Groninger wildbeheereenheden en het ganzenakkoord G7

Vergelijkbare documenten
Jf^ X provincie )& groningen

PROVINCIAAL BLAD. In de regionale ganzenwerkgroepen zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd:

Ganzenakkoord. Product: Uitwerking (toelichting) Ganzenakkoord. Taakgroep: Uitwerking

Groninger ganzenakkoord Definitief 27 mei 2014

Via deze nieuwsbrief informeren de provincie Fryslân en de Faunabeheereenheid u over de stand van zaken rondom het Friese ganzenbeleid.

FBE Nieuws Bijgedragen door Faunabeheereenheid

Bekijk deze nieuwsbrief online

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 10 september 2013, nr ;

Fauna & Schade LLTB - Ubachsberg - 14 dec 2015

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 16 juni 2014) Nummer 2948

Fauna en wet Natuurbescherming

Technische vragen over de stand van zaken van het Ganzenakkoord en het ganzenbeleid in Noord-Brabant. 2

Beantwoording schriftelijke vragen van de Statenfractie PvdD over het provinciale ganzenbeleid

De Fryske Guozzenoanpak 2014

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 21 maart 2016) Nummer 3158

GESCAMD OP 2 3 SEP Gemeente Oostzaan

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 23 juli 2011) Nummer 2515

10 juli 2018 Documentnummer : , LGW Nummer 33/2018

Gans in balans. Hoe houden we in Fryslân de schade en overlast beheersbaar bij duurzame populaties ganzen?

Ganzen in Zeeland. Stand van zaken na drie jaar Zeeuws Ganzenakkoord

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

PROVINCIAAL BLAD. Verordening Wet natuurbescherming Fryslân 2017, wijziging guozzen (kenmerk )

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 mei 2015) Nummer Onderwerp Vergassing ganzen

Gans in balans. Hoe houden we in Fryslân de schade en overlast beheersbaar bij duurzame populaties ganzen?

Introductie Faunabeheer. FBE Limburg - Alfred Melissen

de Wet natuurbescherming op 1 januari 2017 inwerking is getreden;

JACHT, BEHEER EN SCHADEBESTRIJDING IN DE WET NATUURBESCHERMING. Presentatie t.b.v. Faunabeheerbijeenkomst d.d

Gans in balans. Hoe houden we in Fryslân de schade en overlast beheersbaar bij duurzame populaties ganzen?

Besluit van GS van 15 september 2014, kenmerk 2014/ gehoord het Faunafonds van 18 juli 2004, kenmerk BIJ F F OVERWEGENDE;

Uitgangspunten inzake gebiedsbescherming (Natura 2000), soortenbescherming, faunabeheer en bescherming houtopstanden

Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van «pm», nummer «pm»;

Was-wordt overzicht aan de hand van de tekst van Verordening en Beleidsregel

- 3 KM /10/A.9, LGW Buurmeijer F.8. (050) uw brief d.d. 30 januari 2015

Stichting Faunabeheereenheid Groningen

Wet natuurbescherming Stap vooruit voor natuur en economie?

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN

Fbe Fryslân Swichumerdyk AP Wirdum faunabeheereenheid.nl KvK

BESLUIT. PROVINCIALE STATEN van FRYSLÂN. gelezen de voorstellen van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 31 maart 2015, nr.

BELEIDSKADER FAUNABEHEER DEN HAAG, 27 november Algemeen

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Zienswijzennota besluit goedkeuring en ontheffing verlening Faunabeheerplan Ganzen

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

van Gedeputeerde Staten op vragen van

van Gedeputeerde Staten op vragen van

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 10 juli 2008) Nummer 2183

Beleidsnota Flora- en faunawet Provincie Utrecht Vastgesteld door Provinciale Staten op 29 september 2014

Faunabeheereenheid Overijssel

Zomerganzentelling Provincie Utrecht

worden vanaf een uur voor zonsopkomst tot een uur na zonsondergang.

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

4 november 2003 Nr , LG Nummer 37/2003

OSLUUS i.) 1

Beheer en schadebestrijding in Noord-Brabant

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Wet natuurbescherming

Zomerganzentelling Provincie Utrecht. Canadese gans

I f HOV.2015 ^ Onderwerp Beantwoording statenvragen PvdD

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - 1 mei 2014

Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Nieuwsbrief Faunabeheereenheid Noord Holland - februari 2016

Eenjarige vergoeding 2006/2007 openstelling ganzenen smientenpakketten

Vastgesteld door Provinciale Staten op 29 september 2014

Natuurwetgeving. Reinier van Elderen voorzitter HPG 25 september

maken bekend dat in hun vergadering van 1 juli 2003 is vastgesteld hetgeen volgt:

Notitie ganzenbeleid provincie Noord-Brabant. Op naar een duurzaam en diervriendelijk ganzenbeleid

PROVINCIAAL BLAD. Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 26 augustus 2014, afdeling FLO, nummer 8107CD1D;

ZOMERGANZEN De navolgende voorschriften zijn specifiek bedoeld voor overzomerende ganzen.

