vra2003just-10 Het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN De vaste commissie voor Justitie, belast met de behandeling van de brief van de minister van Justitie d.d. 16 december 2002 over de toekomstige inrichting van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen De voorzitter van de commissie, Van de Camp De griffier voor deze lijst, Van Bemmel 0203tkndsvra2003just-10 1
Algemeen 1 Er zal, zo is de verwachting van een aantal betrokkenen, een nieuwe vorm van een elektronisch afsprakensysteem komen met de advocatuur, waarbij de intake op een loket op den duur automatisch de afspraak kan inboeken op een advocatenkantoor. Zijn er over deze wijze van werken al afspraken gemaakt met advocatenkantoren en, zo ja, met welke? Zo neen, waarom niet? 2 Het advocatenkantoor Stibbe is enige tijd geleden gestart met een zogenoemde pro Deo praktijk, waarin geheel kosteloos wordt opgetreden in «schrijnende gevallen die maatschappelijk relevant zijn». Is bekend wat inmiddels de omvang is van deze praktijk? 3 Is er thans reeds in alle regio s/delen van Nederland een voldoende aanbod van sociale advocatuur op alle relevante rechtsgebieden als wonen, werken en inkomen/sociale zekerheid? Zo neen, waar is dat dan niet het geval? 4 Waar worden onder het nieuwe stelsel diensten als het spreekuur voor gedetineerden, mediation en de begeleiding van slachtoffers ondergebracht? 5 Verwacht de minister een effect op/naar door gemeenten gefinancierde vormen van rechtsbijstand, zoals rechtswinkels en sociale raadslieden? 6 Is bekend of momenteel in alle arrondissementen de inschrijving van advocaten in loondienst bij de balie goed en probleemloos verloopt? Zo neen, zijn er knelpunten en, zo ja, welke? 7 Het verlengde spreekuur is op enig moment verlengd van twee naar drie uur. Wanneer en wat waren daarvoor destijds de redenen? 8 Enige jaren geleden zijn de eigen bijdragen (fors) verhoogd. Klopt dit? En is eveneens waar dat die vervolgens weer zijn verlaagd, omdat de vraaguitval als te hoog werd beoordeeld? Zijn de cijfers die destijds zijn gebruikt ter onderbouwing van het voorstel tot verlaging nog bekend en zo ja, kunnen die worden verstrekt? 9 Hoeveel procent van de Nederlanders maakt op dit moment gebruik van de gefinancierde rechtshulp en hoeveel procent van de Nederlanders heeft een verzekering afgesloten om zich van rechtsbijstand te voorzien? 10 Welke verschillende soorten loketten zijn er die voorzien in de behoefte van in beginsel kosteloze en laagdrempelige sociaal-juridische dienstverlening? Waarin onderscheiden deze instellingen zich van elkaar? 11 Heeft de minister naar aanleiding van de discussie over de wijziging van het stelsel voor rechtsbijstand bezien of de structuur en de huidige 2
werkwijze van de Nationale ombudsman maatgevend kunnen zijn voor de gefinancierde rechtsbijstand? Zo neen, wil de minister dat alsnog doen? Zo ja wat waren de bezwaren hiertegen? De geconstateerde problemen 12 Heeft de minister bezien of de geconstateerde problemen en de gewenste veranderingen ook binnen het huidige stelsel kunnen plaatsvinden? 13 Wat houdt de verdergaande rechtsbijstand, zoals die momenteel in de verlengde spreekuren wordt verstrekt, precies in en zijn er bepaalde normen of richtlijnen voor wat wel en wat niet in een verlengd spreekuur aan bod mag komen? Welk deel maakt het aantal verlengde spreekuren uit van de gemiddelde werklast van een stichting? En dragen de verlengde spreekuren ertoe bij dat toevoegingen en procederen kunnen worden voorkomen? 