P6_TA(2005)0080 Wit-Rusland Resolutie van het Europees Parlement over Wit-Rusland Het Europees Parlement, gezien zijn voorgaande resoluties over de situatie in Wit-Rusland, in het bijzonder die van 16 september 2004 1 en van 28 oktober 2004 over de politieke situatie in Wit-Rusland na de parlementsverkiezingen en het referendum van 17 oktober 2004 2, gezien het advies inzake het referendum van 17 oktober 2004 in Wit-Rusland dat op 8 en 9 oktober 2004 is aangenomen door de Zestigste Plenaire Vergadering van de Commissie van Venetië van de Raad van Europa, gezien de slotconclusies van de Internationale Missie voor waarneming bij verkiezingen van de Parlementaire Vergadering van de OVSE van 9 december 2004, gezien de resoluties van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa over de situatie in Wit-Rusland, in het bijzonder haar resolutie 1372(2004) van 28 april 2004 over de vervolging van de pers in Wit-Rusland, gezien de verklaring van het hoofd van het OVSE-bureau in Minsk van september 2004 over de gevangenisstraffen waartoe twee leden van de oppositie in Wit-Rusland zijn veroordeeld omdat zij de president van Wit-Rusland belasterd zouden hebben, gezien met name het EU-actieplan voor de bevordering van de democratie in Wit-Rusland dat door de Delegatie voor de betrekkingen met Wit-Rusland is aangenomen op 23 februari 2005, gezien met name zijn resolutie van 11 februari 2003 over de betrekkingen tussen de Europese Unie en Wit-Rusland in het licht van een toekomstig partnerschap 3, gezien de toekenning van de Sacharov-prijs voor de vrijheid van denken aan de Wit- Russische Journalistenvereniging in december 2004, gezien de mededeling van de Commissie van 12 mei 2004 over het Europees Nabuurschapsbeleid (COM(2004)0373), gezien de resolutie over de situatie van de mensenrechten in Wit-Rusland, door de VNmensenrechtencommissie aangenomen op 15 april 2004, gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in het bijzonder de artikelen 19 en 21 daarvan die het recht op vrije meningsuiting en vreedzame bijeenkomst waarborgen, 1 Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2004)0011. 2 Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2004)0045. 3 PB C 43 E van 19.2.2004, blz. 60.
gezien de sancties die de EU op 2 juli 2004 voor Wit-Russische functionarissen heeft afgekondigd na de verdwijning van drie Wit-Russische oppositieleiders en een journalist, gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement, A. overwegende dat de parlementaire trojka tot de conclusie is gekomen dat noch de parlements- noch de presidentsverkiezingen van 2000 en 2001 vrij en eerlijk waren en dat zij werden voorafgegaan door willekeurig optreden van de regering tegen de politieke oppositie, onafhankelijke media en waarnemers bij de verkiezingen, wat betekent dat de democratische beginselen op grote schaal werden overtreden, B. overwegende dat de situatie in Wit-Rusland er niet beter op wordt en zelfs verslechtert, zodat een situatie is ontstaan waarin de mensenrechten en de rechten van minderheden met voeten worden getreden, het Lagerhuis zijn wetgevende bevoegdheden is kwijtgeraakt en het economisch leven wordt beheerst door de president; overwegende dat leden van de democratische oppositie gevangen worden gezet en op andere manieren onder druk worden gezet, dat politieke partijen in de periode vóór de verkiezingen uit het kiesregister zijn geschrapt, kandidaten van de oppositie werden lastig gevallen en geïntimideerd en vertegenwoordigingen van de oppositiepartijen bij de stembureaus werden geweerd, C. overwegende dat de arrestatie van prominente leden van de oppositie door de regering- Loekasjenko herhaaldelijk door de EU is veroordeeld en dat een aantal verdwijningen van personen nog steeds niet is opgehelderd, D. overwegende dat Mikhail Marynich, voormalig minister van Buitenlandse Economische Betrekkingen, voormalig ambassadeur en presidentskandidaat bij de verkiezingen van 2001 tot 5 jaar gevangenisstraf is veroordeeld, een straf die op 18 februari 2005 is verlaagd tot 3 jaar en 6 maanden, E. overwegende dat de laatste jaren verscheidene politieke partijen en meer dan 50 NGO's van uiteenlopende politieke gezindte die zich op diverse niveaus inzetten voor de democratie, 25 onafhankelijke radio- en televisiezenders en verschillende onderzoekinstellingen 'om technische redenen' zijn gesloten, terwijl het in alle gevallen duidelijk was dat zij gestraft werden omdat ze kritiek hadden geleverd op de president en zijn beleid, F. overwegende dat in Wit-Rusland voortdurend politiek