiten. Opmerking Als u de HP Photosmart software gebruikt, worden de foto's in een panoramareeks automatisch samengevoegd wanneer u deze naar uw computer overbrengt (zie "Opnames overbrengen en afdrukken" op pagina 28). 24 Foto's en videoclips bekijken
5 Het menu Ontwerpgalerie U kunt met de functie Ontwerpgalerie uw opnames bewerken. 1. Ga in de modus Weergave met de knoppen naar een opname en druk op de knop. 2. Gebruik de knoppen om Ontwerpgalerie te markeren en druk op de knop. 3. Gebruik de knoppen om een optie te markeren, druk op de knop en volg de instructies op het scherm. Artistieke effecten toepassen Hiermee kunt u een artistiek effect aan een foto toevoegen (zie "Artistieke effecten toepassen" op pagina 25). Kleur wijzigen Hiermee kunt u een kleureffect op een foto toepassen (zie "Kleuren wijzigen" op pagina 26). Randen toevoegen Hiermee kunt u een rand aan een foto toevoegen (zie "Randen toevoegen" op pagina 26). Draaien Hiermee draait u opnames in stappen van 90 graden. Gebruik de knoppen om de opname stapsgewijs linksom of rechtsom te draaien. Hierbij worden er stappen van 90 graden gehanteerd. Druk op de knop om de opname in de nieuwe stand op te slaan. Bijsnijden Hiermee kunt u een foto bijsnijden tot de gewenste grootte (zie "Foto's bijsnijden" op pagina 27). Tenzij anders is aangegeven, worden de effecten van de Ontwerpgalerie toegepast op een kopie van de opname. De oorspronkelijke foto wordt niet gewijzigd. Artistieke effecten toepassen Tip Als u een foto wilt bijsnijden (zie "Foto's bijsnijden" op pagina 27), moet u dit doen voordat u artistieke effecten toepast of randen toevoegt. Wanneer u artistieke effecten wilt toepassen of kleuren wilt wijzigen, moet u dit doen voordat u een rand toevoegt. Met Artistieke effecten toepassen kunt u van een geselecteerde opname een kopie maken en hierop artistieke effecten toepassen. Zo kunt u artistieke effecten toepassen: 1. Selecteer in het menu Ontwerpgalerie met de knoppen de optie Artistieke effecten toepassen en druk op de knop. 2. Selecteer met een optie en bekijk het voorbeeld van de afbeelding met het effect. Posteriseren Hiermee krijgt de opname een hoog contrast en vlakke tinten. Zachte gloed Hiermee krijgt de opname een diffuse, helder-etherische gloed. Versmallen Hiermee drukt u onderwerpen in het midden van het beeld samen, waardoor deze slanker overkomen. Caleidoscoop Hiermee spiegelt u de opname in vier richtingen. Het menu Ontwerpgalerie 25
Hoofdstuk 5 3. Druk op de knop om een artistiek effect te selecteren en het menu Artistieke effecten toepassen weer te geven. Stel het artistieke effect bij aan de hand van de aanwijzingen op de camera. 4. Druk op de knop om een kopie van de opname met het artistieke effect op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Artistieke effecten toepassen zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Kleuren wijzigen Tip Wanneer u van plan bent om kleuren te wijzigen, doet u dit voordat u een rand toevoegt. Kleur wijzigen biedt u de mogelijkheid om een kleurenschema op de weergegeven opname toe te passen. Kleuren wijzigen: 1. Gebruik de knoppen om Kleur wijzigen te selecteren en druk op de knop. 2. Selecteer een kleurenschema met de knoppen en bekijk welk effect dit op de opname heeft. Zwart-wit Hiermee zet u kleurenopnames om in zwart-wit. Sepia Hiermee zet u de kleur om in een bruinige tint waardoor de foto er ouderwets uitziet. Z-W-tinten Hiermee brengt u kleurtinten aan op een zwart-wit versie van een foto. 3. Druk op de knop om het kleurenschema te selecteren en het menu Kleur wijzigen te openen. Volg de instructies op de camera om de kleur aan te passen. 4. Druk op de knop om een kopie van de opname met het gespecificeerde kleurenschema op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Kleur wijzigen zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Randen toevoegen Tip Wanneer u van plan bent om kleuren te wijzigen of de opname bij te snijden, doet u dit voordat u een rand toevoegt. Randen toevoegen biedt u de mogelijkheid om een of meer vooraf gedefinieerde randen aan de weergegeven opname toe te voegen. Een rand toevoegen: 1. Gebruik de knoppen om Randen toevoegen te selecteren en druk op de knop. 2. Gebruik de knoppen om een type rand te selecteren en om weer te geven welk effect dit op de opname heeft. Zachte rand Hiermee voegt u een zacht gevignetteerd kader aan de foto toe. Ingezette rand De foto loopt door buiten het ingezette kader. Ovaal Hiermee voegt u een mat ovaal kader met afgeschuinde randen toe. Cirkel Hiermee voegt u een mat rond kader met afgeschuinde randen toe. 26 Het menu Ontwerpgalerie
Rechthoek Hiermee voegt u een mat rechthoekig kader met afgeschuinde randen toe. Afgeronde rechthoek Hiermee gebruikt u een rechthoek met afgeronde hoeken voor het matte kader. Vierkant Hiermee voegt u een mat vierkant kader met afgeschuinde randen toe. 3. Druk op de knop om de rand te selecteren en het menu Randen toevoegen te openen. Volg de instructies op de camera om de rand aan te passen. 4. Druk op de knop om een kopie van de opname met de gespecificeerde rand op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Randen toevoegen zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Foto's bijsnijden U kunt Bijsnijden gebruiken om de weergegeven foto tot de gewenste grootte bij te snijden. U kunt vervolgens de knop In-/Uitzoomen en de knoppen gebruiken om het gewenste deel van de foto op te slaan. Tip Zorg ervoor dat u opnames bijsnijdt naar wens voordat u randen toevoegt. 1. Gebruik de knoppen om Bijsnijden te selecteren en druk vervolgens op de knop. 2. Gebruik de knoppen om het formaat van de bijgesneden foto te selecteren en om een voorbeeld van het effect hiervan op de opname weer te geven. Landschap (standaard) Hiermee snijdt u de weergegeven foto bij tot een horizontaal formaat met een verhouding van drie breed tot twee hoog. Portret Hiermee snijdt u de weergegeven foto bij tot een verticaal formaat met een verhouding van twee breed tot drie hoog. Help... Hiermee opent u het Help-onderwerp op de camera voor het bijsnijden van foto's. Volg de aanwijzingen op het scherm voor het gebruiken van de knop In-/ Uitzoomen en het aanpassen van de inhoud van de bijgesneden foto. Bij het afdrukken worden foto's met de normale hoogte-breedteverhouding bijgesneden aan de boven- en onderkant (landschap) of aan de zijkanten (portret). Door een foto bij te snijden zorgt u ervoor dat het juiste deel van de foto wordt afgedrukt. 3. Druk op de knop om een kopie van de bijgesneden foto op te slaan en terug te keren naar het menu Ontwerpgalerie. Druk op als u wilt terugkeren naar het menu Bijsnijden zonder dat de wijzigingen worden opgeslagen. Foto's bijsnijden 27