Re a ge re n Adre s: nove mbe r 2013 o.e n.s@ha a rle m.nl Grote ma rkt 2 2011 Ha a rle m Gemeente Haarlem, afdeling Onderzoek en Statistiek Omnibus Haarlem 2013 Sport'
1 Twee derde doet regelmatig aan sport Twee van de drie Haarlemmers doen regelmatig aan sport. Regelmatig wil zeggen: gemiddeld minstens één keer per twee weken. Het aandeel sporters veranderde tussen 2012 en 2013 niet betekenisvol. Wel zit de sportdeelname door de jaren heen in een duidelijk stijgende lijn. Zo beoefende in 1995 nog maar 44% een sport en gold dat in 2005 voor iets meer dan de helft. Vooral Haarlemmers tot 55 jaar doen aan sport De sportdeelname loopt terug met het ouder worden. Het aandeel regelmatige sporters in de leeftijdsgroepen 55-64 jaar en 65+ is lager dan in de categorieën vanaf 25 jaar. Het opleidingsniveau speelt een rol; middelbaar en hoger opgeleiden doen vaker aan sport dan Haarlemmers met een lagere opleiding. Kanttekening hierbij is wel dat ouderen doorgaans lager zijn geschoold dan jongere Haarlemmers. De sportdeelname onder ouderen nam in de loop der jaren het sterkst toe. Zo sportte twintig jaar geleden nog maar 17% van de 65+-ers, tegen iets meer dan de helft anno 2013. Percentage Haarlemmers dat regelmatig sport (in %) 1995 2000 2005 2011 2012 2013 Haarlem Totaal 44 51 52 62 63 65 Geslacht man 47 53 54 62 65 65 vrouw 41 45 51 62 63 66 Leeftijd 15-24 jaar 58 61 62 65 70 68 25-34 jaar 59 62 61 68 73 71 35-44 jaar 49 57 61 59 65 73 45-54 jaar 41 48 53 67 65 72 55-64 jaar 34 38 43 62 56 57 65+ 17 24 34 50 43 53 Opleidingsniveau lager 34 34 39 46 52 47 middelbaar 54 58 54 62 61 66 hoger 54 63 64 69 71 74 Bovengemiddeld sportief is het stadsdeel Zuid-West waar 76% een sport beoefent.
2 Fitness het meest beoefend Regelmatige sporters onder de Omnibusdeelnemers mochten hun twee belangrijkste sporten noemen. De eerste sport beoefenen zij het meest, de tweede sport op één na het meest, Net als in 2008 gaat fitness op kop. Iets meer dan een kwart van de ondervraagden doet aan deze tak van een sport. Fitness is ook het vaakst de belangrijkste sport. Als tweede sport ligt fitness licht voor op toerfietsen en wielrennen. De top-5 verschilt qua volgorde en samenstelling niet met vijf jaar eerder. Hardlopen bezet opnieuw plaats twee en de plaatsen drie, vier en vijf zijn weer voor toerfietsen/ wielrennen, wandelen en tennis. Fietsen en wandelen zijn relatief vaak tweede sport. Sporten die aan populariteit winnen Tussen 2008 en 2013 groeide het aandeel regelmatige sporters onder de bevolking van 57% naar 65%. Sporten die mede daardoor aan terrein hebben gewonnen zijn fitness, hardlopen, toerfietsen/ wielrennen en yoga. Sporten voor man en vrouw en voor jong en oud Wandelen, zwemmen, fitness en vooral yoga zijn sporten waar vrouwen meer aan doen dan mannen. Het omgekeerde geldt voor fietsen en hardlopen. Wandelen geniet vooral populariteit onder 55+-ers. Bij sporters jonger dan 35 jaar zijn er nauwelijks wandelaars. Yoga is relatief sterk in trek in de leeftijdsgroep 25-44 jaar, maar vindt weinig weerklank onder 65-ers. Ook bevinden zich onder de senioren verhoudingsgewijs weinig hardlopers. Hardlopen gebeurt juist weer veel in de categorie 25-54 jaar. Fitness slaat het meest aan bij sporters jonger dan 55 jaar. Deelname aan verschillende takken van sport (in % Haarlemmers) Tak van sport Totaal waarvan waarvan Tot. 2013 1e sport 2e sport 2008 Fitness 26,1 19,4 6,7 22,5 Hardlopen 16,7 11,4 5,3 10,7 Toerfietsen, wielrennen 13,1 6,9 6,2 9,7 Wandelen 7,8 3,7 4,1 7,6 Tennis 7,2 5,1 2,1 7,2 Zwemmen 4,2 1,9 2,3 5,9 yoga 3,8 2,2 1,6 2,4 Vechtsport 2,2 1,8 0,4 1,5 Voetbal 2,1 1,2 0,9 4,2 Watersport 2,1 0,8 1,3 2,0 Dansen 1,9 1,2 0,7 1,8 Hockey 1,4 1,3 0,1 1,2 Schaatsen 1,4 0,5 0,9 1,3 Golf 1,2 0,8 0,4 1,8 Gymnastiek 1,2 0,9 0,3 1,8 Paardensport 1,1 0,6 0,5 1,2 Andere sporten 7,4 5,1 2,3 Andere sporten De categorie andere sporten omvat takken van sport die door minder dan 1% van de sporters worden beoefend. Voorbeelden zijn handbal, volleybal, skate/ skeeleren en denksporten.
