Praktijkadvies essentaksterfte Bosschap, Driebergen 25 november 2013 Henk Siebel & Anne Reichgelt Hoe om te gaan met essentaksterfte? Essentaksterfte is bezig met een snelle opmars in Nederland. In 2010 werd het fenomeen alleen aangetroffen in het noordoosten van Nederland en nu is essentaksterfte al waargenomen in alle provincies. Daarmee lijkt het Nederlandse landschap na de iepziekte en kastanjebloedingsziekte nu te maken te krijgen met een nieuwe boomsterftegolf. Onder de vlag van het Bosschap zijn een groot aantal beheerders en organisaties in overleg getreden om een praktijkadvies uit te zetten voor het omgaan met de essentaksterfte. Het praktijkadvies essentaksterfte dat bij groeiend inzicht aangepast wordt en een FAQ-sheet voor de pers kunnen gedownload worden via www.bosschap.nl Wat is de oorzaak van essentaksterfte? Essentaksterfte wordt veroorzaakt door de schimmel vals essenvlieskelkje (Hymenoscyphus pseudoalbidus met als aseksuele vorm Chalara fraxinea). De schimmel tast de Europese es Fraxinus excelsior en sommige andere essensoorten aan. De aantasting is te herkennen aan donkere verkleuringen in de bast, beginnend bij de bladaanzet en takaanzet (zie foto). Als met een mesje de schors eraf wordt gehaald, is duidelijk te zien dat de bast afgestorven is. Vooral jonge takken worden aangetast. Als de aantasting zich uitbreidt rond de tak, sterft het topdeel van de tak af. Bij aanhoudende en zware aantasting sterft de boom af. Meer informatie over de cyclus van de aantasting en de herkenning is te vinden op: www.btl.nl/bomendienst/ziektenenaantastingen/essentaksterfte.html Figuur 1 Donkere verkleurringen in de bast (bron: CGN) Hymenoscyphus pseudoalbidus is uiterlijk vrijwel niet te onderscheiden van het onschuldige essenvlieskelkje (Hymenoscyphus albidus) die leeft van de afbraak van dode essenbladeren. Tot voor kort werd vermoed dat H. pseudoalbidus is ontstaan uit H. albidus, maar uit moleculair onderzoek blijkt dat beide soorten niet nauw verwant zijn. Uit recent onderzoek blijkt dat de schimmel Lambertella albida die groeit bij de es (Fraxinus mandschurica) in Japan, dezelfde soort is als Hymenoscyphus pseudoalbidus. De essentaksterfte komt al 20 jaar voor in midden Europa en breidt zich van daar uit. Er wordt wel gespeculeerd dat klimaatverandering, droge voorjaren en stikstofdepositie de aantasting bevorderen, maar er zijn tot op heden geen onderzoeken gedaan die dit kunnen bevestigen. Wat is het effect van deze ziekte? De essentaksterfte is nog maar heel kort in Nederland bekend. Waar in 2010 alleen hier en daar taksterfte was te zien, is nu soms al boomsterfte te zien. In Midden Europa varieert het beeld van lokaal massale sterfte tot verspreide aantasting en sterfte. Deels hangt dat samen met de kolonisatiefase van de schimmel, maar er zijn ook opvallende verschillen in aantasting tussen naast elkaar staande individuele bomen. Uit onderzoek in Denemarken blijkt dat de resistentie in autochtoon materiaal deels genetisch is bepaald. Ook in Nederland
valt die variatie in aantasting tussen individuele bomen waar te nemen, maar het aandeel meer resistente bomen in aangetaste opstanden is meestal niet groot. Op dit moment is de essentaksterfte in Nederland vooral massaal te zien in essenverjonging, jonge essenaanplant en uitloop van afgezette essenstobben in hakhout en gedunde essenopstanden. Hier is ook een groot aandeel jonge takken dat afsterft. Maar essentaksterfte treedt ook op in de kroon en stronkuitlopers van oudere essen. Het treedt zowel in bossen als bij vrijstaande bomen op en er zijn ook al lanen en rijbeplantingen langs wegen met veel boomsterfte. Uit Denemarken blijkt dat een door essentaksterfte verzwakte boom extra vatbaar is voor aantasting door honingzwam. Aantasting door honingzwam kan al optreden binnen vijf jaar na de eerste symptomen van essentaksterfte. Dit draagt ook bij aan de sterfte van essen. De Europese es zal als soort niet verdwijnen, maar op basis van de huidige inzichten zal de impact groot zijn op opstanden waar de es domineert. Het gaat dan vooral om essenhakhout, monoculturen van es en essenlanen, met gevolgen voor landschappelijke, cultuurhistorische, productie- en natuurwaarden. Bij natuurwaarden kan het bijvoorbeeld gaan om massaal optreden van ruigten na afsterven van essen met nadelige effecten op zeldzame bosplanten op oude bosgroeiplaatsen. Kan de ziekte bestreden worden? De schimmel verspreidt zich over grote afstanden via sporen door de lucht. Daarnaast wordt onderzocht of de soort zich ook verspreid met sporen aan insecten. Het heeft daarom geen zin om een terrein met al dan niet besmette essen af