14 Waarom levert het verzorgen van verlengde spreekuren door de stichtingen problemen op voor het functioneren van die stichtingen of hebben die problemen vooral betrekking op het verlenen van de toegevoegde rechtshulp? 15 In hoeverre zal de feitelijke inhoudelijke service die thans wordt verleend aan het publiek in het kader van de zogenoemde publieksfunctie in het nieuwe juridische loket anders, meer of minder zijn dan thans wordt verleend door de Bureaus Rechtshulp? 16 Welke aspecten van de publieksfunctie zijn door de toegenomen aandacht voor het verlenen van rechtsbijstand in procedures in gedrang gekomen? Kan de minister aangeven hoe groot de wachtlijsten op dit moment zijn bij de Bureaus Rechtshulp? 17 Bij het presenteren van de voorstellen over de stelselwijziging is door de minister geen enkele berekening gemaakt over de te verwachten kosten. Wat is hiervan de reden? Kan de minister alsnog een dergelijke rekening presenteren? Zo ja, op welke termijn? 18 In de loop der tijd is bij een aantal stichtingen het accent meer komen te liggen op het verlenen van verdergaande rechtshulp en minder op de publieksfunctie. Hoe groot is het totaal aantal stichtingen waarover wordt gesproken en bij hoeveel stichtingen is deze verschuiving gesignaleerd? 19 De stelselwijziging in het principebesluit is erop gericht de toegang tot het recht voor de minderdraagkrachtige te verbeteren. Waarop baseert de minister dat de toegang tot het recht voor de minderdraagkrachtige onvoldoende is? Op welke wijze is dit gemeten? 20 Als gevolg van vervaging van de grens tussen de publieke en private taken bleek de aandacht voor de publieksfunctie en het spreekuur te 3
verminderen, waardoor ook de toegang voor de rechtzoekende verslechterde. Kan nader worden gespecificeerd op welke concrete wijze de toegang voor de rechtzoekende verslechterde? De samenhangende ontwikkelingen 21 Hoeveel Bureaus Rechtshulp houden zich op dit moment nog bezig met «betalende zaken»? 22 In hoeverre is het aannemelijk dat de leemte die aan het ontstaan is in het aanbod van gesubsidieerde rechtsbijstand tot staan wordt gebracht of kleiner wordt als gevolg van de voorstellen? 23 Kan de minister het begrip toegankelijk stelsel nader definiëren? Op basis van welke maatstaf wordt deze toegankelijkheid gemeten? 24 De minister stelt voor alle rechtsbijstand aan minderdraagkrachtigen te privatiseren ten einde een duidelijke scheiding tussen publieke en private taken aan te brengen. Als de vraag hetzelfde blijft en de aangeboden rechtshulp duurder wordt (advocaat is duurder dan een medewerker in loondienst), hoe kan de stelselwijziging dan budgettair neutraal worden ingevoerd? 25 Op basis waarvan acht de minister het verantwoord om uitvoering te geven aan de beleidsvoorstellen, terwijl geen uitvoering is gegeven aan het voorstel van de commissie Ouwerkerk en de motie-ross-van Dorp met betrekking tot het uitvoeren van enige experimenten die juist uitsluitsel zouden moeten geven over de vraag hoe een loket het beste kan worden ingericht? 26 Wat is de stand van zaken met betrekking tot de invoering van het VIValt-project? 27 Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering en nakoming van het «Convenant kwaliteitsborging advocatuur»? Waarom is de afspraak in het convenant om de te overleggen auditverklaring beperkt tot de sociale advocatuur? Wordt op deze wijze impliciet verondersteld dat de kwaliteit van sociale advocatuur minder is dan de kwaliteit van de commerciële advocatuur? 28 Wanneer kan het plan «Het verlenen van toegevoegde rechtsbijstand aantrekkelijker te maken voor aankomende juristen en stagiaires» worden verwacht en wat is de inschatting van de minister van de effecten van dit plan? De gevolgde procedure 29 Heeft de Vereniging van Rechtshulp-organisaties Nederland (VRN) ingestemd met het «Plan nadere uitwerking principebesluit toekomstige inrichting stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand», terwijl zij zich van een oordeel over de stelselwijziging heeft onthouden? 4
