Tweede Kamer der Staten Generaal Zitting 1977-1978 14 866 Wijziging van hoofdstuk XIV (Departement van Landbouw en Visserij) van de rijksbegroting voor het dienstjaar 1976 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING Artikelen 3, 22, 28, 33, 44, 49, 62, 65, 67, 74, 79, 86, 99, 106, 108, 122, 124, 126, 134, 136, 141 en 159. Het niet of niet direct vervullen van vacatures, mede in het kader van het stringente begrotingsbeleid, zijn van invloed geweest op het uitgavenpeil van deze artikelen. Voor een vermindering van f 62 000 op artikel 3 wordt verder verwezen naar het gestelde bij artikel 13. Artikel 4. Vervanging van bureaucomputers, verhuizing van archieven, toename gebruik kopieermachines, verhoging van verblijfs- en kilometervergoeding, alsmede automatisering van de bibliotheek maken een verhoging van het artikel noodzakelijk. Artikelen 5, 6, 27, 98, 100, 161 en 172. Teneinde te kunnen voldoen aan de in het kader van het stringente begrotingsbeleid gemaakte afspraak om overschrijdingen zoveel mogelijk door verminderingen binnen het desbetreffende hoofdstuk van de rijksbegroting te compenseren, werden de uitgaven ten laste van de hierbedoelde artikelen beperkt. Artikel8. Een verhoging wordt aangevraagd voor de in 1976 gemaakte kosten in verband met de ontvangst van de EG-ministers en het Comité Spécial Agriculture (CSA). Artikel 10. Tengevolge van verhoging van de tarieven van verblijfsvergoedingen, luchtvaart" en spoorwegmaatschappijen alsmede door het toegenomen contact met de Oostbloklanden (uitwisselingsakkoorden) dient het onderhavige artikel te worden verhoogd. Artikel 13. De personeelskosten van een ambtenaar, die - zonder volledige financiële verrekening - is uitgeleend aan de Europese Commissie te Brussel, dienen te worden verantwoord ten laste van een afzonderlijke begrotingspost, waarvoor het memorie-artikel 13 is opgenomen. Tegenover deze verhoging wordt het personeelsartikel 3 verminderd. Artikel 14. Ten laste van dit artikel worden de kosten gebracht van het personeel, dat werkzaamheden verricht ten behoeve van door derden gefinancierde projecten. Hiertegenover staan inkomsten van derden bij de desbetreffende instituten, zoals het Rijksinstituut voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw en het Rijksinstituut voor Natuurbeheer, welke onder de middelen worden verantwoord. Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14 866, nrs. 1-3 11
Artikelen 15en15A. Deze artikelen dienen te worden verhoogd, doordat enige betalingen niet meer vóór het afsluiten van de desbetreffende dienstjaren konden worden verricht. Artikel 16. Het op dit artikel gevraagde bedrag is nodig voor de ten laste van dit begrotingshoofdstuk in de loop van het jaar getroffen loon- en salarismaatregelen. Artikelen 21A, 21B, 73B, 96A, 170A en 187A. Teneinde het mogelijk te maken niet uitgegeven fondsen in 1977 te besteden, wordt voorgesteld deze artikelen aan te wijzen voor toepassing van artikel 24 van de Comptabiliteitswet (Stb. 1927,259). Artikelen 21 C, en 21 D. De wijzigingen op de onderhavige artikelen zijn het gevolg van aanvullende maatregelen in het kader van de werkgelegenheidsprogramma's, waarbij tevens wordt voorgesteld deze artikelen aan te wijzen voor toepassing van artikel 24 van de Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259), teneinde verbonden bedragen te kunnen overbrengen naar het volgende dienstjaar. Artikel 21 F. De invoeging van dit artikel met het voorgestelde bedrag is noodzakelijk voor de in het kader van het «Extra Stimuleringsprogramma 1976» uitte voeren maatregelen, waarvan onderstaand een specificatie volgt: Cultuurtechnische werken f 19 600 000 Exploitatievoorzieningen Staatsbossen 11 900 000 Verbouwinstituut 100 000 Aangezien diverse projecten eerst na 1976 zullen worden voltooid, dient dit artikel te worden aangewezen voor toepassing van artikel 24 van de Comptabiliteitswet (Stb. 1927, 259). Artikel 29. Aan het Voorlichtingsbureau voor de Voeding dient een hoger subsidie te worden verleend in verband met hogere uitgaven voor voorlichtingsmateriaal, porti en opslag van brochures. Artikelen 32, 119 en 147. De binnenlijnse bedragen van deze artikelen zijn in overeenstemming gebracht met de uitgegeven en doorberekende bedragen. Artikel 35. In verband met het niet doorgaan van de cursus landbouwvoorlichting alsmede door hogere inkomsten aan cursusgelden kan met een lager bedrag worden volstaan. Artikel 36. De kosten verbonden aan de opleiding voor de landschapsarchitectuur zijn overgebracht naar artikel 49, waardoor een vermindering met f 310 000 kan plaatsvinden. Artikelen 37 en 182. Verhogingen worden aangevraagd in verband met een toename van het aantal aanvragen als gevolg van een groter aantal leerlingen en studenten. Artikel 41. De verhoging is onder meer toe te schrijven aan de aflossing van de geldlening van de voormalige lagere land- en tuinbouwschool te Well. Artikel 45. De gevraagde verhoging kan voornamelijk worden toegeschreven aan het inschakelen van schoonmaakbedrijven wegens ziekte van het personeel en aan hogere uitgaven voor verplaatsingskosten. Artikel 51. De gevraagde verhoging is een gevolg van de toename van het aantal leerlingen in het cursusjaar 1976/1977. Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14866, nrs. 1-3 12
Artikel 53. Voor lonen aan personeel in los dienstverband is een hoger bedrag nodig geweest. Artikel 56. De overschrijding op dit artikel is voornamelijk een gevolg van de inzet van uitzendkrachten. Artikelen 58, 84, 90, 113 en 163, Bij suppletore begroting tot wijziging van hoofdstuk XIV voor het dienstjaar 1976 (zitting 1975-1976-14466) zijn bij een aantal artikelen verminderingen voorgesteld voor het niet vervullen van vacatures. Thans blijkt dat de op de onderhavige artikelen toegepaste vermindering niet is te realiseren. Artikel 59. Door een gewijzigde financiering van het Instituut voor Toepassing van Atoomenergie in de Landbouw (ITAL) door de Europese Gemeenschap is verhoging van de bijdrage aan genoemd instituut noodzakelijk. Artikel 60. De verhoging dient voor de financiering van de nieuwe Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Wereldvoedselvoorziening. Artikel 63. De materiële uitgaven van het Instituut voor Rassenonderzoek van Landbouwgewassen zijn hoger dan de raming als gevolg van hogere uitgaven voor proefvelden. Artikelen 66 en 155. Op deze artikelen wordt verhoging gevraagd in verband met een te lage raming. Artikel 68. In verband met beperking van de oliesteunmaatregelen is een vermindering mogelijk. Artikel 70. Doordat de ontvangsten krachtens het verhaalsrecht de uitkeringen hebben overtroffen kan dit artikel worden verminderd. Artikelen 73A en 181. Aangezien onder andere de kosten van klimaatkasten ten behoeve van het proefstation te Naaldwijk en de Stichting Technisch- Fysische Dienst voor de Landbouw (TFDL) voor het doen van energiebesparende onderzoekingen ten laste van de buitengewone dienst (artikel 181) dienen te worden verantwoord kan artikel 73A met f613 000 worden verminderd ten behoeve van artikel 181. Daarnaast dient laatstgenoemd artikel te worden verhoogd met f 1 500 000 voor de bouw van het toeleveringsbedrijf van het Centraal Diergeneeskundig Instituut in Oostelijk Flevoland. Artikel 73D. Als gevolg van de droogteschade in 1976 zijn een aantal maatregelen getroffen, onder meer: - spuithulp door militairen en BB - bijdrageregeling in de ombouw van apparatuur - garantieregeling voor diverse gewassen - transportsubsidies voor raaigras, snijgranen en bietenloof - ruwvoedervoorziening ten behoeve van veehouders op de Waddeneilanden - vervoerskosten van hooi en stro over de Waddenzee naar de Waddeneilanden. Artikelen 75, 76en 77. Door gunstige bedrijfsresultaten zijn de uitgaven beneden de beschikbare begrotingsbedragen gebleven. Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14866, nrs. 1-3 13
