B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE RESEARCH MASTER FILOSOFIE FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN 2015-2016
Deel B: Opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Gegevens opleiding Artikel 1.3 Instroommoment 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1 Doelstelling opleiding Artikel 2.2 Eindtermen 3. Overige toelatingseisen Artikel 3.1 Toelatingseisen Artikel 3.2 Beperkte opleidingscapaciteit Artikel 3.3 Taaleis Engels Artikel 3.4 Vrij programma 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling opleiding Artikel 4.2 Verplichte onderwijsonderdelen Artikel 4.3 Keuzeruimte 5. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 5.1 Wijzigingen en periodieke beoordeling Artikel 5.2 Overgangsbepalingen Artikel 5.3 Bekendmaking Artikel 5.4 Inwerkingtreding Bijlage 1. Lijst keuzevakken 2
1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen 1. studiehandleiding: de handleiding met alle informatie die relevant is voor het onderwijs en toetsing van het vak. De studiehandleiding is uiterlijk 2 weken voor aanvang van het vak beschikbaar; 2. feedback: terugkoppeling door de docent op een studieprestatie die de student inzicht verschaft in de mate waarin hij zich de juiste kennis en vaardigheden heeft eigen gemaakt; 3. voertaal: de taal die wordt gebruikt in het onderwijs en bij de toetsing van een vak. De voertaal van de opleiding wordt vermeld in Artikel 1.2; 4. Regels en richtlijnen van de examencommissie: het reglement van de examencommissie dat jaarlijks door de examencommissie wordt vastgesteld en gepubliceerd en dat een aanvulling vormt op de onderwijs- en examenregeling.; 5. semester: een aaneensluitend gedeelte van het studiejaar dat, na aftrek van eventuele vakantieperioden in dat gedeelte van het jaar, twintig weken omvat; 6. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de examens van de opleiding. Artikel 1.2 Gegevens opleiding 1. a. De Research Master Filosofie, CROHO-nummer 60128, wordt in voltijdse vorm verzorgd. De voertaal is Engels. b. Bij wijze van uitzondering worden vakken mogelijk in het Nederlands gegeven. In dat geval wordt dit vermeld in de studiegids. 2. De opleiding heeft een omvang van 120 EC. Artikel 1.3 Instroommoment De opleiding wordt alleen aangeboden met ingang van het eerste semester van het studiejaar (31 augustus). Het instroommoment waarborgt dat de opleiding binnen de nominale studieduur kan worden voltooid. 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1 Doelstelling van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. de student voldoende kennis van en inzicht in het vakgebied bij te brengen zodat hij/zij kan worden toegelaten tot een promotietraject. 2. competenties van de student te ontwikkelen die hem of haar in staat stellen tot het verrichten van gedegen wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van publicaties daarover; 3. de student in staat stellen om op zelfstandige en professionele wijze een functie inde publieke of private sector uit te oefenen waarbij vergevorderde onderzoeksvaardigheden zijn vereist. Artikel 2.2 Eindtermen a. academisch denk- en werkniveau De student die de masteropleiding heeft afgerond: 1. heeft het vermogen om op heldere wijze over (bevindingen van) onderzoek mondeling en schriftelijk te rapporteren, zowel aan vakgenoten als aan een breder publiek; 3
2. is in staat verschillende theoretische visies over een onderwerp uiteen te zetten en daarover een eigen standpunt te bepalen; 3. heeft praktische ervaring opgedaan met lopend onderzoek; 4. heeft een goede passieve alsmede schriftelijk actieve taalvaardigheid in het Engels; 5. is in staat relevante informatie te vinden en te verwerken; 6. is in staat om zelfstandig te werken, alsmede volwaardig te functioneren in teamverband; 7. is in staat om de belangrijke thema s in hedendaagse debatten op het terrein van de eigen specialisatie uiteen te zetten en daarover een eigen standpunt te bepalen. b. specifieke eindtermen onderzoeksmaster De student die de onderzoeksmaster heeft afgerond: 1. heeft een gedegen overzicht van de nationale en internationale