Waarom kitesurfen en vogels niet goed samengaan.

Vergelijkbare documenten
Voordelta Een bijzondere zee

RUSTGEBIEDEN IN DE VOORDEL- TA WERKEN!

Voordelta Een bijzondere zee

WIE EET WAT OP HET WAD

Programma 7: Trekvogels

Supersnelle Drieteen. Langeafstandstrekker en snelheidsduivel

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Opzet Proef Slikken van Voorne.

Les met werkblad - biologie

Barr al Hikman, een wadvogelparadijs in Oman van groot internationaal belang

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

1. Algemeen. Tabel Toelichting: Was: Wordt:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu;

Lesbrief. biologie NATUUR EN MILIEU OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Met vogels op trektocht

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE OPDRACHTEN

De tweedaagse trektocht die Bird Senses of Places heette Een verslag. Metawad & Oerol Sense of Place IV 2016

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

Interessante vogelkijk locaties

Mens, natuur & milieu

Stranden Ameland = recreatie en natuur

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu;

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Bijlage VMBO-GL en TL

College 6. Wad als tankstation op een internationale flyway

Vogeltrek. Algemeen. istock. Bert Booden/Roerdomp

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - HAVO - AARDRIJKSKUNDE OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Vogelmonitoring Natuurcompensatie Maasvlakte II

De politlek-bestuurlijke consequenties van het ontwerp-beheerplan Voordelta schatten wij als volgt In:

Ganzen in België (en Nederland)

Wadkanovaren.nl pdf versie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

(De boodschap uit de verantwoorde chocolade reep die we alleen op de Engelsmanplaat eten.)

Verslag buitenwandeling Zwin op 24/02/2017

Gebruiksaanwijzing leerdagboek

Werelderfgoed Waddenzee: grootse natuur in een klein land Piersma, Theun

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

De Muy, De Slufter en Eierland

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Vinken, waar komen ze vandaan

Voorbereiding post 3. Vogels op reis Groep 7-8

informatie: vogels steltlopers: scholekster

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura gebieden

Vogels. Onderdeel van het project Ecologisch gericht suppleren

Directie Participatie Postbus GH Den Haag. Coalitie Delta Natuurlijk Ravelijn de Groene Jager DJ Goes

Strandvogels in de kijker Jan Seys communicatieverantwoordelijke Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

WADDENZEE TREKVOGEL SPEL

informatie: schelpen - slakken

Ontwerp-beheerplan Voordelta. Spelregels voor natuurbescherming

Drieteenstrandloper (Calidris alba) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Eén jaar Zandmotor. Natuurontwikkelingen op een dynamisch stukje Nederland. Augustus Foto s en tekst: Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling

Weidevogels en watervogels

METAWAD-1. 1 Inleiding

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

Natura 2000 Voordelta

Effecten op de boomvalk van het Bp Lelylaan te Amsterdam

Planten en dieren in de duinen. Interactief verhaal

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

Meten in de Waddenzee

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, april 2009

Afdeling Vertebrata Gewervelde dieren/chorda-dieren. Orde Anseriformes Watervogels/Eendvogels. Familie Anatidae Eendachtigen. Geslacht Anas Eenden

Hierbij dienen de volgende organisaties een zienswijze in betreffende de beoogde locatie no.45 in de Balij.

Natuurcompensatie Voordelta

PvA Verbetering beheer Waddenzee

Was-wordt. Van ontwerp naar definitief Natura 2000 Beheerplan Voordelta Rijkswaterstaat Aiinistene van infrastnictuur en Mflteu

HET VOGELTREKSTATION INFORMATIE VOOR EEN SPREEKBEURT OF WERKSTUK

Uitsterven of wegwezen

CONCEPT WIJZIGING BEGRENZING ARTIKEL 20 GEBIEDEN WADDENZEE PROCEDURE

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VWO - AARDRIJKSKUNDE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

Het streefbeeld voor 2030

Monitoring en Evaluatie Pilot Zandmotor Fase 2 - Datarapport vogels en zeezoogdieren - december april 2014 S. Lagerveld (IMARES)

Sophiapolder. Een bijzonder natuureiland in het hart van de Drechtsteden. Foto Ruden Riemens

Natura 2000 gebied Markiezaat

Programma publieke avond 26 januari 2012

Verslag project bontbekplevier Wilhelminadorp 2010 en tevens afsluiting monitoring gedurende 5 jaar.

Wadden. Wat eet ik vanavond? Spelcircuit - quiz. VO onderbouw

BEHEERPLAN T O E T S

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

GANZEN IN NEDERLAND OVERZOMERENDE GANZEN

Het g e h e i m van de w

Beheerplan Voordelta. Spelregels voor natuurbescherming

Studentenadviesteam BUF3 Draaiboek Happen en Slikken & Slikkenspreekuur

TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Bijlage 11 Samenvatting waarneming van effecten door terreinbeheerders/toezichthouders

Plan Tureluur in Servicecentrum Kerkwerve

Bijlage(n) Rijkswaterstaat Zeeland Telefoon (0118)

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Project Mainportontwikkeling Rotterdam Procedurewijzer

Transcriptie:

Waarom kitesurfen en vogels niet goed samengaan. In Westvoorne is al enige tijd onrust ontstaan omdat Rijkswaterstaat heeft aangekondigd de komende drie jaar onderzoek te gaan doen naar de mate van verstoring van vogels door kitesurfers. Rijkswaterstaat heeft in onderstaand persbericht uitgelegd waar het onderzoek overgaat en waarom het wordt uitgevoerd. Dit onderzoek was al een jaar eerder aangekondigd in het Concept Beheerplan Voordelta. Kitesurfen bij Maasvlaktestrand (Slufter) en Oostvoorne Surf je wel eens bij het Maasvlaktestrand (Slufter) of het strand bij Oostvoorne? Lees dan hieronder meer over het onderzoek dat hier gedaan wordt, omdat kitesurfen en natuur niet altijd samengaan. Houd je aan de regels, anders dreigt spotsluiting. En houd rekening met de nieuwe palenrij bij het Maasvlaktestrand (Slufter)! Binnenkort worden flyers aan kitesurfers uitgedeeld en informatieborden geplaatst om hen ter plekke te informeren. Onderzoek naar vogels en kitesurfers Verstoort kitesurfen de rust van vogels in het natuurgebied nabij Oostvoorne en de Maasvlakte? En houden kitesurfers zich aan de grenzen van dit natuurgebied? Dat wordt tot 2018 onder regie van Rijkswaterstaat onderzocht. Het aantal vogels in natuurgebied Slikken van Voorne/Hinderplaat blijft namelijk achter op de doelstelling. Naast het effect van kitesurfen worden ook andere mogelijke oorzaken onderzocht. Bijvoorbeeld of er voldoende voedsel voor vogels in de bodem zit. Afhankelijk van de resultaten wordt besloten of kitesurfen bij het Maasvlaktestrand (Slufter) en het strand bij Oostvoorne toegestaan blijft. Het onderzoek is vanuit een samenwerking tussen provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, de Nederlandse Kitesurf Vereniging, Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg en de gemeenten Rotterdam en Westvoorne opgezet. Pas op voor de palen! Tijdens het onderzoek is kitesurfen bij Maasvlaktestrand (Slufter) toegestaan. Pas wel op voor de nieuwe palenrij die onlangs op het strand is geplaatst. Dit is gedaan om het natuurgebied duidelijk te markeren. De palenrij die al op het strand stond, geeft de begrenzing van het beheergebied van het Zuid-Hollands Landschap aan. In het water zijn de grenzen van het natuurgebied aangegeven met gele boeien. Ook bij spot Oostvoorne mag gekitesurft worden tot aan de grenzen van het natuurgebied. Het Gat van Hawk, dat voorheen een doorgang was tussen de Slikken van Voorne en Hinderplaat, is nu ook bij het natuurgebied betrokken. Hier mogen alleen nog vergunningshouders, zoals geregistreerde sportvissers, kanoërs en reddingsschepen komen. Zie grenzen van het natuurgebied en de kitesurflocaties op deze kaart. Het betreden van het natuurgebied is verboden. De beheerder controleert regelmatig en deelt boetes uit bij overtredingen. De boete bedraagt 200,-. Op de volgende pagina is de nieuwe situatie ter plaatse weergegeven. Op het kaartje is te zien dat het gebied waarin niet gesurft mag worden is rechtgetrokken vergeleken met de oude situatie. Kitesurfen is alleen toegestaan in het groene deel en paal 7.6 moet worden beschouwd als het punt vanwaar de kitesurfers te water kunnen gaan om vandaar naar het gebied te gaan waar men mag kitesurfen. Het gehele gebied is onderdeel van het Natura 2000-gebied Voordelta.

Ondanks dat dit onderzoek al veel eerder is aangekondigd en dus bekend had moeten/kunnen zijn, reageerden de Westvoornse politiek en de kitesurforganisaties furieus op het bekend maken van de start van het onderzoek. Hun commentaren maken duidelijk dat zij, zonder de resultaten van het onderzoek af te wachten, hun (voor-)oordeel al klaar hebben. Die natuurliefhebbers moeten niet zeuren, de belangen van de surfsport en van de recreatie in Westvoorne mogen niet geschaad worden. In de regionale kranten is uitvoerig aandacht besteed aan de standpunten van enkele Westvoornse bestuurders en van de kitesurfers. Het belang van de vogels in dit Natura 2000-gebied is tot nu toe daarbij niet aan de orde geweest en zonder ook maar enige kennis van zaken afgedaan als niet relevant. Dit artikel probeert de kant van de natuurbeschermers en dus van de vogels te belichten, maar het gaat eigenlijk om veel meer dan alleen het belang van de vogels. Om iets te kunnen begrijpen van de problemen tussen kitesurfers en vogels op de Slikken van Voorne en de Westplaat moeten we ons eerst verdiepen in de ecologie van (wad-)vogels en de problemen waar deze vogels wereldwijd mee te maken hebben. Het probleem van Voorne is onderdeel van een veel groter probleem. Om dit verhaal enigszins overzichtelijk te houden zullen we niet alle mogelijke soorten wadvogels en hun specifieke problemen bespreken, maar zullen we slechts enkele exemplarische voorbeelden geven, maar daar dan wel wat dieper op ingaan. Ook laten wij de andere soorten vogels die dit gebied bezoeken buiten beschouwing. We bespreken dus niet de roofvogels, de meeuwen en sterns, de eenden, ganzen en zwanen, de reigers, de lepelaars, de aalscholvers, de zangvogels enz. Al deze groepen maken ook gebruik van de Slikken van Voorne en van de Westplaat en hebben ook allemaal hun eigen specifieke problemen (en ook met de aanwezigheid van kitesurfers). Als daar belangstelling voor is, zijn wij graag bereid om ook die problemen uitgebreid toe te lichten. We beperken ons in dit artikel dus tot twee soorten wadvogels (een soort waar het goed mee gaat en een waar het slecht mee gaat), maar wat verstaan wij eigenlijk onder wadvogels? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst de vraag beantwoorden wat we onder een wad verstaan. Een wad is een typisch Nederlands woord (het is zelfs het oudst bekende Nederlandse woord) voor een modder- of zandplaat die in een ondiepe zee is ontstaan met een hoogte die zich tussen het normale laagwater- en hoogwaterniveau bevindt. Maar De Wadden is ook een eigennaam voor het kustgebied dat loopt van Den Helder tot aan Esbjerg in Denemarken. Wij bedoelen uiteraard de benaming van de zandplaten en de modderplaten en zullen in dit artikel ook de hogere delen die net boven het hoogwaterniveau uit steken in ons verhaal betrekken. Deze hogere, vaak begroeide delen noemen we kwelders. In onze regio zijn overigens ook streekeigen benamingen voor dit soort wadachtige gebieden. In Zeeland en op de Zuid-Hollandse Eilanden worden wadden aangeduid als slikken en kwelders worden schorren of gorzen genoemd. Op Voorne wordt een spaarzaam begroeid slik ook wel aangeduid als een groen strand. Nu we weten wat een wad is, kunnen we ook de vraag beantwoorden wat we onder een wadvogel verstaan. Internationaal heeft die naam geen betekenis. Meestal wordt in de literatuur gesproken over kustgebonden watervogels (coastel waterbirds). Het is overigens niet zo dat deze vogels het gehele jaar door aan slikken en schorren gebonden zijn. Tijdens de broedperiode maken zij vaak gebruik van geheel andersoortige gebieden, meestal

