KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM KONIJNEN JULI 2012

Vergelijkbare documenten
KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID

FORMULARIUM VARKEN JULI 2012

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM GEITEN JULI 2012

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM SCHAPEN

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM PLUIMVEE JULI 2012

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM KONIJNEN

VERANTWOORD GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA LIGT IN UW HANDEN

Procedure opstellen formularia voor verantwoord antibioticagebruik

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM VLEESKALVEREN EN VLEESVEE JULI 2012

BIJLAGE 6: OVEREENKOMST KALVERHOUDER, KALVEREIGENAAR EN DIERENARTS IKB VLEESKALVEREN 2008

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM MELKVEE JULI 2012

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM KONIJNEN

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUMBELEID FORMULARIUM VLEESKALVEREN EN VLEESVEE MAART 2017

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUMBELEID FORMULARIUM VLEESKALVEREN EN VLEESVEE MAART 2017

Bijsluiter NL-versie Baytril 10% II. BIJSLUITER 1/5

FIDIN ANTIBIOTICARAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

Bijsluiter NL-versie Baytril 10% II. BIJSLUITER 1/6

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie

Antibioticaresistentie bij pathogene kiemen geïsoleerd bij voedselproducerende dieren

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUMBELEID FORMULARIUM MELKVEE DECEMBER 2016

Concept mei Toelichting en achtergronden van de kengetallen staan beschreven in de bijlage

Position Paper HET GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA ALS DIERGENEESMIDDEL

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde kokosnootolie q.s. ad 1 ml.

ANTIBIOTICUM RESISTENTIE ABRES. Rundveehouderij

KONINKLIJKE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUMBELEID FORMULARIUM MELKVEE DECEMBER 2016

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrat. (= Amoxicilline 150 mg) Polysorbat. 80 Alum. Monostearas Ethyl. oleas q.s. ad 1 ml.

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Concept mei Toelichting en achtergronden van de kengetallen staan beschreven in de bijlage

T.S.Sol 20/100. Voor welke dieren is dit product bedoeld. Samenstelling. Wachttermijn. Terug naar het overzicht

ANTIBIOTICA, NIET IN ONZE VOEDING

BIJSLUITER Enroshort 100 mg/ml drank voor kippen en kalkoenen

FIDIN ANTIBIOTICUMRAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

Verantwoord Diergeneesmiddelengebruik

Restrictief antibioticumgebruik: waarom?

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJSLUITER Baytril 100 mg/ml oplossing voor injectie

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUMBELEID

ETIKET-BIJSLUITER. UNISOL 100 mg/ml oplossing voor oraal gebruik in drinkwater voor kippen en kalkoenen. Enrofloxacine

FIDIN ANTIBIOTICARAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

B ijsluiter NL versie L INCOMYCINE-SPECTINOMYCINE VMD Pulvis B. BIJSLUITER 1

FIDIN ANTIBIOTICARAPPORTAGE opgesteld door de FIDIN Werkgroep Antibioticumbeleid

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Formularium Paard September 2011

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM PAARD OKTOBER 2015

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. PHARMASIN 100% w/w granulaat voor gebruik in drinkwater 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie

Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking.

Acute problemen moet je acuut aanpakken

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUMBELEID FORMULARIUM GEIT. September 2019

Antibiotica en resistentie: wat hebben deze met elkaar te maken?

MODEL BEDRIJFSGEZONDHEIDS- EN BEDRIJFSBEHANDELPLAN FOK-, OPFOK- EN VERMEERDERINGSBEDRIJVEN VLEESKUIKENSECTOR

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie ) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen.

Quickscan Antibioticagebruik Vleeskuikens

DIERGENEESKUNDIG GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA IN NEDERLAND - DE FEITEN EN CIJFERS -

Quickscan Antibioticumgebruik Vleeskalkoenen

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM PAARD JUNI 2016

BIJSLUITER Zodon vet 88 mg kauwtabletten voor honden

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

4.4 SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR IEDERE DIERSOORT WAARVOOR HET GENEESMIDDEL BESTEMD IS

Vertaalde positieve lijst diergeneesmiddelen (versie ) voor PVV/IKB varkensbedrijven, uitgegeven door Dierenkliniek De Kempen.

Gebruik van anti-microbiële middelen bij varkens en pluimvee in Nederland

Diergeneesmiddelengebruik op de boerderij

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN. Apravet 100 g/kg premix voor gemedicineerd voer voor varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

BIJSLUITER PHARMASIN 100% w/w granulaat voor gebruik in drinkwater voor varkens, kippen, kalkoenen en kalveren.