wetenschapsbeoefening op het vakgebied van de opleiding en de geschiedenis daarvan; 2. heeft een grondige kennis van een onderzoeksspecialisme op gebied van de opleiding, dan wel een gedegen kennis van meerdere onderzoeksspecialismen op dit gebied; 3. heeft de vaardigheid om zelfstandig wetenschappelijke problemen op het terrein van de opleiding te signaleren, formuleren, analyseren en eventuele oplossingen aan te dragen. De student is tevens in staat gerichte onderzoeksvragen te formuleren en deze te presenteren in een plan voor een wetenschappelijk onderzoek van een grotere omvang (bijvoorbeeld een promotieplan); 4. heeft de vaardigheid de relevante vakliteratuur rond een (onderzoeks)onderwerp op het terrein van de opleiding te vinden, te verwerken en kritisch te beoordelen; 5. heeft de vaardigheid om onderzoek op het terrein van de opleiding uit te voeren en daarover te rapporteren op een wijze die voldoet aan de gebruikelijke disciplinaire normen; 6. is in staat theoretische inzichten uit het eigen vakgebied toe te passen in verschillende wetenschapsgebieden en uiteenlopende (discussie)contexten. 3. Overige toelatingseisen Artikel 3.1 Toelatingseisen 1. De masteropleiding staat open voor iedereen die beschikt over voldoende kennis van en inzicht in het vakgebied van de opleiding en over academische vaardigheden op bachelorniveau. Iedereen die beschikt over een bachelorgraad in het wetenschappelijk onderwijs in een van de volgende opleidingen, van de UvA of een andere universiteit in Nederland, voldoet aan deze eisen: Wijsbegeerte, of een vergelijkbare opleiding; een bachelorgraad in een andere opleiding dan Wijsbegeerte die een minor Wijsbegeerte omvat met een omvang van ten minste 60 EC. 2. Namens de examencommissie onderzoekt de toelatingscommissie of een belangstellende voldoet aan de toelatingseisen. 3. Als de bedoelde masteropleiding verschillende programma's kent, kan voor toelating tot elk van de programma's een met succes afgeronde afstudeerrichting of minor in de bacheloropleiding worden aangewezen. 4. Bij aanvang van de opleiding dient de gegadigde het bachelorprogramma dan wel het schakelprogramma dat toegang geeft tot de opleiding volledig te hebben afgerond. Artikel 3.2 Beperkte opleidingscapaciteit 1. De decaan maakt, indien noodzakelijk, voor 1 mei, voorafgaande aan het begin van het studiejaar de maximale opleidingscapaciteit van de opleiding bekend. Dit is niet van toepassing op eenjarige masters. 2. Voor toelating vindt een selectie plaats, waarbij de volgende criteria worden gehanteerd: 1. een relevante, voltooide bacheloropleiding; 2. een goed beargumenteerde motivering van de keuze voor de gekozen master, 4
inclusief een voorstel voor het studieplan voor de master; 3. een binnen drie jaar voltooide bacheloropleiding, of een afdoende verklaring voor opgetreden studievertraging; 4. een gemiddeld studieresultaat van een 7,5 in de postpropedeutische fase van de bachelor. Wanneer het gemiddelde resultaat onder de 7,5 ligt, een afdoende verklaring daarvoor. Artikel 3.3 Taaleis Engels 1. Aan de eis inzake beheersing van de Engelse taal als voertaal kan worden voldaan door het met goed gevolg afleggen van een van de volgende examens of een vergelijkbaar examen: - IELTS: 7, met een minimumscore van 7,0 voor de afzonderlijke toetsonderdelen; - TOEFL internet based test: 100, met een minimumscore van 22 voor de afzonderlijke examenonderdelen; - Cambridge Advanced English: 'A' voor het Certificate in Advanced English of 'B' voor het Certificate of Proficiency in English. 2. Vrijstelling van de in het eerste lid vermelde examens voor de Engelse taal wordt verleend aan studenten die: - een vooropleiding in secundair of tertiair onderwijs hebben genoten in een Engelstalig land dat als zodanig staat vermeld op www.gsh.uva.nl, of; - het postpropedeutische vak Academic Writing van de Faculteit der Geesteswetenschappen (of een equivalent) hebben gevolgd en met een resultaat van 7,0 of hoger heeft afgerond. - aan een Nederlandse universiteit een bachelorgraad in de Engelse taal en cultuur hebben behaald. Artikel 3.4 Vrij programma 1. De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de door de opleiding voorgeschreven onderwijsprogramma s. 2. De samenstelling van een dergelijk onderwijsprogramma behoeft de voorafgaande toestemming van de examencommissie. 