te sluiten. De schimmel is snel verspreid aanwezig op veel bomen. De infectiedruk op nog gezonde bomen zal nauwelijks effectief minder worden door sterk aangetaste essen snel te verwijderen. Er is geen effectieve, praktisch uit te voeren bestrijdingsmethode voor de schimmel in de groene ruimte. Er is ook geen regelgeving op dit punt. De advisering is er vooral op gericht hoe het beste met de ziekte rekening te houden in het beheer. Dunning of knotwerkzaamheden uitstellen Omdat in pas gedunde of afgezette weer uitlopende opstanden massale aantasting te zien is, adviseert het Bosschap om geplande dunningen of knotwerkzaamheden uit te stellen en eerst een strategie te bepalen hoe met de opstanden om te gaan gezien het risico op massale sterfte. Zo zal er, als eenmaal massale sterfte in een afgezet hakhout of zwaar gedunde essenopstand optreedt, veelal snel een sterke ruigte ontstaan die eventueel herstel door aanplant achteraf sterk zal bemoeilijken. Geen grootschalige maatregelen in het milieu uitvoeren Bomen onder stress zijn vaak gevoeliger voor ziektes. Daarom adviseert het Bosschap ook om op korte termijn geen grootschalige maatregelen te treffen in het milieu van essenopstanden, zoals bijvoorbeeld een flinke verhoging of verlaging van het waterpeil. Zorgen voor een meer resistente populatie essen Omdat er verschillen zijn in mate van resistentie tegen de essentaksterfte die deels genetisch bepaald zijn, kan er gewerkt worden aan een grotere resistentie van de populatie essen in Nederland. Daarom adviseert het Bosschap om niet of nauwelijks aangetaste bomen in het beheer zoveel mogelijk te sparen ten opzichte van aangetaste bomen. Op dit moment is er nog geen resistent plantmateriaal bekend. Het is ook nog niet duidelijk of er materiaal te vinden is dat volledig resistent is. Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland heeft een onderzoek uitgevoerd naar de essentaksterfte bij verschillende klonen. Uit het eerste jaar onderzoek in bestaande proefvelden lijken de klonen Atlas en Altena het goed te doen, maar om hierover definitieve uitspraken te kunnen doen, moet meer onderzoek plaatsvinden. Zeker omdat kwekerijbomen zich anders gedragen dan volwassen bomen.
Omvorming van essenopstanden Het ziet er naar uit dat er onvoldoende tijd is om op korte termijn met resistent plantmateriaal essenopstanden op grote schaal te behouden. Daarom is het van belang om tijdig een eventuele omvorming naar opstanden met andere boomsoorten te plannen als het karakter van bos of hakhout behouden moet blijven. De volgende aanbevelingen kunnen hier bij helpen. Essenhakhout Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is het van belang om hakhout als beheervorm te behouden. Voor het behoud van natuurwaarden kunnen echter ook andere beheervormen dan hakhout worden ingezet. Voor de natuurwaarden is het belangrijk om oude essenstoven zo lang mogelijk te handhaven totdat er andere dikke oude stamvoeten van andere boomsoorten aanwezig zijn. Op die stoven en stamvoeten komen bijzondere insecten en mossoorten voor, zoals bijvoorbeeld Groot touwtjesmos (Anomodon viticulosus). Als veel essen afsterven zal er een dichte ruigtevegetatie kunnen ontstaan die ongunstig is voor oude bosplanten en bosverjonging. Omvorming is een allerlaatste optie en moet alleen ingezet worden wanneer een substantieel deel van de essen afsterft. Voor omvorming zijn er twee opties. De eerste is om het hakhoutbeheer voort te zetten. Meer resistente exemplaren van es kunnen behouden worden. Daarnaast kunnen tegen iepziekte resistente iepen, haagbeuk, veldesdoorn, hazelaar of zwarte els ingeboet worden en meegenomen worden in het hakhoutbeheer, zodat een gemengde en duurzamer hakhoutopstand ontstaat. Eventueel kan jaren later als er plantmateriaal van resistente essen beschikbaar is weer langzaam gewerkt worden aan het verhogen van een aandeel es indien dit nodig wordt geacht vanuit cultuurhistorisch perspectief. De tweede optie is om de opstand te laten uitgroeien tot een gemengd middenbos of opgaand bos dat past bij de groeiplaats, veelal eiken-haagbeukenbos. Het hakhoutkarakter gaat dan deels verloren. Hierbij kunnen hakhoutstoven van meer weerbare essen (indien aanwezig) nog wel groepsgewijs regelmatig afgezet worden of op enen gezet worden om de oude stamvoet te behouden. Zorg voor schaduwbrengende bomen of een struiklaag om verruiging met bramen en dergelijke tegen te gaan. Essenbossen De strategie hangt hier vooral af van het aandeel es en de belangrijkste functie van het bos. Bij verspreide essen in een bos met als hoofdfunctie natuur kunnen extra maatregelen beperkt blijven tot het omzagen van zieke essen die een risico vormen voor bezoekers, bijvoorbeeld langs drukbezochte wegen en paden. In gemengde bossen kan gestuurd worden op de mengboomsoorten en eventueel resistent blijkende essen. Bij een natuurfunctie kan ingrijpen desnoods achterwege blijven en kunnen de afstervende essen achterblijven als dood hout. Als verruiging een Figuur 2 Afgestorven essenverjonging in de Noordoostpolder (foto: Henk Siebel)
