Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
MINISTERIE VAN DEFENSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal De heer J. Voordewind Binnenhof 4 Den Haag. Den Haag, 26 juni 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Defensie. Militaire Inlichtingendienst ES 's-gravenhage. Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum DIS/92/095/ juni 1992

Maatschappijwetenschappen 2e fase DE GENOCIDE IN SREBRENICA 1995 KNIPVELLEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

'ua. Ministerie van Defensie. Militaire Inlichtingendienst. Onderwerp Joegoslavië: recente ontwikkelingen (nr 41/92) Bezoekadres Kalvermarkt 28

1/2. Staten-Generaal Parlementair contactplan Vergaderjaar Vastgesteld 6 februari 2003 ALGEMEEN

Eindevaluatie UNIPTF en ECPA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

-«(f. *"->!'*' Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum DIS/96/ / maart 1996

Agenderen voor het wetgevingsoverleg Personeel Defensie op 13 november Volgcommissie(s): KR

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

O aire Inlichtingendienst,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wie bestuurt de Europese Unie?

Den Haag, 4 mei vaste commissie voor Defensie. Procedurevergadering Datum: donderdag 11 mei 2017 Tijd:

De dood van Joegoslavië ( )

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Actuele EU-procedures in de commissies

3. Zonder bijlage is deze brief ongeclassificeerd.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 391 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Eigenrisicodragers roepen WGA'ers op voor keuringen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BOTSCHAFT DER BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND - VERTEIDIGUNGSATTACHÉ- Oberstleutnant i.g. Joachim Schmidt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum 23 april 1996

MINISTERIE VAN DEFENSIE

Veteranen met een missie

Meneer de President, Excellenties, mevrouw Wijdenbosch, Dames en Heren,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

en-over-bijdrage-nederland-aan-politietrainingen-op-papua

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum DIS/96/ / maart 1996

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

MINISTERIE VAN DEFENSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Defensie Militaire Inlichtingendienst Afdeling Inlichtingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij doe ik U toekomen een notitie (50/96) over de huidige ontwikkelingen met betrekking tot het voormalige Joegoslavië. mr J.

Historie. Oprichting van de NDP. Missie en visie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 18 december 2017 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Criminele Albanezen zijn de opkomende groep in de drugshandel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

MINISTERIE VAN DEFENSIE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De brief betreft de gestanddoening van een tijdens het algemeen overleg van 13 juni 2017 gedane toezegging. Volgcommissie(s): BuZa

STAATSBLAD 2016, 119-n1

Wie bestuurt het land?

GROEP GEGEVENSBESCHERMING ARTIKEL 29

vaste commissie voor Europese Zaken Behandelvoorbehouden en subsidiariteitstoetsen

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

14098/15 VER/mt 1 DG C 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vaste commissie voor Defensie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni vaste commissie voor Defensie. Procedurevergadering Datum: donderdag 29 juni 2017 Tijd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum 16 april 1996

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actuele EU-procedures in de commissies

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 22 181 De situatie in voormalig Joegoslavië Nr. 208 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK Vastgesteld 31 augustus 1998 Inleiding Een delegatie uit de vaste commissie voor Defensie, bestaande uit de leden Van den Doel (VVD), Hillen (CDA), Hoekema (D66), Van der Hoeven (CDA), Keur (VVD), Koenders (PvdA), De Koning (D66), Korthals (VVD, delegatieleider), Sterk (PvdA) en Valk (PvdA) heeft van 11 tot en met 13 maart 1998 een werkbezoek gebracht aan Bosnië-Herzegovina. De delegatie werd namens het Ministerie van Defensie tijdens het bezoek begeleid door de Sous-chef Operatiën van de Defensiestaf (Commodore Berlijn), het Hoofd van de afdeling Nationale Plannen/IPS Milstrat van de Defensiestaf (Kolonel Van Reijn), het Hoofd Legervoorlichting (Overste Schenkers) en een vertegenwoordiger van de Directie algemene beleidszaken (de heer Brouwers). Het hoofddoel van de reis was een bezoek aan de verschillende geledingen van de onder SFOR-vlag dienende Nederlandse militairen in Sarajevo, Busovaca, Brancovac, Sisava, Knesevo en Novi Travnik. Op de dag van vertrek uit Nederland werd ook een bezoek gebracht aan de luchtmachtbasis Villafranca. Van de gelegenheid werd tevens gebruik gemaakt gesprekken te voeren met leden van het parlement van de MKF, met leden van het parlement van de Republika Srbska, met vertegenwoordigers van de ECMM, UNIPTF en UNMAC, met een delegatie van het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap en met Hr. Ms. Ambassadeur (mevrouw Sluijter) vergezeld van een tweetal medewerkers (de heer Hennis en mevrouw Struyf). Ook werd een bezoek gebracht aan een aantal «Pronk-projecten» in Travnik en Knesevo. De delegatie dankt alle gesprekspartners voor de wijze van ontvangst en de openhartige wijze waarop informatie werd verstrekt. De delegatie is onder de indruk van de inzet en het enthousiasme waarmee de Nederlandse militairen de hen opgedragen taken uitvoeren. Uit de wijze van optreden spreekt een grote betrokkenheid bij het wel en wee van de lokale bevolking. KST30876 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 1998 Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 181, nr. 208 1

