Sectorprofiel werkbaar werk

Vergelijkbare documenten
Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

werkbaar werk uitvoerend bediende

werkbaar werk geschoolde arbeider / technicus

Werkbaar werk zorg- of onderwijsfunctie

Werkbaar werk middenkader-professional

Werkbaar werk kortgeschoolde arbeider

Werkbaar werk uitvoerend bediende

Werkbaar werk geschoolde arbeider/technicus

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk in de horeca

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de handel Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor de vrije beroepen. Brussel, januari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk in de chemische industrie

Sectorprofiel werkbaar werk in de zakelijke dienstverlening

Sectorprofiel werkbaar werk in de financiële sector

Sectorprofiel werkbaar werk

Sectorprofiel werkbaar werk in de metaalsector

Sectorprofiel werkbaar werk in de bouwsector

Sectorprofiel werkbaar werk in de voedingsindustrie

Sectorprofiel werkbaar werk

Werkbaar werk vrouwelijke. zelfstandige ondernemers.

Sectorprofiel werkbaar werk in de onderwijssector

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-starters

Sectorprofiel werkbaar werk

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk zelfstandige ondernemers-groeiers

Rapport. Werkbaarheidsprofiel uitvoerende bedienden. Brussel maart Ria Bourdeaud hui. Stephan Vanderhaeghe

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de land- en tuinbouw Brussel, februari 2015

Rapport. Werkbaarheidsprofiel middenkaders en professionals Brussel, maart Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel geschoolde arbeiders en technici Brussel, maart Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de horeca Brussel, februari Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Rapport. Werkbaarheidsprofiel onderwijzend personeel. Brussel, maart Ria Bourdeaud hui, Stephan Vanderhaeghe.

Sectorprofiel werkbaar werk Gas-Water-Elektriciteit 2013

Sectorprofiel werkbaar werk in het openbaar bestuur, (overheidsadministratie,

Rapport. Werkbaarheidsprofiel voor zelfstandige ondernemers in de sector productie/transport. Brussel, februari 2015

Werkbaar werk leidinggevenden

Sectorprofiel werkbaar werk in de gezondheids- en welzijnszorg

Werkbaar werk Zelfstandige ondernemers

Werkbaar werk onderwijzend personeel

Werkbaar werk metaalarbeiders

Werkbaar werk metaalarbeider

WERKBAAR WERK IN DE HORECA 2016

Werkbaar werk vrouwelijke werknemers

Rapport. Werkbaarheidsprofiel leidinggevenden. Analyse op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor voor werknemers, Brussel, april 2016

Werkbaar werk onderwijzend personeel

Werkbaar werk zorgmedewerker

Werkbaar werk zorgmedewerker

Werkbaar werk voor kortgeschoolde arbeiders nader geanalyseerd

WERKBAAR WERK IN VLAANDEREN WERKBAARHEIDSMONITOR Uitvoerende bedienden

Rapport Werkbaar werk bij werknemers met een arbeidshandicap Analyse op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Werkbaar werk in Vlaanderen Arbeiders bouwsector / andere sectoren

Wat meet de werkbaarheidsmonitor?

Werkbaar werk. bij werknemers ( ) en zelfstandige ondernemers (2007)

Hoe werkbaar werk realiseren in de (kleine) zorg/welzijnsinstellingen? HR in zorg en welzijn: studievoormiddag 22 mei 2013

Samenvatting. Eerste resultaten Nulmeting Vlaamse werkbaarheidsmonitor: Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt 2004

Technische nota. Brussel, december 2011

Rapport. Pendelen en werkbaar werk. Analyse op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, maart 2018

Technische nota. Brussel, mei 2011

Rapport. Werkbaar werk voor werknemers in micro-ondernemingen. Werkbaarheidsprofiel op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk in de chemische nijverheid. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, april 2017

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007

Rapport. Werkbaar werk in de gezondheids- en welzijnszorg. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, maart 2017

Rapport. Werkbaar werk in het onderwijs. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, mei 2017

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de handel. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Werkbaar werk

Rapport. Werkbaar werk in post- en telecombedrijven. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, december 2017

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in het vrije beroep. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk voor zzp ers. Analyse zelfstandige ondernemers zonder personeel op basis van de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk in de bouwnijverheid. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, april 2017

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de bouwsector. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Werkbaar werk in transportbedrijven. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, oktober 2017

Rapport. Werkbaar werk bij zelfstandige ondernemers in de intellectuele diensten. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor

Rapport. Pendelen en werkbaar werk. Een analyse op basis van de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Brussel, juli 2016

Rapport. Werkbaar werk in overheidsdiensten. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, september 2017

Wat maakt werk werkbaar voor zelfstandige ondernemers?

