Protestantse wijkgemeente Zoetermeer-Noord, Orde van dienst. Datum: 25 oktober 2015 LITURGIE A KOMEN Lied voor de dienst: lied 13a: 1 inoefenen (Hoe lang vergeet u mij) Welkom; ouderling van dienst Aanvangslied: 825: 1, 4 (De wereld is van hem vervuld) Moment van stilte Begroeting en bemoediging Psalm van de zondag: lied 13a: 1, 2, 3 Kyrie met acclamatie Opmaat naar het Gloria Gloria Lied: 839: 1, 2, 3, 4 (Ik danste die morgen) WOORD Gebed om licht van de Geest Moment met de kinderen Ze zeggen dat je pas goed kunt kijken, als je een engel ziet in een gewone mens. Lied met de kinderen: Alles Wordt Nieuw dl IV, 20: de blinde bedelaar: 1, 3, 4 hierna gaan de kinderen naar de nevenruimten Bijbellezing: Jesaja 59: 9-19 Zingen: Lied: 130c (Uit de diepten roep ik U) Voorzinger: vers 1 en 2 Gemeente: vers 2 (opnieuw) en 3 Voorzinger: vers 4 Bijbellezing: Marcus 10: 46-52 Zingen: Lied: 182: 3 (Blinde man ga voort gij) Uitleg en verkondiging Gemeente van de Heer, zusters en broeders, Rabbi dat ik kan kijken! Ja, natúúrlijk, denken wij. Natúúrlijk wil Bartimeus kijken. Zo'n blinde. Zo'n bedelaar... Had Jezus dat dan nog niet door? 1
Was het nou echt nodig om te vragen: Wat wil je dat ik voor jou zal doen? De bijbel zegt één woord, en wij denken het te begrijpen. Bartimeüs zegt één zin, en we vullen het al voor hem in. Natuurlijke denk wij al te weten wat de ander wil. Maar zo natuurlijk is dat helemaal niet. Een gesprek is geen vanzelfsprekendheid. Ja, we kunnen zinnen tegen elkaar zeggen. Maar is het ook een gesprek? De mier en de krekel zaten aan de rand van de rivier en spraken over voelsprieten, avonturen, verjaardagen, honing en de zon. Het was een warme dag en nadat zij urenlang met elkaar hadden gesproken zwegen zij en deden zij hun ogen dicht. Maar na een tijdje schraapte de krekel zijn keel. De mier meende dat de krekel iets wilde gaan doen, maar hij verstond hem niet goed. Voor alle zekerheid zei hij binnensmonds: Nee, liever morgen. Dat kan nooit kwaad, dacht hij. Morgen? vroeg de krekel. Hij deed zijn ogen open. Wat is dát nou weer? Dat is de dag na vandaag, zei de mier. Dus morgen. Vandaag?? zei de krekel. Nooit van gehoord. Weet je niet wat vandaag is? vroeg de mier. Nee, zei de krekel. Dat is nu, zei de mier. Nu. En hij tikte daarbij met zijn rechter voorpoot op de grond. De krekel keek naar het kleine kuiltje dat onder de voorpoot van de mier ontstond en zei: Nu??? Het wordt steeds mooier. Als iemand iets zegt, is dat kwetsbaar. Breekbaar. Want wij kunnen er zomaar mee aan de haal gaan. En we moeten voortdurend alert zijn om het gezegde niet te breken. Niet stuk te maken met onze eigen gedachten en ideeën. 2
We kunnen er maar beter van uitgaan dat we de ander níet zomaar begrijpen. We kunnen het woord 'natuurlijk' niet vertrouwen. We kunnen wel denken: Natuurlijk wil Bartimeüs zien. Maar... waarom werd hij dan drie regels terug nog afgesnauwd door een hele volksstam? [...] In zijn woorden ligt niet alleen een vraag, maar ook een geschenk [2x]. In zijn woorden schenkt hij ons een moment van nadenken, bezinnen. Wat ben je aan het doen? Dat zet je stil en niet iedereen wil dat. Daarom zijn woorden breekbaar. Kwetsbaar. We