De organisatorische gevolgen 30 Waarom kan het verlenen van kortdurende rechtsbijstand als een publieke functie worden gezien en waarom moet het verlengde spreekuur als een private functie worden gezien? 31 Kan de minister de keuze voor een spreekuur van maximaal een uur nader onderbouwen? 32 Kan de minister aangeven wanneer de experimenten, waarbij nadere aandacht zal worden gegeven aan het bereiken van kwetsbare groepen, zullen plaatsvinden? 33 De nu nog door de Bureaus Rechtshulp in het verlengde spreekuur geboden rechtsbijstand en de toevoegingen zullen na de stelselwijziging door de advocatuur worden aangeboden in de vorm van toegevoegde rechtsbijstand. Hoe verhoudt deze stelselwijziging zich met het eerder geschetste knelpunt: het aanbodsprobleem van de gesubsidieerde rechtsbijstand? 34 Het loket krijgt een landelijk uniforme structuur, waarin taken worden uitgevoerd als: vraagverheldering, informatieverstrekking, verwijzing enzovoort. Is het niet mogelijk deze uniformiteit door te voeren binnen het bestaande stelsel? 35 Hoe kan worden gegarandeerd dat het juridische loket vanaf het begin goed en volledig kan gaan functioneren? 36 In welke plaatsen zal het thans aanwezige loket van een Bureau Rechtshulp niet worden omgezet in een «bemenst» loket nieuwe stijl? 37 Waarom kan in het nieuwe stelsel door het afstoten van taken, het juridisch loket meer nadruk leggen op de toegang tot het rechtsstelsel voor minderdraagkrachtigen; het loket en de kortdurende kosteloze rechtsbijstand zijn toch bedoeld voor alle groepen van draagkrachtigen? 38 Waarom is gekozen voor een dertigtal vestigingen van fysieke toegang tot het loket? In welke plaatsen komt het «dertigtal vestigingen waar fysieke toegang tot het loket wordt geboden»? Wat wordt concreet verstaan onder «fysieke toegang»? Wordt de fysieke toegankelijkheid niet ernstig beperkt? En hoe verhoudt deze mogelijke beperking zich tot de doelstelling om de toegankelijkheid juist te vergroten? 39 Is reeds bekend hoeveel Bureaus Rechtshulp gaan kiezen voor een ontwikkeling in de richting van een juridisch loket en hoeveel bureaus gaan kiezen voor een ontwikkeling in de richting van de advocatuur? Vindt de minister dat de keus bij de bureaus moet worden neergelegd of dat de politiek de grenzen moet aangeven wat de bureaus wel en niet mogen? 5
40 Waarop is de veronderstelling gebaseerd dat medewerkers bij uitzondering naar een loopbaan buiten het stelsel van gesubsidieerde bijstand zullen overstappen? Hoe hard is de inschatting dat het overgrote deel van de medewerkers binnen de gesubsidieerde rechtsbijstand werkzaam zal blijven? 41 Welke loopbaanperspectieven hebben de huidige medewerkers van de Bureaus Rechtshulp? Hoeveel van hen maken de overstap naar de (sociale) advocatuur? Welke kosten zijn daaraan verbonden? Welke scenario s heeft de overheid klaarliggen als er een leemte in de aanbodzijde komt? 42 De voorgestelde plannen gaan steeds uit van een toename van het aantal mensen dat gebruik gaat maken van de nieuwe publieksloketten. We kennen bovendien een concept-uitwerking van deze plannen in conceptimplementatieplan van de minister en het Migratieplan Stichting rechtsbijstand Brabant. Uit deze plannen blijkt dat de capaciteit in de publieksfunctie afneemt. Waarop baseert de minister zijn aanname dat de toegang verbreed wordt? 