Rapport. Werkbaar werk in de zakelijke diensten. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, oktober 2017

Rapport. Werkbaar werk in de voedingsnijverheid. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, april 2017

WERKBAAR WERK EN WERK-PRIVE BALANS IN VLAANDEREN

Werkbaar werk in Vlaanderen

Informatiedossier. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Rapport. Werkbaar werk in banken en verzekeringen. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, oktober 2017

Rapport. Werkbaar werk in de dienstenchequebedrijven. Sectorale analyse op de Vlaamse werkbaarheidsmonitor Brussel, juni 2017

Evoluties in werkbaar werk tussen 2004 en 2016

De kwaliteit van de arbeid in de industrie in Vlaanderen 25 oktober 2016 Werkbaar werk

Net gemist? Ooit gemist?

Rapport. Haalbaarheid om tot het pensioen door te werken

Technische nota. Gender en leermogelijkheden in het werk op basis van de data van de werkbaarheidsmonitor. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Net gemist? Ooit gemist?

Transcriptie:

Sectorprofiel werkbaar werk November 2008 Horeca Werkbaarheidsprofiel op basis van Vlaamse Werkbaarheidsmonitor Werknemers 2004-2007 I n l e i d i n g In het Pact van Vilvoorde spraken de Vlaamse regering en sociale partners af dat ze er niet enkel willen naar streven dat meer mensen op actieve leeftijd een volwaardige job hebben (werkzaamheidsgraad) maar ook dat ook de kwaliteit van de jobs (werkbaarheidsgraad) verb e- tert. Om die kwaliteit of de werkbaarheidsgraad cijfermatig in beeld te brengen ontwikkelde STV-Innovatie & Arbeid de werkbaarheidsmonitor. In 2004 werd een eerste meting (schrift e- lijke bevraging) uitgevoerd bij een representatief staal van de Vlaamse werknemers. De tweede meting werd uitgevoerd in 2007. Een derde meting is gepland voor 2010. In deze nota brengen we in drie rubrieken de belangrijkste gegevens samen voor de horeca: 1. Evolutie werkbaar werk in de horeca 2004-2007 1.1. De werkbaarheidsknelpunten 2004-2007 1.2. De werkbaarheidsgraad 2004-2007 1.3. De werkbaarheidsrisico s in de arbeidssituatie 2004-2007 2. Vergelijking werkbaar werk in de horeca tertiaire sector Vlaanderen in 2007 2.1. De werkbaarheidsknelpunten vergelijking 2007 2.2. De werkbaarheidsrisico s vergelijking 2007 3. Risicoprofiel voor de werkbaarheidsknelpunten in de horeca 2007 3.1. Risicoprofiel voor werkstress 2007 3.2. Risicoprofiel voor motivatieproblemen 2007 3.3. Risicoprofiel voor onvoldoende leermogelijkheden 2007 3.4. Risicoprofiel voor problematische werk-privé-balans 2007

2 2 In punt 1 wordt voor de werkbaarheidsknelpunten en risico s een vergelijking gemaakt tussen 2004 en 2007. De methodologie voor de verschiltoetsing is beschreven in het informatiedossier Vlaamse Wer k- baarheidsmonitor loontrekkenden 2007. Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt evolutie 2004-2007. In punt 2 wordt een vergelijking gemaakt tussen de sector, subsector en Vlaanderen. De methodologie voor de verschiltoetsing is voor punt 2 beschreven in het informati e- dossier Nulmeting Vlaamse Werkbaarheidsmonitor. Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt 2004. Als verschillen statistisch niet significant zijn dan wordt in het sectorprofiel geen commentaar gegeven bij de cijfers. In punt 3 worden de risicoprofielen voor de werkbaarheidsknelpunten in de sector gepresenteerd. De methodologie voor het samenstellen van een risicoprofiel is beschreven in het informatiedossier Wat maakt werkbaar werk? Onderzoek naar de determinanten van werkbaar werk op ba sis van de nulmeting Vlaamse Werkbaarheidsmonitor 2004. Deze informatiedossiers en andere informatie over de werkbaarheidsmonitor kan u raadplegen en gratis downloaden via www.serv.be/werkbaarwerk.