BESLUIT FLORA- FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

Nederland Ganzenland. Een gezamenlijke landelijke en regionale visie

Ganzen populaties en beheer. Julia Stahl Berend Voslamber

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet schieten koppelvormende grauwe ganzen

Gedeputeerde Staten van Overijssel Eenheid Natuur en Milieu Postbus GB Zwolle

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) en J.A.R.M. van Egmond (GroenLinks) (d.d. 12 februari 2014) Nummer 2900

Wij hebben besloten de geldigheid van het Faunabeheerplan en de periode voor de ontheffing te verlengen tot 1 november 2020.

Gebiedsplan ganzen De Biesbosch- De Amerkant

Nota Faunabeleid Zeeland AANVULLEND VOORSTEL

BESLUIT FLORA EN FAUNAWET VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Datum: 19 december 2016 Betreft: Beroep tegen besluit op bezwaar tegen ontheffing Ffw voor het doden van zomerganzen Ons kenmerk: SL 500/16.

Betreft: ontheffingaanvraag artikel 68 Flora- en faunawet behandelen eieren grauwe ganzen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen


Deelrapportage ontheffing artikel 68 Flora- en faunawet

Benidorm voor ganzen. gezellige drukte. In december bijna twee miljoen ganzen. moeite. Gastvrijheid is overheid jaarlijks 17 miljoen waard.

ffi SrnrEN '?"üffhorrand Eh*E Lid Gedeputeerde Staten

Van: Verzonden: maandag 21 maart :10. Onderwerp: Opvolgingsmarkering: Markeringsstatus: Gemarkeerd. Categorieën: Geachte heer/mevrouw

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Jaarverslag Faunabeheereenheid Fryslân 2017

ECLI:NL:RBOVE:2015:3971

1. Wie speelt welke rol in dat beleid (rijk, provincie, faunabeheereenheid, en mogelijke

6.1 Houtduif (Columba palumbus)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

: aanvulling faunabeheerplan en wijziging ontheffing grauwe ganzen art. 68 Ffw, nr. Frl

Transcriptie:

2013-2018 Groninger wildbeheereenheden en het ganzenakkoord G7 Groninger Wildbeheerheden 15-06-2013 J.W. Bos

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Visie Groninger wildbeheereenheden... 3 3 G7- ganzenakkoord... 4 4 Groninger Ganzen overleg (GGO)... 6 5 Inzet Groninger wildbeheereenheden... 7 6 Bijlagen... 9 6.1 Herberekening trend zomer- en winterschade ganzen... 9 6.2 Besluit provincie Groningen ganzenakkoord... 11 6.3 Richtsnoer ganzendoden... 11 6.4 Meest gestelde vragen (FAQ)... 12 1

1 Inleiding Voor u ligt de notitie Groninger wildbeheereenheden en het ganzenakkoord G7. Deze notitie is opgesteld door de Groninger wildbeheereenheden. Waarmee wij als wildbeheereenheden willen aangeven welke rol wij in onze regionale samenleving vervullen en op welke wijze wij betrokken zijn bij de uitwerking van het ganzenakkoord G7. Een akkoord waarbij de jagers aanvankelijk partij waren, maar om principiële redenen hun handtekening niet konden zetten. Ondanks dat willen wij als Groninger jagers en als Groninger wildbeheereenheden in deze notitie beschrijven hoe en onder welke voorwaarden wij kunnen bijdragen aan onderdelen van het ganzenakkoord G7. In toenemende mate worden bevoegdheden op het gebied van faunabeheer gedecentraliseerd van Den Haag naar de provinciale overheden. In de provincie Groningen wordt voor onze wildbeheereenheden het faunabeleid vastgesteld, nu nog gebaseerd op de huidige Flora- en Faunawet en straks op de nieuwe natuurwet. Er is een Faunabeheereenheid Groningen (FBE) die belast is met de planvorming en het organiseren van de uitvoering van dat beleid, waarbij de wildbeheereenheden de uitvoerders ervan zijn. Ten opzichte van het ganzenbeleid wordt van bovenstaande afgeweken en ligt de planvorming en de regie op de uitvoering bij het Groninger Ganzen Overleg (GGO). Hierin zijn alle G7 partners, de Fauna Beheereenheid Groningen (FBE), de provincie Groningen en de Groninger wildbeheereenheden vertegenwoordigd. De Groninger wildbeheereenheden hebben onder voorwaarden (zie 5) ingestemd met de uitwerking van het ganzenakkoord. Vooral omdat wij betrokken willen blijven bij de belangen van onze boeren, maar ook omdat wij de gespreks- en uitvoeringspartner zijn als het gaat om de uitvoering van het faunabeheer in onze regio. De Groninger jagers kiezen aldus voor hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. 2

