Van: A. Alkema Tel nr: Nummer: 16A R. de Jongh, E. van den Born, H. Witteveen, P. van de Burgt, L. Kroes, A. Alkema

Vergelijkbare documenten
Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Oudewater Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oudewater 2015;

Van: E. de Wit Tel nr: Nummer: 17A.01274

Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2015;

NEE. wethouder Koster. Van: L. Boeij Tel nr: Nummer: 14A Team: Onderwijs, Welzijn en Zorg

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Oudewater 2015

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2015

Van: M.C. Bellaart Tel nr: Nummer: 17A.00373

Nadere regel Wmo 2015 Gemeente Ede. Inhoud Inhoud 1. Hoofdstuk 1 - Inleiding 2. Hoofdstuk 2 - Persoonsgebonden budget (pgb) 2. Artikel 1.

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2015

Bijlage tabel wijzigingen verordening, nadere regels en beleidsregels

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

Nadere regel Wmo Gemeente Ede

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lopik 2017

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Diemen 2015 De verordening in uitvoering Versie januari 2019

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015

Wmo-voorzieningen 1. Algemene voorzieningen 1.1 Hulp bij het huishouden namens zo-net 1.2 Taxivervoer 1.3 Scootmobiel- en/of rolstoelpool

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2017

Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Doetinchem 2015

Nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Littenseradiel 2015

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 Beleidsregels Verordening maatschappelijke ondersteuning Leusden 2015

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

Toelichting Regeling individuele voorzieningen voor maatschappelijke ondersteuning gemeente DenHaag

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Súdwest-Fryslân

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Trekkingsrecht PGB, Q&A voor gemeenten Hoeksche Waard

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Welkom WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Liesbeth Verhoeven Arie Sax

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Renkum Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Toelichting bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2019

Meedoen, ook als u lichamelijke beperkingen heeft! Individuele voorzieningen in de Wmo

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

I n f o r m a t I e f o l d e r

Zorgloket Bladel. De wegwijzer op het gebied van welzijn & zorg!

Toelichting bij Verordening maatschappelijke ondersteuning Utrecht 2015

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Diemen 2015 De verordening in uitvoering Versie januari 2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2017 Nr

Toelichting beleidsregels Wmo 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Nunspeet 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Achtkarspelen 2015

Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Baarn 2015

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

UITVOERING WMO. Gemeente Eersel

gelet op artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

Prijzen voor te leveren diensten

Bezuinigingen 2012: wat gaat er veranderen?

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

Gemeente Zwolle. Besluit Jeugdhulp 2015

NADERE TOELICHTING AFWEGINGSKADER PER DOMEIN

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Wassenaar

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

besluiten vast te stellen het volgende BESLUIT MAATSCHAPPELIJK ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2015

Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Aanpassingen Toelichting op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Katwijk 2015 november 2014

GEMEENTEBLAD. Nr

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst

besluit van het college

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Losser 2018

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013

Registratie code : 14B *14B.02305* Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Veere

Nadere regels Financiële compensatieregeling Algemene voorziening hulp bij het huishouden 2015 en Huishoudelijke hulp toelage

Beleidsregels Maatschappelijke Ondersteuning 2015

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Diemen 2015

Nadere regeling. persoonsgebonden budget

FINANCIEEL BESLUIT. maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

GEMEENTEBLAD. Nr

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland Ingangsdatum 1 januari 2014

Wet maatschappelijke ondersteuning en overige wetten

Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning Nadere regels

Verordening Wmo & Jeugdhulp Gemeente Middelburg, Vlissingen & Veere

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2015

1. Inleiding Procedure Uitsluitingsgronden voor een maatwerkvoorziening... 6

Samen leven in de gemeente Best

Transcriptie:

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: A. Alkema Tel nr: Nummer: 16A.00927 Datum: 28 september 2016 Tekenstukken: Ja Bijlagen: 3 Afschrift aan: N.a.v. (evt. briefnrs.): Team: Beleid Sociaal Domein R. de Jongh, E. van den Born, H. Witteveen, P. van de Burgt, L. Kroes, A. Alkema Onderwerp: Vaststelling beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp gemeente Woerden 2016 en vaststelling Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016. Advies: 1. De Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2016 vast te stellen. 2. De Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Woerden 2015 in te trekken. 3. De Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 vast te stellen. 4. De Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2015 in te trekken. 5. Het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 vast te stellen. 6. Het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2015 in te trekken. 7. Het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 en de beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp gemeente Woerden 2016 te publiceren. Begrotingsconsequenties NEE B. en W. d.d.: 27-09-2016

Portefeuillehouder: wethouder Koster wethouder Haring Inleiding: De voorliggende Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp 2016 en het Besluit Wmo 2016 vormen een nadere uitwerking en actualisatie van de Verordeningen Wmo en Jeugdhulp 2015. De Beleidsregels bevatten vooral definities en voorbeelden die handvatten en richtlijnen bieden voor de uitvoering. Het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 bevat de uitvoeringsregels over de financiën. Daarnaast is er ondertussen bijna een jaar ervaring opgedaan met de uitvoering van de nieuwe taken. Tijdens dit jaar is geconcludeerd dat de huidige regels onvoldoende handvatten bevatten voor de uitvoering. Daarom zijn in de nieuwe beleidsregels en het nieuwe besluit deze onderdelen aangepast. De Participatieraad Woerden en de uitvoering van het Sociaal Domein zijn meegenomen in het aanpassen van de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp. Zij hebben hun zienswijze gegeven op beide stukken. De Beleidsregels Jeugdhulp en Wmo 2016 treden in werking op de dag na die van de bekendmaking en zijn van kracht tot er aanleiding is om de Beleidsregels te wijzigingen. De Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp 2016 zullen dus tevens van kracht zijn in 2017. De bevoegdheid van het college komt voort uit de volgende wet- en/of regelgeving: Het college is bevoegd op grond van artikel 160, eerste lid, onder a van de Gemeentewet. Beoogd effect: De gemeente wil met de geactualiseerde stukken de inwoners van Woerden duidelijkheid verschaffen over de (maatwerk)voorzieningen en hen beter kunnen ondersteunen en faciliteren ten opzichte van 2015. Argumenten: 1. De nieuwe beleidsregels Wmo en Jeugdhulp 2016 vergemakkelijken de uitvoering van de beide wetten in de praktijk. Ze geven handvatten aan de consulenten, waarmee zij het keukentafelgesprek met de inwoner kunnen voeren. In deze regels worden onder ander verschillende soorten ondersteuning benoemd en die worden aan de hand van voorbeelden uitgelegd. Verder worden de verschillen tussen professionele hulp en informele hulp benoemd en bevatten ze regels rondom het toekennen van een PGB. 2. Het financieel besluit en de beleidsregels sluiten aan bij de landelijke voorschriften. Waar nodig zijn de tarieven t.b.v. maatwerkvoorziening geïndexeerd. 3. Het financieel besluit bevat een wijziging in de eigen bijdrage voor woningaanpassingen voor minderjarigen: het bedrag waarover de eigen bijdrage wordt berekend vaststellen op maximaal 15.000. Hierdoor wordt de eigen bijdrage beduidend lager voor inwoners die een grote woningaanpassing laten doen. Omdat je mensen niet moet laten betalen voor wie ze zijn en om eraan bij te dragen dat kinderen thuis kunnen blijven wonen is deze wijziging in het financieel besluit opgenomen.