3. Het vrije programma wordt door de student samengesteld uit de onderwijseenheden van de masteropleidingen die door de Universiteit van Amsterdam worden verzorgd. 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling van de opleiding De opleiding omvat de volgende onderdelen: 36 ECTS voor core courses; 54 ECTS voor keuzevakken en werkcolleges; 30 ECTS voor een scriptieopdracht, waarvan 18 voor de scriptie en 12 voor het onderzoeksproject. Artikel 4.2 Verplichte onderwijseenheden Studenten moeten de onderstaande vakken volgen. Jaar 1 Naam onderwijseenheid Code Aantal studiepunten Periode Niveau 5
Werkcollege 1 6 1 / 1 5 Werkcollege 2 6 2 / 1 5 Classical Texts 1 6 1 / 2-3 5 Classical Texts 2 6 2 / 2-3 5 Methods & Debates 1 Methods & Debates 2 6 1 / 2-3 5 6 2 / 2-3 5 Keuzevak 12 1 / 1-2 4 Keuzevak 12 2 / 1-2 4 Studenten moeten de onderstaande vakken volgen. [jaar 2] Naam onderwijseenheid Code Aantal studiepunten Periode Niveau Werkcollege 3 6 1 / 1 5 Classical Texts 3 6 1 / 2-3 5 Methods & Debates 3 6 2 / 2-3 5 Onderzoeksseminar 12 2 / 1-2 5 Scriptie 18 2 / 1-2-3 5 Keuzevak 12 1 / 1-2 4 Artikel 4.3 Keuzeruimte Ten minste 24 EC van de keuzevakken worden gekozen uit de vakken die in het kader van de masteropleiding Philosophy worden aangeboden. De resterende 12 EC van de keuzevakken kunnen worden gekozen uit andere masteropleidingen of uit vakken die door een van de volgende nationale onderzoekscholen worden aangeboden (ten minste 6 EC): 1. Nederlandse Onderzoeksschool Wijsbegeerte (OZSW) 2. Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA) 3. Netherlands Institute for Cultural Analysis (NICA) 4. Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap (NOSTER) 5. Onderzoeksschool voor Cultuurgeschiedenis (Huizinga Instituut) 6. Netherlands National Graduate School of Linguistics (LOT) 7. Netherlands Research School of Gender Studies (NOG) 8. Onderzoekschool Literatuurwetenschap (OSL) 9. Onderzoeksschool Logica (OzSL) De student die een ander vak of een andere stage wil volgen, dient vooraf schriftelijk toestemming 6
van de examencommissie verkregen te hebben. 5. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 5.1 Wijzigingen en periodieke beoordeling (deel B) 1. Een wijziging van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld na advies van de desbetreffende opleidingscommissie. Het advies wordt in afschrift verzonden aan het bevoegde medezeggenschapsorgaan. 2. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling behoeft de instemming van de facultaire medezeggenschap op de onderdelen die niet de onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid onder a t/m g, alsmede het vierde lid WHW betreffen. Onderdelen die onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid, onder v betreffen, dienen ter advisering voorgelegd te worden aan de facultaire medezeggenschap. 3. Een wijziging van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Artikel 5.2 Overgangsbepalingen 1. Voor de student die op de datum van inwerkingtreding van deze regeling een of meer examenonderdelen volgens de oude regeling met goed gevolg heeft afgesloten, maar nog niet aan alle examenvereisten heeft voldaan en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet is bepaald. 2. Indien van toepassing is een overgangsregeling met betrekking tot wijzigingen in het curriculum opgenomen in Bijlage 2. Artikel 5.3 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt geplaatst op de website van de faculteit en wordt geacht te zijn opgenomen in de studiegids. Artikel 5.4 Inwerkingtreding Deel B van deze regeling treedt in werking op 1 september 2015. Aldus vastgesteld door de decaan op 20 oktober 2015. Advies opleidingscommissie, -. Advies bevoegd medezeggenschapsorgaan d.d. 11 augustus 2015. 7
Bijlage: Lijst keuzevakken Studenten kunnen keuzevakken kiezen uit alle masteropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen. 8