Voorstel aan de gemeenteraad

Vergelijkbare documenten
Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

VERGADERING HAMERRAAD d.d. 19 juni 2012 AGENDA NR. III / 4

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Voorstel aan de gemeenteraad

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Beemster 2013,

BIJLAGE Ib. Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning ISD De Rijnstreek

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 10 7 mei 2015

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Koen van der Aa raad00202 Juni 2012

Dit elektronisch gemeenteblad is een officiële uitgave van het college van de gemeente Reusel-De Mierden.

EERSTE WIJZIGING VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delfzijl Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING MAASSLUIS VLAARDINGEN SCHIEDAM 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

: wethouder P.W.J. Heunen. : Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2012 Voorstelnummer : 11.82

Woonvoorzieningen Aanvragen totaal Aanvragen verhuiskostenvergoeding 8 6 4

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Y.M.E. Boesten / februari 2017

BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

besluiten vast te stellen het volgende BESLUIT MAATSCHAPPELIJK ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2015

Toelichting Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Eersel 2018

Toelichting. Artikel 2

gelet op artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Y.M.E. Boesten / februari 2017

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek 2012.

Bijlage 1 van de nadere regels maatschappelijke ondersteuning. Uitleg eigen bijdrage systematiek

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ALKMAAR.

Toelichting Besluit Nadere Regelen Maatschappelijke Ondersteuning 2009

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldebroek.

Raadsvoorstel. Onderwerp. : Verordening Wet Maatschappelijke ondersteuning Roerdalen Indiener agendapunt

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning Zuidhorn 2015 (gewijzigd)

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Eigen bijdrage voor zorg zonder verblijf en voor de Wmo

Toelichting op Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Slochteren.

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2018

M.F.L.A. van Oosterhout. Maatschappelijke Aangelegenheden. S.A.J. Terlouw

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

GEMEENTE OOSTZAAN 2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Financieel besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Leek Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

Jaarverslag Zorg 2013: Individuele voorzieningen Wmo 2013

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning

Inhoud voorstel Alle inwoners van de gemeente Sint Anthonis zullen met vragen op het gebied van welzijn,

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

FINANCIEEL BESLUIT. maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude

GEMEENTEBLAD. Nr Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Hoofdstuk 1 Het persoonsgebonden budget (pgb)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Losser 2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2019

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Financieel Besluit Wmo. Onderdeel Maatschappelijke Ondersteuning

Middelen Gelet op het gegeven dat er geen sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging zijn er geen financiële consequenties.

TOELICHTING OP HET BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUSSUM 2011

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Samengevat worden, met instemming van de WMO raad, de volgende beleidsaanpassingen voorgesteld:

Aanpassing regelgeving Wmo. Presentatie t.b.v. de Besluitvoorbereidende Raadscommissie d.d. 12 april 2012

Onderwerp: Aanpassing verordening individueel maatschappelijke ondersteuning Gemeente Bergen

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 1 Bedragen persoonsgebonden budget

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : MZ Datum :

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING RHENEN 2013

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit Wmo 2017 Beschermd wonen en Opvang

Transcriptie:

Voorstel aan de gemeenteraad datum vergadering: 13 december 2011 portefeuillehouder: F. Pekema agendanummer: onderwerp: Wijziging Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning raadsvoorstel: Bergen, 1 november 2011 Het college van burgemeester en wethouders stelt de raad voor de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 vast te stellen conform het concept raadsbesluit onder intrekking van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 raadsbesluit: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2011 besluit de gemeenteraad van Bergen in zijn openbare vergadering van 13 december 2011 vast te stellen de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 en, de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 in te trekken. De griffier, de voorzitter, W.P.G.M. Scheepens drs. C.J.J.S. Majoor 99-3