Kanttekening: n.v.t. Financiën: De bedragen opgenomen in het Financieel Besluit Wet maatschappelijke ondersteuning 2016 passen binnen de begroting 2016. Het is onduidelijk wat het precies kost om het bedrag, waarover de eigen bijdrage voor woningaanpassingen voor minderjarigen wordt berekend, te maximeren op 15.000,-. Het financiële risico bedraagt maximaal 30.000,- per jaar. Uitvoering: De Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp en het Financieel Besluit worden na vaststelling gepubliceerd. De Participatieraad Woerden wordt geïnformeerd over het collegebesluit. Communicatie / Website: Dit collegebesluit wordt via de reguliere kanalen bekend gemaakt. Ondernemingsraad: N.v.t. Samenhang met eerdere besluitvorming: De geactualiseerde beleidsregels zijn een uitwerking van de door de raad van de gemeente Woerden d.d. 10 november 2014 vastgestelde verordening Wmo en Jeugdhulp 2015. Bijlagen: 1. De Beleidsregels Jeugdhulp gemeente W oerden 2016 (16i.02641) 2. De Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente W oerden 2016 (16i.02645) 3. Het Financieel Besluit W mo gemeente W oerden 2016 (16i.02644)

16İ.02645 Ij BELEIDSREGELS Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeente Woerden 2016

Inhoud 1. JURIDISCH KADER 5 1.1 OVERGANGSRECHT 5 1.2 OVERGANGSRECHT BESCHERMD WONEN 5 2. PROCEDURE 5 2.1 ONDERSTEUNINGSVRAAG 5 2.2 CLIËNTONDERSTEUNING 5 2.3 AANVRAAG 6 2.4 DE BESCHIKKING 6 3. CRITERIA VOOR EEN MAATWERKVOORZIENING 6 3.1 HOOFDVERBLIJF 6 3.2 NOODZAKELIJKE VOORZIENING 6 3.3 VOORLIGGENDE VOORZIENINGEN OP GROND VAN ANDERE WET- OF REGELGEVING 7 3.4 ALGEMENE VOORZIENINGEN 7 3.4.1 ALGEMEEN GEBRUIKELIJKE VOORZIENINGEN 7 3.5 COLLECTIEVE VOORZIENINGEN 7 3.6 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN PERSONEN MET EEN BEPERKING OF CHRONISCHE PROBLEMEN 8 3.7 GOEDKOOPST ADEQUATE MAATWERKVOORZIENING 8 4. REGELS VOOR EEN PGB BIJ EEN MAATWERKVOORZIENING 9 4.1 DOEL EN VOORWAARDEN OM IN AANMERKING TE KOMEN VOOR EEN PGB 9 4.2 BEKWAAMHEID VAN DE AANVRAGER 9 4.3 EIGEN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN DE BUDGETHOUDER 9 4.4 BESCHIKKING PGB 10 4.5 TREKKINGSRECHT 10 4.6 INZETTEN SOCIAAL NETWERK OF MANTELZORGERS 10 5. REGELS VOOR (EIGEN) BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENINGEN 10 5.1 EIGEN BIJDRAGE MAATWERKVOORZIENINGEN 11 6. HULP BIJ HET HUISHOUDEN 11 6.1 VORMEN VAN HULP BIJ HET HUISHOUDEN 11 6.2 NIET UITSTELBARE TAKEN 12 6.3 ALGEMENE VOORZIENINGEN 12 6.4 SOORT WONING 12 6.5 GEBRUIKELIJKE HULP 13 6.6 OVERBELASTING 13 6.7 VOORTZETTEN HULP NA OVERLIJDEN HUISGENOOT 13 7. ROLSTOELVOORZIENING 13 7.1 NOODZAAK 13 7.2 INCIDENTEEL GEBRUIK 14 7.3 ZIN OF PGB 14 8. WOONVOORZIENINGEN 14 8.1 ALGEMEEN GEBRUIKELIJKE WOONVOORZIENINGEN 14 8.2 NORMAAL GEBRUIK VAN DE WONING 15 8.3 BEZOEKBAAR MAKEN 15 8.4 WONINGSANERING 15 8.5 GROTE WONINGAANPASSINGEN VERSUS VERHUIZEN 15 Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 2

8.6 VOORZIENBAARHEID EN VERHUISKOSTEN 15 9. VERVOER 16 9.1 COLLECTIEF VERVOER VERSUS INDIVIDUEEL VERVOER 16 9.2 REGIOTAXI 17 9.3 VERVOER NAAR DAGBESTEDING 17 9.4 VERVOERSMIDDELEN BIJ MOBILITEITSPROBLEMEN 17 9.4.1 AANGEPASTE FIETSEN 17 9.4.2 SCOOTMOBIEL 17 9.4.3 GESLOTEN GEHANDICAPTENVOERTUIG 17 9.4.4 AUTO-AANPASSINGEN 18 10. VORMEN VAN BEGELEIDING 18 10.1 (WETTELIJKE) VOORLIGGENDE VOORZIENINGEN BIJ BEGELEIDING 18 10.2 ALGEMEEN GEBRUIKELIJKE VOORZIENINGEN BIJ BEGELEIDING 18 10.3 ARBEIDSMATIGE DAGBESTEDING 19 10.4 BEGELEIDING GROEP 19 10.5 INDIVIDUELE BEGELEIDING 19 10.6 BEOORDELING BEGELEIDING 20 10.7 OMVANG INDIVIDUELE BEGELEIDING 20 10.8 OMVANG GROEPSBEGELEIDING 20 10.9 KORTDUREND VERBLIJF 21 11. BESCHERMD WONEN 21 12. OVERIGE BEPALINGEN 21 12.1 KLACHTENREGELING 21 12.2 INSPRAAK EN MEDEZEGGENSCHAP 21 13. SLOTBEPALINGEN 21 13.1 INWERKINGTREDING 22 13.2 CITEERARTIKEL 22 14. BIJLAGE 1. ZELFREDZAAMHEIDMATRIX 23 Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

Beleidsregels Maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 Burgemeester en wethouders van Woerden: Overwegende dat voor de uitvoering van de Verordening Maatschappelijk ondersteuning gemeente Woerden 2015 (verder: Verordening) en het Financieel Besluit Maatschappelijk ondersteuning gemeente Woerden 2016 (verder: Besluit) wenselijk is de beleidsregels te wijzigen; BESLUIT:» 1. Vast te stellen de Beleidsregels Maatschappelijk ondersteuning gemeente Woerden 2016;» 2. In te trekken de Beleidsregels Maatschappelijk ondersteuning gemeente Woerden 2015. Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016 4