Bijsluiter - NL versie DOXYVETO-CITRIX 500 mg/g B. BIJSLUITER 1

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

FAQ CASCADE VERSIE

PPS 1Health4Food. Sectoroverstijgend onderzoek dier & volksgezondheid (1Health)

Bijsluiter NL versie Promycine Pulvis 1000 I.E./mg BIJSLUITER 1

BIJSLUITER BIJSLUITER VOOR:

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Linspec 50/100 mg/ml Oplossing voor injectie voor honden, katten, varkens en pre-ruminerende kalveren.

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

ETIKETTERING EN BIJSLUITER. ENROVETO 100 mg/ml Oplossing voor gebruik in drinkwater voor kippen en kalkoenen Enrofloxacin

Bijlage 11 Model Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsbehandelplan Pluimveebedrijven IKB Kip

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Apravet IE/g premix voor gemedicineerd voer voor varkens en konijnen

Bijsluiter NL versie Gabbrovet 70 B. BIJSLUITER - 1 -

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

B ijsluiter NL versie T ylan soluble B. BIJSLUITER 1

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM PAARD JUNI 2016

Pharmasin 250 mg/g Premix voor gemedicineerd voer voor varkens, slachtkuikens en opfokleghennen. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

BIJSLUITER. Zodon vet 88 mg kauwtabletten voor honden

Smal-, versus breedspectrum antibiotica en eerste, tweede en derde keuze op basis van Gezondheidsraad-advies

GEGEVENS DIE OP DE PRIMAIRE EN BUITENVERPAKKING WORDEN VERMELD. Etiket - Bijsluiter

Transcriptie:

KONINKLIJKE NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ VOOR DIERGENEESKUNDE WERKGROEP VETERINAIR ANTIBIOTICUM BELEID FORMULARIUM KONIJNEN JULI 2012 Formulariumcommissie Konijnen Drs. H.T. Arts Drs. G.C. Charpentier Mw. dr. I.M. van Geijswijk Drs. C.J.M. Goorden Drs. P.J.A.G. Verstraelen Drs. F.C. Kleyn van Willigen

INHOUDSOPGAVE ALGEMENE INLEIDING 2 CASCADE 3 SPECIFIEKE OPMERKINGEN BIJ HET FORMULARIUM KONIJN 4 BACTERIELE INFECTIES VAN DE ORGAANSYSTEMEN 6 1 RESPIRATIETRACTUS 6 2 DIGESTIETRACTUS 7 3 GESLACHTSORGANEN 8 4 UIER 8 5 HUID 9 6 LOCOMOTIE APPARAAT 10 Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 1 van 11

