Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Evaluatienota Klimaatbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 4 augustus 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bij voldoende belangstelling (minimaal 4 leden) zal worden geïnventariseerd wie van dit aanbod gebruik willen maken. Noot:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1/2. Staten-Generaal Oprichting stichting Geonovum. Vergaderjaar LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN. Vastgesteld 22 februari 2007

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Brievenlijst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2015D42193 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 21 501-08 Milieuraad 21 109 Uitvoering EG-Richtlijnen Nr. 269 1 Samenstelling: Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie). Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie). VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 19 maart 2008 De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer 1 heeft op 28 februari 2008 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over: de brief van de minister van VROM d.d. 3 januari 2008 inzake implementatieachterstanden EU-richtlijnen in nationale wetgeving (21 109, nr. 174); de brief van de minister van VROM d.d. 15 februari 2008 houdende het verslag van de Milieuraad van 20 december 2007 (21 501-08, nr. 268); de brief van de minister van VROM d.d. 8 februari 2008 inzake de aanbieding van de conceptagenda voor de Milieuraad van 3 maart 2008 te Brussel (21 501-08, nr. 265); 29 januari 2008 houdende BNC-fiche inzake Verordening Euro VI (22 112, nr. 608, fichenr. 5); 29 januari 2008 houdende BNC-fiche inzake Richtlijn Industriële emissies (IPPC) (22 112, nr. 608, fichenr. 6); 30 januari 2008 met het overzicht van de stand van zaken inzake implementatie van EG-richtlijnen en EU-kaderbesluiten, vierde kwartaal 2007 (21 109, nr. 176); 5 februari 2008 houdende BNC-fiche inzake Verordening emissies auto s (22 112, nr. 609, fichenr. 3); de brief van de minister van VROM en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 19 februari 2008 houdende de geannoteerde agenda voor de Milieuraad van 3 maart 2008 te Brussel (21 501-08-267). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie Mevrouw Spies (CDA) constateert allereerst dat men steeds meer doordrongen raakt van het belang van Europese samenwerking op het gebied van duurzaamheid en milieukwaliteit. De Kamer is steeds eerder en steeds KST116558 0708tkkst21501-08-269 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2008 Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 1

beter betrokken bij alle relevante dossiers. Helaas moet worden geconstateerd dat VROM te kampen heeft met achterstanden bij de implementatie van richtlijnen, onder andere doordat veel tijd wordt besteed aan uitgebreid overleg met andere departementen en organisaties. In het coalitieakkoord is overeengekomen dat niet meer dan twee overheden verantwoordelijkheid voor een bepaald dossier mogen dragen. Dat moet in het achterhoofd worden gehouden bij de verantwoordelijkheidstoedeling op departementaal niveau. Dankzij de ontwikkeling van een nieuw elektronisch termijnbewakingssysteem implementatie Europese regelgeving (i-timer) wordt duidelijk zichtbaar op welke punten verbetering mogelijk is. De Kamer en het kabinet moeten alles op alles zetten om de implementatie van richtlijnen goed en tijdig te laten verlopen. Het verheugt mevrouw Spies dat de Raad een politiek akkoord heeft bereikt over het opnemen van luchtvaartactiviteiten in het Europese Emissiehandelssysteem en dat er geen kaderrichtlijn bodembescherming is gekomen. Zij kan zich op hoofdlijnen vinden in de Nederlandse inzet met betrekking tot de bijdrage van de Milieuraad aan de Voorjaarsraad. Het belang van eco-innovaties als onderdeel van de Lissabonstrategie moet worden onderstreept. Het is absoluut noodzakelijk dat daarbij prioriteit wordt gegeven aan duurzaam industriebeleid, toprunners en non-trade concerns. Ook haar fractie is teleurgesteld over het magere resultaat dat de verordening inzake CO 2 -emissies van auto s oplevert. Bestaat de kans dat er op voorstel van Nederland toch nog een doorkijk komt naar langetermijndoelstellingen? Als dat niet het geval is, heeft dat dan nog consequenties voor de mate waarin Nederland erin slaagt of kan slagen om aan