1. JURIDISCH KADER Grondslag: artikel 2, eerste lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2015. 1.1 Overgangsrecht 1. Op 1 januari 2016 is het overgangsrecht voor het Pgb Wmo gestopt. De Wmo 2015 bevat een zorgvuldige regeling van het overgangsrecht voor Wl-cliënten. Het overgangsrecht in de Wmo 2015 geldt voor bestaande Wlz-cliënten die: 2. In een beschermd - en/of begeleidwoonvorm wonen, geldt een overgangstermijn van in ieder geval vijfjaar. 1.2 Overgangsrecht beschermd wonen Voor inwoners, die per 1 januari 2015 een indicatie hebben voor beschermd wonen, geldt een overgangsregeling. Zij kunnen gebruik blijven maken van beschermd wonen gedurende een bepaalde termijn. Deze termijn is vijfjaar of als de lopende indicatie voor een kortere periode geldt, voor de nog resterende duur van die indicatie. 2. Procedure Grondslag: artikel 2 tot en met 8 en 12 van de verordening 2.1 Ondersteuningsvraag Wanneer een inwoner behoefte heeft aan ondersteuning kan hij of zij bij WoerdenWijzer.nl zijn vraag stellen. Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat verstrekte informatie of advies voldoende zijn voor de inwoner om het ondervonden probleem op te lossen. We gaan uit van iemands mogelijkheden in plaats van de belemmeringen. Van belang is welke doelen de inwoner wil bereiken ter vergroting van de zelfredzaamheid, participatie etc. Daarom is in de wet bepaald dat als een inwoner een ondersteuningsvraag heeft, de gemeente gedurende maximaal 6 weken onderzoekt wat zijn mogelijkheden zijn. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de zelfredzaamheidsmatrix als instrument (bijlage 1). De inwoner beschrijft zijn ondersteuningsvraag in een persoonlijk plan. Dit plan heet in Woerden het ondersteuningsplan. Dat plan is uitgangspunt voor en maakt onderdeel van het onderzoek. Het aanvragen van een medisch advies - bij het door de gemeente gecontracteerde bureau voor sociaal medisch advies - kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Dit onderzoek vindt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes weken, plaats. Een aanpassing van een voorziening (bijvoorbeeld een rolstoel), een haalbaarheidstraining, het inmeten of een offerte opmaken door een woningaanpassingsbedrijf kan ook onderdeel uitmaken van het onderzoek. Tijdens de periode van het onderzoek bespreekt een consulent namens het college samen met de inwoner diens ondersteuningsbehoefte(n). Alle inwoners waarmee een gesprek wordt gevoerd, krijgen na het gesprek en het onderzoek van het college een ondersteuningsplan met daarin de uitkomsten van het onderzoek. Tijdens het gesprek is de situatie van de inwoner het uitgangspunt. Naar aanleiding van het ondertekende ondersteuningsplan kan een maatwerkvoorziening worden toegekend. 2.2 Cliëntondersteuning Wanneer een inwoner zich meldt met een hulpvraag (dus bij de 'toegang' tot ondersteuning), omdat hij of zij de hulpvraag mogelijk niet duidelijk heeft, kan hij of zij gebruik maken van onafhankelijke cliëntondersteuning. De Wmo 2015 definieert cliëntondersteuning als: 'Onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, bijvoorbeeld voor hulp bij budgetteren of het opstellen van het ondersteuningsplan. Voor de gemeente Woerden wordt in 2016 de onafhankelijke cliëntondersteuning vorm gegeven door het inzetten van onafhankelijke regieondersteuners. Inwoners kunnen de onafhankelijke regieondersteuner bereiken via de site van WoerdenWijzer of telefonisch via de integrale toegang van WoerdenWijzer. WoerdenWijzer moet inwoners op het recht op onafhankelijke regieondersteuning wijzen en aangeven dat inwoners een keuzevrijheid hebben. 2.3 Aanvraag Als de inwoner het ondersteuningsplan ondertekent en voorziet van naam, Burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het ondersteuningsplan fungeren als aanvraagformulier voor een maatwerkvoorziening, als dit (mede) de uitkomst is van het gesprek en het ondersteuningsplan, of een aanvulling op een veranderende situatie. De datum waarop het ondersteuningsplan, of de aanvulling wordt ingediend, geldt als aanvraagdatum. Indien de gemeente een aanvraag ontvangt die door een ander bestuursorgaan behandeld moet worden, heeft de gemeente doorzendplicht (art. 2:3 Awb). In de praktijk wordt de volledige aanvraag met begeleidend schrijven (of telefoongesprek) geretourneerd aan de inwoner. Slechts op uitdrukkelijk verzoek van inwoner kan de gemeente de aanvraag doorzenden naar het desbetreffende bestuursorgaan. 2.4 De beschikking De inwoner ontvangt de beslissing op zijn aanvraag op grond van de Wmo 2015 binnen 2 weken na de ingediende aanvraag schriftelijk in een beschikking. Indien deze termijn overschreden lijkt te worden, zal op grond van de Awb de inwoner schriftelijk geïnformeerd worden over een verlenging van deze termijn met maximaal 8 weken. Hierbij wordt zorgvuldig nagegaan of de termijnoverschrijding noodzakelijk is en indien nodig wordt een noodvoorziening getroffen. De inwoner wordt niet benadeeld door de (nood)procedure. In de beschikking staan: de aanvraagdatum, de beslissing, de motivering van de beslissing en informatie over de effectuering van het besluit. Tegen deze beslissing zijn bezwaar en beroep volgens de Awb mogelijk. De inwoner moet van een eventuele verlenging van de afhandelingstermijn schriftelijk op de hoogte worden gesteld. 3. Criteria voor een maatwerkvoorziening Grondslag: artikel 9 van de verordening 3.1 Hoofdverblijf Een voorwaarde om voor ondersteuning in aanmerking te komen is dat inwoner zijn hoofdverblijf in de gemeente Woerden heeft. De inwoner moet ingeschreven staan in de Basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Woerden. Hoofdverblijf betekent volgens jurisprudentie meer dan alleen ingeschreven staan in de BRP; de inwoner moet daadwerkelijk het grootste deel van de tijd in de gemeente verblijven. Als de inwoner kan aantonen dat hij op korte termijn in Woerden komt wonen, kan, als hij nog niet staat ingeschreven in de BRP, de aanvraag in behandeling worden genomen. Er wordt dan wel een termijn afgesproken waar binnen de inschrijving in de BRP geregeld moet zijn. 3.2 Noodzakelijke voorziening Voor voorzieningen geldt dat zij langdurig noodzakelijk zijn ter ondersteuning van de behoeften van de inwoner. Hierbij kan een medisch adviseur (arts in dienst van een door de gemeente gecontracteerd bureau voor sociaal medisch advies) een belangrijke rol spelen om te bepalen of voorzieningen medisch noodzakelijk zijn of dat deze juist anti revaliderend werken. De medisch adviseur kan tevens uitsluitsel geven over de vraag of er sprake is van langdurige noodzaak. Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