ALGEMENE INLEIDING Het formularium konijnen is een onderdeel van het landelijke antibioticumbeleid van de Werkgroep Veterinair Antibioticum Beleid (WVAB) van de KNMvD gericht op een verantwoord antibioticumgebruik bij konijnen. Het doel is voorwaarden te scheppen voor optimale effectiviteit en het voorkomen van het ontstaan en het verspreiden van resistente bacteriën en resistentiegenen. Voor het veterinaire antibioticumbeleid is het advies Antibioticagebruik in de Veeteelt en Resistente Bacteriën bij Mensen van de Gezondheidsraad nr. 2011/16 van 31 augustus 2011 leidend. De WVAB heeft dit advies vertaald in de richtlijn smal-, versus breedspectrum antibiotica en eerste, tweede en derde keus op basis van Gezondheidsraadadvies ( http://wvab.knmvd.nl/wvab ). Deze richtlijn is leidend voor het opstellen van de formularia. De formulariumcommissie stelt een lijst van relevante indicaties op, die naar de mening van de commissie, de problematiek bij de betreffende diersoort zoveel als mogelijk omvat. Deze indicaties worden per orgaansysteem behandeld. De formulariumcommissie neemt alle definitief geregistreerde farmaceutische preparaten voor het doeldier en de betreffende indicatie met de aangegeven toedieningswijze in het formularium op. Uitgangspunt daarbij vormt de website van de CBG-MEB diergeneesmiddelen informatiebank ( http://www.cbg-meb.nl/cbg/nl ). De formulariumcommissie betrekt bij het vaststellen van het antibioticumbeleid beschikbare gegevens over resistentie in dierpathogenen en in zoönotische en commensale bacteriën van dierlijke oorsprong. De formulariumcommissie betrekt bij het vaststellen van het antibioticumbeleid openbare gegevens en raadpleegt ten minste de rapportage monitoring dierziekten van de Gezondheidsdienst voor Dieren en de Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in the Netherlands (MARAN). Indien binnen de eerste, tweede of derde keuze een voorkeur voor een antimicrobieel middel bestaat dan geeft de commissie een keuzevolgorde 1, 2, of 3 aan. Waar de commissie dit kan beargumenteren zal dit worden aangegeven. Indien er geen voorkeur voor een bepaald antibacterieel middel bestaat zijn de middelen in alfabetische volgorde weergegeven. Dit wordt in de kolom voor het antibioticum aangegeven met een *. Voor de doseringsschema s wordt verwezen naar de registratiebeschikking. Een uitzondering vormen die indicaties waarvoor de commissie van mening is dat een specifiek doseringsschema essentieel is voor het te verwachten therapeutisch effect. In deze gevallen wordt een doseringsschema aangegeven in een cave. Indien voor doeldier en indicatie geen geregistreerd antibioticum beschikbaar is geeft de formulariumcommissie in een cave een cascade advies met doseringsschema. Voor het maken van een gefundeerde antibioticumkeuze is het stellen van een juiste diagnose onontbeerlijk. De betrouwbaarheid van de diagnose is afhankelijk van het klinische onderzoek, bij koppeldiagnose de selectie van de dieren en de geformuleerde aanvullende vragen ten behoeve van laboratoriumonderzoek en de interpretatie van de gegevens. De antibioticumkeuze dient gebaseerd te zijn op de volgende aspecten: Effectiviteit: Resistentie beperking: gebaseerd op klinisch farmacologische studies. Indien deze niet beschikbaar zijn is de keuze gebaseerd op biologische beschikbaarheid, farmacokinetiek, in vitro activiteit, gedocumenteerde effectiviteit, toxiciteit, en aard en ernst van de aandoening; bij voorkeur dienen middelen gebruikt te worden die de kans op het ontstaan en de toename van resistentie zo veel mogelijk tegengaan. Daartoe zijn waar mogelijk binnen de eerste, tweede en derde keuze voorkeuren aangebracht. In dit formularium zijn de volgende keuzes gebruikt: Eerste keuze Empirische therapie met antibiotica die werkzaam zijn tegen de indicatie en geen specifiek effect hebben op het voorkomen van resistentie door extended spectrum beta-lactamases (ESBL) / AmpC producerende organismen. Tweede keuze Nee tenzij, waarbij de noodzaak voor toediening nader wordt onderbouwd. Dat kan op basis van gevoeligheid van de verwekker, opgebouwde bedrijfshistorie t.a.v. voorkomen van resistentie in dierpathogenen of klinische noodzaak indien een bacteriologisch onderzoek niet direct mogelijk is. Derde keuze Dit zijn antibiotica die van kritisch belang zijn voor de humane gezondheidszorg. Nee tenzij: alleen voor individuele dieren als op basis van bacteriologisch onderzoek inclusief gevoeligheidsbepaling is aangetoond dat er geen alternatieven zijn. Carbapenems, glycopeptiden, oxazolidonen en daptomycine, mupirocine, tigecycline worden als last-resort middelen gereserveerd voor humaan gebruik en mogen nooit in dieren worden toegepast, ook niet via de cascade regeling. Het formularium is bedoeld als beargumenteerde richtlijn voor het antibioticumgebruik. Argumenten als gevoeligheid, ernst en snelheid van verloop van ziekte etc., kunnen voor de voorschrijvende dierenarts reden zijn af te wijken van de geadviseerde keuze. Voor een optimaal therapieresultaat en een minimale kans op resistentieontwikkeling is het van het Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 2 van 11