3 3 1. E volu tie we rkbaar we rk i n de horeca 2 004-2007 1. 1. W e r k b a a r h e i d s k n e l p u n t e n i n d e h o r e c a 2 0 0 4-2 0 0 7 In de werkbaarheidsmonitor staan vier facetten van kwaliteit van de arbeid centraal: psychische vermoeidheid, welbevinden in het werk, leermogelijkheden en werk-privé-balans: Psychische vermoeidheid: de mate waarin de door psychosociale arbeidsbelasting opgebouwde (mentale) vermoeidheid recuperabel is dan wel leidt tot spanningsklac h- ten en verminderd functioneren. Motivatie: de mate waarin men door de aard van de job op het werk betrokken is/blijft dan wel gedemotiveerd raakt. Leermogelijkheden: de mate waarin men door formele opleiding en de dagdagelijkse ervaring op de werkplek zijn competenties op peil kan houden en verder ontwikkelen. Werk-privébalans: de mate waarin de taakeisen in de werksituatie al dan niet belemmerende effecten hebben op de handelingsmogelijkheden in de thuissituatie. Voor elk van de vier werkbaarheidsaspecten zijn grenzen bepaald die aangeven of de situatie al dan niet problematisch is. Problematische en niet-problematische situaties worden als volgt benoemd: niet problematisch problematisch Psychische vermoeidheid geen werkstress werkstress Welbevinden in het werk geen motivatieproblemen motivatieproblemen Leermogelijkheden voldoende leermogelijkheden onvoldoende leermogelijkheden Werk-privé-balans haalbare werk-privé-combinatie problemen werk-privé-combinatie De onderstaande tabel geeft voor elk van de vier indicatoren de vergelijkende cijfers voor 2004-2007. Tabel : werkbaarheidsindicatoren in de horeca 2004-2007 (% van werknemers) niet problematisch problematisch 2004 2007 2004 2007 psychische vermoeidheid 70,8 69,9 29,2 30,1 welbevinden in het werk 79,0 80,5 21,0 19,5 leermogelijkheden 67,1 66,5 32,9 33,5 werk-privé-balans 82,3 89,2 17,7 10,8

4 4 In de onderstaande grafiek tonen we voor elk van de vier werkbaarheidsaspecten voor welk aandeel van de werknemersgroep in de sector de situatie problematisch is in 2007. We vergelijken deze cijfers met deze van 2004. Figuur : werkbaarheidsknelpunten in de horeca 2004-2007 (% van werknemers) werkstress 29,2 30,1 motivatieproblemen 19,5 21,0 onvoldoende leermogelijkheden 32,9 33,5 problemen werk-privé-balans 10,8 17,7 0 5 10 15 20 25 30 35 40 2004 2007 Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2007, SERV-STV-innovatie & arbeid Het percentage van de werknemers in de horeca dat het moeilijk heeft om werk en privé met elkaar in balans te brengen is gedaald van 17,7% in 2004 naar 10,8% in 2007.

5 5 1. 2. W e r k b a a r h e i d s g r a a d i n d e h o r e c a 2 0 0 4-2 0 0 7 De werkbaarheidsgraad is als volgt gedefinieerd: Het aandeel van de werknemers met een kwaliteitsvolle job op het vlak van zowel werkstress, motivatie, leermogelijkheden als de werk-privé-balans. De werkbaarheidsgraad voor de horeca bedraagt 45,1%. In 2004 was dat 43,4%. Dat betekent dat 45,1% van de werknemers in de horeca een job heeft waaraan het kwaliteitslabel werkbaar werk kan worden toegekend. De andere werknemers worden in hun job met één of meerdere knelpunten geconfronteerd. Figuur : procent van werknemers in de horeca met werkbaar werk - met (één of meerdere) werkbaarheidsknelpunten, 2004-2007 2004 2007 5,5 6,4 6,3 3,4 werkbaar werk 13,7 43,4 1 knelpunt 2 knelpunten 20,0 45,1 3 knelpunten 4 knelpunten 31,1 25,1 Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2007, SERV-STV-innovatie & arbeid