Onder 'langdurig' wordt over het algemeen verstaan langer dan 6 maanden of dat het een blijvende situatie betreft. Onder een 'blijvende situatie' wordt ook de terminale levensfase verstaan. Als de verwachting is dat de inwoner na enige tijd zonder de benodigde hulpmiddelen of aanpassingen zal kunnen functioneren, dan mag van kortdurende medische noodzaak worden uitgegaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak. Voor een maatwerkvoorziening van diensten kan ook sprake zijn van een kortdurende inzet. Dit kan het geval zijn bij een bijdrage aan de ontwikkeling van de inwoner zodat hij na korte tijd de voorziening niet meer nodig heeft. Dit omdat hij dan wel gebruik kan gaan maken van een algemene voorziening. 3.3 Voorliggende voorzieningen op grond van andere wet- of regelgeving Voorliggend op de Wmo is een voorziening of een dienst op grond van een andere wettelijke regeling zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), de Ziektekostenverzekeringswet (Zvw) of het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV). Indien dit het geval is, zal er op grond van de Wmo geen voorziening of dienst worden verstrekt. Voorliggende voorzieningen vanuit de zorgverzekeraar zijn onder andere zit- en loophulpmiddelen. Zorgverzekeraars hebben afspraken met hulpmiddelendepots van thuiszorgaanbieders voortijdelijk gebruik en met hulpmiddelenleveranciers voor permanent gebruik van andere hulpmiddelen. Het aanbod is afhankelijk van het verzekeringspakket. Vanuit het UWV en de werkgever kan er aanspraak gedaan worden op hulpmiddelen in de werksituatie en voor vervoer van en naar werk. De Wlz is verantwoordelijk voor woningaanpassingen en diensten in een Wlz instelling en bij het extramuraal verzilveren van een Zorgzwaartepakket. 3.4 Algemene voorzieningen Wanneer blijkt dat een inwoner niet op eigen kracht of met hulp van het sociaal netwerk tot een oplossing kan komen, wordt beoordeeld of er zogenaamde algemene voorzieningen zijn die de problemen die inwoner ervaart (gedeeltelijk) kunnen oplossen. Het betreft voorzieningen waar iedereen, zonder ondersteuningsplan of toestemming vooraf, gebruik van kan maken. Algemene voorzieningen kunnen zowel commerciële diensten als diensten zonder winstoogmerk zijn. Voorbeelden van algemene voorzieningen in Woerden zijn onder andere boodschappenbezorgdiensten van de supermarkt, samen eten in het zorgcentrum, Meedoen in de wijk Molenvliet, de rolstoelpool, etc. 3.4.1 Algemeen gebruikelijke voorzieningen Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die voldoet aan de volgende criteria: «het is niet speciaal bedoeld voor personen met een beperking;» het is verkrijgbaar in de reguliere handel;» het kan voor een persoon zonder beperkingen in een financieel vergelijkbare positie worden gerekend tot het normale aanschaffingspatroon; Een fiets (en/of tandem) met lage instap of met elektrische trapondersteuning is een goed voorbeeld van een algemeen gebruikelijke voorziening. Een dergelijke fiets wordt ook gebruikt door mensen zonder beperkingen (bijvoorbeeld door mensen die een lange afstand naar hun werk of school moeten fietsen), is gewoon bij de fietsenwinkel te koop, duurder dan een gewone fiets maar is wel betaalbaar voor de meeste mensen. Er kan voor een persoon met een beperking in een niet financieel vergelijkbare positie een uitzondering worden gemaakt. 3.5 Collectieve voorzieningen Collectieve voorzieningen zijn voorzieningen die individueel worden verstrekt, maar die door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Tot nu toe is het collectief vervoer (Regiotaxi) het meest duidelijke voorbeeld van een collectieve voorziening. Bij beperkingen op het gebied van vervoer ligt het primaat bij de Regiotaxi. Dat wil zeggen dat wanneer men geen gebruik kan maken van het reguliere openbaar vervoer, men in aanmerking komt voor een pasje van de regiotaxi. Alleen wanneer is Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

aangetoond dat de Regiotaxi niet geschikt is voor de inwoner, zal een individuele vervoersvoorziening (zoals taxikostenvergoeding) worden verstrekt. 3.6 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen Ook de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering voor minima (regeling binnen de Participatiewet) behoort tot de collectieve voorzieningen. Via deze weg kan de inwoner in aanmerking komen voor de extra premiebijdrage chronisch zieken (ook andere blijvende aandoeningen) en gehandicapten. Het college bepaalt in het Financieel Besluit de hoogte van deze tegemoetkoming. Een inwoner heeft recht op de premiebijdrage chronisch zieken en gehandicapten als: 1. Deze toetreedt tot de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering voor minima. Verzekerden bij VGZ of Zorg en Zekerheid kunnen gedurende het kalenderjaar naar het collectief overstappen door aanmelding via Ferm Werk (uitvoerder Participatiewet). Inwoners die bij een andere ziektekostenverzekeraar verzekerd zijn kunnen alleen per 1 januari van een kalenderjaar overstappen. Deze verzekering is toegankelijk voor inwoners als het (gezins)inkomen maximaal 140 0 Zo is van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en niet meer vermogen heeft dan is toegestaan op grond van de Participatiewet. De eventuele overwaarde van de eigen woning wordt niet meegeteld als eigen vermogen. 2. Als WoerdenWijzer een groenlichtverklaring chronisch ziek of gehandicapt heeft verstrekt aan de inwoner. Deze verklaring wordt verstrekt: 1. Als de inwoner chronisch ziek of gehandicapt is en waarbij blijkt dat de aandoening langer dan twee jaar aanwezig is dan wel uit diagnose blijkt dat het om een blijvende aandoening gaat. De toets wordt door WoerdenWijzer.nl uitgevoerd en is gebaseerd op de Wmo. 2. Als een meeverzekerd minderjarig kind van de inwoner chronisch ziek of gehandicapt is, volgens de zelfde beoordeling als genoemd onder punt 1. De verklaring wordt verstrekt op naam van de inwoner. 3. Als door het chronisch ziek of gehandicapt zijn de inwoner substantiële meerkosten heeft. Geldigheidsduur van de groenlichtverklaring: «Een groenlichtverklaring kan voor bepaalde of onbepaalde tijd worden verstrekt. «Een groenlichtverklaring voor een minderjarig kind wordt op naam van de inwoner verstrekt. Deze is maximaal geldig tot en met de maand en het jaar waarin het kind meerderjarig wordt. Met een geldige groenlichtverklaring kan de inwoner elk jaar de extra premiebijdrage chronisch zieken en gehandicapten en andere blijvende aandoeningen bij Ferm Werk (uitvoerder Participatiewet) aanvragen. Ferm Werkt draagt zorg voor:» De uitvoering van de inkomens- en vermogenstoets.» Controleert of de inwoner verzekerd is via de collectieve ziekteverzekering voor een van de uitgebreide pakketten. «Betaalt de premiebijdrage uit aan de inwoner. 3.7 Goedkoopst adequate maatwerkvoorziening Een maatwerkvoorziening is altijd gebaseerd op de goedkoopst adequate voorziening. Er zijn vaak meerdere geschikte oplossingen, maar er wordt gekozen voor de oplossing die naar objectieve maatstaven adequaat de goedkoopste is. Indien de inwoner een duurdere voorziening wil (die eveneens adequaat is), komen de meerkosten voor rekening van die inwoner. In dergelijke situaties zal de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een Pgb gebaseerd op de goedkoopst adequaat compenserende voorziening. Een voorziening kan ook bestaan uit compensatie van noemenswaardige meerkosten ten opzichte van de algemeen gebruikelijke kosten die iemand voor de noodzakelijke voorziening moet maken. Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