Woensdag 11 maart 1998 (briefing op Villafranca door commandant 315 squadron, LKol-vlieger C.J. Lorraine) De heer Lorraine gaf aan dat het binnenkort 5 jaar geleden is dat de Koninklijke Luchtmacht intrek op de basis nam. Het is nog niet duidelijk of het verblijf na juni 1998 (de afloop van het huidige SFOR-mandaat) zal worden verlengd. Spreker gaf aan voorshands wel uit te gaan van een verlengd verblijf, op Villafranca of elders in de regio. Onzekere factor voor een verlengd verblijf op Villafranca is dat de start- en landingsbaan in het voorjaar van 1999 drie maanden uit roulatie is vanwege groot onderhoud. Wellicht wordt gekozen voor beëindiging van het verblijf op Villafranca op het moment dat de runway uit roulatie wordt genomen. Daarbij komt dat er van omwonenden in toenemende mate bezwaren bestaan tegen de geluidhinder als gevolg van het gebruik van de vliegbasis. De heer Lorraine wees erop dat er steeds minder vliegruimte boven Bosnië beschikbaar is. Dit verhoogt het risico van ongelukken. Om deze reden is het aantal vluchten in de loop der tijd teruggebracht. Mede naar aanleiding van het laagvliegongeluk met een Amerikaans gevechtsvliegtuig in de Dolomieten op 3 februari jl. benadrukte de heer Lorraine dat de Koninklijke Luchtmacht in Italië geen laagvliegoefenvluchten uitvoert. Sinds oktober 1996 opereert de Koninklijke Luchtmacht op Villafranca in nauwe samenwerking met een Belgische eenheid. Dit geschiedt in het kader van de zgn. «Deployable Air Task Force». Er wordt hard gewerkt aan een verdere vergroting van de saamhorigheid tussen beide eenheden. Een praktische probleem hierbij is dat het personeel van de Koninklijke Luchtmacht wordt uitgezonden voor een periode van zes maanden, dat van de Belgische Luchtmacht slechts voor vier maanden. (briefing op het Hoofdkwartier van SFOR in Ilidza) De Senior National Representative van Nederland (Brigade-generaal Van Ulden) gaf aan dat de personele omvang van het hoofdkwartier in de komende tijd zal afnemen van 1140 personeelsleden naar 875 personeelsleden. Voor deze personeelsleden is een breed scala van taken te verrichten. De heer Van Ulden noemde onder meer het herstel van de infrastructuur (met name wegen, bruggen en spoorwegen) en de ondersteuning van internationale organisaties (de CIMIC-task force, in samenwerking met de NGO s). Daarnaast is het personeel belast met het implementeren van de resultaten van de onlangs gehouden verkiezingen en met de voorbereiding van de komende verkiezingen in september. Ook surveillance-taken behoren tot het takenpakket. De heer Van Ulden wees er op dat dit jaar in het teken staat van de terugkeer van vluchtelingen (met alle bijbehorende taken vandien, zoals woningbouw, ontmijning, etc.). Een Nederlandse vertegenwoordiger van de ECMM (Overste Noëll) gaf aan dat het hoofdkwartier van de ECMM in 1997 van Zagreb naar Sarajevo is verplaatst. Van Nederlandse zijde zijn vier personeelsleden toegevoegd aan het hoofdkwartier, achttien personeelsleden zijn werkzaam in het veld (naast Bosnië ook in Kroatië, Servië en Albanië). Een belangrijke taak is de bevordering van de terugkeer van vluchtelingen naar hun oorspronkelijke woonplaats. De werkzaamheden van de ECMM in met name Albanië worden gedomineerd door een gebrek aan contacten tussen het ministeriële niveau en het lokale niveau. Een Nederlandse vertegenwoordiger van de UNIPTF (Overste Veldhuis) gaf aan dat er op dit moment twee-en-veertig nationaliteiten aan de UNIPTF deelnemen, met in totaal ongeveer 2000 personeelsleden. Van Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 181, nr. 208 2