6 6 1. 3. W e r k b a a r h e i d s r i s i c o s i n d e h o r e c a 2 0 0 4-2 0 0 7 Eens men de omvang van de werkbaarheidsproblematiek in beeld gebracht heeft komt u i- teraard ook de vraag hoe werkbaarheidsproblemen ontstaan, wat een job werkbaar of onwerkbaar maakt. Het is immers pas door zicht te krijgen op de oorzaken van die problemen dat men ook weet waaraan gesleuteld moet worden om de werkbaarheid te verbeteren. De Vlaamse werkbaarheidsmonitor peilt daarom ook naar de kernfacto ren in de arbeidssituatie die de kwaliteit of werkbaarheid van jobs bedreigen of bevorderen. Het gaat om zes werka s- pecten die we hieronder kort omschrijven: Werkdruk: de mate van arbeidsbelasting vanuit kwantitatieve taakeisen zoals het werkvolume, het werktempo en tijdslimieten. Emotionele belasting: de mate van arbeidsbelasting vanuit contactuele taakeisen (bv. contact met klanten, patiënten, medewerkers). Afwisseling in het werk: de mate waarin de functie-inhoud een afwisselend takenpakket omvat en beroep doet op de vaardigheden van de werknemer. Bij onvoldoende afwisseling spreken we over routinematig werk. Autonomie of zelfstandigheid: de mate waarin werknemers invloed hebben op de planning en organisatie van hun eigen werk regelmogelijkheden. Ondersteuning door de directe leiding: de mate waarin werknemers door hun rechtstreekse chef adequaat gecoacht en sociaal gesteund worden. Arbeidsomstandigheden: mate waarin werknemers blootgesteld worden aan fysische inconveniënten in de werkomgeving en lichamelijke belasting. Ook voor deze zes werkbaarheidsrisico s zijn grenzen bepaald die aangeven of de situatie al dan niet problematisch is. Problematische en niet-problematische situaties worden als volgt benoemd: niet problematisch problematisch Werkdruk geen hoge werkdruk hoge werkdruk Emotionele belasting geen emotioneel belastend werk emotioneel belastend werk Taakvariatie geen routinematig werk routinematig werk Autonomie voldoende autonomie onvoldoende autonomie Ondersteuning leiding voldoende steun directe leiding onvoldoende steun directe leiding Arbeidsomstandigheden geen belastende arbeidsomstandigheden belastende arbeidsomstandigheden De onderstaande tabel geeft voor elk van de vier indicatoren de vergelijkende cijfers voor 2004-2007.

7 7 Tabel 2: werkbaarheidsrisico s in de horeca 2004-2007 (% van werknemers) niet problematisch problematisch 2004 2007 2004 2007 werkdruk 71,2 74,7 28,8 25,3 emotionele belasting 87,4 90,3 12,6 9,7 taakvariatie 63,9 61,8 36,1 38,2 autonomie 72,4 70,4 27,6 29,6 ondersteuning leiding 83,5 88,1 16,5 11,9 arbeidsomstandigheden 86,0 79,0 14,0 21,0 In de onderstaande figuur tonen we voor elk van deze werkbaarheidsrisico s voor welk aandeel van de werknemersgroep in de sector de situatie in 2007 problematisch is. We vergelijken deze cijfers met deze van 2004. Figuur : werkbaarheidsrisico s in de horeca 2004-2007 (% van werknemers) hoge werkdruk 25,3 28,8 emotioneel belastend werk 9,7 12,6 routinematig werk 36,1 38,2 onvoldoende autonomie 27,6 29,6 onvoldoende steun directe leiding 11,9 16,5 belastende arbeidsomstandigheden 14,0 21,0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 2004 2007 Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2004/2007, SERV-STV-innovatie & arbeid

8 8 2. V e rgelijk ing w erkbaar we rk hore ca - te r t ia i re s ecto r V laanderen in 2 007 2. 1. W e r k b a a r h e i d s k n e l p u n t e n v e r g e l i j k i n g 2 0 0 7 Figuur 5: werkbaarheidsknelpunten in de horeca tertiaire sector Vlaanderen, 2007 (% van werknemers) werkstress 30,1 30,3 28,8 motivatieproblemen onvoldoende leermogelijkheden 19,5 21,3 18,1 22,7 19,9 33,5 problemen werk-privé-balans 10,8 12,6 10,8 0 5 10 15 20 25 30 35 40 HORECA TERTIAIRE SECTOR VLAANDEREN Het percentage dat onvoldoende leermogelijkheden heeft ligt in de horeca (33,5%) hoger dan het Vlaams gemiddelde (19,9%) en het gemiddelde voor de tertiaire sector (22,7%).