Hierbij kan worden gedacht aan een auto of fiets met (specifiek vanwege de handicap noodzakelijke) aanpassingen. Een auto of fiets is algemeen gebruikelijk, dus de kosten hiervoor (normbedragen zoals vastgesteld door het NIBUD) worden niet vergoed. Verder kan de gemeente, al dan niet steekproefsgewijs, overgaan tot het zelf of door derden laten onderzoeken of maatwerkvoorzieningen worden gebruikt of besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze verstrekt zijn. Dit is een wettelijke verplichting. 4. Regels voor een Pgb bij een maatwerkvoorziening Grondslag: artikel 10 van de verordening 4.1 Doel en voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Pgb Een Pgb is een geschikt instrument voor de inwoner om zijn leven naar eigen wensen en behoeften, en met eigen regie in te vullen. Het is een verstrekkingsvorm die bij uitstek geschikt is voor mensen die zelfde regie over hun leven kunnen voeren. De gemeenteraad heeft besloten in te zetten op een verhoogd gebruik van het Pgb ten opzichte van Zorg in Natura (ZIN). Een volgende stap in de ontwikkeling van ZIN naar Pgb is de overgang naar een Pgb levenslang, levensbreed. Dit is verder uitgewerkt in het Integraal beleidsplan Sociaal Domein 2015-2016. Zoals uit de Wmo 2015 is af te leiden, is het belangrijk dat belanghebbenden vooraf goed weten wat het Pgb inhoudt en welke verantwoordelijkheden ze daarbij hebben. Ook is van belang dat tijdens het gesprek risico's (als bijvoorbeeld schuldenproblematiek) en implicaties naar aanleiding hiervan worden afgewogen. De inwoner zal tijdens het gesprek, maar ook later tijdens de aanvraagprocedure, goed worden geïnformeerd. De sociale verzekeringsbank (SVB) verzorgt naast de administratie ook de voorlichting voor en ondersteuning aan budgethouders. 4.2 Bekwaamheid van de aanvrager Als er sprake is van een ernstig vermoeden dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een Pgb, kan het college een Pgb weigeren. Om een Pgb af te wijzen moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. De onderbouwing van de afwijzing wordt in de beschikking vermeld. Situaties waarbij het risico groot is dat het Pgb niet besteedt wordt aan het daarvoor bestemde doel kunnen zijn:» de inwoner is handelingsonbekwaam en kan geen ondersteuning inroepen vanuit zijn eigen netwerk;» de inwoner heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie en kan geen ondersteuning inroepen vanuit zijn eigen netwerk;» er sprake is van verslavingsproblematiek;» er sprake is van schuldenproblematiek;» er sprake is van het inzetten van professionele tussenpersonen bij het beheer en gebruik van het Pgb. Bovenstaande opsomming is niet uitputtend. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een Pgb niet gewenst is. 4.3 Eigen verantwoordelijkheden van de budgethouder De budgethouder is zelf verantwoordelijk voor:» Het inkopen van de individuele voorziening, hulpmiddel of dienst;» Het kunnen beoordelen van de kwaliteit van deze maatwerkvoorzieningen. Degene die ingeschakeld wordt voor het uitvoeren van Wmo "diensten" zoals hulp bij het huishouden of de begeleiding, is, indien aan de orde, zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van loongegevens aan de belastingdienst. Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

4.4 Beschikking Pgb Als de inwoner kiest voor een Pgb, wordt in de beschikking opgenomen:» het budget waarmee de voorziening of dienst kan worden ingekocht;» het feit dat er een eigen bijdrage moet worden betaald;» de periode waarvoor deze maatwerkvoorziening geldt of de termijn waarbinnen de voorziening aangeschaft dient te zijn;» voor welk resultaat het budget moet worden ingezet;» de wijze van verantwoording van de besteding van het budget. De toekenning eindigt wanneer:» de budgethouder verhuist naar een andere gemeente; «de budgethouder overlijdt;» de geldigheidsduur van de maatwerkvoorziening is verstreken;» als de budgethouder aangeeft dat zijn situatie is veranderd en (de gemeente) vaststelt dat de voorziening of dienst niet meer voldoet; «de budgethouder geen verantwoording aflegt;» de budgethouder zijn Pgb laat omzetten in ZIN (Zorg in Natura). 4.5 Trekkingsrecht In de Wmo 2015 is de verplichting opgenomen dat gemeenten het Pgb uitbetalen in de vorm van een trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het Pgb niet op de bankrekening van de budgethouder stort, maar op de rekening van het servicecentrum Pgb van de SVB. De budgethouder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren aan diensten zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede Pgb bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente. Eenmalige Pgb's worden rechtstreeks aan de aanvrager uitbetaald. 4.6 Inzetten sociaal netwerk of mantelzorgers In het ondersteuningsplan kan de inwoner de wens uitspreken om zijn sociaal netwerk of mantelzorgers in te zetten. Tot het sociaal netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt zoals familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden en kennissen. Voor de gezinsleden binnen hetzelfde huishouden als de inwoner gelden de regels rondom gebruikelijke zorg. Wanneer er sprake is van HH2 en individuele begeleiding Midden/Zwaar is niet zonder meer vast te stellen of voor deze ondersteuning een Pgb verstrekt moet worden. Dit moet in een gesprek over de individuele situatie en/of uit het ondersteuningsplan blijken. Met 'gebruikelijke zorg' door jeugdigen worden de activiteiten bedoeld die 'gebruikelijk' door kinderen vanaf 12 jaar in een gezinssituatie worden gedaan. Te denken valt aan het inruimen van de afwasmachine, tafel dekken, een boodschap halen enz. In overeenstemming met de huidige Wmo praktijk gelden er strikte regels bij het leveren van diensten. Dit is tevens van toepassing voor wat betreft de kwaliteitseisen, deskundigheid en veiligheid rond de te leveren diensten. Gebruikelijke hulp bij hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen is minder goed denkbaar. In het geval dat hiervoor een Pgb wordt aangevraagd, is voor gemeenten van belang dat slechts een Pgb wordt verstrekt indien naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de in te kopen diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen veilig, doeltreffend en inwonergericht worden verstrekt. 5. Regels voor (eigen) bijdrage voor maatwerkvoorzieningen Grondslag: artikel 16 van de verordening Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