Toelichting Inleiding/beoogd effect Om de kosten van de Wet maatschappelijke ondersteuning beheersbaar te houden is door de gemeenteraad op 8 november 2011 besloten tot kostenbesparende maatregelen. Voor het uitvoeren van een aantal van deze maatregelen dient de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning en de bijhorende Beleidsregels hulp bij het huishouden en gebruikelijke zorg per 1 januari 2012 te worden aangepast om besparingen in 2012 te realiseren. Verder zijn enkele noodzakelijke wijzigingen aangebracht als gevolg van recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Het betreft veelal juridisch technische wijzigingen. Nieuwe verordening Om verwarring te voorkomen is ervoor gekozen de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 in te trekken en een Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 vast te stellen. Het behorende bij de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 worden ook ingetrokken. De vaststelling van het nieuwe Besluit maatschappelijke ondersteuning 2012 en de bijbehorende beleidsregels behoren tot de bevoegdheid van het college. De concepten liggen ter inzage. Advies Wmo/Wwb-raad De Wmo/Wwb-raad heeft naar aanleiding van de eerste versie advies uitgebracht. Dit advies is bijgevoegd. De reactie van het college op dit advies is eveneens bijgevoegd. Overwegingen In het onderstaande overzicht zijn de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen in de Wmo-verordening en het Wmo-besluit aangegeven. 1. Algemeen gebruikelijk In artikel 2 lid 2 onderdeel a Wmo-verordening is of voor zover de voorziening een algemeen gebruikelijke component heeft toegevoegd. Met het toegevoegde deel van deze bepaling kan het college niet alleen een voorziening afwijzen indien die geheel algemeen gebruikelijk is, maar ook het algemeen gebruikelijke deel indien de voorziening een algemeen gebruikelijke component heeft. Ook is in de toelichting een niet-limitatieve lijst opgenomen van voorzieningen die in beginsel algemeen gebruikelijk zijn. Dit voor de duidelijkheid naar de burger. Het betreft o.a. kleine woningaanpassingen zoals een verhoogd toilet en eenvoudige beugels/handgrepen, een fiets met hulpmotor, en renovatiekosten van badkamer, keuken en toilet. Wij gaan deze lijn strikt volgen. Ook wordt hulp bij het huishouden voor één ochtend in de week (3½ uur) bij een inkomen van 1½ x het norminkomen in beginsel als algemeen gebruikelijk aangemerkt. De nieuwe regel geldt niet voor de duur dat de hulp bij het huishouden is toegekend c.q. zolang de indicatie geldt. De duur van een indicatie is maximaal 5 jaar. Bij nieuwe aanvragen en herindicaties geldt de nieuwe regel wel. Financiële gevolgen Ingeschat wordt dat bij kleine woningaanpassingen, gelet op de individuele beoordeling, in 50% van de gevallen kan worden overgegaan tot het afwijzen van de gevraagde voorziening en dit vervolgens zal leiden tot een besparing van circa 50% oftewel een bedrag van 7.500,00 op jaarbasis. Ook het strikt hanteren van de lijn dat kosten die verband houden met de renovatie/modernisering van badkamer, toilet, of keuken nadat de gebruikelijke afschrijvingstermijn ervan is verstreken niet worden vergoed leidt tot een besparing van naar verwachting 20.000. Vervoersvoorzieningen zoals een fiets met hulpmotor zijn slechts incidenteel verstrekt. De bezuiniging wordt geraamd op maximaal 2.000. De netto besparing op de hulp bij het huishouden in 2012 is 11.140 en loopt op tot 111.400 in 2017. 99-4 2/12

2. Aanvraag na kosten In artikel 2 lid 2 onderdeel f Wmo-verordening (afwijzingsgronden) is en de noodzaak, adequaatheid en passendheid niet meer kan worden beoordeeld toegevoegd. Het college kan de aanvraag namelijk niet afwijzen zonder te kijken of dit nog beoordeeld kan worden. 3. Eigen bijdrage en eigen aandeel In de Wmo-verordening is bepaald dat bij het verstrekken van individuele voorzieningen een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd is. In de Wmo-verordening wordt het college opgedragen nadere regels vast te leggen over in welke gevallen de eigen bijdrage en het eigen aandeel wordt opgelegd en over de omvang van deze eigen bijdrage en het eigen aandeel. De CRvB heeft bepaald dat dit is toegestaan. Voorheen stonden alle voorzieningen waarvoor een eigen bijdrage of eigen aandeel werd gevraagd en de hoogte ervan in de Wmo-verordening. Het opnemen in het Besluit heeft als voordeel dat wijzigingen sneller en makkelijker kunnen worden doorgevoerd. De eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen. Dit is niet gewijzigd. Er is voor gekozen naast een eigen bijdrage voor woonvoorzieningen en hulp bij het huishouden ook een eigen bijdrage te vragen voor vervoersvoorzieningen met uitzondering van de collectieve vervoersvoorziening/regiotaxi Limburg. Hiermee wordt binnen de wettelijke mogelijkheden vrijwel geheel gebruikgemaakt van de mogelijkheid om een eigen bijdrage of eigen aandeel te vragen. Het opleggen van een eigen bijdrage bij vervoersvoorzieningen is onontbeerlijk om de uitgaven beheersbaar te kunnen houden. Het vragen van een eigen bijdrage voor de Regiotaxi Limburg is wettelijk gezien mogelijk maar leidt tot aanzienlijke uitvoeringskosten. De eigen bijdrage mag namelijk nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening. De kostprijs van de Regiotaxi Limburg is afhankelijk van het daadwerkelijke gebruik van de Regiotaxi Limburg van de deelnemer Het gebruik zal voor elke gebruiker van de Regiotaxi Limburg moeten worden bepaald. Het innen van een eigen bijdrage via de vervoerder is momenteel niet mogelijk. Het contract van de Provincie met de vervoerder voorziet hier niet in. De Regiotaxi Limburg maakt onderdeel uit van de aanbesteding van het openbaar vervoer in de Provincie. Voor de Regiotaxi Limburg is daarom gekozen om te werken met een inkomensgrens. Er wordt geen eigen aandeel gevraagd. Een eigen aandeel kan worden gevraagd bij een financiële tegemoetkoming. Een eigen bijdrage bij een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget. Wij verstrekken alleen financiële tegemoetkomingen voor verhuis- en inrichtingskosten, voor onderhoud en reparatie van een vervoersvoorziening, voor tijdelijke huisvesting in afwachting van aanpassing van de eigen woning, voor huurderving van een verhuurder zodat een aangepaste woning beschikbaar blijft voor een persoon met beperkingen en het verwijderen van voorzieningen. Het is niet logisch dat voor deze kosten een eigen aandeel wordt gevraagd..een verhuiskostenvergoeding wordt bijvoorbeeld verstrekt om te voorkomen dat de woning tegen hoge kosten wordt aangepast. Financiële gevolgen Uit gegevens van het CAK van de gemeente Bergen blijkt dat 95% van de personen/huishoudens met hulp bij het huishouden reeds de maximale eigen bijdrage betaalt. 5% heeft daarnaast nog ruimte in het inkomen indien zij bijvoorbeeld een scootmobiel aanvragen. Dit beeld wijkt behoorlijk af van het landelijk beeld. Landelijk heeft het CAK aangeven dat ongeveer 60% van de mensen met hulp bij het huishouden daarnaast nog ruimte in het inkomen heeft om een eigen bijdrage te betalen voor andere Wmo-voorzieningen. Daarnaast hebben 45 personen alleen een vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel en ontvangen geen huishoudelijke hulp. Met de nieuwe verordenin g wordt ook een inkomensgrens ingevoerd voor vervoersvoorzieningen. Er resteert dan de eigen bijdrage voor de groep met een vervoersvoorziening met een inkomen lager dan de inkomensgrens. De eigen bijdrage voor deze groep is in ieder geval gelijk aan de minimale bijdrage van 17,80 per vier weken. Het invoeren van een eigen bijdrage voor vervoersvoorzieningen leidt naar verwachting tot een besparing van ongeveer 13.000,-- in 2012 Dit bedrag zal teruglopen naar 10.000 in 2019. 99-4 3/12