Nederlandse zijde wordt met 55 personeelsleden bijgedragen. De belangrijkste taak is het trainen en adviseren van de lokale politie. Zwaartepunt in het komende jaar zal liggen op het afronden van al datgene wat inmiddels begonnen is. De heer Veldhuis wees erop dat de UNIPTF op grond van het mandaat geen primaire politietaken heeft. Spreker gaf aan dat er in de Nederlandse zone inmiddels naar van oorlogsmisdaden verdachte personen is gezocht en dat er ook twee van dergelijke personen zijn gearresteerd. De verwachting is dat de resterende oorspronkelijk in de zone verblijvende van misdaden verdachte personen inmiddels zijn ondergedoken of gevlucht. Het is zaak dat in de overige zones nu vergelijkbare opsporingsacties gaan plaatsvinden. Een Nederlandse vertegenwoordiger van het UNMAC (Majoor Aangeenbrug) lichtte toe dat op dit moment zes lokale zgn. «deminingpelotons» worden geworven, getraind en van een adequate uitrusting worden voorzien. Deze aktiviteiten passen binnen het proces van transformatie van het UNMAC naar een BH(Bosnië-Herzegowina)MAC. Het is de bedoeling dat Bosnië uiteindelijk zelf de verantwoordelijkheid kan dragen voor het opruimen van de mijnen. De voortdurende noodzaak van de aanpak van de mijnenproblematiek wordt overigens nog steeds vrijwel dagelijks pijnlijk duidelijk; per maand zijn er gemiddeld vijftig ongevallen met landmijnen, waarvan tien met dodelijke afloop. De schatting van het totaal aantal niet geruimde mijnen bedraagt een á twee miljoen, waarvan op dit moment wellicht pas vijftig procent in kaart is gebracht. Wanneer het ruimen op de huidige voet wordt voortgezet, zal het nog tientallen jaren duren alvorens alle mijnen zijn verwijderd. (briefing in Sarajevo door Hr. Ms. Ambassadeur mevrouw Sluijter, de heer M. Hennis en mevrouw M. Struyf) Mevrouw Sluijter gaf aan dat de politieke situatie in Bosnië sinds januari 1997 verbeterd was. Belangrijkste reden hiervoor was het aantreden van de nieuwe regering in de Republika Srbska. De nieuwe regering kan echter (nog) niet bogen op een sterke machtspositie; gerichte ondersteuning door de internationale gemeenschap is dan ook wenselijk. Inmiddels is in beperkte mate begrotingssteun gegeven (lerarensalarissen). Het is zaak dat de nieuwe regering nu zelf meer inkomsten kan gaan genereren. Voorts kan de regering belangrijke extra financiële steun van onder andere de Verenigde Staten en van de EU krijgen wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Tijdens de donorconferentie in april zullen hier nadere beslissingen over worden genomen. Mevrouw Sluijter zette voorts uiteen dat de spanningen tussen de Bosnische moslims en Kroaten oplopen. Kroatië stimuleert de pogingen van de Bosnische Kroaten om integratie met de andere bevolkingsgroepen tegen te gaan. Investeringen van internationale bedrijven beginnen langzaam weer op gang te komen. Mevrouw Sluijter benadrukte dat de aanwezigheid van SFOR in Bosnië door alle bevolkingsgroepen in het algemeen zeer wordt gewaardeerd. (gesprek in Sarajevo met een delegatie uit het Nationale Parlement van de federatie van Bosnië-Herzegovina) De voorzitter van de delegatie uit het Nationale Parlement gaf aan dat het parlement op dit moment prioriteit geeft aan de behandeling van wetsvoorstellen op het gebied van eigendom van onroerend goed. Zonder goede wetgeving op dit gebied is terugkeer van vluchtelingen niet goed mogelijk. De voorzitter beaamde dat de politieke ontwikkelingen in de Republika Srbska sinds begin 1997 tot een zekere verbetering in de onderlinge verhoudingen binnen de Federatie hebben geleid. Nu wordt gewacht op concrete daden van de nieuwe regering van de Republika Srbska. De politieke samenwerking op Federatie-niveau tussen de Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 181, nr. 208 3