grootste belang om een therapie, binnen de termijn gesteld op de registratiebeschikking, voldoende lang door te zetten in de voorgeschreven dosering. Met nadruk wordt gesteld dat de voorschrijvende dierenarts bij de behandeling van de dieren zelf verantwoordelijk is voor de uiteindelijke keuze om al dan niet antibiotica in te zetten, en zo ja welke antibiotica. Op- en aanmerkingen en eventuele aanvullingen zijn van harte welkom bij de leden van de formulariumcommissie konijnen. CASCADE Indien in Nederland geen toegelaten middel voor de diersoort en indicatie beschikbaar is, kan gebruik gemaakt worden van de cascaderegeling (art. 22 Diergeneesmiddelenbesluit). Dit mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden wanneer sprake is van diergeneeskundige noodzaak. Allereerst moet gekeken worden of binnen Nederland middelen beschikbaar zijn die zijn toegelaten voor een andere indicatie en/of een andere diersoort. Wanneer dit niet het geval is, kan gekeken worden naar toegelaten middelen in andere EU-lidstaten of humane middelen binnen Nederland. Voor voedselproducerende dieren geldt nog de extra voorwaarde dat voor de werkzame stof(fen) in het te gebruiken product een Maximale Residu Limiet (MRL) is vastgesteld, die is (zijn) opgenomen in de Bijlage I van Verordening (EU) Nr. 37/2010 van de Commissie. Afwijken van de bijsluiter is buiten de cascade in principe niet toegestaan. Is dit toch nodig in het kader van Goede Veterinaire Praktijk, dan dient dit duidelijk te worden beargumenteerd. Wanneer een middel bij gebruik volgens de registratiebeschikking onvoldoende werkzaam is, dient dit te worden gemeld bij de houder van de registratiebeschikking of het Bureau Diergeneesmiddelen. Meldingen zijn nodig om inzicht te verkrijgen in de problematiek en uiteindelijk tot een wijziging van de registratiebeschikking over te kunnen gaan. Bij het voorschrijven van de middelen buiten de registratiebeschikking is de dierenarts verantwoordelijk voor de juiste argumentatie, de juist onderbouwde keuze, de juiste schriftelijke informatie voor de toepassing en de advisering van een adequate wachttijd om de voedselveiligheid te borgen. De dierenarts dient een wachttijd voor te schrijven die voldoende lang is om te garanderen dat de producten afkomstig van het dier geen ongewenste residuen bevatten. De voorschrijvende dierenarts dient ermee rekening te houden dat geneesmiddelen vaak langzamer uitgescheiden worden en de wachttijd hierop aangepast (verlengd) dient te worden bij: ernstig zieke patiënten, patiënten waarbij een toediening van meerdere middelen tegelijkertijd moet geschieden en/of het toepassen van de cascade. Bij het voorschrijven buiten de registratiebeschikking of als voor het middel geen wachttijd is aangegeven (artikel 24 lid 2 Diergeneesmiddelenbesluit) of de posologie 1 afwijkt van het geregistreerde, zijn deze termijnen ten minste: 7 voor melk en eieren, 28 voor vlees van pluimvee of zoogdieren, met inbegrip van vet en slachtafval, 500 graad voor visvlees. Komt het voor het te behandelen doeldier en de indicatie geregistreerde middel uit een andere EU-lidstaat en wordt dat middel binnen de registratiebeschikking van de betreffende lidstaat voorgeschreven, dan kan de wachttijd worden aangehouden die in de betreffende lidstaat bij de registratie is vastgesteld. Het voorschrijven op basis van de hierboven beschreven cascade laat het gebruik toe door de dierenarts of een persoon die onder de directe verantwoordelijkheid van een dierenarts het middel toedient. Dat betekent dat de voorschrijvende dierenarts het diergeneesmiddel in die situatie ter hand stelt (levert) aan de dierhouder (artikel 22 lid 2 Diergeneesmiddelenbesluit). De dierenarts blijft in dat geval echter direct verantwoordelijk voor de juiste toediening van het middel en een correcte administratie. 1 posologie is de leer van het doseren van (dier-)geneesmiddelen Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 3 van 11