Risico s Momenteel wordt er een proefproces gevoerd door de Stichting De Ombudsman inzake het invoeren van een eigen bijdrage voor lopende voorzieningen. Veel gemeenten gaan op dit moment over tot het invoeren van eigen bijdrage voor lopende voorzieningen waarvoor zij tot nu toe geen eigen bijdrage hebben gevraagd. Uitspraak van de Rechtbank Arnhem wordt eind september verwacht. Hoewel het pas een uitspraak van de rechtbank betreft (en niet van de CRvB) kunnen we indien noodzakelijk overwegingen uit de uitspraak meenemen bij het opstellen van de definitieve verordening. 4. Inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen In het oude Wmo-beleid gold er een inkomensgrens voor een: een (aangepaste) auto; een financiële tegemoetkoming voor gebruik van een (eigen) auto; een financiële tegemoetkoming voor gebruik van een (rolstoel)taxi. In de nieuwe verordening is bepaald dat er voor alle vervoersvoorzieningen (inclusief het collectief vervoer /Regiotaxi, scootmobielen en overige vervoersvoorzieningen) een inkomensgrens van toepassing is. Indien het inkomen hoger is dan 1,5 maal het norminkomen, komt de persoon met beperkingen niet voor een vervoersvoorziening. Het inkomen is het netto inkomen inclusief vakantiegeld. Het norminkomen is gelijk aan de bijstandsnorm. Het hanteren van inkomensgrens bij vervoersvoorzieningen is onontbeerlijk om de uitgaven beheersbaar te kunnen houden en tot de noodzakelijke besparingen te komen. Onder de WVG heeft de CRvB al bepaald dat een inkomensgrens van 1,5 maal het norminkomen niet in strijd is met de WVG. Hieraan ligt ten grondslag dat een belanghebbende met een inkomen van 1,5 maal het norminkomen in beginsel in staat geacht wordt de kosten van vervoer in de directe leefomgeving zelf te dragen. Dit uitgangspunt ligt volgens de CRvB binnen de grenze n van zorgplicht van het college Recente uitspraken van Rechtbanken onder de Wmo bevestigen dit uitgangspunt. Veel gemeenten in Nederland werken al jaren met een dergelijke inkomensgrens. Uit Wvg-jurisprudentie blijkt echter ook dat in individuele situaties moeten worden afgeweken van het strikt hanteren van de inkomensgrens. In sommige situaties zal nader onderzoek noodzakelijk zijn. Indien een aanvrager noodzakelijke kosten heeft in verband met zijn of haar beperkingen die niet op andere wijze worden vergoed en waardoor het besteedbare inkomen onder de inkomensgrens daalt, zal van de verordening moeten worden afgeweken. Onderstaande norminkomens en inkomensgrenzen gelden per jaar en per 1 juli 2011. Leefvorm Norminkomen Inkomensgrens (1,5x norminkomen) Gehuwden beiden tot 65 jaar 15.838,20 23.757,30 Alleenstaande ouder tot 65 jaar 14.254,44 21.381,66 Alleenstaanden tot 65 jaar 11.086,80 16.630,20 Gehuwden, één partner 65 jaar of ouder, één partner tot 65 jaar 16.741,56 25.112,34 Gehuwden beide 65 jaar of ouder 16.741,56 25.112,34 Alleenstaande ouder 65 jaar of ouder 15.306,36 22.959,54 Alleenstaande 65 jaar of ouder 12.162,96 18.244,44 Gehuwden in inrichting 6.481,80 9.722,70 Alleenstaande in inrichting 4.067,04 6.100,56 Alleenstaande ouder in inrichting 4.067,04 6.100,56 99-4 4/12