43 Welke mogelijkheden hebben of krijgen de raden voor rechtsbijstand om hun toezichtfunctie adequaat uit te oefenen? 44 Op welke wijze wordt «regionale inkleuring van het dienstenpakket» mogelijk? 45 Wat wordt concreet bedoeld met de zinsnede «waardoor maatwerk en diversiteit binnen bepaalde kaders mogelijk wordt»? 46 Wat wordt de maatstaf voor de bekostiging van de loketorganisatie nu deze op basis van output zal plaatsvinden? Zal de focus hierdoor niet verschuiven van kwaliteit naar kwantiteit? De vraagzijde 47 Is de verwachting gerechtvaardigd dat door de instelling van het juridisch loket het «kastje naar de muur» gehalte van de geboden informatie zal toenemen, nu het loket geen inhoudelijke rechtsbijstand biedt? 48 Waar komt de nadruk op het bevorderen van gebruik van de gesubsidieerde rechtsbijstand vandaan, wanneer wordt gesignaleerd dat juist een vraagoverschot (of aanbodtekort) op dit moment één van de grootste knelpunten van het stelsel vormt? 49 Hoe verhoudt de stelling van de minister dat «ongewenst niet-gebruik» moet worden voorkomen zich met het aanbodprobleem zoals dat nu vanuit de sociale advocatuur wordt gesignaleerd? 6
50 Wat wordt bedoeld met de zin: «Wellicht kan worden onderzocht of voor bepaalde rechtsgebieden of juridische zaken een meer verplichtende rol aan het juridische loket moet worden toegekend»? 51 Welke zaken, die momenteel in de verlengde spreekuren worden verricht, zouden wel tijdens het spreekuur van een uur voor kortdurende rechtsbijstand kunnen worden afgedaan en welke zaken niet? 52 Hoe zal de overdracht van het kleine elektronische dossier aan de behandelend advocaat gaan plaatsvinden? Wat staat hierin en hoe verhoudt deze «overdracht» zich met de randvoorwaarde voor het spreekuur dat er geen dossiers voor zaken worden aangemaakt? 53 Wat is het precieze verschil tussen de gegevens die in een klein elektronisch dossier worden bijgehouden en een dossier voor zaken en hoe verhoudt zich dat tot de huidige dossiervorming binnen de Bureaus Rechtshulp? Is het niet wenselijk dat in het nieuwe stelsel dossiervorming op thema s plaatsvindt? 54 Wat wordt verstaan onder eenvoudige zaken zoals genoemd in de randvoorwaarden voor het spreekuur? 55 Een van de randvoorwaarden voor het loket is dat er niet schriftelijk naar buiten zal worden getreden of bemiddeld voor een cliënt. Hoe vaak gebeurt dat thans wel voor cliënten bij wie het uiteindelijk niet komt tot toegevoegde rechtsbijstand? 56 Kan de minister precies uiteenzetten welke diensten concreet in het loket zullen worden aangeboden? De aanbodzijde 57 Stichting De Ombudsman heeft geconstateerd, dat het steeds moeilijker wordt om door te verwijzen omdat het aantal advocaten en advocatenkantoren dat zich bezighoudt met gefinancierde rechtshulp vooral in de randstad en de grote steden afneemt. Denkt de minister dat onder het nieuwe stelsel doorverwijzen door deze Stichting gemakkelijker zal worden? 58 Nu de sociale advocatuur ondubbelzinnig heeft aangegeven dat zij een grotere vraag niet aankan, dreigt dan niet een leemte in de rechtshulp? 59 In het onderzoek naar de mogelijkheden van een stelselwijziging door het Verweij-Jonker instituut is aangegeven dat privatisering van de rechtsbijstandfunctie enkel verantwoord is als het economisch klimaat gunstig is. Tweede randvoorwaarde is dat het aanbod aan private rechtsbijstandverleners groot genoeg is. Wordt aan deze voorwaarden voldaan? Welke initiatieven ontplooit de overheid om het werk in deze sector te stimuleren? 7