kunnen ze zómaar stuk maken door niet stil te staan maar door te hollen. We kunnen woorden stukmaken als we het geschenk niet zien. In het spreken zit een zoeken. In het woord zit verlangen. In het zich uiten zit een kompasfunctie. Wat ben je aan het doen? In het luisteren zit een antwoord. Een aandachtig luisteren schenkt zorg aan de spreker. In het luisteren zit richting-geven aan jezelf en dan pas aan de ander. Luisteren is her-oriënteren, om je heen kijken. Wat is het noorden van die ander, en hoe verhoud ik mij zelf daartoe? De blinde Bartimeüs laat ons om ons heen kijken. [...] Zó intens is een gesprek. Zolang die ander vertrouwd is, wil ik nog wel luisteren, en misschien ook wel leren. Zolang ik die ander, die spreekt, belangrijk vind, wil ik ook nog wel luisteren. 3
Maar als die ander nu eens de uitgestotene is? Als die ander nu eens meestal het zwijgen op wordt gelegd? Wil ik horen dat die uitgestotene dingen ziet, die ik zelf niet zie? Zoals een Bartimeüs, die het uitschreeuwt? SCHREEUW STOP HOUD JE MOND Hij irriteert ons. Die blinde. Die gemankeerde. Die gehandicapte. Want hij vraagt aandacht. Méér aandacht dan we 'normaal' vinden. Náást de weg zit hij. Moet hij dan vragen stellen bij mijn gang door het leven? Je weet toch wat hij een probleem heeft? Dat is toch zíjn probleem? Of niet soms? Wat moet ik daar mee? Wat zou dat dan mij te zeggen hebben? HELP. HELP ME DAN. GEEF MIJ ANTWOORD OP MIJN ZOEKEN. HELP WACHT EVEN. JE ONDERBREEKT DE EERWAARDE DOMINEE NIET ZOMAAR. ZWIJG. MISSCHIEN STRAKS. MISSCHIEN DAT WE STRAKS EVEN KUNNEN PRATEN 4
Hè, hè, rust, we kunnen weer verder. Waar waren gebleven? MAAR HELP ME DAN TOCH DIE WEG VAN JOU, DIE WEG IS DIE BEGAANBAAR? EN IK DAN, NAAST DIE WEG? WAAR HEB IK TE GAAN? HELP ME DAN TOCH! Ook die mens is op weg. Ook al zit hij náást de weg. En ik kan wel denken dat ik óp de weg ga... Maar mijn eigen doel kan mij verblinden. WIE BEN JIJ? Die vreemde stem zet mij stil. Die vraagt mij na te denken over mijn eigen noorden. En pas als we elkaar werkelijk beluisteren kunnen we beide bevrijd op weg gaan. Maar dat vraagt van mij dat ik mijn blindheid laat doorbreken. Dat ik ga zien waartoe ik hier vanmorgen ben. Maar wil ik dat ook? ZWIJG WIE BEN JIJ? [...] Wie ben jij? Volgens mij heeft Jezus Bartimeüs niet zien aankomen. Niet verwacht. Niet voor-zien of opgezocht. Bartimeüs kwam op zijn pad. Ze komen in Jericho. 5
en als hij uit Jericho vertrekt... is een blinde bedelaar gaan zitten langs de weg. (46) In tempo: Ze zijn onderweg geweest, opklimmend naar Jeruzalem (32) Nee, Jezus heeft Bartimeus niet aan zien komen. Hij verwachtte die schreeuw níet... Hij is up tempo, met een doel voor ogen. En als je een doel hebt, dan moet je verder. Desnoods tegen het ongeloof van je leerlingen in. Koppig, want je staat er alleen voor. Tegenwoordig zou je zeggen: gefrustreerd. Niemand die je ziet zoals je bent. Niemand die je echt begrijpt. Zo is Jezus onderweg, naar Jeruzalem. Wie erkent hem? Niemand die hem ziet zoals hij is. Waartoe hij er is. Als Bartimeüs niet had geroepen, den kik dat Jezus hem niet had gezien. Want zijn blik is gericht op zijn reisdoel: Jeruzalem. SCHREEUW! Een schreeuw en Jezus is niet eens de eerste die reageert. Dat hopen wij altijd wel. Dat verlangen wij wel. Maar hij is niet de eerste die reageert. Bartimeüs stelt vragen bij het noorden van een hele schare. En dat wordt hem niet in dank afgenomen. Die verdraaide blinde! HOUD JE MOND! Houd je mond maar Bartimeüs ziet iets. De blinde ziet iets, wat de schare niet ziet. 6