2 Visie Groninger wildbeheereenheden De Groninger wildbeheerheden zijn lokaal sterk georganiseerd en vormen een professionele groenevrijwilligersorganisatie. Wij voelen ons maatschappelijk verantwoordelijk voor de regionale uitvoering van jacht, beheer en schadebestrijding en willen ons inzetten voor een duurzame- en gevarieerde natuurontwikkeling. Hierbij zijn biodiversiteit, soortenbescherming, het versterken van de doelstellingen van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en het versterken van het Groningse agrarisch cultuurlandschap belangrijke pijlers. Deze visie kan alleen gerealiseerd worden als de wildbeheereenheden op een constructieve wijze de samenwerking, met verschillende (maatschappelijke) partners onderhouden. Hierbij denken wij in eerste instantie aan akkerbouwers, veehouders, agrarische natuurverenigingen, weidevogelwerkgroepen, terrein beherende organisaties, provincie, waterschappen, vogelwerkgroepen, verenigingen van dorpsbelangen en gemeenten. Een planmatige aanpak is de spil en moet de spil blijven van een verantwoorde en verstandige uitoefening van de jacht, beheer en schadebestrijding. De uitoefening hiervan moet zijn basis vinden in lokale plannen en jachthouders moeten zich niet kunnen onttrekken aan de samenwerkingsverbanden in de streek. In de werkgebieden van onze wildbeheereenheden hebben wij de inzet, kennis en ervaring van individuele jachthouders op lokaal niveau gebundeld. Wij vinden het belangrijk dat dit voor iedereen die hierin geïnteresseerd is inzichtelijk moet zijn. 3

3 G7- ganzenakkoord Het ganzenakkoord 1 is een overeenkomst tussen IPO/provincies en de Ganzen 7 (de 12 Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Landbouw- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Natuurmonumenten, Stichting Agrarisch en Particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland, Staatsbosbeheer en Vogelbescherming Nederland. Doelen en uitgangspunten Het akkoord beoogt ganzenpopulaties in Nederland duurzaam in stand te houden op een niveau waarbij een goed evenwicht wordt gevonden tussen de omvang van de van nature voorkomende populaties en de risico s die daarmee samenhangen. Concreet betekent dit: In 5 jaar schade terugdringen tot het niveau van 2005 (grauwe ganzen) en 2011 (brandganzen); Het planmatig reduceren van de populatie standganzen tot een acceptabel niveau en het planmatig wegnemen van populaties exoten en gedomesticeerde ganzen. De verwachting van de G7 is dat op termijn de noodzaak tot populatiereductie voor beheer en schadebestrijding sterk zal verminderen en dat er wordt voldaan aan de door Nederland aangegane internationale verplichtingen voor trekganzen en in Nederland aanwezige trekganzen. Hoofdpunten ganzenakkoord In de rustgebieden mogen ganzen van 1 november tot 1 april niet meer worden verjaagd. In gebieden waar rot- en brandganzen zitten, kan deze periode tot 1 juni worden verlengd. Vanuit het GGO worden voorstellen ingediend waar de rustgebieden komen te liggen. Indien Europese cofinanciering wordt gevonden, zal binnen de rustgebieden 130 procent van de schade, getaxeerd door het Faunafonds, worden uitbetaald (voor de boeren, minus kosten en tot een maximaal bedrag). Winterperiode De rustperiode in de winter buiten de rustgebieden loopt van 1 november tot 1 maart in Noord-Nederland en van 1 november tot 15 februari in Zuid-Nederland. Dan mogen trekganzen niet worden verstoord. In de winterperiode is het verjagen met ondersteunend afschot ter bescherming van kwetsbare gewassen toegestaan. Gras ouder dan een half jaar en afrijpend graan gelden niet meer als kwetsbare gewassen. Vanaf 1 februari mag, daar waar het effectief is, worden geschoten op koppelvormende grauwe ganzen. De schadevergoeding buiten de rustgebieden in de winterperiode blijft volgens de huidige regels. Dat wil zeggen dat 95 procent van de getaxeerde schade wordt uitbetaald. Boeren hoeven echter niet meer aan te tonen dat zij de ganzen met regelmaat hebben verstoord om in aanmerking te komen voor hun vergoeding. Zomerperiode De schadevergoeding in de zomer blijft volgens de huidige regels maar wordt gemaximaliseerd op 2 miljoen euro vanaf 2014. Schade, veroorzaakt door standganzen (grauwe gans en brandgans) in de zomerperiode, wordt voor maximaal 95 procent van de door het Faunafonds getaxeerde schade uitbetaald. Een boer moet dan wel aantonen dat voldoende pogingen zijn gedaan om de ganzen te verjagen. In de zomerperiode mag gedurende een periode van 5 jaren een behoorlijk aantal bestrijdingsmethoden worden gebruikt zoals vangen, doden, eieren prikken en schudden, plaatsen van rasters en gecoördineerd afschot met lokvogels. 1 Let op: de huidige ontheffing van de FBE is niet dekkend om het ganzenakkoord te mogen uitvoeren. 4