Bij de personen die aanspraak hebben op een vervoersvoorziening in de vorm van het collectief vervoer/regiotaxi waarvoor geen inkomensgrens van toepassing was, geldt de inkomensgre ns niet zolang het recht op die voorziening bestaat, met dien verstande dat het niet gelden ten hoogste tot zes maanden na inwerkingtreding van de Wmo-verordening duurt (overgangsrecht). Een belanghebbende met een inkomen hoger dan 1,5 het norminkomen kan na deze periode wel tegen het normale tarief van 3,50 per OV-zone tot maximaal 5 OV-zones (inclusief opstap zone) gebruik blijven maken van de Regiotaxi. De puntbestemmingen van de Regiotaxi maken geen onderdeel uit van het vervoer tegen dit tarief. Puntbestemmingen zijn bestemmingen o p meer dan 5 OV-zones die tegen het lage tarief bereikt kunnen worden. Dit zijn voor Bergen de ziekenhuizen in de regio (Nijmegen, Venlo, Boxmeer, Groesbeek).Voor de 6 e en volgende OV-zones betaalt de gewone reiziger 8,75 per zone. Voor personen die aanspraak hebben op een vervoersvoorziening in de vorm van een scootmobiel of andere vervoersvoorziening geldt de inkomensgrens niet zolang het recht op die voorziening bestaat en de voorziening niet is afgeschreven. Bij een vervanging of een nieuwe aanvraag geldt de inkomensgrens wel. Vergoeding eigen bijdrage via de Collectieve Zorgverzekering voor Minima Mensen met een inkomen tot 110% van het voor hen geldende inkomen op het sociaal minimum kunnen gebruik maken van de Collectieve Zorgverzekering voor Minima (CZM) die de gemeente heeft afgesloten met zorgverzekeraar VGZ. De gemeente geeft een bijdrage in de premie van 10 per verzekerde per maand aan iedereen die is aangesloten bij de CZM. De CZM kent vanaf 1 januari 2012 een vergoeding voor de eigen bijdrage huishoudelijke hulp tot een bedrag van 750 per jaar. Financiële gevolgen Wij hebben geen inkomensgegevens van mensen die in het verleden een vervoersvoorziening hebben aangevraagd. Per 1 juli 2011 hebben 381 mensen een pas voor de Regiotaxi. Het CAK heeft wel gegevens van het inkomen van mensen die hulp bij het huishouden hebben aangevraagd. Dit betreft echter gegevens van het verzamelinkomen in 2009 (en dus niet het netto inkomen in 2011). De gegevens dienen daarom met de nodige voorzichtigheid te worden gebruikt. De verdeling over inkomenscategorieën geeft enige indicatie van hoeveel mensen een inkomen heeft boven de inkomensgrens. Bijna 70% van de aanvragers op de CAK-lijst heeft zeker een inkomen beneden de inkomensgrens. 5% heeft zeker een inkomen boven de inkomensgrens. Van een groep van 26% kunnen we dat niet met zekerheid zeggen omdat de inkomensgrens valt binnen een inkomenscategorie (bijvoorbeeld van een verzamelinkomen van 25.000 tot 30.000) van het CAK. Als we uitgaan van dat ongeveer helft van deze groep een inkomen heeft boven de inkomensgrens, dan komen voor de totale groep tot 18% met een inkomen boven de inkomensgrens (5% + 13%).. Voor het berekenen van de besparing op de kosten van de Regiotaxi is van belang hoeveel de groep met mensen met een inkomen boven de inkomensgrens daadwerkelijk gebruikmaakt van de Regiotaxi. De kosten van de Regiotaxi worden bepaald door het daadwerkelijk gebruik ( het aantal zones dat wordt gereisd). Aangenomen moet worden dat deze groep relatief weinig gebruikmaakt van de Regiotaxi omdat zij financieel gezien alternatieven hebben. Indien we uitgaan van een daling van 8% van het aantal gereisde zones, leidt dit tot een besparing van 8% van 76.320 (Zie begroting Regiotaxi 2012, vervoerskosten) = 6.105. In de 2012 is de besparing in verband met het overgangsrecht 50% van dit bedrag In de Begroting 2012 is nu een totaalbedrag voor de Regiotaxi opgenomen van 71.777 (vervoerskosten en kosten projectbureau) Geen rekening is gehouden met de kosten van het gratis openbaar vervoer voor wmo-geïndiceerden van 8.535. Conform de begroting van de Regiotaxi 2012 moet rekening worden gehouden met een totaal bedrag van 94.214 inclusief gratis openbaar vervoer. De besparing op vervoersvoorzieningen moet daarom met 16.332 gecorrigeerd worden omdat de begroting van de Regiotaxi 2012 hoger is. De gemiddelde kostprijs van een scootmobiel is 5.300 inclusief aanpassingen. 15% van de mensen hebben naar verwachting een inkomen boven de inkomensgrens. Uit Wvg-jurisprudentie blijkt echter dat in individuele situaties moeten worden afgeweken van het strikt hanteren van de 99-4 5/12