toendra- en taiga-achtige gebieden dicht tegen de poolcirkel liggen, maar soms ook onze eigen weidegebieden. Veel weidevogels zijn het grootste deel van het jaar wadvogel. Enkele soorten wadvogels broeden ook in of dichtbij de wadden zelf. Voor we naar de soorten gaan, moeten we eerst nog een ander belangrijk fenomeen belichten. In onderstaand plaatje zien we een weergave van een van de belangrijkste trekroutes ter wereld, de zgn. Oost-Atlantische trekroute (The East Atlantic Flyway). Het gebied waarmee de Waddenzee en de wadachtige gebieden van de Zeeuwse en Zuid- Hollandse Delta door de trek van wadvogels verbonden is, is ontzagwekkend groot. Het gaat om een segment dat tweederde van de wereldbol beslaat, met directe afstanden tot de Waddenzee en de Delta van 5000 kilometer of meer. In de Waddenzee en de Delta komen vele miljoenen trekvogels samen uit Noordoost-Canada, Groenland, IJsland, Noord-Europa, en West en Centraal Siberië. Sommige soorten brengen de winter door in onze wadachtige gebieden. Na het bijtanken in de Waddenzee of de Delta, gaat een ander deel van deze wadvogels door naar de kustgebieden van westelijk en zuidelijk Afrika om daar de winter door te brengen. De broedgebieden en overwinteringsgebieden van deze laatste groep

liggen gemiddeld 10.000 kilometer bij elkaar vandaan. De Waddenzee en de Delta vormen daartussenin een belangrijke internationale schakel en zijn de enige plekken waar deze vogels twee keer per jaar een tijdje kunnen opvetten voor hun lange reis. Ondanks dat natuurbeschermers al jaren vechten voor goede omstandigheden voor de wadvogels in de Waddenzee en in de Delta om zoende de negatieve trend van veel wadvogels te keren, blijft het slecht gaan met veel van deze voor Nederland zo karakteristieke vogels. Jarenlang hebben biologen gedebatteerd over en onderzoek gedaan naar de vraag waar de aantallen wadvogels hun beperking vinden: in de broedgebieden, in de doortrekgebieden, of in de overwinteringsgebieden? Zijn de Waddenzee en de Delta de beperkende factor of moet de oorzaak van hun achteruitgang ergens anders (in) gezocht worden? Een groot aantal Nederlandse wetenschappers heeft door alle onderzoek naar dit verschijnsel een belangrijk deel van dit vraagstuk opgelost. Met name het onderzoek dat onder leiding staat van Theunis Piersma van de RUG is internationaal baanbrekend te noemen. Veel van wat in dit verhaal wordt vermeld, komt uit dit onderzoek dat vaak vooral betrekking heeft op de Waddenzee, maar onverminderd ook opgaat voor onze Delta. We zullen zien dat uit het verhaal van de soorten blijkt dat het om een complex aan problemen gaat en dat elke soort zijn eigen beperkingen heeft. In de hierna volgende soortbeschrijvingen is gebruik gemaakt van http://www.metawad.nl/. De daar bestaande teksten zijn enigszins aangepast aan de situatie op Voorne. Het eerste voorbeeld is de kanoet. De kanoet is een vogel die in broedkleed in prachtig roestrood op de toendra rondloopt en de rest van het jaar in winterkleed leigrijs aan de kust. Zodra de broedtijd is afgelopen verschijnen de kanoeten, dan vaak nog mooi rood, in onze Waddenzee en in de Delta, alwaar zij uitsluitend kunnen leven op bepaalde delen van het wad. Kanoeten verlaten het wad alleen als het écht niet anders kan; als bij springtij en stuwing door een noordwesterstorm het water zo hoog staat, dat ze binnendijks het hoogwater moeten afwachten. Buiten het wad kunnen kanoeten niet overleven.