Europese doelstellingen te voldoen? Doelstellingen zijn natuurlijk prima, maar daar horen ook maatregelen op Europees niveau bij die Nederland in staat stellen om aan die doelstellingen te voldoen. De Raadsconclusies over bioveiligheid zijn in lijn met de Nederlandse inzet. Geldt dat ook voor andere lidstaten? Nederland heeft de geluidsoverlast van de AWACS-radarverkenningsvliegtuigen geagendeerd. De tactiek van de minister om via de milieuministers van de landen die tevens lid zijn van de NAVO een moreel appel te doen op de collega s van Defensie is het proberen waard. Als de geluidsoverlast van AWACS verminderd kan worden door het toepassen van geluidsbeperkende technieken uit de burgerluchtvaart, dan moet die poging absoluut ondernomen worden. Welke slagingskansen dicht de minister zichzelf toe? Ook de agendering van de problematiek van de luchtverontreinigende emissies van zeescheepvaart heeft de steun van de mevrouw Spies. Nederland zal de lidstaten oproepen eensgezind en ambitieus op te trekken tijdens de komende vergadering van de milieucommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Wat is het alternatieve plan als het in IMO-verband niet lukt? Wat zal de EU dan zelf doen? De Euro VI-verordening heeft betrekking op eisen die aan zware voertuigen worden gesteld. Nederland heeft herhaaldelijk opgeroepen tot een snelle inwerkingtreding van streng Europees bronbeleid. De datum van inwerkingtreding zou moeten worden vervroegd van 2015 naar 2013. Voorts moet voor defensiematerieel een uitzondering kunnen worden gemaakt. Er bestaat nog enige onduidelijkheid over de Nederlandse inzet ten aanzien van sancties als niet aan de verordening wordt voldaan. Is het mogelijk om na de inwerkingtreding vrachtauto s te weren die niet aan de gestelde eisen voldoen, zodat een gelijk speelveld voor alle nieuwe vrachtauto s op de Europese markt wordt gegarandeerd? Deze verordening was geagendeerd voor een beleidsdebat, maar inmiddels is besloten om slechts te rapporteren over de stand van zaken. Wat is de reden voor deze vertraging van de besluitvorming? Klopt het gerucht dat de herziening van de richtlijn inzake de brandstof- Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 2

kwaliteit ernstige vertraging kan oplopen, omdat deze richtlijn gekoppeld zal worden aan de richtlijn voor hernieuwbare energie? Wat betekent dit voor de resultaten die op korte termijn op het punt van de zwavelvrije diesel voor de binnenvaart kunnen worden bereikt? Kan de richtlijn niet in twee stappen worden herzien? Het zou immers heel erg jammer zijn als de elementen waarover overeenstemming bestaat, op de lange baan worden geschoven vanwege de richtlijn voor hernieuwbare energie. Mevrouw Spies heeft grote bezwaren tegen een uitstel van de verplichting van zwavelvrije diesel. Eventueel zou dit onderdeel uit de richtlijn moeten worden gehaald, zodat een snelle realisering van deze verplichting zeker wordt gesteld. Mevrouw Spies deelt ten slotte de opvatting van het kabinet dat niet op een achternamiddag een besluit kan worden genomen over een ingewikkelde herziening van een IPPC-richtlijn. Nederland heeft een studievoorbehoud gemaakt voor een impact assessment op nationaal niveau. Wanneer zijn die resultaten er en kunnen de voorstellen van de Europese Commissie worden beoordeeld? Is de minister er zeker van dat men rekening houdt met het Nederlandse voorbehoud en dat die trein niet doordendert? Ook de heer Jansen (SP) is verheugd over het afblazen van de bodemrichtlijn. Hij is eveneens teleurgesteld over het resultaat van de onderhandelingen over de verordening tot vaststelling van emissienormen voor het personenverkeer. Nederland moet sterk aandringen op een koppeling van de norm van 130 gr/km aan een aanscherping op de langere termijn. Voorts moet Nederland zich verzetten tegen een «pooling»-systeem dat extra ruimte betekent voor de grote vervuilers om hun eigen vervuiling te compenseren door een alliantie aan te gaan met producenten van vooral kleine auto s. Nederland zou ten slotte ruimte moeten claimen om op nationaal niveau aanvullende eisen te kunnen stellen zolang de lat op Europees niveau niet zo hoog wordt gelegd. Hij steunt de insteek van de minister ten aanzien van de negende Conferentie van Partijen van de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD COP 9) en de bijeenkomst van Partijen bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid onder het Biodiversiteitsverdrag (COP/MOP 4). Ook de insteek van de minister bij de discussie over de Euro VI-verordening inzake emissienormen voor zware voertuigen kan op de steun van de heer Jansen rekenen. Er bestaat nog enige onduidelijkheid over de reikwijdte. Vallen bijvoorbeeld ook kranen, heftrucks en landbouwvoertuigen onder deze verordening? Verder zouden bepaalde stationaire toestellen zoals generatoren in de havens en binnenvaartschepen onder deze verordening moeten worden gebracht. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Spies over de IPPCrichtlijn. Er zal in ieder geval heel goed moeten worden gekeken naar de handhaafbaarheid. Het is goed dat de monitoring gestandaardiseerd wordt, maar het gaat vervolgens toch om de daadwerkelijke invulling door de verschillende lidstaten. Het doel van de richtlijn is het boeken van milieuwinst en het bevorderen van een gelijk speelveld. De heer Jansen is er echter nog niet gerust op dat dit laatste zal worden bereikt. Hij sluit zich eveneens aan bij de opmerkingen van mevrouw Spies over de achterstanden bij de implementatie van EU-richtlijnen. De i-timer is een prima instrument. Hij gaat ervan uit dat de Kamer tijdig zal worden geïnformeerd over dreigende overschrijdingen van implementatietermijnen. Het initiatief van de minister om de geluidsoverlast van de AWACS op de agenda te plaatsen, verdient waardering. De Kamer heeft een half jaar geleden een motie-de Wit aangenomen waarin de regering wordt verzocht om voor 1 april duidelijke afspraken te maken over de plaatsing van stillere motoren in de AWACS. Als dat niet het geval is, zullen er Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 3

beperkingen moeten worden gesteld aan de vliegregeling. Aan deze motie moet uiteraard worden vastgehouden. Ook de heer Boelhouwer (PvdA) constateert dat men steeds meer doordrongen raakt van het belang van Europa bij belangrijke dossiers zoals het milieubeleid. De poging om de geluidsoverlast van de AWACS te verminderen via een U-bochtconstructie is creatief en verdient waardering. Ook het initiatief om de problematiek van luchtverontreinigende emissies van zeescheepvaart op de agenda te plaatsen heeft zijn steun. Als het onverhoopt niet lukt om een scherpere normstelling in IMO-kader te bereiken, kan worden gedacht aan het koppelen van de naleving van voorschriften ten aanzien van de vervuiling door zeeschepen aan de toegang tot de EU-havens. In Rotterdam denkt men overigens al aan een differentiatie van de havengelden, maar een dergelijk systeem zou EU-breed moeten worden ingevoerd. De heer Boelhouwer suggereert om ook de problematiek van de diffuse bronnen op de Europese agenda te plaatsen. Ook hij is van mening dat de inwerkingtreding van de Euro VI-verordening zou moeten worden vervroegd naar 2013. Wat zijn de mogelijkheden daartoe? Zal de minister de Nederlandse aandachtspunten bij de IPPC-richtlijn ter sprake brengen tijdens de Raad? Wat is daarbij de inzet? Hopelijk zal de minister erin slagen om de emissienormen voor nieuwe personenauto nog verder aan te scherpen dan de huidige voorstellen. Naar verluidt loopt de Europese markt met die normstelling ver achter bij bijvoorbeeld een aantal staten in de USA. Kan de Kamer een overzicht ontvangen van de uitstootnormen in Europa en in bijvoorbeeld Californië? Daaruit zal blijken dat de Europese auto-industrie een zeer dominante positie heeft bij het bepalen van de normen. Het is van belang dat overeenstemming wordt bereikt over een versnelde verplichting van zwavelvrije diesel en dat een aanzet wordt gemaakt om knelpunten bij de introductie van biobrandstoffen op te lossen. Diverse onderzoeken laten echter verschillende uitkomsten zien. In ieder geval mag het produceren van biobrandstof niet ten koste gaan van de wereldvoedselproductie en regenwouden. De duurzaamheidscriteria moeten derhalve goed geformuleerd worden. Mevrouw Neppérus (VVD) noemt de achterstand van Nederland bij de implementatie van EU-richtlijnen onthutsend. Juist op het gebied van milieu kunnen goede zaken worden gedaan in Europees verband. Dan moeten afspraken uiteraard worden nagekomen en richtlijnen tijdig worden geïmplementeerd. Uit de brief van de staatssecretaris blijkt dat er bij een van de richtlijnen sprake was van onenigheid tussen verschillende departementen over de verantwoordelijkheid