5.1 Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen De Wmo 2015 maakt onderscheid tussen de bijdragen in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Wettelijk is uitgesloten een eigen bijdrage te vragen voor rolstoelen. De bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen zijn gelimiteerd tot een bedrag gelijk aan de kostprijs van de voorziening. Voor maatwerkvoorzieningen verstrekt na 1 januari 2012 vanuit de Wmo wordt een eigen bijdrage opgelegd met uitzondering van de in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Woerden 2016 genoemde situaties. Wettelijk is geregeld dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de eigen bijdrage vaststelt, oplegt en int. Vervolgens vindt afdracht aan de gemeente plaats. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van: de hoogte van het jaarinkomen (gebaseerd op twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan) van inwoner; de samenstelling van het huishouden van inwoner; de leeftijd van inwoner (65- en Ĉ5+) de kosten van het hulpmiddel of voorziening en Pgb; reeds betaalde eigen bijdrage (zowel Wmo als Wlz). De duur van de eigen bijdrage Voor hulpmiddelen geldt de termijn conform de afschrijvingsperiode. De eigen bijdrage mag niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de voorziening. 6. Hulp bij het Huishouden 6.1 Vormen van hulp bij het huishouden Het kunnen voeren van een huishouden maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Adequaat een huishouden voeren is een zeer subjectief begrip waarop een ieder (anders wellicht dan bij hulpmiddelen) eigen normen en waarden hanteert. Om dit hanteerbaar en toetsbaar te maken zijn criteria opgesteld om de noodzaak voor een maatwerkvoorziening te kunnen vaststellen. Daarnaast is een richtlijn opgesteld om de omvang (uren/minuten) te kunnen bepalen die nodig is om het huis schoon en leefbaar te houden (zie bijlage 2). Op basis van de criteria en de richtlijn wordt maatwerk geleverd. Het college moet altijd kunnen aantonen dat rekening gehouden is met de specifieke persoonskenmerken van de inwoner. Er zijn twee typen huishoudelijke hulp: 1. Huishoudelijk hulp 1 (HH1); hierbij ligt de nadruk op het overnemen van huishoudelijke taken (schoonmaken waarbij de inwoner zelf kan aangeven wat er moet gebeuren). 2. Huishoudelijke hulp 2 (HH2); hierbij ligt de nadruk op de regiefunctie. Dit type hulp is voor mensen die zelf niet goed kunnen aangeven wat precies schoongemaakt moet worden of moeite hebben bij het organiseren van het huishouden. Huishoudelijke taken bij HH1: «Licht huishoudelijke taken; «Zwaar huishoudelijke taken; «Was verzorging; «Boodschappen; «Maaltijdverzorging. Huishoudelijke taken bij HH2: «Huishoudelijke werkzaamheden zoals onder HH1; Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

» Dagelijkse organisatie van het huishouden;» Verzorging van inwonende kinderen;» Het aanleren en activeren van huishoudelijke taken;» Signaleren van veranderingen in gezondheid of sociale situatie. Bij de beoordeling van de noodzaak en het aantal uren hulp bij het huishouden wordt uitgegaan van de specifieke persoonskenmerken van de inwoner, zijn situatie met huisgenoten en sociale omgeving. Om richting te geven aan deze beoordeling zal gebruik worden gemaakt van een aantal begrippen en richtlijnen die eerder in de Wmo en Wlz ook werden gebruikt. Deze richtlijnen zijn bij wet bekrachtigd en verschaffen inzicht in wat redelijkerwijs van een inwoner en zijn sociale omgeving verwacht mag worden. Dit ten einde zaken zelf op te lossen en waar een beroep op algemene en voorliggende voorzieningen kan worden gedaan. Huishoudelijke Hulp Toelage De middelen HHT worden ingezet voor de volgende doelgroepen: 1. Inwoners die tot 31 december 2014 huishoudelijke hulp van de gemeente ontvingen en die hulp vanaf 2015 zelf moeten betalen. 2. Mantelzorgers die overbelast zijn of dreigen te raken. 3. Indien blijkt dat de beschikbare HHT middelen meer dan toereikend zijn voor de onder 1 en 2 genoemde categorieën, kunnen in overleg ook andere nader te benoemen categorieën tot de HHT worden toegelaten. Behalve schoonmaakondersteuning (HH1 of HH2) valt ook te denken aan koken, was- en strijkservice en een boodschappendienst. Om er zeker van te zijn dat de dienstverlening niet btw-plichtig is, moeten de gebruikers behoren tot de Wmo-doelgroep. De inzet van HHT gebeurt op basis van een plan dat in overleg met betrokken aanbieders tot stand is gekomen. Deze bijdrage wordt verstrekt aan de aanbieder van huishoudelijke hulp. 6.2 Niet uitstelbare taken Er wordt onderscheid gemaakt tussen uitstelbare taken en niet- uitstelbare taken. Uitstelbare taken zijn taken die gefaseerd over de week uitgevoerd kunnen worden, zoals was verzorging en zwaar huishoudelijke taken. Niet uitstelbare taken zijn taken die dezelfde dag en/of binnen korte tijd moeten worden uitgevoerd. Dit kunnen maaltijden verzorgen, afwassen of opruimen zijn. 6.3 Algemene voorzieningen Eerst wordt bekeken of de algemene voorzieningen een oplossing biedt alvorens een maatwerkvoorziening wordt verstrekt. Hier kan worden gedacht aan algemene technische hulpmiddelen zoals een afwasmachine, aangepast bestek, wasmachine, wasdroger, verhoging voor wasmachine of wasdroger en stofzuiger. Algemene voorzieningen zijn verder: boodschappenbezorgdienst, vries- of verse maaltijden, alarmering, glazenwasser, honden uitlaatservice, klussendienst en/of kinderopvang. 6.4 Soort woning Bij kamerverhuur wordt de huurder van de betreffende ruimte niet als een huisgenoot gezien van wie gebruikelijke hulp wordt verwacht. Dat er sprake is van kamerhuur moet met een huurovereenkomst worden aangetoond. Als mensen zelfstandig samenwonen op één adres en gemeenschappelijke ruimte delen wordt verwacht dat het aandeel in het schoonmaken van de gedeelde ruimtes bij uitval van één van de bewoners wordt overgenomen door een andere bewoner. Hulp bij het huishouden wordt dan alleen geleverd aan de woonruimte van inwoner en een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimte. Hierbij kan worden gedacht aan woongroepen of vormen van beschermd wonen of meerdere generaties in één huis. In vakantiewoningen, tweede woningen, hotels/pensions, kamerhuur wordt in beginsel geen HH verstrekt. Aangezien een vakantie Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