inkomensgrens. Soms zal een onderzoek naar de omvang van de daadwerkelijk gemaakte noodzakelijke kosten van de beperkingen van de aanvrager die op het besteedbare inkomen van de aanvrager drukken noodzakelijk zijn. Indien de kosten zo hoog zijn dat het inkomen hierdoor onder de inkomensgrens daalt, zal van de verordening moeten worden afgeweken. Voor de berekening van de besparing gaan daarom uit van een percentage van 7%. De afschrijvingstermijn van een scootmobiel is 7 jaar. Uitgaande dat 14,3% van de scootmobielen (aantal 160) in de loop van 2012 is afgeschreven en vervangen moet worden wordt een besparing gerealiseerd van gemiddeld 4.240. De besparing loopt op tot 59.360 in 2019. In deze berekening is geen rekening gehouden met de uitstroom van bestaande klanten door bijvoorbeeld verhuizing of overlijden en instroom door nieuwe klanten. In werkelijkheid wordt de besparing daarom sneller gerealiseerd. Er is in de berekening ook geen rekening gehouden met de autonome stijging in de komende jaren, die een deel van de bezuinigingen weer teniet doen. Alleen indien iedereen met een inkomen boven de inkomensgrens na de inwerkingtreding v an de nieuwe verordening en na een overgangstermijn van 6 maanden zijn scootmobiel of ander verplaatsingsmiddel moet inleveren kan een hogere besparing worden gerealiseerd. Hier is nu niet in voorzien. 5. Omvang en hoogte budget hulp bij het huishouden In de oude Wmo-verordening werd de omvang van hulp bij het huishouden in klassen weergegeven. De CRvB heeft geoordeeld dat artikel 4 lid 1 Wmo geen ruimte laat voor het indiceren van hulp bij het huishouden in klassen. De omvang van de hulp bij het huishouden wordt nu uitgedrukt in uren. De hoogte speelt alleen een rol indien de hulp bij het huishouden wordt verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget. De hoogte van het budget is mede afhankelijk van de omvang van de hulp bij het huishouden Daarbij geldt dat het persoonsgebonden budget toereikend moet zijn en vergelijkbaar met een voorziening in natura (artikel 6 lid 1 Wmo). De gemeente zal desgevraagd moeten kunnen aantonen dat het beschikbare budget toereikend is om de benodigde zorg in te kopen. Bij de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt nu onderscheid gemaakt tussen hulp door een particulier en hulp via een zorgaanbieder. De hoogte van het persoonsgebonden budget is afgestemd op het wettelijk minimumloon met een toeslag voor de kosten van administratie, belastingen en verzekeringen. De hoogte van de Pgb-bedragen zijn hiermee toereikend om tot een met zorg in natura vergelijkbaar resultaat te komen. Financiële gevolgen Door de omvang van de hulp bij het huishouden uit te drukken in uren en niet meer in klassen kunnen de uitvoerders van de huishoudelijke hulp maximaal het aantal geïndiceerde uren declareren en niet meer het daadwerkelijk gewerkte aantal uren binnen de geïndiceerde klasse. Het indiceren in klasse had als voordeel dat bij kleine wijziging van de behoefte aan hulp bij het huishouden van de aanvrager (binnen de bandbreedte van de klasse) er geen nieuwe indicatie/aanvraag nodig was. De zorgaanbieder was vrij om hier op in te spelen. Er werd niet (steekproefsgewijs) gecontroleerd of de uitbreiding terecht was. In 2011 is alle gecontracteerde zorgaanbieders medegedeeld dat alleen het aantal geïndiceerde uren kan worden gedeclareerd. Hierop is actief gecontroleerd. Dit heeft in 2011 al geleid tot minder grote stijging van het aantal gedeclareerde uren hulp bij het huishouden. De grootste besparing is hierdoor in 2011 gerealiseerd. Deze maatregel werkt ook door in 2012. De oorspronkelijk verwachte autonome stijging van het aantal uren hulp bij het huishouden door de vergrijzing in 2012 was 7%. Door de het indiceren in uren en de controle op de juiste wijze van declareren verwachten wij in 2012 een correctie op deze autonome stijging met 1%, tot 6%. Voor de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt voortaan onderscheid gemaakt tussen hulp bij het huishouden geleverd door een particulier of een zorgaanbieder. De hoogte van het persoonsgebonden budget bedraagt 15,00 voor hulp bij het huishouden door een particulier en 18,89 voor hulp bij huishouden geleverd door een zorgaanbieder. 99-4 6/12