voor de implementatie. Dat is natuurlijk koren op de molen van voorstanders van een vermindering van het aantal ministeries! Het verdient aanbeveling om de Kamer regelmatig, bijvoorbeeld bij de voorbereiding van een Milieuraad, te rapporteren over de stand van zaken van en eventuele problemen bij de implementatie van richtlijnen. Ook mevrouw Neppérus is blij dat er geen kaderrichtlijn bodembescherming komt. Bij de verordening tot vaststelling van emissienormen voor auto s gaat het erom dat er betere producten en strengere normen komen. De voortgang op dit punt stemt niet tot vreugde. Europa zou best wat strenger mogen optreden richting de verschillende lidstaten en de sector. Verder zou de ingangsdatum van de Euro VI-verordening moeten worden vervroegd. Mevrouw Neppérus steunt het initiatief van de minister om de problematiek van de emissies van de zeescheepvaart te agenderen voor de Milieu- Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 4

raad. Onderzocht moet worden hoe kan worden overgegaan tot modernere en minder vervuilende schepen. Ook de actie van de minister om geluidsoverlast door de AWACS via de Milieuraad aan te pakken, verdient waardering. De motoren zijn veel te oud en kunnen worden vervangen door moderne en stillere exemplaren. Een mogelijkheid is om de strengere normen voor de burgerluchtvaart toe te passen op militaire toestellen. Hoe schat de minister haar kansen in? In een AO met de vorige staatssecretaris van Defensie is afgesproken dat de Kamer voor 1 april zal worden geïnformeerd over de voortgang van een kabinetsbrede aanpak die is gericht op het uitoefenen van druk op de NAVO om de geluidsoverlast structureel en naar tevredenheid op te lossen. Daarbij zal ook een businesscase over vervanging van de motoren van de AWACS-toestellen aan de orde zijn. Mevrouw Neppérus sluit zich ten slotte aan bij de opmerkingen over de IPPC-richtlijn. Antwoord van de minister De minister erkent dat er vertraging is opgetreden bij de implementatie van VROM-richtlijnen. Uiteraard wordt alles op alles gezet om dat te verbeteren. Een van de oorzaken van deze vertraging is gelegen in het feit dat het bij VROM voornamelijk gaat om herziening van bestaande wetgeving, wat vaak ingewikkelder is dan het invoeren van nieuwe wetgeving. Voorts deelt VROM praktisch alle dossiers met verschillende ministeries en moeten de dossiers op elkaar worden afgestemd. Dat kost nu eenmaal tijd. De minister zal toezien op een versnelling van de diverse implementatieprocedures en zal de Kamer over de mogelijkheden daartoe een notitie sturen. Zij zal voorts haar collega s ook nog eens wijzen op de betreffende passage over de verantwoordelijkheid in het coalitieakkoord. Verder wordt de Kamer via de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken al regelmatig geïnformeerd over de stand van zaken van de implementatie van VROMrichtlijnen. Nederland heeft het belang van eco-innovaties als onderdeel van de Lissabonstrategie benadrukt. Er zal wederom worden ingezet op een combinatie met de «toprunners»-benadering. Ook via ambtelijke kanalen zal worden gestimuleerd dat meer «toprunners»-gedachtegoed in de ecodesignrichtlijn zal worden opgenomen. Als een scherpere normstelling voor zeescheepvaartemissies in IMO-kader niet haalbaar is, zal actie op regionale schaal moeten worden ondernomen. Dan zullen via de Europese havens eisen worden gesteld. Voorts zouden eisen kunnen worden gesteld aan de brandstofkwaliteit. Een alternatief plan is nog niet besproken, maar er wordt wel al over nagedacht, omdat een aanpassing van de normen voor zeescheepvaartemissies aan de eisen van luchtkwaliteit van groot belang is. De minister heeft zich hard gemaakt voor de vervroeging van de inwerkingtreding van de Euro VI-verordening naar 2013. Zij heeft daar diverse collega s op aangesproken. Veel lidstaten zijn inmiddels overtuigd van de wenselijkheid van het naar voren halen van de datum van inwerkingtreding, maar die vervroeging is daarmee nog niet gerealiseerd. Het wordt geagendeerd als een diversenpunt, zodat het elke keer aan de orde kan komen. Het is nu aan de ambtenaren om een daadwerkelijke vervroeging voor te bereiden. Ook de minister is van mening dat zo veel mogelijk voertuigen, installaties en stationaire toestellen onder de Euro VI-verordening zouden moeten vallen. Dat is echter nog een punt van bespreking. Lidstaten moeten op een gegeven moment voldoen aan de verordening. Als dat niet het geval is, staan daar allerlei procedurele sancties van de EU tegenover. De aangescherpte emissie-eisen zullen gelden voor alle nieuwe voertuigen die in de EU verkocht, geregistreerd of in het verkeer gebracht worden. In de richtlijn inzake de brandstofkwaliteit worden ten aanzien van Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 5