Exoten Exoten mogen volgens het ganzenakkoord het gehele jaar door met alle wettelijk toegestane middelen worden bestreden. Dit zijn de kolgans in de zomerperiode, Nijlgans, Canadese gans, Indische gans, gedomesticeerde gans (soepgans) en hybriden. Voorwaarde is wel dat in de rustperiode trekganzen niet verstoord mogen worden. Planning Als planning voor de uitwerking en uitvoering van dit akkoord zijn door de G7 de volgende termijnen afgesproken: Januari 2013: aanvang akkoord Januari 2013 - februari 2013: informeren Faunabeheereenheden Januari 2013 - maart 2013: ontwikkelen beleid, vullen gereedschapskist en benodigde faunabeheerplannen en formeren GAK s (in Groningen GGO) 1 februari 2013: start koppelreductie grauwe gans voor zover mogelijk op basis van beleid (aanwijzing en/of ontheffing) en aanwezigheid van koppels Maart - april 2013: uitvoeren landelijke nulmeting broedpopulatie ganzen Maart - juni 2013: opstellen gebiedsplannen door GGO Juli 2013: uitvoeren landelijke nulmeting zomerpopulatie ganzen Medio 2013: vaststellen ganzenbeheer in provinciale beleidsperiodes 1 november 2013: uiterste vaststeldatum Faunabeheerplannen 1 november 2013: aanvang eerste winterrustperiode Planmatige reductie van standganzen treedt vanaf 1 maart 2014 in werking. Voor zover mogelijk wordt in 2013 begonnen met de maatregelen uit de gereedschapskist. Vraag- en zorgpunten Groninger wildbeheereenheden: Het ganzenakkoord vraagt om drastische maatregelen, die vooral in het voorjaar en de zomermaanden door de G7 partners uitgevoerd gaan worden. Ondanks dat wij vinden dat per direct een start kan worden gemaakt, is het voor ons (nog) niet duidelijk wat de Groningse-aanpak nu écht gaat inhouden. Dat wordt voor ons vooral ingegeven door de ervaringen met het Convenant Wildbeheer Midden-Groningen 2 en de Pilot Tetjehorn 3. Voor een succesvolle aanpak van de populatiereductie van standganzen en exoten is het voor de Groninger wildbeheereenheden belangrijk dat zowel op de landbouwgronden als in de relevante natuurgebieden (kern van het ganzenprobleem) met directe-methoden 4 in de populatie moet kunnen worden ingegrepen. Wij begrijpen dat dit een gevoelig onderwerp is. Echter, gezien de verzwaarde omstandigheden lijkt ons dit onvermijdelijk. De G7-partners dienen naar vermogen uitvoeringscapaciteit te leveren. Wij vinden dit te vrijblijvend en voor de Groninger wildbeheereenheden een risico. Bovendien vrezen wij dat, als het op daadwerkelijke monitoring en uitvoering aankomt, men vooral naar de actieve en georganiseerde wildbeheereenheden kijkt. De G7 hebben afgesproken dat de financiering van de uitvoeringskosten 5 voor rekening van de provincies zijn en dat de eigen inzet van de G7 partners in de vorm van arbeid voor rekening van de partners is. Dit betekent dat vooraf een deugdelijke begroting moet worden opgesteld en dat er duidelijkheid over de financiering moet zijn. 2 1997, Convenant Wildbeheer Midden-Groningen, provincie Groningen, Waterschap, Staatsbosbeheer, NLTO en wildbeheereenheden Duurswold en Meedhuizen. 3 2013, Plan van aanpak Ingenieursbureau De Overlaat. 4 Nestbehandeling, CO2-gas en afschot. 5 2012, Rapport CLM en LEI Wageningen UR, schatting kosten ganzenreductiemaatregelen. 5