3 Haarlemmers oordelen vaak neutraal over de gemeenteraad Vier van de tien sporters beoefenen hun eerste sport individueel en bij de tweede sport geldt dat zelfs voor iets meer dan de helft. Als het om de eerste sport gaat, komt de sportschool op plaats twee en de sportvereniging vlak daarna op de derde plaats. Bij de tweede sport zijn de rollen omgedraaid. De afstand tussen individueel sporten en de sportvereniging en sportschool is daar echter veel groter. Organisatievorm hangt samen met tak van sport De tak van sport heeft een sterke invloed op de organisatievorm waarbinnen sporters actief zijn. Meer dan driekwart van de fietsers, wandelaars en hardlopers beoefent zijn sport individueel. Wie fitnesst, doet dat meestal op een sportschool. Rond twee van de drie tennissers slaan hun balletje bij een vereniging. Van de grotere sporten kent zwemmen de meeste variatie: iets meer dan de helft trekt zijn baantje individueel, ongeveer een derde bij een vereniging en 1 op de 6 in een zelf georganiseerde groep. Individuele sportbeoefening zit in de lift Individueel sporten wint duidelijk aan terrein. In 2000 beoefenden Haarlemmers hun eerste sport het meest via een vereniging. Dertien jaar later heeft individueel sporten plaats één overgenomen en gaat ook de sportschool de vereniging nog voor. De groei van de individuele sportbeoefening tegenover sporten in verenigingsverband manifesteerde zich al in voorgaande Omnibusafleveringen. Bij de tweede sport veranderde de volgorde niet: individueel sporten lag in 2000 al fors op kop en bestendigde die voorsprong op de andere organisatievormen door de jaren heen. De percentages van 2013 laten zich niet goed met die van voorgaande jaren vergelijken. In vorige Omnibusedities konden de deelnemers bij zowel hun eerste als tweede sport slechts één organisatievorm noemen. In de editie 2013 was het echter mogelijk meerdere opties aan te kruisen: de percentages tellen hierdoor anders dan in bijvoorbeeld 2010 op tot boven 100%. Daarnaast was de lesgroep in 2013 geen antwoordmogelijkheid, tegen in de meeste eerdere jaren wel. Organisatieverband beoefende sporten (in % sporters) Tak van sport 1e sport 2e sport 2013 2008 2005 2000 2013 2008 2005 2000 De optie overig 2% van de sporters geeft aan zijn eerste sport in een andere dan de zes voorgeselecteerde organisatievormen te beoefenen. Bij de tweede sport geldt dat voor eveneens 2%. De categorie overige omvat onder meer sport bij een fysiotherapeut, via een manege, yogaschool of school. Individueel 38 28 27 25 52 53 55 50 Sportschool 29 25 27 21 17 13 14 14 Sportvereniging 26 31 34 37 23 18 18 16 Zelf georganiseerde groep 9 7 8 9 11 7 8 10 lesgroep nnb 6 nnb 6 nnb 5 nnb 7 buurt, wijkorganisatie 2 1 1 1 1 1 2 0 bedrijfssport 1 0 1 1 1 2 1 2 overig 2 2 2 2 2 2 2 1
4 Waardering licht gestegen Haarlemmers waarderen de sportvoorzieningen in hun stad iets positiever dan in 2012. Het gemiddeld rapportcijfer steeg van een 7,0 naar een 7,2. Een terugblik tot 2007 leert echter dat het cijfer al over een langere periode tussen 7,0 en 7,3 schommelt. Het gros van de inwoners geeft een voldoende. Zo n 10% doet dat niet en deelt een 5 uit of lager. Even groot is de groep die de voorzieningen met een 9 of een 10 waardeert. Regelmatige sporters beoordelen de sportvoorzieningen wat gunstiger dan niet-sporters en incidentele sporters. Rapportcijfer sportvoorzieningen (in %) 10 10 15 33 33 5 of lager 6 7 8 9 of 10
Opdra c htge ve r S a me nste lling Inte rne t: Aute ur Bronve rme lding Ha a rle m Ma rke ting Ge me e nte Ha a rle m www.ha a rle m.nl/ Be rt Kuijpe rs Alle s uit de ze uitga ve ma g Onde rzoe k e n S ta tistie k fe ite ne nc ijfe rs vrij worde n ge bruikt, mits onde r duide lijke ve rme l- P ostbus 511/2003 Ha a rle m ding va n de sa me nste lle r Te le foon: 023-5113018 e n de na a m va n de E- ma il: o.e n.s@ha a rle m.nl ra pporta ge