biobrandstoffen en hernieuwbare energie dezelfde criteria gehanteerd. De brandstofkwaliteit moet in lijn worden gebracht met de duurzaamheidscriteria. Er wordt gestreefd naar een versnelling van zowel de introductie van biobrandstoffen als de verplichting tot zwavelvrije diesel. Het voorzitterschap en de Commissie zetten alles op alles om snel tot beslissingen te komen en ervoor te zorgen dat beide sporen niet uit elkaar lopen. Tot nog toe lijken beide onderdelen in de pas te lopen. De minister zal de Kamer na de Milieuraad schriftelijk informeren over de fasering van een en ander en over de invoering van de verplichting tot zwavelvrije diesel. Na de Milieuraad zal immers meer duidelijkheid bestaan over de mogelijkheid om de diverse maatregelen als één pakket in te voeren. De verordening tot vaststelling van emissienormen voor personenauto s heeft tot doel dat in elke categorie schonere auto s worden ontwikkeld. In het kader van deze verordening wordt nagedacht over een betere voorlichting van de consument in de showroom. De consument moet goed worden voorgelicht over de CO 2 -uitstoot van de verschillende personenauto s. Nederland zal tijdens de komende onderhandelingen blijven aandringen op een betere invulling van het principe «de vervuiler betaalt», maar er moet worden gewaakt voor al te grote verschuivingen in de concurrentiepositie van autofabrikanten, omdat die grote gevolgen voor de werkgelegenheid kunnen hebben. Veel EU-lidstaten zijn met het oog daarop tegenstander van een flat rate. De minister zegt toe om de Kamer een overzicht te sturen van de emissienormen in Europa en in Californië. De problematiek van de diffuse bronnen is moeilijk aan te pakken, onder andere omdat er een hele keten bij betrokken is. Nederland is in het kader van de nieuwe kaderrichtlijn water heel gericht bezig met deze problematiek. Het onderwerp heeft in Europees verband op dit moment echter geen prioriteit. Er moet inderdaad voor 1 april aanstaande een businesscase over de vervanging van de motoren van de AWACS-toestellen op tafel liggen. De minister heeft nu stappen ondernomen om de geluidsoverlast door de AWACS te agenderen voor de Milieuraad. De reacties van enkele al gepolste collega s waren positief, dus het initiatief zal zeker niet kansloos zijn. Minister Eurlings zal dit punt ook inbrengen in de Transportraad van april. Het is overigens niet de bedoeling om hiermee druk op de defensieministers van de EU te leggen. Het gaat om het aanscherpen van een milieunorm voor een bepaald type militaire vliegtuigen, waarbij in het achterhoofd moet worden gehouden dat de NAVO verantwoordelijk is voor het in acht nemen van moderne kwaliteitsnormen in internationaal verband. De minister zal de Kamer voor 1 april informeren over de uitkomsten van de Milieuraad en de businesscase. Met de herziening van de IPPC-richtlijn worden milieuwinst, een verminderde regeldruk en een gelijk speelveld beoogd. Harmonisering van de monitoring is daarbij van groot belang en maakt onderdeel van die herziening uit. Nederland zal in april beginnen met de start van een impact assessment die meer inzicht zal geven in de financiële gevolgen van de wijziging van de bestaande IPPC-richtlijn. Op Europees niveau zal het Franse voorzitterschap er volgend jaar mee aan de slag gaan. De Nederlandse impact assessment zal dan al zijn afgerond. Toezeggingen Na de Milieuraad zal de Kamer schriftelijk worden geïnformeerd over het zorgpunt aangaande de tijdige invoering van de verplichting tot zwavelvrije diesel; Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 6

De Kamer zal een overzicht krijgen van de geldende CO 2 -emissienormen in Californië en Europa; De Kamer zal een notitie ontvangen over de wijze waarop de implementatie van EU-richtlijnen versneld kan worden. De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Koopmans De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Beun Tweede Kamer, vergaderjaar 2007 2008, 21 501-08 en 21 109, nr. 269 7