SPECIFIEKE OPMERKINGEN BIJ HET FORMULARIUM KONIJN Konijnenhouderij In Nederland worden zowel hobbymatig als bedrijfsmatig konijnen gehouden. Het formularium konijn is voornamelijk gericht op de bedrijfsmatig gehouden konijnen die voor fok- en consumptiedoeleinden worden gehouden. De konijnenhouderij kent verschillende categorieën dieren: voedsters, jonge konijnen vóór het spenen tot 5 weken, konijnen na het spenen van 5 tot 12 weken bedoelt voor consumptie, opfokkonijnen van 5 tot 19 weken bedoelt voor reproductie en rammen. De categorieën kennen ieder een eigen ziekteproblematiek. In de inleiding bij de betreffende aandoening wordt aangegeven in welke categorie dieren de problematiek het meest speelt. Verder adviseert de formulariumcommissie in de opfok zeer terughoudend te zijn met het inzetten van antibiotica om dragerschap van resistente bacteriën te voorkomen. Beschikbaarheid antibiotica Specifiek voor het doeldier konijn zijn in Nederland bij het tot stand komen van het formularium alleen bacitracine, tiamulin en tilmicosin geregistreerd. Dit betekent dat de voorschrijvende dierenarts in alle overige gevallen de cascade toepast. Gegevens resistentie De formulariumcommissie heeft bij het vaststellen van het antibioticumbeleid voor konijnen moeten constateren dat er slechts in beperkte mate openbare gegevens over resistentie ter beschikking zijn. De formulariumcommissie acht het van belang dat antibiotica worden ingezet na het vaststellen van een diagnose, zodat de juiste keuze wordt bepaald voor het inzetten van een behandeling en de kans op resistentieontwikkeling en resistentieoverdracht wordt geminimaliseerd. Gebruik van het formularium Naar de mening van de formulariumcommissie biedt dit formularium een uitstekend vertrekpunt voor het opstellen van een praktijkformularium, respectievelijk een bedrijfsspecifiek behandelplan. Voor het bedrijfsspecifieke behandelplan gelden argumenten als bedrijfshistorie, verandering van gevoeligheid, ernst en snelheid van verloop van de infectie op het bedrijf. De formulariumcommissie konijn ontraadt tweede en derde keus middelen op te nemen in het bedrijfsspecifieke behandelplan. Deze antibiotica dienen bij voorkeur toegepast te worden na isolatie van een verwekker en gevoeligheidsbepaling. Het bedrijfsspecifieke behandelplan maakt normaliter onderdeel uit van een bedrijfsgezondheidsplan omdat in het algemeen geldt dat bij ziekte, maar ook ter preventie van ziekte, alle risicofactoren (klimaat, hygiëne, voeding, management, etc.) moeten worden gecontroleerd en geoptimaliseerd. Tenslotte nog dit: Een adequate diagnostiek dient ten grondslag te liggen aan het oplossen van een bedrijfsprobleem. Op grond hiervan is het veelal mogelijk een gefundeerd advies te formuleren voor het nemen van structurele preventieve maatregelen. Bij een orale koppelbehandeling met antibiotica worden de konijnen in de afdeling, stal of het bedrijf blootgesteld en bestaat er een groter risico op resistentieontwikkeling en resistentieoverdracht. Indien mogelijk gaat de voorkeur uit naar het behandelen van een zo beperkt mogelijk aantal konijnen. Voor het toepassen van antibiotica via het drinkwater wordt uitgegaan van 150 ml per kg levend gewicht per dag waarvan de werkelijk opname wordt ingeschat op 80 ml per kg levend gewicht per dag. Met name bij orale koppelbehandeling bestaat de mogelijkheid van resistentieontwikkeling en resistentieoverdracht. Hierbij dient dus restrictief te worden omgegaan met antibiotica. Bij behandeling van een deel van de koppel of van individuele dieren is dit risico veel minder relevant. Voor de orale koppelmedicatie verdient de behandeling via het drinkwater de voorkeur boven behandeling via het voer. Bij konijnen dient men, bij het voorschrijven van een behandeling, zich ervan te vergewissen dat antibiotica of combinaties van antibiotica dysbacteriose kunnen induceren of direct toxisch zijn. Op basis van empirie kan het volgende worden gemeld: o zo induceert het oraal toedienen van antibiotica uit de penicillinen- en cefalosporinengroep bij konijnen een dysbacteriose met diarree en mogelijk sterfte tot gevolg, o zo geven trimethoprim / sulfa combinaties bij zeer jonge konijnen een beenmergdepressie en wordt bij deze leeftijdscategorie als laatste geadviseerd, o zo is tiamulin toxisch in combinatie met ionoforen coccidiostatica, o zo is lincomycine en spectinomycine na orale opname zeer toxisch voor konijnen en geeft een acute diarree met hoge sterfte, o zo zijn gentamicine en spectinomycine oto- en nefrotoxisch, o o zo is tylosine toxisch afhankelijk van de dosering, zo leidt het toepassen van enrofloxacin in sommige gevallen tot een verminderde eetlust en kraakbeenbeschadiging bij toepassing bij jonge konijnen. Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 4 van 11

Combinatie trimethoprim en sulfonamiden De combinatie van trimethoprim en sulfonamiden voor orale of parenterale toediening wordt regelmatig gebruikt. Deze combinatie werkt in vitro synergistisch in een concentratie verhouding variërend van 1:1 tot 1:100. Ondanks deze brede marge is de farmacokinetiek van beide stoffen bepalend voor de mogelijkheid een dergelijke concentratie verhouding te behalen. Combinaties die op basis van de farmacokinetische eigenschappen te prefereren zijn: trimethoprim met sulfachloorpyridazine, sulfadiazine of sulfamethoxazole. Een minder geschikte combinaties is trimethoprim met sulfadoxine, vanwege te grote verschillen in farmacokinetiek. Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 5 van 11