De wereld van kanoeten De kanoeten van de Canadese eilanden Ellesmere en Axel Heiberg komen in de winter naar de kusten van Noordwest-Europa. Net als de kanoeten uit Groenland verblijven ze in de Waddenzee, de Delta en in de grote Britse baaien. Een klein deel van de kanoeten vliegt door naar de Frans-Atlantische kust. In het voorjaar trekken deze kanoeten terug naar de Groenlandse en Canadese broedgebieden en maken daarbij in mei een tussenstop in IJsland om bij te tanken. Vanwege de IJslandse connectie worden deze kanoeten aangeduid met de ondersoortnaam islandica: voluit dus Calidris canutus islandica. De kanoeten van het schiereiland Tajmyr in Siberië zijn in de zomer iets donkerder rood van kleur en hebben iets langere snavels. Ze trekken in het najaar en voorjaar door de Waddenzee en de Delta wanneer ze respectievelijk op weg zijn naar, en terugkeren van, de kustgebieden van West-Afrika. Deze kanoetenondersoort heet canutus (ook wel geschreven als C. c. canutus). Oostelijker van Tajmyr broeden nog de veel minder talrijke ondersoorten piersmai, rogersi, roselaari en rufa. Waar het bij de ondersoorten islandica en canutus gaat om honderdduizenden vogels, gaat het bij de vier andere ondersoorten om enkele tienduizenden.

De connecties van kanoeten Kanoeten verbinden het wad van onze Waddenzee en Delta met de toendra in het hoge noorden en met de Banc d Arguin in Mauritanië. Vanwege hun buiten de broedtijd gespecialiseerde dieet, dat dan vrijwel helemaal bestaat uit kleine schelpdieren (nonnetjes en jonge kokkels), zijn er maar weinig plekken geschikt om aan grote aantallen kanoeten plaats te bieden. Ook op de Slikken van Voorne en op de Westplaat zijn slechts enkele plekken geschikt als foerageergebied voor de kanoet. Plekken die door het wisselende tij ook nog eens slechts een relatief korte periode twee maal per etmaal bereikbaar zijn voor de kanoet. In die korte periodes moeten kanoeten zoveel mogelijk schelpdieren eten om voldoende te kunnen opvetten voor de komende trekperiode. Buiten die periodes moeten ze zoveel mogelijk energie besparen door vooral stil te blijven staan en zeker niet te gaan vliegen. Lukt het niet om voldoende vet op te slaan, dan sterven de kanoeten tijdens de trek door een gebrek aan voldoende brandstof. Een kanoet die van de Oostvoornse slikken in een ruk over zee doorvliegt naar de Banc d Arguin en slechts een half grammetje te weinig vet heeft, zal de Banc d Arguin niet halen en dood in zee storten. Onderweg kan hij nergens even bijtanken of op krachten proberen te komen. Het zal duidelijk zijn dat de kanoeten die op onze slikken vertoeven alle beschikbare tijd nodig hebben om te kunnen eten en daardoor voldoende vet op te slaan voor deze lange reis. Iedere verstoring, bijvoorbeeld door

kitesurfers of loslopende honden, maakt dat ze er niet in slagen om op de momenten dat het kan voldoende te eten of op de momenten dat ze moeten rusten dat ze onnodig energie (en dus vet) verspillen die ze later tijdens hun lange reis hard nodig hebben om op hun bestemming aan te kunnen komen. Als overwinteraar in de Waddenzee en de Delta kunnen ze bij gebrek aan voedsel of ijsgang slechts uitwijken naar enkele grote Britse estuaria en enkele wadgebiedjes aan de Frans- Atlantische kust. Op weg naar de Groenlandse en Canadese broedgebieden kunnen kanoeten alleen in IJsland en in Noord-Noorwegen plekken vinden om bij te tanken. Kanoeten maken dus lange vliegtochten van wel duizenden kilometers lang. Vaak overbruggen ze de afstand van de toendra naar het Nederlandse en Duitse wad zonder te stoppen, dat betekent vijfduizend kilometer non-stop vliegen! De kanoeten uit Siberië doen daar nog een forse schep boven op door eerst de vijfduizend kilometer van Tajmyr naar de Waddenzee of onze Delta te overbruggen, om vervolgens nog eens vijfduizend kilometer naar de Banc d Arguin in Mauritanië te vliegen. Tijdens de terugreis volgen ze hetzelfde patroon, al maakt een deel van de vogels dan een extra tussenstop aan de Franse westkust. De ecologie van kanoeten Een zeer gespecialiseerd snavelpuntorgaan maakt het voor kanoeten mogelijk om in natte wadbodems schelp- en schaaldieren op te sporen zonder ze aan te raken. Met de snavelpunt duwen ze het water tussen de zandkorrels weg. Als een schelp zich in het zand bevindt, wil het water niet weg en bouwt er tegen -druk op. Kanoeten zijn, voor zover we weten, de enige vogels die zulke subtiele drukverschillen kunnen meten en interpreteren. Dat specialisme zorgt er meteen voor dat kanoeten ook veel niet kunnen, zoals het voelen van kronkelende wormen in de wadbodem. Om een worm te vinden moet een kanoet hem eerst zien! Hun capaciteit om heel efficiënt ingegraven schelpdieren te vinden, wordt weerspiegeld in de aanpassingen om die schelpdieren inwendig te verwerken. Om de schelpen te kraken