4 Groninger Ganzen overleg (GGO) Het Groninger Ganzen Overleg (GGO) is vergelijkbaar met het GAK. Het GGO kan rechtstreeks beleids- en uitvoeringsplannen voorleggen aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. Invulling organisatie Onafhankelijk voorzitter Provincie Groningen Fauna Beheer Eenheid Groningen (FBE) LTO Noord Natuurmonumenten Groninger Landschap Staatsbosbeheer Federatie particulier grondbezit Vogelbescherming Boer en Natuur / ANV Meervogel Wildbeheereenheden Brigitte van Berkel Ronnie Vos Henny van Koot Alma den Hartog Johan de Boer Jelle Brandsma Auke Boersma Frits Gosselaar Joachim van der Valk Jaap de Winter / Marcel Brok Jan Willem Bos Opdracht De provincie Groningen heeft al voorafgaand aan het ganzenakkoord stappen gezet, mede naar aanleiding van een motie van Provinciale Staten (juni 2011), om alternatieven in te zetten om ganzenschade te voorkomen. Deze alternatieven richten zich voornamelijk op het voorkomen van een te groot broedsucces (pilot project bij Tetjehorn). Op verzoek van vooral de FBE, LTO en de wildbeheereenheden is aangegeven dat het G7-akkoord in zijn volledige hoedanigheid moet worden uitgevoerd en dat per direct een start moet worden gemaakt met datgene wat nu al kan. Gereedschapskist In de gereedschapskist van het GGO zitten verschillende mogelijkheden. De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDa) heeft hiervoor een Richtsnoer ganzendoden ( 6.3) opgesteld. Daarin zijn 11 dodingsmethoden voor ganzen getoetst aan welzijnsaspecten. Voortgang Tot dit moment heeft het GGO drie keer een overleg gevoerd, waarbij de aandacht in eerste instantie gericht was op de volgende onderwerpen: Kennismaking deelnemers GGO / verkenning verschillende inzichten. Organisatievorm, opdracht en rapportage-structuur. Het pilot project bij Tetjehorn. Nulmeting en zomertellingen. Inventarisatie mogelijke aanpak exoten. Aanpak middels lokale uitvoeringsplannen. Voorbereidingen voor inrichten rustgebieden, aanpak moet bottum-up. Werkbezoek aan boeren in de omgeving van Tetjehorn waarbij verschillende vormen van ganzenschade in de praktijk zijn besproken. 6

5 Inzet Groninger wildbeheereenheden In de huidige situatie zijn de Groninger jagers in zelfstandige wildbeheereenheden georganiseerd. Deze vormen samen de grootste groene vrijwilligersorganisatie van Groningen. Dit zijn zowel leden van de KNJV als NOJG en jagers die niet bij een vereniging zijn aangesloten. De voorzitters van de Groninger wildbeheereenheden en Voorzitter NOJG overleggen bij regelmaat in het zogenaamde KNJVgewestoverleg Groningen. In dit gewestoverleg hebben de Groninger wildbeheereenheden onder voorwaarden ingestemd met de uitvoering van het ganzenakkoord. Hierbij heeft de voorzitter van de WBE Duurswold het mandaat gekregen om namens de Groninger wildbeheerheden deel te nemen aan het Groninger Ganzen Overleg (GGO). Wat zijn voor de Groninger wildbeheereenheden belangrijke voorwaarden: Ontheffing(en) / aanwijzing(en) moeten ruim en duidelijk voor ons zijn. De huidige ontheffingen zijn hiervoor te beperkt en niet geschikt. Terrein Beherende Organisaties werken op hun terreinen zowel in praktische- als in juridische zin mee aan het verlenen van ganzenafschot. Ook een constructieve samenwerking met de boswachters, terreinbeheerders en groene- inspecteurs van de provincie is hierbij essentieel. De lokale wildbeheereenheden zijn voor het geven van grondgebruikersverklaringen en afspraken daaromtrent de contractpartijen. Er mag geen versnippering ontstaan. Dit gaat ten koste van een planmatige gecoördineerde aanpak. In eerste instantie wordt samengewerkt met aangrenzendeen lokale jagers (onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de betreffende wildbeheereenheid). Afschot van broedende ganzen, ganzenpullen en ruiende ganzen, worden door de Groninger wildbeheereenheden als niet-weidelijk ervaren en hiervoor is geen draagvlak om dit als jagers uit te voeren. Voor de Groninger jagers die zich belangeloos inzetten voor uitvoering van het ganzenakkoord, dient een redelijke vergoeding van de kosten die zij daarbij maken, beschikbaar te zijn. De huidige foerageergebieden worden mogelijk niet 1:1 omgezet in rustgebieden. Aanwijzingen voor rustgebieden worden bepaald aan de hand van de schadehistorie en aanwezigheid van ganzen. Hierbij moet echter rekening worden gehouden met de lopende jachthuurovereenkomsten. Gezamenlijk extern communiceren volgens een nader op te stellen communicatieplan voor uitvoering van het ganzenakkoord. Onze huidige werkzaamheden in het kader van ganzenschadebestrijding richten zich vooral op de onderstaande activiteiten: Monitoring van ganzenpopulaties. De gegevens worden in een centraal datasysteem (NWRS) ingevoerd. De gegevensverwerking en de analyse worden door de KNJV uitgevoerd; Uitvoering van verjaging, aangevuld met ondersteunend afschot. In de nieuwe situatie verwachten wij dat er veel extra inzet gevraagd gaat worden en dat de volgende werkzaamheden uitgevoerd moeten worden: Monitoring van overzomerende ganzenpopulaties en analyseren van de gegevens. Opstellen en afstemmen van lokale beheerplannen. Hiervoor zal vooraf een format gemaakt moeten worden (uniformiteit is van belang). In de winterperiode, buiten de rustgebieden, uitvoeren van verjaging aangevuld met ondersteunend afschot (bestaande situatie). Lokaal, middels afschot zomerganzen, meewerken aan intensieve schadebestrijding en populatiereductie (afzet aan o.a. voedselbanken). Lokaal, middels afschot van exoten, meewerken aan intensieve populatiereductie (0-stand). 7