BACTERIELE INFECTIES VAN DE ORGAANSYSTEMEN 1 RESPIRATIETRACTUS Respiratoire infecties komen in de konijnenhouderij als ziektecomplex voor. Alle leeftijdsgroepen zijn gevoelig. Er spelen veelal verschillende pathogene virale en bacteriële organismen een rol. Koppel- of bedrijfsprobleem worden aangeduid als enzoötische pneumonie (besmettelijk snot). Het ziektecomplex wordt veroorzaakt door: omgevingsfactoren (transport, hergroepering, overbevolking, klimaat, lawaai, spijsverteringsstoornissen t.g.v. drinkwater en / of voeding en voerwisselingen en dracht), dierfactoren (weerstand, meeste besmettingen vinden plaats bij geboorte of kort daarna) en verschillende pathogene virale en bacteriële organismen. In vele gevallen speelt Pasteurella multocida de hoofdrol. Bordetella bronchiseptica, Klebsiella pneumoniae en Escherichia coli vormen bij het ziektebeeld een complicerende rol. Naast ontstekingen in de borstholte en het borstvlies worden ontstekingen gezien van het middenoor, hersenvlies, lever, milt en buikvlies, abcessen van de huid en uierpaketten, baarmoederontsteking en sepsis. Het sterfte percentage hangt af van de virulentie van de aanwezige Pasteurella bacterie en van de omstandigheden in het dier en in zijn leefomgeving. Het chronische verloop van besmettelijk snot met abcesvorming wordt ook wel aangeduid met Chronic Respiratory Disease. Veel konijnen en houders van konijnen zijn symptoomloze dragers van de Pasteurella bacterie. PNEUMONIE 1.1 PASTEURELLA MULTOCIDA, BORDETELLA BRONCHISEPTICA Eerste keus 1 Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. i.m.of s.c. eenmalig werkingsduur 3-4 Tilmicosin 10-25 mg/kg l.g. s.c eenmalig Eerste keus 1 Tilmicosin Cave: voor de parenterale toepassing zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Opmerking: Preventie door vaccinatie geeft een goed resultaat bij Pasteurella vrije konijnen. Bij licht tot matig geïnfecteerde konijnen bestanden kan van een vaccinatie het tegenovergestelde effect verwacht worden. De geënte konijnen en de uitval nemen sterk toe. Preventieve maatregelen op konijnen bedrijven onder Nederlandse omstandigheden zullen hoofdzakelijk bestaan uit optimaliseren van het bedrijfsmanagement en vervanging van geïnfecteerde voedsters. 1.2 KLEBSIELLA PNEUMONIAE, ESCHERICHIA COLI Eerste keus * Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. i.m.of s.c. eenmalig werkingsduur 3-4 * Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa (verdeeld over 2 doses per dag) gedurende 5 (Trimethoprim / sulfadiazine 15-30 mg/kg l.g. s.c. gedurende 5 ; Trimethoprim / sulfamethoxazol 30 mg/kg l.g. s.c. gedurende 5-10 ) Eerste keus 1 Oxytetracycline 40 mg/kg l.g. via drinkwater (500 ppm) gedurende 5 of bij chronisch verloop 25 mg/kg l.g. in het voer (500 ppm) tot een maximum van 21 Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa gedurende 5-14 Tweede keus * Flumequine** 12 mg/kg l.g. via drinkwater of in het voer (120 ppm) gedurende 3-5 Derde keus * Difloxacin** 10 mg/kg l.g. via het drinkwater gedurende 7-10 * Enrofloxacin** 5-10 mg/kg l.g. via het drinkwater (100-200 ppm) gedurende 3-5 Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 6 van 11