hebben kanoeten buiten de broedtijd een relatief grote maag en een dikke darmwand om het schelpgruis zonder schade door de darm te loodsen. Vanwege het vele aanhangende zeewater moeten kanoeten veel zout kwijt. De relatief grote zoutklieren zorgen er voor dat kanoeten heel goed zijn in het uitscheiden van overtollig zout. Dat kanoeten op het wad meestal in grote zwermen voorkomen heeft ongetwijfeld te maken met het gevaar dat ze lopen om door slechtvalken te worden gegrepen. Het heeft echter ook te maken met de moeilijkheid om op het wad de plekken met veel ingegraven schelpdieren te vinden: vele tastende snavels helpen elkaar. Ook op Voorne is het voor de kanoeten lastig de goede voedselplekken te vinden met precies de goede maat en hoge dichtheden schelpdieren. Als ze die gevonden hebben, dan moeten ze daar ook kunnen blijven. Als ze door verstoring gedwongen worden naar een andere plek te gaan, dan is het zeer de vraag of daar voldoende schelpdieren in de bodem zitten. Met hoogwater zoeken kanoeten veiligheid (een plek met uitzicht zodat de ook op Voorne voorkomende slechtvalken op tijd ontdekt kunnen worden) en rust (steeds weer opvliegen kost te veel energie). Het helpt ook als de hoogwatervluchtplaatsen dichtbij rijke wadplaten liggen; dat scheelt namelijk ook vliegkosten. Het belangrijkste voor kanoeten zijn wadplaten met goede dichtheden aan ondiep ingegraven schelpdieren welke dunne schelpen hebben. In de Waddenzee en de Delta zijn nonnetjes het favoriete voedsel, want de ingeslikte schelpen zijn gemakkelijk te kraken en leveren veel vlees op. Als de nonnetjes te diep zitten (dieper dan de snavel van de kanoet lang is) zijn ze onbereikbaar voor de kanoeten. De mechanische kokkelvisserij tot 2004 heeft de kanoeten ook op Voorne veel kwaad gedaan. In de beviste gebieden verdwenen de nonnetjes en de nog aanwezige kleine kokkels hadden op die plekken lage vleesgewichten. Met het stoppen van de mechanische kokkeloogst, en het herstel van de kokkelbestanden, is het voor kanoeten weer wat gemakkelijker geworden. Helaas zijn de nonnetjes nog niet in grote aantallen in de Delta en de Waddenzee teruggekeerd. De Drieteenstrandloper

Iedere strandwandelaar kent wel die witte, grappig dribbelende vogels die voor de golven heen en weer rennen: drieteenstrandlopers. Minder bekend is dat drieteenstrandlopers tijdens de trek het strand grotendeels verlaten en dan echte wadvogels worden. Op het wad zoeken drieteenstrandlopers naar kleine krabben, garnalen en wormen. Tijdens hoogwater trekken ze zich terug op hoge, open platen. Een groot deel van de drieteenstrandlopers vervangt in het najaar haar oude veren door nieuwe. Pas als die rui na enkele weken voltooid is, verlaten ze het wad. Andere drieteenstrandlopers gebruiken het wad om er in een periode van drie tot vier weken een vetvoorraad aan te leggen, maar ruien pas in de overwinteringsgebieden. De aantallen drieteenstrandlopers in Europa en Afrika is de afgelopen jaren gegroeid, en op het wad is dat vooral in de trekperiodes te merken. Het wad wordt gebruikt door drieteenstrandlopers die tot in Zuid-Afrika overwinteren. Het zou daarom best eens kunnen dat de omstandigheden op het wad, de grenzen aan de groei van de drieteenstrandloperpopulatie bepalen. De wereld van drieteenstrandlopers

Drieteenstrandlopers zijn broedvogels van de hoog Arctische poolstreken van Canada, Groenland en Siberië. De Groenlandse drieteenstrandlopers bevinden zich s winters langs de kusten van West-Europa en de gehele westkust van Afrika. Deze, en de drieteenstrandlopers van Jan Mayen, Spitsbergen en Siberië, behoren tot de nominaatvorm alba (Latijn voor wit; de kleur van het winterkleed). De andere ondersoorten komen niet naar of langs onze stranden en wadden. Tot niet zo lang geleden werd verondersteld dat Groenlandse drieteenstrandlopers niet zuidelijker dan de kust van de Golf van Guinee zouden overwinteren. Waarnemingen in de Groenlandse broedgebieden van geringde vogels in Namibië, bewijzen dat de Groenlanders toch zo ver zuidelijk overwinteren. De connecties van drieteenstrandlopers De plek waar jonge vogels voor het eerst overwinteren, blijft de overwinteringsplek voor de rest van hun leven. Zo vliegen sommige drieteenstrandlopers elk jaar vanuit de Walvisbaai in Namibië naar Groenland, om vervolgens na het Arctische broedseizoen weer terug te keren naar de Walvisbaai. Andere Drieteenstrandlopers zijn trouw aan noordelijker gelegen