Op welke wijzen kan vervolgens afschot van ganzen gerealiseerd gaan worden, waarbij binnen de richtsnoer ganzendoden [6] gehandeld wordt: Aanzit op trekroutes naar de foerageerakkers. Aanzit / met lokganzen op de foerageerakkers. Aanzit op de trekroutes naar de slaapplaatsen. Aanzit / met lokganzen op- of dichtbij de slaapplaatsen Afschot vanuit auto en- of boot. Afschot vanaf de openbare weg (deel van het buitengebied incl. grondgebruikersverklaringen van de betreffende gemeenten). Afschot met kogelgeweer/geluiddemper ( 6.3). N.t.b. 6 Richtsnoer ganzendoden, 6.3 8

6 Bijlagen In deze bijlagen leest u achtergrondinformatie die gebruikt kan worden om verschillende vragen te beantwoorden. 6.1 Herberekening trend zomer- en winterschade ganzen Omdat zomerschade- en winterschadeperiodes gewijzigd zijn (zomerperiode is verlengd), heeft er op ons verzoek door het faunafonds een herberekening van de jaarlijkse ganzenschade in de provincie Groningen plaatsgevonden. Deze informatie is in de onderstaande staafgrafieken weergegeven. 9

10

6.2 Besluit provincie Groningen ganzenakkoord Bron: klik hiervoor op de onderstaande link: http://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/documenten/brief/2012-56022_bijlage.pdf 6.3 Richtsnoer ganzendoden Bron: klik hiervoor op de onderstaande link: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2012/12/17/richtsnoerganzendoden.html De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDa) heeft een Richtsnoer ganzendoden opgesteld. Daarin zijn 11 dodingmethoden voor ganzen getoetst aan welzijnsaspecten. Daarbij heeft de RDa gekeken naar 5 praktijksituaties in welke de dodingmethoden toegepast zouden kunnen worden. Als het gaat om populatiereductie of om de veiligheid van het vliegverkeer is het gebruik van CO2-gas de meest aanvaardbare methode. In geval van acute landbouwschade is dat afschot met een kogelgeweer. Bij zieke ganzen in een stedelijke omgeving is het gebruik van CO2-gas te verkiezen. Bij invasieve exoten in een stedelijke omgeving is het prikken, schudden of oliën van eieren de enig aanvaardbare methode. Ten aanzien van de 2 methoden, die volgens de RDa in de meeste gevallen de voorkeur verdienen (gebruik CO2-gas en afschot met geweer) heeft de staatssecretaris nog de volgende opmerkingen. 1. Gebruik van CO2-gas Het gebruik van CO2-gas is thans niet toegestaan vanwege het ontbreken van een Europese toelating van de stof CO2 als avicide (= middel voor het doden van vogels). Op initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is vorig jaar een toelatingsaanvraag voor de stof CO2 bij de Europese Commissie ingediend vanwege het gebruik van CO2-gas rondom Schiphol. Tegelijkertijd is een middeltoelating in Nederland aangevraagd bij het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) voor het gebruik van CO2 voor doden van ganzen rondom Schiphol ten behoeve van de luchtvaartveiligheid. Op korte termijn beslist het Ctgb of hiervoor een voorlopige toelating kan worden afgeven. Definitieve toelating kan pas worden afgegeven als het stofdossier door de Europese Commissie is geplaatst op bijlage I van de EUBiociderichtlijn en wordt daarom op zijn vroegst over een half jaar verwacht. Als de stof CO2 is geplaatst op bijlage I van de EU-Biociderichtlijn en definitieve toelating voor het gebruik van het middel CO2 uit oogpunt van luchtvaartveiligheid is verkregen, kan bij het Ctgb een afzonderlijke aanvraag voor andere doeleinden, zoals faunabeheer en wildschadebestrijding, worden ingediend. Het tijd- en kostenintensieve traject van de stoftoelating kan dan achterwege blijven. Het inzetten van CO2-gas als middel om dieren te doden moet ook worden getoetst aan de Flora- en faunawet. 2. Afschot met geweer De RDa meldt dat afschot met kogelgeweer voorzien van een geluiddemper minder verstorend is. Het gebruik van de geluiddemper op het geweer is thans uitsluitend toegestaan indien Gedeputeerde Staten daarvoor ontheffing op grond van de Flora- en faunawet hebben verleend en de jager in het bezit is van een geldige ontheffing op basis van de Wet wapens en munitie (te verlenen door de minister van Veiligheid & Justitie). 11