** niet opnemen in het bedrijfspecifieke behandelplan Cave: voor Klebsiella en E. coli bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Opmerkingen: Indien de ziekteverwekkers aantoonbaar resistent zijn tegen de genoemde eerste en tweede keus middelen kunnen bij zwaarwegende diergeneeskundige redenen fluoroquinolonen worden ingezet. 2 DIGESTIETRACTUS ENTERITIS 2.1 CLOSTRIDIUM SPP. Acuut, subacuut of chronisch verlopende darmaandoening met Clostridium perfringens of Clostridium spiroforme. Therapie Eerste keus 1 * Stof Bacitracine Valnemulin 2 Tiamulin Opmerking: Het rantsoen en met name rantsoenwisselingen spelen, naast andere stressfactoren, bij het ontstaan van Clostridiumenterotoxaemie een belangrijke rol en dienen vermeden te worden. 2.2 CLOSTRIDIUM PILIFORMIS Tyzzerse ziekte die begint met een enteritis. Eerste keus 1 Oxytetracycline 40 mg/kg l.g. via drinkwater (500 ppm) gedurende 5 of bij chronisch verloop 25 mg/kg l.g. in het voer (500 ppm) tot een maximum van 21 * Tilmicosin 12 mg/kg l.g. in het voer (200-400 ppm) gedurende 7 Tweede keus - Derde keus * Difloxacin** 10 mg/kg l.g. via het drinkwater gedurende 7-10 * Enrofloxacin** 5-10 mg/kg l.g. via het drinkwater (100-200 ppm) gedurende 3-5 ** niet opnemen in het bedrijfspecifieke behandelplan Cave: voor Clostridium piliformis bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. 2.3 LAWSONIA SPP. Lawsonia spp. kunnen een enteritis veroorzaken. Eerste keus 1 Tiamulin 2.5 mg/kg l.g. via drinkwater 31 mg per liter water of in het voer (40-50 ppm) gedurende 7 gedurende 14 2 Tylosine 8 mg/kg l.g. via drinkwater (100 ppm) gedurende 14 Cave: voor Lawsonia spp. bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 7 van 11

Argumentatie: tiamulin heeft vanwege het smalle spectrum bij de eerste keus de voorkeur gevolgd door het smalspectrum tylosine uit de macroliden groep. 2.4 ESCHERICHIA COLI of SALMONELLA SPP. E. coli en Salmonella spp. veroorzaken enteritis, peritonitis en / of sepsis in alle leeftijdscategorieën: Bij zeer jonge konijnen op een leeftijd van 3 tot 12 wordt voornamelijk E. coli gezien. De diarree is waterig en geel van kleur en wordt aangeduid met neonatale coli- ook wel nestkastdiarree. De aandoening wordt vooral gezien bij eerste worp voedsters. Na deze periode worden van een leeftijd van 2 tot 5 weken ook Salmonella spp. en Klebsiella pneumoniae als veroorzaker gezien. De konijnen zijn systemisch ziek. Bij sectie valt de kersrode darminhoud op. Op latere leeftijd staat de aandoening bekent als Mucoide Enteritis Complex. Eerste keus Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa gedurende 5-14 Tweede keus * Apramycine** 12 mg/kg l.g. via drinkwater (100 ppm) of in het voer (150 ppm) gedurende 21 * Flumequine** 12 mg/kg l.g. via drinkwater of in het voer (120 ppm) gedurende 3-5 * Neomycine** 10-15 mg/kg l.g. via het drinkwater (200-800 ppm) of in het voer (200-300 ppm) gedurende 3-5 Derde keus * Difloxacin** 10 mg/kg l.g. via het drinkwater gedurende 7-10 * Enrofloxacin** 5-10 mg/kg l.g. via het drinkwater (100-200 ppm) gedurende 3-5 ** niet opnemen in het bedrijfspecifieke behandelplan Cave: voor E. coli en Salmonella spp. bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Opmerkingen: Voor Salmonella enteritidis, Salmonella typhimurium, Salmonella hadar, Salmonella virchow en Salmonella infantis wordt geadviseerd niet te behandelen maar een eradicatie strategie te volgen. Beperkt de aandoening zich tot een enteritis dan kan bij de tweede keus apramycine en neomycine worden ingezet. Indien de ziekteverwekkers aantoonbaar resistent zijn tegen de genoemde eerste en tweede keus middelen kunnen bij zwaarwegende diergeneeskundige redenen fluoroquinolonen worden ingezet. 3 GESLACHTSORGANEN SYPHILIS TREPONEMA PALLIUM / TREPONEMA CUNICULI / BRACHYSPIRA CUNICULUM Syphilis komt voornamelijk voor bij rammen Eerste keus Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. i.m.of s.c. eenmalig werkingsduur 3-4 Cave: voor Treponema spp. en Brachyspira cuniculum bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert het genoemd middel in de aangegeven dosering toe te passen. 4 UIER MASTITIS 4.1 PASTEURELLA MULTOCIDA Mastitis veroorzaakt door Pasteurella multocida komt voor als verschijnsel bij enzootische pneumonie (zie daar). De mastitis is abcederend met doorbraak door de huid en parelmoer witte pus. Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 8 van 11

