Kogelstoten iedereen heeft 3 pogingen, verste telt gewicht kogel afhankelijk van leeftijd en geslacht: - klas 1/2: meisjes 2 kg en jongens 3 kg - klas 3/4: meisjes 3 kg en jongens 4 kg - schoolteam: meisjes 3 kg en jongens 5 kg - stoot vanuit de cirkel en blijf achter het witte stootblok - verlaat de cirkel achter de middenlijn - stoot de kogel (bij gooien volgt een herkansing) - stoot de kogel binnen de sectorlijnen bezem meetlint ( 20 meter) sectorlinten, hamer, bevestigingsmateriaal 2 kogels per gewichtsklasse (3, 4, en 5 kg) enkele doeken (bij nat weer) evt. witte en rode vlag voor geldige/ongeldige pogingen hark voor het egaliseren van de sector Notulist (naast kogelcirkel) Aantal juryleden: minimaal 3, bij voorkeur 5 roep de volgende leerling op ( Jan, daarna Henk ) 1 jurylid meten 1 bewaak de veiligheid 1 jurylid meten 2 lees de prestatie af op het meetlint (binnenzijde evt. een extra persoon om kogel terug te rollen stootblok) en rond prestatie af op hele centimeters evt. een extra persoon om geldigheid stoten te naar beneden bepalen noteer de prestatie op het scoreformulier (noteer x indien ongeldig) Jurylid meten 1 (naast kogelcirkel) bepaal op de poging geldig is (zie regels) indien ongeldig: rode vlag opsteken of ongeldig zeggen indien geldig: trek het meetlint strak over het middelpunt van de ring (zie afbeelding) Jurylid meten 2 (aan de zijkant van de sectorlijn) kijk waar kogel neerkomt en houd het 0-punt van het meetlint bij dichtstbijzijnde indruk rol de kogel terug
Verspringen iedereen heeft 3 pogingen, verste telt afzetten voor de grijze afzetlijn buiten om de bak teruglopen meetlint (evt. met markeringspen) hark schop bezem evt. rode en witte vlag enkele aanloopmarkeringen (markeringsdopjes) rond 11-13 meter van afzetlijn plaatsen Notulist (tussen afzetplaats en wachtende lln) Aantal juryleden: minimaal 3, bij voorkeur 5 roep de volgende leerling op ( Jan, daarna Henk ) 1 jurylid meten 1 noteer de prestatie op het scoreformulier (noteer 1 jurylid meten 2 x indien ongeldig), het jurylid meten 1 geeft Evt. een extra persoon die harkt steeds de prestatie door Evt. een extra persoon die de geldigheid van de bepaalt Jurylid meten 1 (naast afzetplaats) bepaal of de poging geldig is (zie regels) indien ongeldig: rode vlag opsteken of ongeldig zeggen indien geldig: - trek het meetlint strak over de afzetbalk, meet loodrecht op de afzetbalk of zijn verlengde (zie afbeelding) - lees de prestatie af op het meetlint (voorkant afzetlijn) en rond de prestatie af op hele centimeters naar beneden - geef de prestatie door aan de notulist Jurylid meten 2 (aan zijkant verspringbak) bepaal de indruk die het dichtst bij de afzetbalk is (dit hoeven niet altijd de hakken te zijn!) en houd hier het 0-punt van het meetlint hark de bak egaal Haaks meten tot voorkant grijze afzetlijn 0-punt meetlint bij afdruk dichtst bij afzetlijn
Vortexwerpen iedereen heeft tenminste 2 pogingen (bij voldoende tijd een derde poging), verste telt. als iedereen zijn pogingen heeft gehad, worden de prestaties opgemeten er wordt geworpen met een NERF vortex van 32 cm lang - blijf achter de werplijn - werp de vortex over het hoofd (slingeren verboden) - werp de vortex zodat deze binnen de sector landt 6 vortexen (eventueel meer) meetlint van 100 meter (evt. met markeringspen) 2 sets bordjes met nummers (aantal afhankelijk van grootste groep tegelijkertijd bij dit onderdeel) evt. rode en witte vlag Notulist (tussen afwerpplaats en wachtende lln) Aantal juryleden: minimaal 4, bij voorkeur 5 nummer de leerlingen op het scoreformulier overeenkomstig met de nummers op de bordjes 1 jurylid meten 1 2 juryleden meten 2 roep de volgende leerling op ( Jan, daarna Henk ) Evt. een extra jurylid dat de vortexen terugbrengt wanneer iedereen al zijn beurten heeft gehad: lees de prestaties af op het meetlint (aan de binnenzijde van de afwerplijn), rond de prestatie af op hele centimeters naar beneden en noteer de prestaties op het scoreformulier Jurylid meten 1 (naast afwerplijn) bepaal of de poging geldig is (zie regels) indien ongeldig: rode vlag opsteken of ongeldig zeggen wanneer iedereen al zijn beurten heeft gehad worden de afstanden opgemeten: trek het meetlint over het punt waar de sectorlijnen hun snijpunt hebben (zie afbeelding) 2 Juryleden meten 2 (zijkant v/d sectorlijn in veld) kijk waar de vortex neerkomt en plaats het bordje met nummer (bordje 1 voor Jan) op de plaats van neerkomen (afdruk dichtst bij de afwerplijn) tip: plaats de bordjes zo, zodat ze vanaf de zijkant voor jou leesbaar zijn herhaal de vorige stap wanneer Jan weer aan de beurt komt:. Bepaal vervolgens of zijn tweede worp verder is. - ja: verwijder bordje van eerste worp - nee: verwijder het bordje van de tweede - twijfel: beide bordjes laten staan. wanneer iedereen al zijn beurten heeft gehad worden de afstanden opgemeten: houd het 0-punt van het meetlint bij de bordjes (zie afbeelding) een vortex