In 2011 ontvangen 23 personen een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden. 21 personen ontvangen een PGB voor eenvoudige huishoudelijke werkzaamheden en 2 personen voor hulp bij het huishouden waarbij ook de organisatie van het huishouden is inbegrepen. Onbekend is hoeveel mensen gebruikmaken van een particuliere hulp en hoeveel van een hulp via een zorginstelling. De verwachting is dat het merendeel van de mensen met een indicatie voor eenvoudige hulp bij het huishouden een particuliere hulp heeft. Het nieuwe tarief van 15,00 is iets lager dan het oude tarief ( 15,52) voor deze hulp. De verwachting is dat de personen die hulp bij het huishouden waarbij ook de organisatie van het huishouden is inbegrepen een beroep doen op een zorgaanbieder. Het nieuwe tarief is iets hoger dan het oude tarief ( 18,89 tegen 17,48 of 18,08). De totale uitgaven zullen nagenoeg gelijk blijven. 6. Vermogensdrempel bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen In de Wmo-verordening is een vermogensdrempel ingevoerd voor bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen. Het college verstrekt deze voorziening niet indien belanghebbende zelf de voorziening kan financieren middels het in de woning gebonden vermogen en het gebonden vermogen meer bedraagt dan 70.350,00 (1,5 maal het bedrag dat in de WWB wordt vrijgelaten als in de woning gebonden vermogen. Het in de woning gebonden vermogen is het verschil tussen de WOZ-waarde en de openstaande hoofdsom van de hypotheek minus de waarde van gekoppelde verzekeringen. De vermogensdrempel wordt niet toegepast indien de kosten minder bedragen dan 7.500,00. Mocht blijken dat belanghebbende niet de gehele voorziening middels de nieuwe hypotheek kan financieren dan neemt het college alleen het niet gedekte deel voor zijn rekening. Risico s Bij de invoering van de Wmo is bij het vaststellen van de eigen bijdragesystematiek vastgesteld dat het vermogen bij de vaststelling van de eigen bijdrage buiten beschouwing blijft. Tegelijkertijd is in de wet wel omschreven dat bij het bepalen van de voorzieningen het College rekening mag houden met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien (artikel 4 lid 2 Wmo). Wat precies met capaciteit om uit een oogpunt van kosten wordt bedoeld is niet nader benoemd. Dit wetsartikel is dus voor meerdere uitleg vatbaar. Om die reden zijn meerdere gemeenten inmiddels bezig om de grenzen van deze wet te verkennen en nemen in hun Wmoverordening bepalingen op die een vermogenstoets mogelijk moet maken..bovenstaande regeling is hiervan een voorbeeld. De gemeente Peel en Maas en de gemeente Heumen hebben een vergelijkbare regeling. Jurisprudentie is er nog niet. Tegelijkertijd spreken Rijk en VNG af om zo spoedig mogelijk te onderzoeken of in de Wmo een vermogenstoets kan worden ingevoerd. Zie bestuursakkoord 2011-2015. Het opnemen van deze bepaling brengt dus een risico met zich mee. In ieder geval totdat de wet wordt aangepast. Financiële gevolgen In het verleden is nooit is gekeken naar de overwaarde in de woning, kan ook geen betrouwbare uitspraak worden gedaan over de financiële vermogenssituatie van aanvragers die in het verleden een bouwtechnische woonvoorziening hebben aangevraagd. In het algemeen kan worden gezegd dat het vaak om oudere aanvragers gaat, en mede gelet op de aanzienlijke stijging van onroerend goed in de afgelopen 10 jaar is de verwachting dat de overwaarde over het algemeen hoger zal zijn dan het genoemde drempelbedrag. Bovendien verschilt het aantal aanvragen sterk van jaar tot jaar en hebben we te maken met een open eindfinanciering. Er hebben in 2010 bijvoorbeeld 5 grote woningaanpassingen (van meer dan 10.000) plaatsgevonden. De grote woningaanpassingen hebben de gemeente Bergen in 2010 een totaalbedrag van 141.571,44 gekost. In 2011 zijn er echter tot 1 augustus slechts 3 grote woningaanpassingen (van meer dan 7.500) geweest met totaalbedrag van 45.000. Verder geldt dat indien alle Wmo cliënten een negatief antwoord van de hypotheekverstrekker ontvangen op het verzoek tot ophoging van de hypotheek zijn de kosten van de woningaanpassingen grotendeels voor rekening van de gemeente Bergen. De vermogensdrempel heeft wel een preventieve werking. Uit ervaringen van de gemeente Heumen en Peel en Maas blijkt, dat mensen die zich hebben laten informeren om een aanvraag te doen voor grote woningaanpassingen, vaak geen aanvraag indienen en zelf de kosten dragen voor de aanpassingen. Ze kunnen immers wel zelf inschatten hoeveel overwaarde ze ongeveer in hun woning hebben. 99-4 7/12