doorgaans van korte duur is, is er sprake van uitstelbare taken of kan schoonmaak bij de verhuurder worden ingekocht. 6.5 Gebruikelijke hulp Indien de inwoner huisgenoten heeft (partner, kind, familielid) die wel in staat zijn huishoudelijk werk te verrichten, komt men niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening. Dit wordt gebruikelijke hulp genoemd. Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van sekse, religie, cultuur, gezinssamenstelling, (drukke) werkzaamheden of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Iedere volwassene wordt geacht ook naast een (drukke) baan of gezin een huishouden te voeren. Jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar worden geacht een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Vanaf 23 jaar wordt iemand geacht een meerpersoonshuishouden te kunnen voeren. Van kinderen in de leeftijd tussen 12 en 18 jaar wordt verwacht dat zij hun eigen kamer schoonhouden en een bijdrage leveren in de gezamenlijke ruimten. Zij kunnen licht huishoudelijke taken uitvoeren, zoals tafel afruimen, afwassen, kleding in de wasmand doen, kleine boodschappen doen. Voor huisgenoten die aangeven geen huishoudelijke taken over te kunnen nemen omdat ze niet weten hoe dit moet en dit nog nooit hebben gedaan, kan korte tijd HH als maatwerkvoorziening worden ingezet om de huisgenoot de vaardigheden aan te leren. 6.6 Overbelasting Wanneer een huisgenoot overbelast blijkt te zijn door de zorg voor de inwoner, kan tijdelijk HH als maatwerkvoorziening worden ingezet. Deze overbelasting wordt vastgesteld tijdens het onderzoek en kan eventueel worden vastgesteld door de medische adviseur. In het ondersteuningsplan wordt aangegeven, eventueel met ondersteuning van onafhankelijke cliëntondersteuning, welke mogelijkheden er zijn om de overbelasting te verminderen. Hierdoor kan op den duur de huishoudelijke taken weer door de huisgenoot worden overgenomen. Voor overbelaste mantelzorgers of mensen die zelf een beperking hebben, kan de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) ingezet worden, waarbij met subsidie van de gemeente er extra uren HH ingekocht kunnen worden. 6.7 Voortzetten hulp na overlijden huisgenoot Wanneer de inwoner overlijdt en een huisgenoot die een ondersteuningsbehoefte heeft achterblijft, zal HH gedurende 4 weken worden voortgezet. Zo heeft de achterblijvende huisgenoot 4 weken de tijd om de hulp op een andere manier te organiseren en/of de (veranderde) maatwerkvoorziening op zijn/haar naam te kunnen laten zetten. 7. Rolstoelvoorziening 7.1 Noodzaak Het gaat hier om het zich verplaatsen in en om de woning, waarbij de inwoner voor het dagelijks zittend verplaatsen is aangewezen op een rolstoel. Als er noodzaak bestaat voor een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik, zal via een medisch en al dan niet ergotherapeutisch advies door het college een programma van eisen worden opgesteld. Er kan rekening gehouden worden met mantelzorgers. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat als een mantelzorger niet in staat is de rolstoel in alle omstandigheden te duwen, er een ondersteunende motorvoorziening verschaft kan worden. Zichzelf kunnen verplaatsen in alle levensdomeinen is essentieel bij zelfredzaamheid en participatie. Sommige mensen hebben hier een hulpmiddel bij nodig. Het college onderscheid de volgende rolstoelvoorzieningen:» Handmatig voortbewogen rolstoel;» Elektrisch voortbewogen rolstoel; Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

«Aanpassingen aan de rolstoel. De sportrolstoel wordt niet gerekend tot een rolstoel voor het verplaatsen in en rond de woning. Met aanpassingen wordt bedoeld; extra onderdelen die niet standaard op een rolstoel zitten, maar wel noodzakelijk zijn voor de inwoner. Accessoires zoals een boodschappenmand en een extra spiegel zijn doorgaans niet noodzakelijk, maar wenselijk en worden daarom niet vergoed. Voor rolstoelen geldt dat voor kortdurend gebruik een beroep kan worden gedaan op de uitleenservice. Bewoners van een instelling met behandeling kunnen voor een rolstoel op maat gebruik maken van de Wlz. 7.2 Incidenteel gebruik Rolstoelen voor het zogenaamde 'incidentele' gebruik, waarbij de rolstoel in de auto wordt meegenomen om elders, bij het winkelen of bij uitstapjes, te gebruiken, vallen niet onder dit te bereiken resultaat en zullen dan ook ter beschikking kunnen komen via een algemene voorziening in de vorm van een rolstoelpool. Indien een gemeente niet over een rolstoelpool beschikt zal beoordeeld moeten worden of de rolstoel voor incidenteel gebruik wel al dan niet verstrekt wordt. Vraag is of dit onder de te compenseren resultaten behoort, waarbij tevens de vraag is of niet veel mensen in staat zijn om een tweedehands een eenvoudige rolstoel aan te schaffen. 7.3 ZIN of Pgb Een rolstoel kan door het college verstrekt worden in ZIN of in Pgb. Bij verstrekking in ZIN vallen alle kosten van onderhoud en verzekering onder de verstrekking. Bij een verstrekking als Pgb wordt de rolstoel die inwoner zou hebben gekregen als voorziening in natura als uitgangspunt genomen. 8. Woonvoorzieningen 8.1 Algemeen gebruikelijke woonvoorzieningen Mensen willen zo lang als mogelijk in de eigen leefomgeving blijven wonen. Dat kan de eigen woning zijn of een geschiktere woning in dezelfde omgeving. Er zijn diverse voorzieningen die dit mogelijk maken. Het college maakt onderscheid tussen de volgende woonvoorzieningen: 1. Losse woonvoorzieningen; voorzieningen die niet nagelvast, dus verplaatsbaar zijn (bijvoorbeeld een traplift); 2. Bouwkundige woonvoorziening; nagelvaste voorzieningen (bijvoorbeeld een ophoging van de tegels bij de voordeur of een aanbouw); 3. Verhuiskostenvergoeding. Voor kortdurend gebruik (maximaal 6 maanden) zijn losse woonvoorzieningen te leen via het uitleendepot van thuiszorgaanbieders of hulpmiddelen-leveranciers. Losse voorzieningen hebben als voordeel dat ze vaak snel kunnen worden ingezet, soms voordeliger zijn, vaak voor meerdere doeleinden kunnen worden ingezet (bijvoorbeeld: een douchestoel kan ook gebruikt worden om aan de wastafel te zitten of om op te zitten bij het aankleden) en meegenomen kunnen worden in geval van verhuizing. Losse voorzieningen zijn daarom veelal voorliggend op bouwkundige woonvoorzieningen Een losse tillift is bijvoorbeeld te verkiezen boven een plafondlift. Losse woonvoorzieningen kunnen zowel in bruikleen als in eigendom worden verstrekt. Relatief goedkope hulpmiddelen (waarvan de kosten van transport en reiniging voor her-verstrekking niet opwegen tegen de kosten van verstrekking van een nieuw hulpmiddel), zullen in eigendom worden verstrekt. Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