60 Hoe kan de rechtzoekende sneller worden geholpen op het moment dat het aanbodprobleem bij de sociale advocatuur blijft bestaan en zelfs het risico op wachtlijsten in de sociale advocatuur aanwezig is? 61 Als er gesproken wordt over «goed geschoolde rechtsbijstandverleners» om wat voor rechtsbijstandverleners gaat het dan? Als het niet gaat om juridisch, academisch geschoolde medewerkers, welk opleidingsniveau wordt dan bedoeld? 62 Daalt het afhandelingspercentage van zaken als de nieuwe loketmedewerker niet meer academisch juridisch geschoold is maar hbo-geschoold? En betekent dat niet juist een kostenstijging voor zowel de overheid (kosten voor adviestoevoeging) als voor de cliënt (eigen bijdrage)? 63 Kan een nadere, liefst cijfermatige, onderbouwing van de stelling dat het totale aanbod van gesubsidieerde rechtsbijstand in het nieuwe stelsel onveranderd blijft ten opzichte van het oude stelsel worden gegeven? 64 De Advocatenwet bevat een voorziening ingeval een rechtzoekende geen advocaat voor zijn zaak kan vinden, zo wordt opgemerkt in de brief. Is bekend hoe vaak een beroep wordt gedaan op die voorziening en is bekend in hoeveel gevallen er dan alsnog een advocaat voor die zaak wordt aangewezen en hoe vaak dat (ook dan) wordt geweigerd? 65 Zijn er zaken bekend waarin de rechtzoekende geen advocaat kan vinden? Om welk soort zaken gaat het? Zit er een structurele lijn in deze zaken? 66 Waarom zouden de advocatenkantoren die gaan voortkomen uit een aantal Bureaus Rechtshulp zich niet binnen korte tijd ook meer gaan toeleggen op de commerciële advocatuur? 67 Welke rechtsterreinen worden door minderdraagkrachtigen het meest aangesproken? Welke problemen doen zich op deze terreinen voor? 68 Wanneer wordt bekend gemaakt wat de toekomst dient te worden voor de milieu- en asielrechtshulp? 69 Kan een inschatting in percentages worden gegeven van de wijze waarop de zaken die nu nog worden afgedaan in het verlengde spreekuur in het nieuwe systeem zullen worden afgedaan? Welk percentage heeft naar verwachting voldoende aan de lichte adviestoevoeging en welk percentage zal worden afgedaan met behulp van toegevoegde rechtsbijstand? 70 Waarom wordt een nieuwe lichte adviestoevoegingscategorie van advieszaken tot drie uur gecreëerd, hoe wordt de toekenning van deze nieuwe lichte adviestoevoeging geregeld, en waarom worden deze zaken 8
weggehaald bij de Bureaus Rechtshulp mede gelet op het feit dat deze zaken over het algemeen niet zeer complex zijn? 71 Wat wordt bedoeld met het halveren van de eigen bijdrage voor een lichte adviestoevoeging om het gebruik van kortdurende rechtsbijstand te bevorderen en waarom wordt hier niet volstaan met een hogere standaard eigen bijdrage dan 13,50? 72 Hoe kan worden gegarandeerd dat cliënten waarvoor de zogenoemde lichte adviestoevoeging wordt afgegeven ook altijd een advocaat kunnen vinden die hen van dienst kan en wil zijn? 73 Op basis van welke indicatoren zullen in de toekomst de spreekuren van een uur worden bekostigd en hoe verhoudt zich dat tot de huidige bekostiging van de spreekuren van een half uur en de verlengde spreekuren van drie uur? 74 Tachtig procent van alle zaken wordt behandeld en afgedaan in het (huidige) spreekuur van een half uur, zo wordt opgemerkt. Wat zijn de verwachtingen met betrekking tot dit percentage als het spreekuur wordt verlengd tot een uur? En hoe hoog zou dit percentage zijn als het spreekuur zou worden verlengd tot twee uur? 75 De tachtig procent afhandeling binnen een half uur geschiedt op dit moment door juristen die ervaren zijn en niet door hbo ers zoals de minister van Justitie het nu voor ogen heeft. Vindt de minister dat hbo ers in staat zijn juridisch complexe zaken binnen een half uur af te handelen? 