6.4 Meest gestelde vragen (FAQ) Bron: LTO Vraag: Wie hebben akkoord ondertekend Provincies en G7. G7 bestaat uit: De Ganzen-7 zijn De12Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit (FPG), de Landbouw- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO), Natuurmonumenten, Stichting Agrarisch en Particulier Natuur- en Landschapsbeheer Nederland, Staatsbosbeheer en Vogelbescherming Nederland. Vraag: Wat houdt het akkoord in het kort in? Het akkoord beoogt ganzenpopulaties in Nederland duurzaam in stand te houden op een niveau, waarbij een goed evenwicht wordt gevonden tussen de omvang van de van nature voorkomende populaties en de risico s die daarmee samenhangen. Concreet betekent dit: - in 5 jaar terugdringen van schade tot het niveau van 2005 (grauwe gans) en 2011 (brandgans); - het planmatig reduceren van de populatie standganzen (ganzen die heel het jaar in NL blijven) tot een acceptabel niveau. Per provincie wordt bekeken hoeveel de huidige populatie moet worden ingekrompen. Vraag: Wanneer gaat het akkoord in: Januari 2013 Vraag: Wanneer is de zomerperiode De zomerperiode loopt van 1 maart tot 1 november in Noord-Nederland en van 15 februari tot 1 november in Zuid-Nederland. De grens tussen Noord en Zuid wordt in onderling overleg tussen G- 7 en provincies nader bepaald. Vraag: Wanneer is de winterperiode? Antwoord: De winterperiode loopt van 1 november tot 1 maart in Noord-Nederland en van 1 november tot 15 februari in Zuid-Nederland. De grens tussen Noord en Zuid wordt in onderling overleg tussen G-7 en provincies nader bepaald. Vraag: Waarom een onderscheid in zomer en winter? Antwoord: Winterrust is essentieel voor de duurzame instandhouding van de trekganzenpopulatie. Daarbuiten is het bieden van rust en ruimte in het vroege voorjaar, de cruciale fase voorafgaand aan de terugtocht naar de broedgebieden, noodzakelijk. Door het bieden van deze rust voldoen provincies aan de Europeesrechtelijke verplichtingen voor bescherming van deze ganzensoorten. Centraal staat dat in de winter geen trekganzen geschoten worden. Gebleken is ook dat juist standganzen het grootste probleem zijn. De afgelopen jaar mocht en ganzen in de winter wel worden geschoten, maar de aantallen en de schades zijn alleen maar toegenomen. Vraag: Mogen er in de winter ganzen worden geschoten? Nee, er is geen afschot toegestaan en voor een schadevergoeding is een verjagingsinspanning dan niet verplicht. UITZONDERING 1: verjaging met ondersteunend afschot ter bescherming van kwetsbare gewassen. Onder kwetsbare gewassen vallen alle teelten, met uitzondering van: - weide-, hooi-, of graszaadpercelen waarvan het grasgewas minimaal zes maanden oud is; - granen in de periode waarin het gewas afrijpt UITZONDERING 2: exoten mogen wel worden geschoten Vraag: Hoe gaat het nu met de foerageergebieden? Die komen te vervallen. Er komen rustgebieden voor in de plaats. Deze worden aangewezen door de provincie op basis van schadehistorie, aantal historie en/of relatie met Natura 2000 gebieden. Vraag: Waarom komen er rustgebieden? De rustgebieden hebben tot doel om ten eerste om trekganzen rust te bieden tot aan de trek naar de broedgebieden en ten tweede om schade te centreren. 12