4.2 STAPHYLOCOCCUS AUREUS Staphylococcus aureus kan mastitis veroorzaken en als complicatie optreden bij een Pasteurella multocida masititis. Typerend is de krijtwitte pus en door endotoxinen veroorzaakte blauwverkleuring van de uier en sepsis. Eerste keus 1 Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa (verdeeld over 2 doses per dag) gedurende 5 (Trimethoprim / sulfadiazine 15-30 mg/kg l.g. s.c. gedurende 5 ; Trimethoprim / sulfamethoxazol 30 mg/kg l.g. s.c. gedurende 5-10 ) Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. i.m.of s.c. eenmalig werkingsduur 3-4 Eerste keus Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa gedurende 5-14. Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. via drinkwater (400 ppm) gedurende 3-5 of via voer (200-400 ppm) (tot een maximum van 21 ) Cave: voor Staphylococcus aureus bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Opmerkingen: Voor Staphylococcus aureus mastitis wordt geadviseerd niet te behandelen maar een eradicatie strategie te volgen. De orale behandeling alleen bij een acuut bedrijfsprobleem. 5 HUID DERMATITIS STAPHYLOCOCCUS AUREUS Voetzoolabcessen, voornamelijk veroorzaakt door Staphylococcus aureus, komen met name voor bij voedsters, rammen en in de opfok. Staphylococcus aureus kan, evenals Pasteurella spp., voornamelijk bij jonge konijnen een gangreneuze dermatitis veroorzaken. Topicaal Eerste keus Tweede keus Tetracycline Neomycinesulfaat** Eerste keus * Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. via drinkwater (400 ppm) gedurende 3-5 of via voer (200-400 ppm) (tot een maximum van 21 ) * Tetracycline via drinkwater (400 ppm) of in het voer (400-800 ppm) gedurende 7-21 * Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa gedurende 5-14 ** niet opnemen in het bedrijfspecifieke behandelplan Cave: voor Staphylococcus aureus bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Argumentatie: het behandelen van Staphylococcus aureus (mits ß-lactamase negatief) met spray met tetracycline heeft de voorkeur boven orale behandeling met antibiotica i.v.m. de sterke resistentie-selecterende werking. Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 9 van 11

6 LOCOMOTIE APPARAAT (POLY-) ARTRITIS 6.1 STAPHYLOCOCCUS AUREUS (Poly-) arthritis waarbij naast de gewrichten ook pezen ontstoken kunnen zijn met Staphylococcus aureus Eerste keus 1 Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa (verdeeld over 2 doses per dag) gedurende 5 (Trimethoprim/sulfadiazine 15-30 mg/kg l.g. s.c. gedurende 5 ; Trimethoprim/sulfamethoxazol 30 mg/kg l.g. s.c. gedurende 5-10 ) Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. i.m.of s.c. eenmalig werkingsduur 3-4 Eerste keus Trimethoprim/sulfa 2,5-5 mg/kg l.g. trimethoprim en 12,5-25 mg/kg l.g. sulfa gedurende 5-14. Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. via drinkwater (400 ppm) gedurende 3-5 of via voer (200-400 ppm) (tot een maximum van 21 ) Cave: voor Staphylococcus aureus bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Opmerkingen: Voor Staphylococcus aureus (poly-) arthritis wordt geadviseerd niet te behandelen maar een eradiatie strategie te volgen. De orale behandeling alleen bij een acuut bedrijfsprobleem. 6.2 MYCOPLASMA SPP. (Poly-) artritis waarbij naast de gewrichten ook pezen ontstoken kunnen zijn met Mycoplasma spp. Eerste keus Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. i.m.of s.c. eenmalig werkingsduur 3-4 Eerste keus 1 Tylosine 10 mg/kg l.g. via drinkwater (100 ppm) gedurende 14 2 Tilmicosin 12 mg/kg l.g. in het voer (200-400 ppm) gedurende 7 * Oxytetracycline 20 mg/kg l.g. via drinkwater (400 ppm) gedurende 3-5 of in het voer (200-400 ppm) (tot een maximum van 21 ) * Tetracycline via drinkwater (400 ppm) of in het voer (400-800 ppm) gedurende 7-21 Cave: voor Mycoplasma spp. bij het konijn zijn geen middelen geregistreerd. De formulariumcommissie adviseert de genoemde middelen in de aangegeven dosering toe te passen. Argumentatie: Tylosine heeft vanwege het smalle spectrum bij de eerste keus de voorkeur. Tilmicosin is geregistreerd voor konijn maar niet voor de indicatie. Vastgesteld door FC: 26-06-2012 Goedgekeurd door WVAB: 02-07-2012 Pagina 10 van 11