gemotiveerde arrestaties van en processen tegen mensen die actief zijn in de democratische beweging en onafhankelijke journalisten plaatsvinden, en dat regelmatig buitenlandse staatsburgers worden gedeporteerd; dat in september 2004 twee leden van de Wit-Russische oppositie, Valery Levonevsky en Alexander Vasilyev, tot twee jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld op beschuldiging van laster tegen de president van Wit-Rusland, G. overwegende dat kleine winkeliers die vreedzaam demonstreerden, door de regering zijn bedreigd en dat de organisatoren van deze protestbewegingen zijn gearresteerd en beboet, H. overwegende dat in een resolutie van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 28 mei 2004 bewijzen worden aangevoerd dat staatsfunctionarissen van het hoogste niveau betrokken waren bij de ontvoering en vermoedelijke vermoording van prominente leden van de oppositie in 1999, terwijl de Raad van Europa een verzoek van Wit-Rusland om de speciale status binnen de organisatie die het land verloren had toen de president in 1997 het parlement ontbond, weer terug te krijgen, in mei 2004 van de hand
wees, I. ernstig bezorgd over het besluit van de Wit-Russische autoriteiten om de internationaal erkende Europese Humaniora Universiteit voor geesteswetenschappen in Minsk, een instelling die een opmerkelijk voorbeeld is van academische vrijheid en de naleving van werkelijk Europese waarden in haar programma's voor onderwijs en onderzoek, haar vergunning om als wettelijke organisatie werkzaam te mogen zijn te ontnemen, met alle gevolgen vandien voor de academische toekomst van honderden studenten en docenten, J. overwegende dat de VN-commissie voor de mensenrechten Wit-Rusland in april 2004 heeft veroordeeld vanwege voortdurende berichten over willekeurige arrestaties en aanvallen op niet-gouvernementele organisaties, oppositiepartijen en voorvechters van de democratie, 1. veroordeelt de stelselmatige en toenemende bedreiging en intimidatie van journalisten, uitgevers en media die kritiek leveren op de president of de regering van Wit-Rusland, door staatsinstanties, in het bijzonder het ministerie van Informatie; veroordeelt tevens de lukrake aanvallen op leden van de oppositie, mensenrechtenactivisten en allen die de vrijheid nemen om kritiek te leveren op de president en het regime, de willekeurige arrestaties, mishandeling van gedetineerden, verdwijningen, vervolging om politieke redenen en ander repressief optreden dat indruist tegen de meest elementaire beginselen van de democratie en de rechtsstaat; 2. is van mening dat het proces tegen Mikhail Marynich politieke achtergronden heeft en dat zijn veroordeling een politiek gemotiveerd misbruik van het rechtssysteem is en een bewijs te meer voor het feit dat in Wit-Rusland geen onafhankelijke rechtspraak bestaat, dat er meer in het algemeen geen eerbied voor de rechtsstaat is en dat er een klimaat van politieke repressie heerst; 3. roept de Wit-Russische autoriteiten op om Mikhail Marynich onmiddellijk in vrijheid te stellen; 4. roept de Wit-Russische autoriteiten op om Valery Levonevsky, Alexander Vasilyev en alle andere gevangen gezette politieke tegenstanders van het regime onmiddellijk in vrijheid te stellen; 5. roept nogmaals op tot de onmiddellijke invrijheidstelling van professor Bandazhevsky, een deskundige op het gebied van stralingsgeneeskunde, die op 18 juni 2001 tot acht jaar cel is veroordeeld omdat hij openlijk kritiek op staatsinstellingen had geleverd in verband met wetenschappelijk onderzoek naar de ramp met de kernreactor in Tsjernobyl in 1986; 6. wenst dat er een onafhankelijk onderzoek door een neutrale onderzoeker wordt ingesteld naar de verdwijning van Yuri Zakharenko, voormalig minister van Binnenlandse Zaken, Victor Gonchar, voormalig vice-voorzitter van het Parlement van Wit-Rusland, Anatoly Krasovsky, een zakenman, en Dmitry Zavadski, een cameraman van de Russische TVzender ORT; 7. dringt er bij de Wit-Russische autoriteiten op aan om vreedzame protesten van kleine winkeliers toe te staan en de organisatoren en leiders van deze protesten vrij te laten; 8. beschouwt de verlenging van de ambtstermijn van president Loekasjenko bij referendum als een bevestiging te meer van de autoritaire wijze waarop hij het land bestuurt;