Rekening moet worden gehouden met de onzekerheden en risico s zoals hierboven beschreven. De besparing kan slechts als p.m.-post worden opgenomen. 7. Standaardprijslijst bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen van minder dan 7.500. Het besluit voorziet in de mogelijkheid om de hoogte van het persoonsgebonden budget voor bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen (woningaanpassingen) vast te stellen aan de hand van een standaardprijslijst welke wordt vastgesteld door het college. Deze standaardprijslijst wordt ontwikkeld. In het besluit is hier nu juridisch ook in voorzien. 8. Inwinnen van advies In het gemeentelijk beleid is bepaald dat het college alleen advies inwint bij de MO-zaak indien het naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht. De indicaties worden zoveel mogelijk intern gedaan. Op deze wijze wordt bespaard op dure advieskosten. Dit sluit aan bij de huidige werkwijze. 9. Hoogte financiële tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen De hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor het gebruik van de eigen auto, taxi of rolstoeltaxi zijn aangepast. De bedragen waren sinds 2009 niet meer geïndexeerd. Het aantal mensen met een financiële tegemoetkomingen in de vervoerskosten is zeer beperkt. Conclusie Om de kosten van de Wet maatschappelijke ondersteuning beheersbaar te houden wordt door de gemeenteraad op 8 november 2011 besloten tot kostenbesparende maatregelen. Voor het uitvoeren van een aantal van deze maatregelen dient de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning en de bijhorende Beleidsregels hulp bij het huishouden en gebruikelijke zorg te worden aangepast om besparingen in 2012 te realiseren. Communicatie Er is voorzien in een Plan van aanpak waar de communicatie onderdeel vanuit maakt. Juridische aspecten Voor het realiseren van de beleidswijzigingen is het noodzakelijk dat de Verordening, het Besluit nadere regels en de beleidsregels worden aangepast. Gelet op de vele wijzigingen is besloten een geheel nieuwe Verordening e.d. op te stellen. Financiën 1. Algemeen gebruikelijk Met het als algemeen gebruikelijk aanmerken van enkele kleine woningaanpassingen wordt een besparing gerealiseerd van 7.500,00 op jaarbasis. Hiermee wordt invulling gegeven aan de bezuiniging uit de Kaderbrief 2012 Bijlage C nr. 52. Het strikt hanteren van de lijn dat kosten die verband houden met de renovatie/modernisering van badkamer, toilet, of keuken nadat de gebruikelijke afschrijvingstermijn ervan is verstreken niet worden vergoed leidt tot een besparing van naar verwachting 20.000 Hiermee wordt voor een deel invulling gegeven aan de taakstelling voor besparingen op grote woningaanpassingen opgenomen van 70.000. Zie Kaderbrief 2012 Bijlage D nr. 26. 99-4 8/12

Met het als algemeen gebruikelijk aanmerken van vervoersvoorzieningen zoals een fiets met hulpmotor wordt een besparing gerealiseerd van 2.000. Hiermee kan voor een deel invulling worden gegeven aan de opdracht uit Kaderbrief 2012 Bijlage D nr. 25 van 32.000. Met het als algemeen gebruikelijk aanmerken van hulp bij het huishouden van één ochtend in de week (3½ uur) bij een inkomen hoger dan 1½ x het norminkomen. De bruto besparing van deze maatregel is 171.385,50. Rekening moet worden gehouden met een afname van de inkomsten uit eigen bijdragen. Voor de hulp bij het huishouden betaalt deze groep immers nu een eigen bijdrage naar inkomen. Verwacht wordt dat deze afname 35% bedraagt. De netto besparing is d an 11.140 in 2012 en loopt op tot 111.400 in 2017. Maatregel Algemeen gebruikelijk/kleine woningaanpassingen (zoals handgrepen, verhoogd toilet) Algemeen gebruikelijk/renovatiekosten Algemeen gebruikelijk/vervoersvoorzieningen Algemeen gebruikelijk/ 3,5 uur hulp bij het huishouden algemeen gebruikelijk bij inkomen 1,5 norminkomen Relatie met Kaderbrief 2012 Bijlage C nr. 52. 7.500 Bijlage D nr. 26. 70.000 Bijlage D nr. 25 van 32.000 Bijlage D nr. 27. 165.000 Besparing 7.500 7.500 7.500 7.500 20.000 20.000 20.000 20.000 2.000 2.000 2.000 2.000 11.140 33.420 55.700 77.980 2. Aanvraag na kosten Dit betreft alleen een juridische aanpassing zonder financiële consequenties. 3 en 4. Eigen bijdrage en eigen aandeel en inkomensgrens voor vervoersvoorzieningen In de Begroting 2012 is nog geen rekening is gehouden met de kosten van het gratis openbaar vervoer voor wmo-geïndiceerden van 8.535 en begroting 2012 van de Regiotaxi. Conform de begroting van de Regiotaxi 2012 moet rekening worden gehouden met een totaal bedrag van 94.214 inclusief gratis openbaar vervoer. Dit betekent dat om de besparingen op de kosten van vervoersvoorzieningen te behalen een extra bezuiniging nodig is van 16.332 naast de besparing genoemd in Kaderbrief 2012 Bijlage D nr. 25 van 32.000. Het invoeren van een eigen bijdrage voor vervoersvoorzieningen met uitzondering van het collectief vervoer leidt naar verwachting tot een besparing van ongeveer 13.000 in 2012 Dit bedrag zal uiteindelijk teruglopen naar 10.000 in 2019. Het invoeren van een inkomensgrens voor de Regiotaxi leidt tot een besparing van 8% van 76.320 = 6.105. In de 2012 is de besparing in verband met het overgangsrecht 50% van dit bedrag = 3.052. Het invoeren van een inkomensgrens voor de overige vervoersvoorzieningen (o.a. scootmobielen) leidt tot een besparing van 4.823 op nieuwe aanvragen voor vervoersvoorzieningen. De afschrijvingstermijn van een scootmobiel is 7 jaar. Uitgaande dat 14,3% van de scootmob ielen (aantal 160) in de loop van 2012 is afgeschreven en vervangen moet worden wordt een besparing gerealiseerd op lopende vervoersvoorzieningen van gemiddeld 4.240 in 2012. De besparing loopt op tot 59.360 in 2019. 99-4 9/12

