Hoofdstuk 5 E Controleren van de bloedglucose: hoe? Duur 20 minuten Leerdoelen deelnemers Deelnemers leren hoe zij hun bloedglucosewaarden in de gaten kunnen houden; op de korte termijn door middel van zelfcontrole van de bloedglucose en op langere termijn door bepaling van het HbA1c, een waarde die in een bloedmonster wordt bepaald in het laboratorium van het ziekenhuis. Inhoud De bloedglucose bepaling: d.m.v een vingerprik én d.m.v. een laboratorium bepaling U kunt zelf meten hoe hoog uw bloedglucose op dit moment is met behulp van een bloedglucosemeter Het HbA1c (geglyceerd hemoglobine) is een algemene maat voor de hoeveelheid glucose in het bloed over de afgelopen 6 tot 8 weken De bloedglucose van gezonde personen varieert tussen de 4-7 mmol per liter Bij mensen met diabetes wordt gestreefd naar bloedglucosewaarden tussen 4-7mmol/l, postprandiaal 8,3mmol/l De streefwaarde voor het HbA1c is <53 mmol/mol. Rol van de trainer Helpt deelnemers bij Het leren hoe bloedglucosewaarden bij mensen met type 2 diabetes kunnen variëren (bijv. s ochtends hoger zijn, hoger worden na de maaltijd, er langer over doen om weer te dalen) Het leren wat het HbA1c is Het leren wat de relatie is tussen bloedglucosewaarden en het HbA1c Het leren inzicht te verwerven waarom en wanneer de bloedglucose gemeten kan worden Het diabetesdagboekje te gebruiken Regels rondom vergoedingen van het meten van de bloedglucose. 1
Activiteit deelnemers De deelnemers Leren hoe bloedglucosewaarden bij mensen met type 2 diabetes kunnen variëren Leren wat het HbA1c is Leren wat de relatie tussen bloedglucosewaarden en het HbA1c is Leren waarom en wanneer de bloedglucose te meten Leren het diabetesdagboekje te gebruiken Leren wat de regels zijn rondom de vergoedingen van het bloedglucose meten. DRAAIBOEK Dit is een voorbeeld van de wijze waarop u de inhoud kunt overbrengen. Als u het verhaal liever op een andere manier wilt vertellen is dat ook goed, zolang de inhoud in grote lijnen hetzelfde blijft en uw verhaal geen schools karakter krijgt. Wel dienen alle flap-overs gemaakt te worden ter voorbereiding op het actieplan. Het belangrijkste is de informatie over te brengen en de groep zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten, zonder een waardeoordeel te geven. Onderdeel E1 bespreekt het onderwerp bloedglucose meten en controleren kort. Aan het eind van het hoofdstuk staat een meer uitgebreide versie (E2) die gebruikt kan worden indien deze versie meer bij de behoefte van de deelnemers aansluit. Bovengenoemde leerdoelen, inhoud en activiteiten hebben betrekking op de uitgebreide versie. E1 Bloedglucosewaarden meten en controleren Hoe kunt u bloedglucosewaarden meten en hoe kunt u deze gebruiken om na te gaan hoe de instelling van uw diabetes is? Welke verschillende manieren kent u? Ja, glucose kan in het bloed gemeten worden, door middel van een vingerprik en in het laboratorium kan in een bloedmonsterhet geglyceerd hemoglobine of HbA1c bepaald worden(dit kan verschillen per werksetting). Wat wordt met het HbA1c precies gemeten? Het is een maat voor de instelling van de diabetes over de afgelopen 6-8 weken, dat is de periode dat rode bloedcellen gemiddeld in de bloedsomloop blijven.de glucose plakt zich namelijk vast aan de rode bloedlichaampjes in het bloed. Wat is nu het verschil met de glucose die door middel van een vingerprik gemeten wordt? De bepaling van glucose door een vingerprik is meer een momentopname. Vergelijk het met de voetbaluitslagen: de vingerprik is het resultaat van één wedstrijd, 2
het geeft weer hoe het team het vandaag gedaan heeft. Maar het is ook belangrijk om te weten hoe de ploeg er voor staat over langere tijd, in het hele klassement. Dat staat voor het HbA1c. Het is belangrijk deze verschillen te benadrukken. Welke HbA1c waarde streven we na en waarom gebruiken we deze streefwaarde? We houden streefwaarden aan van < 53 mmol/mol. Acceptabele HbA1c waarden zijn tussen de 54 en < 58 mmol/mol. Een matige HbA1c waarde ligt tussen de 60 en < 68 mmol/mol. Een HbA1c boven de 69 mmol/mol wordt gezien als een slecht HbA1c. Bij een kinderwens wordt een streefwaarde gehanteerd < 48 mmol/mol. We houden deze waarden aan omdat we weten dat de kans op complicaties bij deze waarden minder groot is. Wanneer de diabetes pas ontdekt is, is het HbA1c meestal aan de hoge kant. Het duurt meestal even voordat het effect van veranderingen in uw voedingspatroon, lichaamsbeweging of tabletten/insuline zichtbaar wordt in het HbA1c. Wat zou een reden voor u kunnen zijn om uw bloedglucose te meten? Doorvragen en op de flap-over Reden(en) om bloedglucose te meten schrijven tot het volgende is gezegd: Reden(en) om bloedglucose te meten - ter bevestiging, dat het goed gaat cq blijft gaan of om te meten wat het effect is bv. bewegen n.a.v. een verandering in het voedingspatroon, alcoholgebruik, lichaamsbeweging, stress, ziekte of een verandering van de medicatie (tabletten/insuline) of juist andersom: de bloedglucose geeft informatie om het voedingspatroon, lichaamsbeweging, of de medicatie aan te passen Kortom meten = weten maar wel met een reden Geef voorbeelden als men daar zelf niet mee komt: anders eten, uit eten, bewegen of sporten, alcohol, ziekte etc. 3