probleem kan worden, zorg dan voor een voldoende aandeel schaduwbrengende bomen en struiken in de menging. In monoculturen van es kan afgewacht worden of een deel van de bomen resistent blijkt te zijn, daarnaast kan alvast een omvormingsscenario uitgewerkt worden. Door in essenbos te blijven dunnen, is sturing op vitale bomen met grote kronen mogelijk. Dan moet er wel in het groeiseizoen geblest worden, zodat de vitaliteit van de kroon goed ingeschat kan worden. De vitaliteit van de kroon is het belangrijkste criterium voor een toekomstboom en de houtkwaliteit komt op de tweede plaats. Er moet gebruik worden gemaakt van dunningspaden en voorkomen worden dat stambeschadigingen optreden. Slechte delen van de opstand kunnen in verjonging worden gebracht. Per locatie kan bekeken worden of in de ondergroei vervangende boomvormers aanwezig zijn. Als deze ontbreken kan bijvoorbeeld esdoorn of populier in combinatie met verschillende meereisende loofboomsoorten worden ingeboet. Vooral bij een hoog aandeel es en een productiefunctie is tijdige oogst van een deel van de essen een belangrijke optie voor het beheer. Uit Denemarken blijkt dat door de secundaire aantasting van de honingzwam het hout verkleurt en dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van het hout en voor de prijs die het hout op zal brengen. Als er resistentie tegen de essentaksterfte in opstanden aanwezig lijkt, is het een optie om selectief hierop te dunnen. Als dat niet het geval is ligt een eindkap meer voor de hand. Zolang er geen plantgoed van resistente essen beschikbaar is, adviseert het Bosschap om voorlopig geen essen in opstandverband aan te planten. Essenlanen Bij essenlanen is het vooral belangrijk om vanuit de zorgplicht en aansprakelijkheid ervoor te zorgen dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan. Dit kan betekenen: vaker ontdoen van gevaarlijke takken en eerder kappen. Indien essentaksterfte leidt tot boomsterfte in lanen zal hier versneld aan laanverjonging moeten worden gewerkt als men een laankarakter wil behouden. Zolang er geen plantgoed van resistente essen beschikbaar is, adviseert het Bosschap om voorlopig geen es in lanen aan te planten. Regelgeving Export essenhout Ten aanzien van het tegengaan van de verspreiding van de schimmel Hymenoscyphus pseudoalbidus/chalara fraxinea is er geen Europese regelgeving. Het Verenigd Koninkrijk heeft per 29 oktober 2012 een verbod ingesteld op de import van essenbomen. Programma Beheer, Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) Misschien ontvangt u een subsidie voor het beheer van hakhout. Essentaksterfte kan problemen geven met de instandhoudingsdoelen en beheervoorschriften in het kader van de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) en de Provinciale Subsidieregeling Natuur (psn). Dit geldt vooral de SNL-typen: L01 Groen blauwe landschapselementen, N16.02 Vochtig bos met productie en N17.01 Vochtig hakhout en middenbos en de psn-beheerpakketten pluspakket 29 Hakhout en griend, pluspakket 30 Middenbos en landschapspakket 66 Bomenrij. Het Bosschap is met het Interprovinciaal Overleg (IPO) in overleg om aan te geven dat er vanwege de essentaksterfte tijdelijk beheeraanpassingen aan de orde zijn en dat subsidie hierdoor niet in gevaar mag komen of dat het leidt tot sancties. Het Bosschap adviseert u om ook zelf contact op te nemen met uw handhaver.
Boswet In de Boswet staat dat wanneer een bos wordt gekapt of geveld wordt door brand, storm, ziekten of plagen, u binnen drie jaar moet herplanten. Het kan zijn dat u door onverwachte essentaksterfte geen mogelijkheid ziet om binnen drie jaar een geslaagde herbebossing uit te voeren omdat een net uitgevoerde herbebossing met es grotendeels aan het afsterven is. Het Bosschap adviseert dat u zelf contact opneemt met uw handhaver. Natura-2000 In het beheerplan van Natura-2000 gebieden met essen(hakhout) moeten eventueel opgenomen beheermaatregelen ten aanzien hiervan aangepast worden aan de ziekte. U dient hierover zelf in overleg te treden met uw provincie of andere overheid die het desbetreffende beheerplan trekt. Voor vragen over dit praktijkadvies kunt u contact opnemen met: Anne Reichgelt, reichgelt@bosschap.nl, 030-6981082