9. wijst erop dat Wit-Rusland het enige Europese land is dat geen contractuele betrekkingen met de EU onderhoudt vanwege de grootschalige schendingen van de mensenrechten en roept de Raad op het huidige regime in Wit-Rusland te veroordelen als dictatuur en president Loekasjenko als dictator; 10. verzoekt de Raad en de regeringen van de lidstaten om de persoonlijke bezittingen van president Loekasjenko en andere prominente leden van het regime die zorgen voor voortzetting van de dictatuur, op te sporen en te bevriezen; 11. verzoekt de Raad en de regeringen van de lidstaten om de lijst van vertegenwoordigers van de Wit-Russische autoriteiten aan wie een visum voor het grondgebied van de EU-lidstaten wordt geweigerd, uit te breiden; 12. stelt vast dat alle relevante bepalingen van het VN-Verdrag betreffende de status van vluchtelingen die gelden voor politieke vluchtelingen, en van de Europese overeenkomsten betreffende de toekenning van asiel, ook van toepassing zijn op de slachtoffers van het regime-loekasjenko; 13. roept Wit-Rusland op om het optreden van zijn politie- en veiligheidsdiensten in overeenstemming te brengen met de verplichtingen die het land heeft uit hoofde van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten; 14. roept de Wit-Russische autoriteiten op om onmiddellijk een eind te maken aan de aanvallen op alle onderwijsinstellingen in het land en de grondbeginselen van academische vrijheid, onderwijsvrijheid en tolerantie in het onderwijs te eerbiedigen; 15. dringt erop aan dat een speciaal onderwijsprogramma in het leven wordt geroepen in het kader waarvan beurzen worden toegekend aan studenten aan de Europese Humaniora Universiteit (EHU) te Minsk die in de Europese Unie willen studeren, en financiële steun wordt verleend aan academische instellingen die bereid zijn deze studenten op te vangen; wenst dat een ad hoc procedure wordt ingesteld voor de overmaking van door studenten aan de EHU verdiende bedragen; 16. benadrukt dat een beleid van sancties tegen Wit-Rusland alleen gericht moet zijn tegen de autoriteiten van dat land en in geen geval de samenleving van Wit-Rusland mag treffen, zoals wordt bepleit in het onlangs door de Delegatie voor de betrekkingen met Wit-Rusland aangenomen actieplan voor de bevordering van de democratie in Wit-Rusland; 17. steunt de versterking van het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland en verwelkomt het besluit van de Commissie om projecten in Wit-Rusland te financieren in het kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR); 18. onderstreept dat alle mogelijke diplomatieke en politieke wegen bewandeld moeten worden om Wit-Rusland terug te brengen in de Europese familie, zodat het land de belangrijke rol kan spelen die het bij de ontwikkeling van het Europese nabuurschapsbeleid toekomt; 19. wijst er nogmaals op dat de verdere ontwikkeling van de betrekkingen van de EU met Wit- Rusland afhangt van de vorderingen die dit land maakt op weg naar democratisering en hervormingen; 20. dringt er bij de Commissie, de Raad en de regeringen van de lidstaten op aan om een
actieplan op te stellen waarin mogelijkheden worden beschreven voor verhoging - samen met andere democratische landen en internationale instellingen - van de steun voor alle resterende democratische krachten in Wit-Rusland, en om mensen die zich op het maatschappelijk middenveld in Wit-Rusland beijveren voor democratische veranderingen te ondersteunen; 21. steunt de vorming van alternatieve en toegankelijke informatiebronnen zoals radio- en televisiezenders in de aangrenzende landen (Polen en/of Litouwen) om het isolement van Wit-Rusland op te heffen en daar zo veel mogelijk mensen te bereiken; 22. is teleurgesteld dat de Commissie de Trojka EU-Rusland van vorige week niet heeft aangegrepen om een discussie op gang te brengen over de mensenrechtensituatie in Wit- Rusland en met name over kwesties als politieke verdwijningen en de meedogenloze onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting, wat des te betreurenswaardiger is daar de trojka eigenlijk zou gaan over 'democratie en mensenrechten in de gezamenlijke omgeving van de EU en Rusland'; 23. roept de EU-instellingen op om erop aan te dringen dat de mensenrechten een vast agendapunt worden bij alle toekomstige bijeenkomsten van de EU en Rusland en is van mening dat de situatie in Wit-Rusland ook op de agenda moet staan van elke regulier overleg tussen de EU en Rusland; 24. roept de Raad en de lidstaten op om een onafhankelijk onderzoek naar de verdwijningen in Wit-Rusland te verrichten en een fonds in te stellen om de familie van de verdwenen personen en andere slachtoffers van het Wit-Russische regime te helpen; 25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van Wit-Rusland en de Parlementaire Vergaderingen van de OVSE en van de Raad van Europa.