overwinteringslocaties, zoals de zandstranden van de Nederlandse Waddeneilanden of van de Delta. Dit betekent dat de levens van individuele drieteenstrandlopers aanzienlijk kunnen verschillen. Het maakt uiteraard nogal wat uit of je de winter doorbrengt op een tropisch palmstrand, of de koude winterse omstandigheden in Nederland moet trotseren. Ook de jaarlijks af te leggen kilometers van en naar de Arctische broedgebieden maken een wezenlijk verschil. Tweemaal per jaar een enkele vlucht van 2.700 km naar Nederland is al indrukwekkend voor een vogel van een pond, maar valt in het niets bij de 11.200 km tussen Noordoost-Groenland en de Walvisbaai. De in Nederland overwinterende drieteenstrandlopers hebben nog een voordeel: als zij beginnen met het versieren van een partner in Groenland, dan zijn de in Mauritanië overwinterende vogels nog maar net in de Waddenzee gearriveerd. Laatst genoemde groep heeft dan nog enkele duizenden kilometers voor de boeg voor ze aan een vrijpartij kunnen beginnen. De ecologie van drieteenstrandlopers Het gaat drieteenstrandlopers de laatste jaren voor de wind. Welke factoren bepalen de mate van populatiegroei en de grenzen van die groei? Omdat een zeer groot deel van de drieteenstrandloperpopulatie op enig moment in hun jaarcyclus in het waddengebied of in de Delta voorkomt, kunnen de ecologische factoren daar het populatieverloop beïnvloeden. Het waddengebied en de Delta zijn aantrekkelijk voor drieteenstrandlopers vanwege voedsel en rust. Mogelijk verklaart die eerste factor waarom drieteenstrandlopers (in tegenstelling tot strandlopers zoals kanoeten en bonte strandlopers), s winters het wad verlaten. Met het naderen van de winter trekken garnalen naar de diepe geulen. Als er om die reden minder voedsel op het wad beschikbaar is, loont het de moeite om de zandstranden op te zoeken. Daar eten ze onder andere gemshoornwormen en kunnen ze soms profiteren van aangespoelde zwaardschedes. Het zou ook kunnen dat de populatie-ontwikkelingen van drieteenstrandlopers niet zo zeer bepaald worden door de omstandigheden in de Waddenzee of de Delta, maar eerder door die tijdens het broedseizoen op de toendra. Hun broedsucces daar hangt vooral af van de kans op eierroof door poolvossen.

Als echte strandvogel komen mensen en drieteenstrandlopers elkaar vaak tegen. Hoewel drieteenstrandlopers zich weinig van menselijke aanwezigheid en dus ook van kitesurfers lijken aan te trekken, is het tegendeel waar. In de nabijheid van mensen, en zeker van honden, zijn drieteenstrandlopers zo alert dat het ten koste gaat van het zoeken naar voedsel. Het wordt helemaal vervelend voor drieteenstrandlopers als ze moeten vluchten voor mensen en honden die te dichtbij komen. Het is niet voor niets dat juist de afgelegen, voor mensen minder goed toegankelijke, zandplaten, de meeste drieteenstrandlopers herbergen. Drieteenstrandlopers zullen ervan profiteren als toerisme in het waddengebied, de Delta en de Noordzeestranden, tot enkele locaties beperkt blijft en gereguleerd wordt. Het zal duidelijk zijn dat zelfs voor een wadvogelsoort waar het goed mee gaat verstoring door kitesurfers (en door anderen) grote problemen kan veroorzaken. Ook voor een drieteenstrandloper geldt dat hij in de korte tijd dat hij kan foerageren voldoende moet kunnen opvetten om zijn volgende trekdoel te kunnen halen en in de periode dat hij geen voedsel kan zoeken voldoende moet kunnen rusten om geen energie te verspillen.

Slotbeschouwing en conclusies De Slikken van Voorne en de Westplaat zijn onderdeel van het Natura 2000-gebied De Voordelta. In dit soort gebieden zijn de natuurdoelstellingen het belangrijkst. Naast het beschermen en verder verbeteren van de natuurwaarden in Natura 2000-gebieden wordt telkens opnieuw bekeken op welke wijze in dit soort gebieden ook ruimte kan zijn voor visserij, recreatie en andere belangen zonder dat zij de natuurdoelstellingen mogen schaden. Heel vaak blijkt dat goed mogelijk. De afweging waar het wel kan en waar niet wordt telkens voor een periode van vijf jaar bepaald in het wettelijk verplichte Beheerplan Voordelta. In het ontwerpbeheerplan 2016-2021 is vastgesteld dat enkele belangrijke natuurwaarden op de Slikken van Voorne en de Westplaat niet gehaald worden en dat recreatie (o.a. door kitesurfers en mensen met loslopende honden) daarin, naast andere factoren, waarschijnlijk een belangrijke factor vormt. Hoewel wij van mening zijn dat het onderzoek overbodig is omdat voor ons vast staat dat kitesurfers en loslopende honden zodanig verstorend werken dat hun negatieve invloed op met name het voorkomen van wadvogels vast staat, zijn wij wel benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek omdat dan wellicht meer duidelijkheid kan komen over het complex aan factoren dat aan de vastgestelde problemen ten grondslag ligt. De KNNV Voorne verricht al bijna twintig jaar onderzoek naar het voorkomen van vogels op de Westplaat en op de Slikken van Voorne. Het rapport van deze inventarisaties is als bijlage toegevoegd. Het is treurig vast te moeten stellen dat de voltallige gemeenteraad en het college van B & W van Westvoorne kennelijk niet op de hoogte zijn van de inhoud van het Beheerplan Voordelta. Daarmee laden zij de verdenking op zich dat zij totaal niet geïnteresseerd zijn in het behoud en de bescherming van de ook aan hen toevertrouwde internationaal befaamde natuurgebieden. Dat is een schande. Dat zij vervolgens uit de losse pols reageren op een onderzoek dat zij hadden moeten kennen en daarbij zonder kennis van zaken toch een mening denken te moeten geven, is zo mogelijk nog beschamender. Het is niet te hopen dat deze bestuurders ook in andere zaken zo onzorgvuldig te werk gaan. In onderstaande zienswijze zoals die door de Vereniging van Verontruste Burgers van Voorne is ingediend op het concept beheerplan Voordelta staat heel goed verwoord welke problemen er in de Voordelta zijn met het behalen van de ons toevertrouwde natuurdoelstellingen. Ook de daar gedane suggesties ter verbetering worden door ons volledig onderschreven. Kitesurfen is een prachtige sport. Gelukkig hebben zij meer dan 320 km strand tot hun beschikking om hun sport te kunnen beoefenen. Nog maar kort geleden hebben zij er in onze regio meer dan 30 km zandstrand bijgekregen na het gereed komen van Maasvlakte II. Wij bepleiten daarom dat hele kleine stukje strand en de slikken volledig vrij te houden voor de vogels.