Bartimeüs ziet de zoon van David de Messias. En waar is die nu naar op weg? Naar Jeruzalem, ja dat weet hij ook wel. Maar waarom? Toch niet om de troon te bestijgen? Want Bartimeüs ziet de Messias. En de Messias ziet de blinde zo heeft hij het geleerd van de profeten. Maar deze Messias dreigt hem voorbij te hollen. SCHREEUW! Jezus had dat niet verwacht. Maar ineens is hij er, rood-aangelopen, deze vragensteller. Jezus komt Bartimeüs bij toeval tegen. Hij hoort die stem. En door de stem van Bartimeus, door zijn roep, wordt het een zinvol moment. WAAR GA JE NAAR TOE? Een gesprek begint, pril, kwetsbaar, breekbaar. De schare staat klaar om dat gesprek te smoren. ZWIJG! Niemand die zijn noorden hoort. Een kwetsbaar, breekbaar moment. Maar dan: dat zinvolle moment bloeit open omdat Jezus erin gaat staan. Tegen de hoofd-stroom in die de stem het zwijgen wil opleggen. En hij roept hem. In één zin komt 3x het woord roeping langs. KIJK NOU, HIJ ROEPT HEM! ROEP HEM! 7
KOMT GOED HOOR, HIJ ROEPT JE! En dan ineens stuitert het schreeuw-verhaal van de werkwoorden. [ ] KIJK: HIJ WERPT ZIJN MANTEL AF! KIJK: HIJ SPRINGT OP! KIJK: HIJ GAAT NAAR JEZUS TOE Hij werpt zijn mantel af. Hij springt op. Hij gaat naar Jezus toe. Voor een blinde weet hij zijn weg verdraaid goed. Omdat hij ziet waar het om gaat. WAAR GA JE NAAR TOE? Bartimeus is bij Marcus de eerste die zijn mantel op de weg gooit. Pas later volgt de schare die mantels op de weg zal leggen in Jeruzalem. Maar het is Bartimeus die als eerste ziet dat hij zijn mantel afwerpt voor de Messias. De lijdende knecht des Heren. Wat er niet met zoveel woorden staat, zit tussen de regels. Jezus neemt op het oog onzichtbaar de nood van Bartimeüs op zich. Als een mantel... Hij bekleedt zich met de schreeuw van Bartimeüs. De nood van Bartimeüs wordt zijn nood. Wie is hier de werkelijk uitgestotene? Drie keer valt het woord roeping. Waar ben je naar op weg? Jezus gaat zijn weg maar wordt hier voor het eerst op die weg bekrachtigd door een medemens. En Bartimeus komt op zijn weg vindt bekrachtiging van wat hij ziet. 8
Je geloof heeft je gered. Bartimeüs ziet dat hij het goed heeft gezien. Hij slaat zijn ogen op. [...] De uitgestotene ziet het beter dan de schare. Degene die niet wordt verwacht zet ons stil met zijn schreeuw. De schreeuw van de uitgestotene lijkt een vraag, het is een geschenk. Want die schreeuw zet ons stil. Wat is onze roeping? In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Halleluja, Amen. muzikaal intermezzo ondertussen komen de kinderen terug ANTWOORD Zingen Lied: 534: 1, 2, 3, 4 (Hij die de blinden weer liet zien) Voorbeden, stil gebed; Het Onze Vader zingen we met elkaar. Mededelingen Gaven onder het zingen van de canon voor alle goede gaven Heer GAAN Slotlied: Lied 825: 5, 7 (De wereld...) Zegen beantwoord met driemaal amen 9