Sprint iedereen heeft recht op 1 (geklokte) poging er wordt gestart vanuit startblokken afhankelijk van leeftijd: - klas 1/2: 80 meter - klas 3/4: 100 meter - schoolteam: 100 meter - blijf in de klaarhouding met je handen achter de startlijn - start na het startsignaal: bij een valse start wordt de serie teruggefloten en volgt er een herstart. Bij een volgende valse start in de serie krijgt het team een straf van 0.5 seconde - blijf binnen de lijnen van jouw laan lopen (1 strafseconde als dit leidt tot hinder) 1 set vlaggen (rood en wit) elektronische tijdswaarneming met startpistool evt. fluitje voor terugroepen valse starten 6 startblokken (indien 6 lanen worden gebruikt) pylonen waar wachtende leerlingen achter blijven Startcommissaris Aantal juryleden: minimaal 4, bij voorkeur 5 maak baanindeling bekend bij deelnemers en stel 1 startcommissaris de teams op volgende op in lanen achter pylonen 1 starter roept op wie er aan de beurt zijn ( in laan 1: Henk, 2 leden elektronische tijdswaarneming in laan 2 Jan,... ) 1 jurylid meten 1 communiceer met juryleden aankomst 2 juryleden meten 2 (elektronische tijdswaarneming) of zij gereed zijn Evt. een extra startcommissaris voor assistentie door hand op te steken, indien witte vlag: geeft van zijn taken starter een seintje controleer (na signaal op uw plaatsen van starter) of leerlingen handen achter de startlijn hebben geplaatst in klaarhouding geef een seintje aan de starter indien startprocedure kan worden vervolgd Starter geef de startcommando s na seintje startcommissaris: op uw plaatsen, klaar?!, <startschot>. fluit of schiet nogmaals bij een valse start (zie regels) Leden elektronische tijdwaarneming controleer of deelnemers in eigen laan blijven (zie regels) zorg ervoor dat de prestaties van sprint worden verwerkt communiceer met vlaggen naar startcommissaris als je klaar bent voor de volgende serie lopers
Estafette de estafette wordt één keer gelopen door 4 leerlingen uit een team de eerste loper start vanuit startblokken afhankelijk van leeftijd: - klas 1/2: 80 meter - klas 3/4 en schoolteam: 100 meter - start na het startsignaal: bij een valse start krijgt het team een straf van 0.5 seconde - blijf binnen de lijnen van jouw laan lopen (3 strafseconden per fout) - geef de stok door binnen het wisselvak (3 strafseconden per ongeldige wissel) bij het laten vallen van de stok moet deze worden opgeraapt en mag er worden doorgerend zonder overige lopers te hinderen. 1 set vlaggen (rood en wit) elektronische tijdswaarneming met startpistool evt. fluitje voor terugroepen valse starten 6 startblokken (indien 6 lanen worden gebruikt) pylonen waar wachtende leerlingen achter blijven Startcommissaris (bij start estafette) Aantal juryleden: minimaal 6, bij voorkeur 5 maak de baanindeling bekend bij deelnemers, 1 startcommissaris geef uitleg over de wisselvakken en stuur de 2 e, 3 e 1 starter en 4 e loper naar de juiste plaats op de baan 3 wisselpuntcommissarissen roept op wie er aan de beurt zijn ( in laan 1: team 2 leden elektronische tijdswaarneming 1, in laan 2... ) een extra startcommissaris is ten zeerste aan te communiceer met de wisselpuntcommissarissen bevelen bij assistentie van zijn taken of de lopers op de wisselpunten gereed staan door 4 sets vlaggen (rood en wit) hand op te steken, indien witte vlag: geeft starter voorkeur voor 3 extra wisselpuntcommissarissen, een seintje dat er kan worden gestart zodat elk wisselpunt wordt bezet door 2 juryleden controleer (na signaal op uw plaatsen van (de één houdt het begin van de wisselpunten in de starter) of leerlingen de handen achter de startlijn gaten, de ander het einde van de wisselpunten) hebben geplaatst in de klaarhouding Starter geef de startcommando s na seintje startcommissaris: op uw plaatsen, klaar?!, <startschot>. geef evt. valse starts door aan de startcommissaris Het stokje moet binnen de haken worden overgegeven (kleur haken verschilt per baan) Wisselpuntcommissarissen (bij wisselpunten) controleert of deelnemers in eigen baan blijven controleert of stokje binnen het wisselvak wordt overgegeven (ongeldig? rode vlag opsteken, geldig? witte vlag opsteken) Leden elektronische tijdwaarneming zorg ervoor dat de prestaties van sprint worden verwerkt communiceer met startcommissaris als je klaar bent voor de volgende serie lopers Leerlingen mogen klaarstaan aan de linkerkant van het aanloopstreepje