Vraag: Mogen in rustgebieden ganzen worden geschoten? Binnen de rustgebieden is het niet toegestaan trekganzen opzettelijk te verontrusten ter voorkoming van schade aan gewassen. Dit geldt ook op kwetsbare gewassen. Vraag: Hoe wordt de schade aan ondernemers in rustgebieden geregeld? Provincies en Ganzen-7 streven er naar om cofinanciering uit het POP3 programma te verkrijgen voor uitvoering van het rustgebiedenbeleid. Uitgangspunt daarbij is dat er gewerkt kan worden met collectieven en dat het POP3 betaalorgaan geen contractrelatie met individuele grondgebruikers hoeft aan te houden. Vraag: Hoeveel schade wordt uitbetaald aan ondernemers in rustgebieden? Wanneer POP3 cofinanciering verkregen wordt, zal binnen de rustgebieden 130% van de schade, zoals deze door het Faunafonds wordt getaxeerd, worden uitbetaald. Deze uitkering wordt aan de collectieve verengingen van grondgebruikers uitbetaald. De uitvoeringskosten en administratieve lasten van het collectief worden uit deze uitkering bekostigd. Vraag: Hoeveel schade wordt uitbetaald aan ondernemers buiten rustgebieden? Buiten de rustgebieden in de winterperiode wordt conform de huidige regeling 95% van de getaxeerde schade uitbetaald. Schade, veroorzaakt door standganzen in de zomerperiode, wordt voor maximaal 95% van de door het Faunafonds getaxeerde schade uitbetaald, met een maximum van 2 miljoen per jaar. Vraag: Waarom wordt in rustgebieden meer voor schade uitbetaald dan in niet-rustgebieden? De tegenprestatie voor het bieden van de veel langere rustperiode bestaat uit 100% van de door het Faunafonds getaxeerde schade( op basis van 150 kg droge stof per cm grasverlies), met een plus van 30%. Deze plus komt mee met de EU bijdrage als transactiekosten uit het Europese voorstel voor POP3. Op basis van de verrichte inspanningen kan een deel van die 30% als organisatiesubsidie aan het collectief worden besteed. Vraag: Wat als deze maatregelen niet voldoende effect hebben? We gaan er van uit dat de overeengekomen maatregelen voldoende bijdragen aan het beoogde doel. Maar we volgen het wel kritisch. Er vindt een jaarlijks voortgangsgesprek plaats waarbij reductietaakstellingen worden gemonitord en bijstelling kan plaatsvinden. In het najaar van 2015 vindt een evaluatie plaats. Als blijkt dat de maatregelen onvoldoende effect hebben gesorteerd, zowel naar populatiereductie, als naar financiële doelstellingen, dan zullen de partijen aanvullende maatregelen afspreken. Vraag: Moeten we voor de aanvraag van een tegemoetkoming in faunaschade 300,00 betalen aan het Faunafonds Antwoord: Nee, dat behandelbedrag is in de onderhandelingen rond dit akkoord geschrapt. Vraag: Waarom heeft LTO dit akkoord ondertekend? Aan het akkoord is een stevige discussie is vooraf gegaan met alle regionale portefeuillehouders. Het probleem van schade en overlast is in de afgelopen jaren enorm uit de hand gelopen. Onze leden willen dat er nu echt effectieve maatregelen worden genomen. Daarbij zijn er keuzes gemaakt voor het inperken van de uit de hand gelopen aantallen zomerganzen, over de financiering van het nieuwe foerageerbeleid en van de schade buiten de foerageergebieden. De provincies, natuurorganisaties, Vogelbescherming, terreinbeheerders en LTO hebben zich door het akkoord gebonden aan een gezamenlijke aanpak van de overlast. Alle partijen moeten een inspanning leveren en zijn aanspreekbaar op de afgesproken doelen. In de provincies moet er verder uitwerking aan worden gegeven. Daar gaan onze provinciale bestuurders nu mee aan de slag. We willen de voortgang goed bewaken. Er staan duidelijke doelen op papier. Het jaarlijks voortgangsoverleg en de nodige evaluatiemomenten zullen worden benut om waar nodig bij te sturen. 13