Artikel 87. De verhoging vloeit voort uit extra uitgaven van de reeds te Ede en Wageningen gehuisveste afdelingen van het Rijkskwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwprodukten. Artikelen 89 en 91. De overschrijdingen zijn een gevolg van sterk gestegen huisvestingskosten. Artikel 92. De uitgaven ten laste van dit artikel zijn beneden de raming gebleven voornamelijk als gevolg van een terughoudend beleid inzake de inschakeling van practici. Artikelen 93, 94, 96, 142, 179 en 183. Het beloop van de uitgaven ten laste van deze artikelen maakt het mogelijk vermindering voor te stellen. Artikel 95. De grotere export van vlees en vleeswaren resulteerde in een verhoging van het onderhavige artikel. Hiertegenover staat een hogere opbrengst aan keurgelden (middelenartikel 35). Artikel 101. Uitbreiding van de werkzaamheden door de Stichting Keuringsdienst Friesland van de N.A.K. ten behoeve van de aardappelmoeheidsbestrijding maken een verhoging op dit artikel nodig. Artikel 130A. De invoeging van dit artikel dient voor het voldoen van het aandeel (15 pet) van het ministerie van Landbouw en Visserij in de kosten van het Integraal Structuurplan Noorden des Lands (ISP). Artikel 131. In verband met de prijsontwikkeling van stookolie ten aanzien van aardgas diende aan oliestokende tuinders, die bij omschakeling op aardgas op hoge aansluitingskosten kwamen, alsnog een bijdrage te worden toegekend. Hiervoor wordteen verhoging van f 11,5 min. aangevraagd. Voor aanpassing van de bestaande bijdrageregelingen onder andere bedrijfsbeëindiging, rentesubsidies, glasafbraak en tankmelken wordt een verhoging van f 19 min. gevraagd. Artikel 138. De voorgenomen beperkingen konden niet geheel worden gerealiseerd. Artikelen 140 en 190. De gevraagde verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door een versnelde voortgang van de ruilverkavelingswerken alsmede door de lagere bijdragen van derden met name van het EOGFL te Brussel. Artikelen 151 en 154. Als gevolg van de kosten verbonden aan de projecten inzake het Integraal Structuurplan Noorden des Lands en de Nederlandse Aardolie Maatschappij wordt voor deze artikelen een verhoging aangevraagd. Artikel 156. De uitgaven zijn hoger dan de raming in verband met de instelling van de zwartwildbeheersadviescommissie en de ingevoerde zogenaamde merkenregeling voor afschot van zwartwild. Voorts hebben de, als gevolg van het grote aantal wildschadeklachten, toegenomen werkzaamheden van de wildschadecommissies verhogend gewerkt. Artikel 158. De door het Jachtfonds verleende tegemoetkomingen in schade, aangericht door onbejaagbaar wild, hebben een zodanige omvang aangenomen dat deze post dient te worden verhoogd. Artikel 164. Als gevolg van hogere onderhoudskosten van het onderzoekingsvaartuig «Tridens» is een extra bedrag van f 300 000 nodig. Tweede Kamer, zitting 1977-1978, 14866, nrs. 1-3 14
Artikel 189. Doordat van een aantal blokken de acte van toedeling niet meer in 1976 kon worden gepasseerd, werd van het beschikbare begrotingsbedrag f 1 275 000 niet besteed. Artikelen 191 en 192. Conform de regeling, uiteengezet in de memorie van toelichting op de begroting voor het dienstjaar 1972 (zitting 1971-1972-11 500), zijn de aankopen voor het Staatsbosbeheer door de Stichting Beheer Landbouwgronden gesteld op f 8 545 000, waardoor eerstgenoemd artikel met dit bedrag dient te worden verhoogd en artikel 192 met een zelfde bedrag wordt verminderd. Voorts werd voor een bedrag van f 5 170 000, in plaats van de geraamde f 3 000 000, gronden overgedragen aan de Dienst der Domeinen. Tenslotte dient artikel 192 te worden verhoogd met f 9 775 000 voor hogere uitgaven grondaankopen dan was voorzien. De Minister van Landbouw en Visserij, A. P. J. M. M. van der Stee Tweede Kamer, zitting 1977-1978,14866, nrs. 1-3 15