In de hieronder afgedrukte passage uit de door de Verontruste Burgers van Voorne ingediende zienswijze op het Beheerplan Voordelta is een beschouwing te lezen welke volledig door de KNNV Voorne wordt gedeeld. Ook de in deze passage genoemde conclusies nemen wij onverkort over. De VVBV kan zich in algemene zin vinden in de beleidsuitgangspunten van het ontwerpbeheerplan Natura 2000 Voordelta. Ook wij zijn voorstander van een beleid waarbij binnen de Voordelta het beschermen en verbeteren van natuurwaarden als uitgangspunt moet dienen zonder andere belangen als visserij, recreatie en kustbescherming uit het oog te verliezen. Wij hebben er begrip voor dat in het ontwerpplan gezocht is naar een goede belangenafweging en de voorgestelde natuurbeschermingsmaatregelen zijn afgestemd op de andere belangen. Wij begrijpen heel goed dat zo n integrale visie een belangrijke factor is in het verkrijgen van draagvlak voor de genomen maatregelen. In de visie van de VVBV heeft u in uw poging tot een integrale aanpak te komen een aantal concessies gedaan die in onze ogen de hoofddoelstelling van het ontwerpbeheerplan op een onaanvaardbare wijze aantast. In het ontwerpbeheerplan geeft u aan dat u voornemens bent om de grenzen van het rustgebied op de Slikken van Voorne en de Hinderplaat enigszins uit te breiden door de grenzen van het rustgebied recht te trekken en het Gat van de Hawk af te sluiten voor kitesurfers. Hoewel wij dat op zich een lichte verbetering vinden, hebben wij toch grote bezwaren tegen deze beleidsmaatregel. Gebleken is dat niet alleen de opstaplocatie Slufter bij het Maasvlaktestrand voor een grote verstoring zorgt. Juist ook de opstaplocatie bij paal 7 op het voormalige autostrand zorgt voor een onaanvaardbaar grote verstoring van het rustgebied. Met grote regelmaat is vastgesteld dat kitesurfers het rustgebied op de Slikken van Voorne niet respecteren. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door twee groepen kiters. Deze opstapplaats wordt veel gebruikt door beginnende kitesurfers. Zij worden door de overwegend zuidwesten wind veelvuldig het rustgebied in geblazen zonder dat zij in staat zijn zichzelf te corrigeren. Zij beheersen de kitesurfsport nog onvoldoende om uit het rustgebied weg te kunnen blijven. De tweede groep bestaat uit een behoorlijk grote groep van incidentele gebruikers van deze locatie, met name kiters die van verder weg komen (Duitsers, Belgen en Nederlanders) en de lokale regels en omstandigheden onvoldoende kennen en respecteren. In deze groep zitten ook relatief veel kitesurfers die van mening zijn dat het bij het imago van de kitesurfsport behoort dat je je niet aan regels hoeft te houden. Wij hebben er begrip voor dat de kitesurfscholen die hier actief zijn proberen om deze mentaliteit te bestrijden. Helaas moet worden vastgesteld dat zij hier onvoldoende in slagen. Omdat ook de handhaving in de praktijk vrijwel ontbreekt of onmogelijk is (zie bijgevoegd artikel) en een duidelijke afbakening van het rustgebied door het dynamische karakter van deze locatie niet goed realiseerbaar is, zorgt dit voor onaanvaardbaar veel overlast in het