E2 Uitgebreide versie van E1 Hoe kunt u bloedglucosewaarden meten en hoe kunt u deze gebruiken om na te gaan hoe de instelling van uw diabetes is? Welke verschillende manieren kent u? Ja, glucose kan in het bloed gemeten worden, door middel van een vingerprik en in het laboratorium kan in een bloedmonster het geglyceerd hemoglobine of HbA1c bepaald worden. Wat wordt precies gemetenmet het HbA1c? Het is een maat voor de instelling van de diabetes over de afgelopen 6-8 weken, dat is de periode dat rode bloedcellen gemiddeld in de bloedsomloop blijven. De glucose plakt zich namelijk vast aan de rode bloedlichaampjes in het bloed. Wat is nu het verschil met de glucose die door middel van een vingerprik gemeten wordt? De bepaling van glucose door een vingerprik is meer een momentopname. Vergelijk het met de voetbaluitslagen: de vingerprik is het resultaat van één wedstrijd, het geeft weer hoe het team het vandaag gedaan heeft. Maar het is ook belangrijk om te weten hoe de ploeg er voor staat over langere tijd, in het hele klassement. Dat staat voor het HbA1c. Het is belangrijk deze verschillen te benadrukken. Welke HbA1c waarde streven we na en waarom gebruiken we deze streefwaarde? We houden streefwaarden aan van < 53 mmol/mol. Acceptabele HbA1c waarden zijn tussen de 54 en < 58 mmol/mol. Een matige HbA1c waarde ligt tussen de 60 en < 68 mmol/mol. Een HbA1c boven de 69 mmol/mol wordt gezien als een slecht HbA1c. Bij een kinderwens wordt een streefwaarde gehanteerd < 48 mmol/mol. We houden deze waarden aan omdat we weten dat de kans op complicaties bij deze waarden minder groot is. Wanneer de diabetes pas ontdekt is, is het HbA1c meestal aan de hoge kant. Het duurt meestal even voordat het effect van veranderingen in uw voedingspatroon, lichaamsbeweging of tabletten/insuline zichtbaar wordt in het HbA1c. Gebruikt iemand van u een bloedglucosemeter? 4
Laat een teststrip zien. Dit is een teststrip waarmee u het bloedglucosegehalte kunt meten. Er bestaan verschillende bloedglucosemeters die elk hun eigen teststrips hebben, maar in het algemeen werken ze volgens hetzelfde principe. Nadat u uw handen heeft gewassen, brengt u een bloeddruppel die u door middel van een vingerprik krijgt - aan op de teststrip, de strip doet u in de meter en na een aantal seconden kunt u aflezen hoe hoog uw bloedglucose op dit moment is. Laat zien hoe een bloeddruppel door middel van een vingerprik wordt verkregen, hoe deze op de teststrip moet worden aangebracht, en hoe de meter wordt gebruikt en afgelezen. Wat zou een reden voor u kunnen zijn om uw bloedglucose te meten? Doorvragen en op de flap-over Reden(en)om bloedglucose meten schrijven tot het volgende is gezegd: Reden(en) om bloedglucose te meten - ter bevestiging, dat het goed gaat cq blijft gaan of om te meten wat het effect is van bv. bewegen - n.a.v. een verandering in het voedingspatroon, alcoholgebruik, lichaamsbeweging, stress, ziekte of een verandering van de medicatie (tabletten/insuline) Of juist andersom: de bloedglucose geeft informatie om het voedingspatroon, lichaamsbeweging, of de medicatie aan te passen Kortom meten = weten maar wel met een reden Geef voorbeelden als men daar zelf niet mee komt: anders eten, uit eten, bewegen of sporten, alcohol, ziekte etc. Op welk tijdstip meet u of zou u willen meten en welke informatie geeft u dat? Inventariseer nog even welke insulineschema s door de deelnemers worden gebruikt en bespreek alleen deze wat betreft het bloedglucose meten. Schrijf zo nodig de kernpunten op de flap-over. Het tijdstip van meten wordt in eerste instantie bepaald door uw insulineschema. Wanneer u start met een 1 x daags schema met middellangwerkende insuline voor het slapen gaan, geeft de nuchtere waarde informatie over de piekwerking van deze insuline (zie flap-over werking Insulines + werking ). Vandaar dat wij adviseren de nuchtere waarde te bepalen. Wanneer deze waarde tussen de 4 en 7 mmol/l is, dan 5