Bosniërs en de Kroaten is op dit moment redelijk goed. In het recente verleden was dat anders; maandenlang is er geen enkel wetsvoorstel behandeld. De voorzitter gaf aan dat gewerkt wordt aan versteviging van de positie van de Servische bevolkingsgroep in de Federatie. Het aantal niet geruimde mijnen wordt door verschillende leden van de delegatie op circa zes miljoen geschat. De voorzitter van de delegatie achtte de uitkomst van de arbitrage inzake Brcko cruciaal voor het welslagen van het vredesproces. Naar het oordeel van de voorzitter is het goed beschouwd een stad die toebehoort aan iedereen in Bosnië-Herzegovina. Donderdag 12 maart 1998 (briefing in Busovaca door de Nederlandse contingentscommandant SFOR (brigade-generaal De Gilde) en zijn staf) Na een toelichting op de taak van het commando ging de heer De Gilde nader in op een aantal belangwekkende ontwikkelingen gedurende de laatste drie maanden. De bewegingsvrijheid van de burgers in het onder Nederlands toezicht staande gebied is in de afgelopen tijd sterk toegenomen, ook in de Republika Srbska. Voorts is de afgelopen maanden veel aandacht besteed aan de inspectie van wapenopslagplaatsen. Ook zijn in die periode twee personen opgepakt die van oorlogsmisdaden worden verdacht. Daarmee zijn, voor zover bekend, nu alle van oorlogsmisdaden verdachte personen uit het Nederlandse gebied verdwenen. De samenwerking met de Bulgaarse genie-eenheid, bestaande uit in totaal ongeveer dertig personen, verloopt uitstekend. Aandachtspunt voor het commando in de komende periode is de terugkeer in het gebied van vluchtelingen uit het buitenland. Dit leidt haast altijd tot hernieuwde spanningen. Een belangrijke sleutel tot een succesvolle herintegratie is het scheppen van voldoende werkgelegenheid. Generaal De Gilde kenschetste de huidige situatie al met al als een wankele balans met wapens in de ene en wederopbouw in de andere schaal. (briefing in Sisava door LKol Oostendorp (commandant van het gemechaniseerd bataljon) en enkele sectiehoofden) Overste Oostendorp zette uiteen dat de primaire taak van het bataljon is het bewaken van de bewapende partijen. Hiertoe worden alle bewegingen van bewapende eenheden gevolgd. Veel van deze bewegingen zijn gebonden aan toestemming vooraf door SFOR. Ook wordt het militaire materieel van de bewapende partijen periodiek (eens in de twee à drie maanden) gecontroleerd. De indruk bestaat dat er sprake is van geheime wapenopslagplaatsen. De heer Oostendorp zag een sterke groei van het Federatieleger. De samenwerking in dit kader tussen moslims en Kroaten verloopt goed. De aanwezigheid van SFOR in het gebied draagt in belangrijke mate bij aan het gevoel van veiligheid. Anderzijds wordt SFOR ook vaak als verantwoordelijke gezien voor alles wat er in het betreffende gebied gebeurt. Dit houdt onder meer een belangrijk afbreukrisico in, bij voorbeeld wanneer bepaalde door SFOR geïnitieerde en/of ondersteunde projecten niet goed verlopen. Naast eerdergenoemde primaire taak vervult het bataljon een belangrijke taak in het kader van de wederopbouw (met name de «Pronk-projecten»). Belangrijke criteria voor goedkeuring van dergelijke projecten zijn dat ze multi-etnisch en niet religieus van karakter moeten zijn, dat ze duurzaam zijn, dat er sprake is van een vaste gebruiker en dat ze een humanitair karakter hebben. In het gebied zijn meerdere hulpverleningsorganisaties actief. Gemeenschappelijk kenmerk is dat deze organisaties zeer gedreven zijn. De aanpak is echter niet altijd even effectief, onder andere op Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 181, nr. 208 4