rustgebied. De VBVV pleit er daarom voor om het kitesurfen vanaf het voormalige autostrand volledig te verbieden. Wij zijn van mening dat er door de aanleg van de Tweede Maasvlakte dermate veel nieuwe en goede kitesurfmogelijkheden bij zijn gekomen dat een volledig verbod op het voormalig autostrand goed verdedigbaar is. Een algeheel verbod vanaf deze locatie vergroot de duidelijkheid en zal zonder al te grote problemen kunnen worden gecompenseerd op de Tweede Maasvlakte. Daar zijn ook voldoende mogelijkheden voor beginners om het kitesurfen op een veilige manier te kunnen leren. Ook de handhaving wordt door deze maatregel aanzienlijk gemakkelijker. De gebruikte boten van de handhavers hebben voor de Slikken van Voorne en de Hinderplaat een veel te grote diepgang waardoor toezicht en handhaving daar vrijwel onmogelijk is. Als er alleen gesurveilleerd hoeft te worden benoorden en ten westen van het rustgebied dan zijn deze boten wel geschikt en dus beschikbaar voor handhaving en toezicht. Wij achten een proefperiode van drie jaar om het door u voorgestelde beleid te kunnen monitoren volstrekt overbodig. De nadelige effecten van uw voorstel zijn evident en zullen door de wel heel erg beperkte maatregelen zoals die in het ontwerpbeleidsplan zijn verwoord op geen enkele wijze worden teruggedrongen. Wij pleiten derhalve voor een directe afsluiting van de opstaplocatie op het voormalig autostrand, voor het verbieden van kitesurfen in het gehele rustgebied en voor het aaneensluiten van het rustgebied en het nu reeds afgesloten deel van de Slikken van Voorne. Wij stellen voor om een lijn te trekken vanaf de meest zuidoostelijke punt van het nu voorgestelde rustgebied naar de hoogwaterlijn bij strandpaal 7.6. De noordelijke begrenzing van het aaneengesloten rustgebied komt dan te liggen bovenop de Brielse Gatdam en loopt verder langs de bosjes van het pad naar de Bonte Piet (is inmiddels weggeslagen bij een storm). In het ontwerpbeleidsplan sluit u de doorgang via het Gat van de Hawk af voor kitesurfers. Wij zijn daar uiteraard ook voor. Wij zien echter geen enkele reden waarom er wel een uitzondering wordt gemaakt voor geregistreerde sportvissers en kanovaarders. Hoewel deze doelgroepen op dit moment vrijwel geen begruik maken van deze mogelijkheid, willen wij ze die kans ook niet gaan bieden. Wij stellen daarom voor deze optie uit het beheerplan te schrappen. In het ontwerpplan wordt geen melding gemaakt van overlast door waterscooters en crossmotoren. Toch constateren wij dat er met grote regelmaat verstoring door deze machines en hun bestuurders plaatsvindt. Wij zijn voor een expliciet verbod van waterscooters en crossmotoren binnen het gehele Voordeltagebied. Om de aantrekkelijkheid van de Slikken van Voorne voor vogels te vergroten stellen wij tevens voor om de toegang tot het strand langs de Brielsegatdam volledig voor alle personen af te sluiten. Hierdoor zou een rustige locatie kunnen ontstaan die geschikt is voor strandbroeders, zoals bijvoorbeeld de Dwergstern. Deze vogels doen al verschillende jaren pogingen tot broeden op de stranden van de (Tweede) Maasvlakte maar worden daar ieder jaar verstoord. Deze vogels kunnen vrijwel nergens in heel Nederland terecht langs onze stranden. Deze plek kan dan tevens dienen als hoogwaterrustplaats voor de vele steltlopers en andere vogels. Wij begrijpen dat de vele hondenbezitters hier niet blij mee zullen zijn. Wij denken echter dat zij voldoende mogelijkheden hebben op het resterende strand (vanaf de parkeerplaats rechtdoor). Door het strand bijvoorbeeld vanaf strandpaal 7.6 tot aan de Groene Punt het

gehele jaar open te stellen voor loslopende honden kan deze maatregel ruimschoots worden gecompenseerd. Eventueel kan ter compensatie een door Duindoorn afgegrendeld wandelpad worden aangelegd bovenop de Brielsegatdam met enkele uitzichtpunten naar de Slikken van Voorne. De Brielsegatdam is nu onbegaanbaar voor het publiek. Door de aanleg van genoemd wandelpad (honden mogen op het pad loslopen) zal de afsluiting van het strandgedeelte nog verder worden gecompenseerd. Door het pad te laten beginnen en eindigen naast restaurant Aan Zee zullen eventuele negatieve effecten voor deze horeca-ondernemer ook volledig worden gecompenseerd. Uiteraard moet er geen doorgang zijn vanaf het wandelpad naar het strand en naar het pad voor mountainbikers. Dit laatste om overlast voor mountainbikers door honden te voorkomen. In het ontwerpplan noemt u de locatie voor embryonale duinvorming op Voorne kansrijk. Wij zijn het daarmee eens. Er is zelfs al sprake van een behoorlijk grote aaneengesloten duinenrij. Met enkele stimulerende maatregelen wellicht is een bescheiden zandsuppletie noodzakelijk - zou duinvorming verder geholpen kunnen worden waardoor ter plekke mogelijkheden lijken te kunnen ontstaan voor een vrijwel geheel afgesnoerde strandvlakte met de daarbij behorende, grote natuurwaarden. Er zou zelfs een echte slufter kunnen ontstaan/worden gecreëerd. Dit kan echter niet slagen zonder een goede geleiding van het publiek. Met name ruiters dienen uit de zone waar embryonale duinvorming plaatsvindt te worden geweerd. Er zijn ter plekke voldoende mogelijkheden voor omleidingsroutes aanwezig. De achteruitgang van met name de Grote en de Zwarte zeeeend zijn in onze ogen nog altijd te wijten aan de enorme kaalslag ten gevolge van de destijds incidenteel aanwezige sleephopperzuigers in de Voordelta die complete schelpdierbanken in een klap volledig hebben vernietigd. Wij vermoeden dat de schelpdierbanken hier nog altijd niet van zijn hersteld. Wij bevelen onderzoek aan naar de oorzaken achter de achteruitgang van deze zeeeenden en daar vervolgens passende maatregelen op te nemen. Het overwinteringsgebied voor de Roodkeelduiker krijgt een in de tijd begrensde beperkende maatregel. Wij zijn van mening dat de in het plan genoemde periode aan de korte kant is. De eerste Roodkeelduikers verschijnen al vanaf half september in de Voordelta. Voor een effectieve bescherming van deze soort zou de ingangsdatum van de beperkende maatregelen derhalve ook vanaf half september dienen in te gaan.