76 Door het creëren van juridische loketten met een beperkte (uitvoerende) taak en doordat het verlengde spreekuur beperkt wordt tot maximaal 1 uur, is de verwachting dat de sociale raadslieden en de rechtswinkels en de advocatuur geconfronteerd zullen worden met een aanzienlijke toename van vragen naar juridische dienstverlening. Heeft de minister dit voorzien en hoe denkt hij hiermee om te gaan? 77 In het verlengde spreekuur worden zaken afgedaan die in het algemeen niet zeer complex zijn. Kan de keuze om deze zaken onder te brengen bij de advocatuur welke juist specialist is op het gebied van zeer complexe zaken worden verduidelijkt in het licht van het aanbodtekort aan de kant van de sociale advocatuur? 78 De minister acht instrumenten om juridische procedures te voorkomen van groot belang. Het verlengd spreekuur is zo n instrument? Waarom wordt dat afgeschaft? De prikkels 79 Is er op enigerlei wijze een inschatting gemaakt omtrent de te verwachten «vraaguitval» als gevolg van de stelselwijziging, de voorgestelde verhoging van de griffierechten en de voorgestelde verhogingen van de eigen bijdragen? 9
80 Hoe kan (te zijner tijd) worden beoordeeld of er wellicht toch (vele) rechtzoekenden zijn die af gaan zien van hun rechten, omdat de financiële drempels te hoog zijn geworden? 81 De prijsprikkel voor de rechtzoekende (vervanging van het verlengde spreekuur, door een toevoeging met inkomensafhankelijke eigen bijdrage) en de verhoging van het griffierecht met vijftien procent lijken lijnrecht te staan tegenover de doelstelling van toegankelijkheid van de rechtsbijstand. Zou deze tegenstelling kunnen worden verduidelijkt? 82 In het voorstel is opgenomen dat de burger bij het loket een spreekuurvoorziening krijgt van maximaal een uur. De forfaitaire vergoeding is echter vastgesteld op vijfendertig minuten. Op welke gronden meent de minister dat de loketorganisatie de burger toch een uur spreekuur zal bieden? De financiële gevolgen 83 De voorgestelde stelselwijziging zal worden gerealiseerd «met de beschikbare middelen». Kunnen de verwachte/begrote kosten en de baten nog iets preciezer in beeld worden gebracht? Wanneer kan de Tweede Kamer de financiële onderbouwing van deze stelling ontvangen? 84 Hoe hoog zullen de structurele en frictiekosten zijn waarover gesproken wordt? 85 Wanneer het niet haalbaar is om de stelselwijziging met een neutraal saldo door te voeren, welke maatregelen zullen dan worden genomen? 86 Is het de minister bekend dat het juridisch loket volgens berekeningen van Bureau Brabant duurder gaat uitvallen dan een huidige vestiging van een Bureau Rechtshulp? Tot slot 87 Privatisering leidt tot marktwerking. Zijn niet winstgevende projecten zoals asielrechtsbijstand, Wet Terwee, milieurechtsbijstand, Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en penitentiaire spreekuren wel interessant voor private rechtshulpverleners? Wordt de aandacht voor deze rechtsgebieden niet verdrongen door veel winstgevender zaken als fusies en overnames? Dreigt er dan geen leemte in de rechtshulp? 88 Hoeveel invloed heeft de overheid op de kwaliteit van het aanbod van rechtsbijstand als de rechtsbijstandsverlening volledig geprivatiseerd wordt? 89 Zijn de zaken die momenteel door de Bureaus Rechtshulp worden afgehandeld wel aantrekkelijk genoeg voor private rechtsbijstandkantoren? 10