logistiek gebied. Coördinatie van hun inspanningen wordt zoveel mogelijk bevorderd door SFOR, de EU en de Hoge Vertegenwoordiger. Tenslotte is het vermelden waard de «CIMIC», het civiel-militaire coördinatiepunt waarin Nederlandse militairen samenwerken met Britse collega s. Doelen zijn onder meer herstel van de lokale economie en bevordering van de werkgelegenheid. Voor deze activiteiten zijn helaas niet altijd voldoende fondsen beschikbaar. Vrijdag 13 maart 1998 (gesprek met een delegatie van het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger, de heren Fernandez en Dicker) De heer Dicker zette uiteen dat de Hoge Vertegenwoordiger eindverantwoordelijk is voor de implementatie van de Dayton-accoorden. De Hoge Vertegenwoordiger heeft vestigingen in onder andere Banja Luka, Sarajevo en Mostar. Het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger heeft een sterk coördinerende functie. Uiteenlopende onderwerpen waar de Hoge Vertegenwoordiger bij is betrokken, zijn onder meer (in willekeurige volgorde) de invoering van een gemeenschappelijke munt en nummerplaten voor auto s, de terugkeer van vluchtelingen, de wederopbouw, de ontwikkeling van onafhankelijke media en de integratie van de verschillende telefoonsystemen. De politieke situatie in Republika Srbska is sinds januari ten goede gekeerd. Het is echter onterecht daar op korte termijn wonderen van te verwachten. De meerderheid van de nieuwe regering is zeer fragiel (slechts twee zetels). Positief is dat de nieuwe regering lijkt te kiezen voor een volledige openstelling van de economie. Knelpunten blijven de grote aantallen vluchtelingen in m.n. de nu «etnisch homogene» gebieden (Banja Luka heeft op dit moment reeds meer inwoners dan voor het begin van de vijandelijkheden en in het buitenland wachten nog duizenden vluchtelingen op terugkeer naar Banja Luka) en de benarde financiële situatie. Financiële hulp van de internationale gemeenschap is op dit moment zeer geboden; de nieuwe regering moet de economie op korte termijn aan de gang krijgen wil zij enige kans van slagen hebben. (gesprek in Banja Luka met een delegatie uit het Parlement van de Republika Srbska) De voorzitter van de delegatie uit het Parlement van de Republika Srbska lichtte toe dat het Parlement uit in totaal drie-en-tachtig zetels bestaat. De SDS (Servische Democratische Partij) is de grootste partij, met vier-entwintig zetels. Daarna volgen de Koalitija met zestien zetels, de SNS (Servische Volksalliantie onder leiding van mevrouw Biljana Plavsic) met vijftien zetels en de SRS (Servische Radicale Partij) met eveneens vijftien zetels. Gezien de noodzakelijke meerderheid van twee-en-veertig zetels zijn er in de huidige verhoudingen voor een meerderheidsregering minimaal drie partijen noodzakelijk. Inzet van de huidige regering is de letterlijke naleving van het Daytonakkoord, zonder aanzien des persoons. De sociale problemen zijn omvangrijk; de werkeloosheid bedraagt bijna 90% van de beroepsbevolking, terwijl het salaris gemiddeld ongeveer 90 Duitse Marken bedraagt. Mede in dit licht dient er naar het oordeel van de voorzitter snel verandering te komen in de verdeelsleutel van de financiële hulp van de internationale gemeenschap; slechts ongeveer 2% daarvan komt ten goede aan de Republika Srbska. Voor opleving van de (in aanleg nog steeds aanwezige) economische structuren zijn minimaal politieke stabiliteit en wettelijke zekerheid noodzakelijk. Dit zijn dan ook de speerpunten waaran de regering bij voorrang werkt. Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 181, nr. 208 5

Economische opleving is ook noodzakelijk om een terugkeer van alle vluchtelingen mogelijk te maken; zij moeten in staat zijn een eigen inkomen te genereren. Voor terugkeer is het overigens ook noodzakelijk dat er een oplossing wordt gevonden voor het (wijd verbreide) illegale huizenbezit in het gebied. Daarnaast dient er in een aantal opzichten sprake te zijn van reciprociteit (Servische vluchtelingen uit Sarajevo dienen onbelemmerd te kunnen terugkeren, er dient sprake te zijn van bewegingsvrijheid in het hele land). De voorzitter maakte melding van een sterke toename in de contacten tussen zijn parlement en parlementen uit andere landen. Hij achtte dit een positieve ontwikkeling en gaf aan dat zijn parlement veel van deze contacten kon leren. Wel vroeg hij begrip voor het feit de de Republika Srbska in korte tijd heel veel veranderingen ondergaat, waardoor de gewenste ontwikkelingen niet altijd direct kunnen worden gerealiseerd. De plv. voorzitter van de delegatie, Hoekema De griffier van de delegatie, De Lange Tweede Kamer, vergaderjaar 1997 1998, 22 181, nr. 208 6