Hiermee wordt invulling gegeven aan de bezuinigingen in de Kaderbrief 2012 Bijlage D nr. 25 32.000 en de benodigde extra bezuiniging van 16.332. Tezamen met de maatregel onder punt 1 zal de bezuiniging echter in 2012 nog niet geheel gerealiseerd kunnen worden, maar pas in 2015. Maatregel Eigen bijdrage vervoersvoorzieningen (m.u.v. de Regiotaxi) Inkomensgrens Regiotaxi Relatie met Kaderbrief 2012 Bijlage D nr. 25 32.000 Bijlage D nr. 25 32.000 Besparing 13.000 12.572 12.142 11.714 3.052 6.105 6.105 6.105 Inkomensgrens overige vervoersvoorzieningen 4.240 12.720 21.200 29.680 Aangepaste begroting Regiotaxi n.v.t. -16.332-16.332-16.332-16.332 2012 Totaal 3.960 15.065 23.115 31.167 5. Omvang en hoogte hulp bij het huishouden In 2011 is alle gecontracteerde zorgaanbieders medegedeeld dat alleen het aantal geïndiceerde uren kan worden gedeclareerd. Hierop is actief gecontroleerd. Dit heeft in 2011 al geleid tot minder grote stijging van het aantal gedeclareerde uren hulp bij het huishouden. De grootste besparing is hierdoor in 2011 gerealiseerd. Deze maatregel werkt ook door in 2012. De oorspronkelijk verwachte autonome stijging van het aantal uren hulp bij het huishouden door de vergrijzing in 2012 was 7%. Door de het indiceren in uren en de controle op de juiste wijze van declareren verwachten wij in 2012 een correctie op deze autonome stijging met 1%, tot 6%. Dit leidt dus niet tot de besparing als vermeld in de Kaderbrief Bijlage D nr. 27 165.000. Maatregel Relatie met Kaderbrief 2012 Besparing Indiceren in klassen Bijlage D nr. 27 165.000 0 0 0 0 Hoogte persoonsgebonden budget Bijlage D nr. 27 165.000 0 0 0 0 6. Vermogensdrempel bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen In de Kaderbrief 2012 Bijlage D nr. 26 is een taakstelling voor besparingen op grote woningaanpassingen opgenomen van 70.000. Met de maatregelen onder punt 1 wordt een besparing gerealiseerd van 20.000. Taakstellend resteert een besparing van 50.000. Rekening moet worden gehouden met de onzekerheden en risico s zoals eerder beschreven. De besparing kan slechts als p.m.-post worden opgenomen. Maatregel Vermogensdrempel woningaanpassingen Relatie met Kaderbrief Besparing 2012 Bijlage D nr. 26. 70.000 p.m. p.m. p.m. p.m. 99-4 10/12

7. Standaardprijslijst bouwkundige en woontechnische woonvoorzieningen van minder dan 7.500. Met de invoering van een standaardprijslijst voor woningaanpassingen wordt een besparing gerealiseerd van 19.000 (Kaderbrief 2012 Bijlage C nr. 53). Maatregel Standaardprijslijst woningaanpassingen Relatie met Kaderbrief 2012 Bijlage C nr. 53. 19.000 Besparing 19.000 19.000 19.000 19.000 8. Inwinnen van advies De bepaling in de verordening wordt in overeenstemming gebracht met de huidige praktijk. Dit heeft in 2011 al geleid tot een daling van de kosten van extern advies. Het bedrag in de begroting 2012 van 41.150 voor extern advies van kan worden verlaagd tot 30.000 (6.622.100 /34.733). Dit levert een besparing in 2012 op van 11.150. In 2013 is reeds rekening gehouden met een lager bedrag voor het inwinnen van adviezen. De besparing bedraagt in 2013 e.v. 6.150. Maatregel Relatie met Kaderbrief 2012 Besparing Inwinnen advies geen 11.500 6.150 6.150 6.150 9. Hoogte financiële tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen Het aantal mensen met een financiële tegemoetkomingen in de vervoerskosten is zeer beperkt. Vier mensen hebben een financiële tegemoetkoming in de kosten van de eigen auto of taxi en drie mensen een financiële tegemoetkoming in de kosten van de rolstoeltaxi. De meerkosten op jaarbasis zijn 530,--. Maatregel Relatie met Kaderbrief 2012 Besparing Hoogte financiële tegemoetkoming geen 0 0 0 0 Voorstel Wij stellen u voor: de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012 vaststellen conform het concept raadsbesluit onder intrekking van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2009 Burgemeester en wethouders van Bergen, de secretaris, de burgemeester, G.B. Kuipers drs. C.J.J.S. Majoor 99-4 11/12

Bijlage(n) Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2012; Toelichting verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2012; Toelichting eigen bijdragesystematiek Advies Wmo/Wwb-raad Reactie college op advies Wmo/Wwb-raad 99-4 12/12