adviseren we om ook voor het avondeten te meten om te zien hoe de bloedglucosewaarden de rest van de dag zijn. Zijn deze waarden te hoog en de nuchtere waarden goed dan wordt gestart met 2 x daags middellangwerkende insuline (zie flap-over Insulines + werking ): nuchter en voor het avondeten. En dan blijft u op die momenten ook de bloedglucose meten tot de instelling goed is. Bij de start van 2 x daags middellangwerkende insuline (zie flap-over Insulines + werking ), meet u ook op die momenten. De nuchtere waarde geeft informatie over de insuline die u voor het avondeten heeft gespoten en de avondwaarde geeft informatie over de insuline die u nuchter heeft gespoten. Wanneer de bloedglucosewaarden goed zijn maar het HbA1c te hoog blijft, adviseren we om ongeveer anderhalf uur na een maaltijd (postprandiaal) te meten. Wanneer de postprandiale waarden te hoog zijn (> 8 mmol/l), kan worden overgegaan op mix-insulines of een intensief insulineschema. Bij de start van een 2 x daags schema met mix-insuline (zie flap-over Insulines + werking ) adviseren we de ene dag nuchter en voor het avondeten te meten en de andere dag postprandiaal. Dit heeft te maken met de vergoeding van het aantal strips. Hier kom ik later op terug. De nuchtere waarde geeft informatie over de insuline die u voor het avondeten heeft gespoten en de avondwaarde geeft informatie over de insuline die u nuchter heeft gespoten. De postprandiale waarde geeft informatie over de piekwerking van het kortwerkende deel van de insuline. Bij de start van een intensief insulineschema, 3 x (ultra-)kortwerkende en 1 x (middel) langwerkende insuline (zie flap-over Insulines + werking ) adviseren we om ook op de momenten van insuline spuiten de bloedglucose te meten. De nuchtere waarde geeft informatie over de (middel)langwerkende insuline; de waarde voor de lunch over de insuline die u nuchter spuit; de waarde voor het avondeten over de insuline die u bij de lunch spuit en de waarde voor het slapen gaan over de insuline die u voor het avondeten spuit. Als het HbA1c te hoog blijft, adviseren we de bloedglucose ook postprandiaal te meten. De streefwaarde is < 8 mmol/l. Mensen geven nogal eens aan het lastig te vinden om te bepalen welke insuline ze moeten aanpassen bij een hoge of lage bloedglucosewaarde. Het lijkt op benzine tanken: dat doe je voor de kilometers die je gaat rijden en niet voor de kilometers die je al hebt gereden. Dus de insuline die u spuit is voor de periode die eraan komt en niet die achter u ligt. De bloedglucosewaarde geeft wel informatie over de periode die achter u ligt na de laatst gespoten insuline. Gebruikt iemand het diabetesdagboekje? Dagboekje(s) laten zien (er zijn er meerdere op de markt). Sommige mensen vinden het een gedoe om het in te vullen, vergeten nogal eens het mee te nemen naar de huisarts of het ziekenhuis. Wat is het nut eigenlijk van het dagboekje? Doorvragen tot de volgende antwoorden zijn gegeven: 6
Inzicht in het verloop over de dagen (trend) dat er gemeten is, vooral voor de patiënt zelf maar ook voor de arts, diëtist, diabetesverpleegkundige. Aan de hand hiervan is het eenvoudiger inzicht te krijgen welke aanpassing gemaakt zou kunnen worden. Het is de bedoeling dat u in de loop van de tijd zoveel inzicht krijgt in de diabetes en de insuline dat u zelf de aanpassingen maakt. Het is belangrijk het dagboekje mee te nemen als u naar de huisarts en/of het ziekenhuis gaat. Hoeveel strips krijgt u vergoed van uw verzekering? Tablet gebruikers krijgen geen strips vergoed 50 strips gedurende 3 maanden bij maximaal aantal tabletten ter voorbereiding op insulinetherapie. Wanneer niet wordt overgegaan op insuline, stopt de machtiging voor het gebruik van strips. 100 strips per 3 maanden bij 1 à 2 keer per dag insuline spuiten 400 strips per 3 maanden bij 3 of meer keer per dag spuiten of insulinepomptherapie. 1 strip kost ca. 1 vandaar ook de restricties van de verzekeringen De machtiging voor de verzekering wordt door de diabetesverpleegkundige geregeld. Wat zou u doen als u meer strips gebruikt dan net genoemd? Ja, u kunt een afspraak maken met de diabetesverpleegkundige om dit te bespreken en te bekijken wat er veranderd zou kunnen worden. Mocht het echt noodzakelijk zijn dat u meer dan officieel wordt toegestaan meet, kan een machtiging geschreven worden voor extra strips. De keuze van een bloedglucose meter is persoonlijk. De eerste keer doet u dat samen met de diabetesverpleegkundige. Deze geeft ook de instructie. 7