Veel woonvoorzieningen zijn tegenwoordig in de reguliere handel te koop. Deze voorzieningen worden ook door mensen zonder beperkingen gebruikt en worden daarom als algemeen gebruikelijk beschouwd. Voorbeelden hier van zijn:» Verhoogde toiletpot en toiletverhoger; «Eenvoudige wandbeugels (handgrepen);» Hendel mengkranen en thermostatische kranen; «Antislipbehandeling badkamervloer. 8.2 Normaal gebruik van de woning Uit jurisprudentie blijkt dat een woningaanpassing als doel heeft normaal gebruik van de woning mogelijk te maken. Onder normaal gebruik wordt verstaan dat de elementaire woonfuncties mogelijk moeten zijn: toegang tot de woning, slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning. Voor kinderen komt daarbij het veilig kunnen spelen in de woning. Er worden onder bepaalde voorwaarden hobby- of studeerruimtes aangepast of bereikbaar gemaakt evenals aanpassingen voor voorzieningen met een therapeutisch doel zoals dialyseruimte. 8.3 Bezoekbaar maken Wanneer de inwoner in een Wlz-instelling woont kan één woning waar hij regelmatig op bezoek komt (bijvoorbeeld van ouders) bezoekbaar gemaakt worden. Het bezoekbaar maken houdt in dat de inwoner toegang heeft tot en gebruik kan maken van één verb lijfsruimte (bijvoorbeeld de woonkamer) en het toilet van de woning. Er worden geen aanpassingen vergoed om logeren mogelijk te maken. 8.4 Woningsanering Wanneer er sprake is van aantoonbare beperkingen ten gevolge van COPD, astma of allergie waardoor vervanging van vloerbedekking of gordijnen noodzakelijk is, kan hiervoor een tegemoetkoming worden toegekend. Dit laatste zolang de allergie niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen in of de bouwtechnische staat van de woning. 8.5 Grote woningaanpassingen versus verhuizen In de Wmo 2015 wordt in verband met de aanvragen bij het onderzoek nadruk gelegd op de persoonlijke omstandigheden en de mate waarin de aanvrager de noodzaak tot hulp of voorzieningen had kunnen voorzien. Als uiteindelijk maatwerkvoorzieningen nodig zijn (dat kunnen woningaanpassingen zijn) wordt wel - onveranderd- de goedkoopst adequate voorzieningen verstrekt. Vooral bij grote woningaanpassingen zal de afweging worden gemaakt of dit de goedkoopst adequate oplossing is. Het verhuisprimaatbedrag is opgenomen in het Financieel Besluit Maatschappelijke ondersteuning. Als de kosten boven dit bedrag komen, en geen sprake is van zwaarwegende redenen waardoor aanpassen toch noodzakelijk is, worden geen woningaanpassingen toegekend en wordt de inwoner geadviseerd te verhuizen. 8.6 Voorzienbaarheid en verhuiskosten Een inwoner kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening als redelijkerwijs de maatwerkvoorziening niet voorzienbaar was of van de inwoner niet verwacht kon worden dat hij maatregelen zou hebben getroffen die de hulpvraag overbodig hadden gemaakt. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer men verhuist naar de woning waarvan bij verhuizing duidelijk is dat deze niet geschikt is voor de inwoner of zijn huisgenoten dat men niet in aanmerking komt voor woningaanpassingen. Het is doorgaans normaal om in je leven eens te verhuizen. Wanneer er sprake is van een dusdanig laag inkomen dat geld reserveren niet of slechts in beperkt mogelijk is, kan hiervoor een beroep worden gedaan op de bijzondere bijstand. Als men ten gevolge van het plotseling opgetreden van Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016

beperkingen onvoorzien met een verhuizing wordt geconfronteerd, kan mogelijk wel een verhuiskostenvergoeding worden verstrekt. De hoogte van de verhuiskostenvergoeding is opgenomen in het Financieel Besluit Maatschappelijke ondersteuning Woerden 2016. Het betreft een vaste tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en herinrichting; de vergoeding zal niet volledig kostendekkend zijn. Ten slotte kan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend wanneer de inwoner een aangepaste woning, op verzoek van de gemeente verlaat. Het betreft situaties waarbij de persoon voor wie de woning was aangepast is verhuisd naar een Wlz-instelling of wanneer een partner is overleden waarvoor de aangepaste woning noodzakelijk was. 9. Vervoer 9.1 Collectief vervoer versus individueel vervoer Wanneer een inwoner problemen ervaart op het gebied van vervoer zal tijdens het onderzoek worden onderzocht wat de vervoersbehoefte is. Er wordt bekeken in hoeverre men zelf in de vervoersbehoefte kan voorzien. Te denken valt bijvoorbeeld aan; heeft de inwoner een auto of een brommer, kan de inwoner hulp inschakelen van het eigen netwerk of: kan de inwoner meerijden met de buurvrouw naar de kaartclub. Daarnaast kan deze inwoner ook gebruikmaken van een algemene voorziening zoals Meedoen in de wijk Molenvliet, Automaatje of Graag Gedaan. Tot slot kan bekeken worden of een collectieve of individuele voorziening noodzakelijk is. Om beperkingen en vervoersbehoefte inzichtelijk te maken onderscheiden we drie soorten afstanden:» De korte afstanden; loop- en fietsafstand in de directe omgeving (bijvoorbeeld om een briefte posten, kinderen naar school te brengen of de dichtstbijzijnde winkels te bezoeken).» De middellange afstanden; dat zijn de afstanden die een persoon zonder beperkingen per fiets, brommer, auto of openbaar vervoer aflegt binnen de regio (bijvoorbeeld naar een groter winkelcentrum, ziekenhuis of uitgaanscentra).» De lange afstanden; naar bestemmingen buiten de regio. Uit jurisprudentie blijkt dat om te kunnen participeren de inwoner de mogelijkheid moet hebben om jaarlijks lokaal en regionaal tussen de 1.500 tot 2.500 km moet kunnen reizen. Alle buiten regionale vervoersdoelen vallen buiten de reikwijdte van de Wmo. Hiervoor is Valys door de wetgever aangewezen. Om Valys aan te vragen moet de inwoner kunnen aantonen dat hij een ondersteuningsplan heeft voor en van de volgende voorzieningen: lokaal collectief vervoer, een rolstoel, scootmobiel of een NS begeleiderspas. Wanneer een inwoner problemen ervaart op het gebied van vervoer die hij niet zelf of met hulp van zijn sociale omgeving kan oplossen wordt allereerst beoordeeld of een algemene of collectieve vervoersvoorziening een geschikte oplossing biedt, alvorens individuele voorzieningen worden overwogen. De vergoeding voor (individuele service-) taxiritten is gebaseerd op de eerder genoemde jurisprudentie waarin wordt gesteld dat de inwoner tussen de 1.500 tot 2.500 km moet kunnen reizen en waarbij in acht wordt genomen dat als de inwoner met het reguliere OV of de Regiotaxi had kunnen reizen, die ook kosten had gemaakt. Wanneer een inwoner aangewezen is op het gebruik van een rolstoeltaxi, welke doorgaans duurder is dan een gewone taxi, wordt de vergoeding hierop aangepast. Voor vervoer naar school is men zelf verantwoordelijk en kan in bepaalde gevallen, bij het volgen van speciaal onderwijs verder dan 6 km vanaf de woning, via het leerlingenvervoer bij de gemeente worden aangevraagd op grond van de verordening leerlingenvervoer. Als bij vervoer naar werk beperkingen worden ervaren, kan men hiervoor een beroep doen op de werkgever. Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Woerden 2016