9 9 2. 2. W e r k b a a r h e i d s r i s i c o s v e r g e l i j k i n g 2 0 0 7 Figuur 6: werkbaarheidsrisico s in de horeca tertiaire sector Vlaanderen, 2007 (% van werknemers) hoge werkdruk 25,3 33,6 30,6 emotioneel belastend werk 9,7 15,4 20,7 routinematig werk 26,9 23,5 38,2 onvoldoende autonomie 19,3 20,2 29,6 onvoldoende steun directe leiding belastende arbeidsomdstandigheden 11,9 14,9 16,0 11,7 13,7 21,0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 HORECA TERTIAIRE SECTOR VLAANDEREN In de horeca zijn er verhoudingsgewijs minder werknemers die emotioneel belastend werk hebben dan gemiddeld in Vlaanderen (9,7% versus 20,7%). Ten opzichte van het Vlaams gemiddelde zijn er wel meer werknemers die routinematig werk hebben (38,2% versus 23,5%), onvoldoende autonomie (29,6% versus 20,2%) en belastende arbeidsomstandigheden (21% versus 13,7%). In vergelijking met het gemiddelde voor de tertiaire sector hebben minder werknemers emotioneel belastend werk (9,7% versus 15,4%) en een job met hoge werkdruk (25,3% versus 33,6%). Verhoudingsgewijs hebben wel meer werknemers routinematig werk (38,2% versus 26,9%), onvoldoende autonomie (29,6% versus 19,3%) en belastende arbeidsomstandigheden (21% versus 11,7%).

impact op werkstress 10 10 3. R isicoprofie l voor de horeca 3. 1. R i s i c o p r o f i e l v o o r w e r k s t r e s s Werkstress kan uiteraard allerlei oorzaken hebben. Vaak is het werk niet goed georganiseerd, verloopt communicatie niet vlot of ontstaan er problemen doordat leidinggevenden hun personeel niet goed aansturen. In de onderstaande grafiek wordt de ernstgraad van zes wer k- stressrisico s in de arbeidssituatie geïllustreerd voor de werknemers in de horeca. Een risico is ernstiger naarmate er meer werknemers mee geconfronteerd worden én er een grotere kans is dat werknemers door dit risico werkstressproblemen krijgen. Figuur 7: werkstress en risico s in de arbeidssituatie (horeca) 2007 op 10 werknemers in de horeca werken onder hoge werkdruk. Ook het gebrek aan een onderhoge werkdruk emotioneel belastend werk onvoldoende ondersteuning leiding belastende arbeids omstandigheden onvoldoende autonomie routinematig werk 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2007, SERV-STV-innovatie & arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor zes risicofactoren voor werkstress. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er in de sector meer werknemers met onvoldoende autonomie dan er werknemers zijn met emotioneel belastend werk. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het werkstressrisico hoger bij hoge werkdruk dan bij routinewerk. Hoge werkdruk is duidelijk de meest ernstige risicofactor voor werkstress in de sector. Hoge werkdruk komt niet alleen vaak voor, maar verhoogt ook aanzienlijk de kans op werkstress. 4

impact op motivatieproblemen 11 11 steuning door de leiding en de emotionele belasting manifesteren zich als bela ngrijke risico s maar zijn in het profiel minder kritisch omdat een kleinere groep hiermee geconfronteerd wordt. Verder valt op dat een ruime groep van werknemers kampt met problemen op het vlak van autonomie en/of routinewerk en/of belastende arbeidsomstandigheden. Ook dat zijn, in beperktere mate, risicofactoren voor werkstress. 3. 2. R i s i c o p r o f i e l v o o r m o t i v a t i e p r o b l e m e n 2 0 0 7 Routinematig werk en een gebrekkige ondersteuning door de directe leiding halen het motiv a- tiepeil sterk naar beneden. In de horeca heeft 38,2% routinematig werk en krijgt 11,9% te weinig ondersteuning van de directe leiding. Omwille van het groot aantal werknemers dat ermee kampt zijn ook hoge werkdruk, onvoldoende autonomie en belastende arbeidsomstandigheden te vermelden risicofactoren. Gevarieerd werk en een voldoende ondersteuning door de directe leiding zijn noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde om werknemers te motiveren. Wanneer de prestatiedruk bepaalde grenzen overschrijdt of wanneer werknemers niet kunnen beschikken over voldoende autonomie, dan breekt ook de motivatieveer. Figuur 8: motivatieproblemen en risico s in de arbeidssituatie (horeca) 2007 onvoldoende ondersteuning leiding routinematig werk emotioneel werk belastend belastende arbeids omstandigheden hoge werkdruk onvoldoende autonomie 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2007, SERV-STV-innovatie & arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor zes risicofactoren voor motivatieproblemen. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er in de sector meer werknemers met onvoldoende autonomie dan er werknemers zijn die onvoldoende ondersteund worden door de directe leiding. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het risico op motivatieproblemen hoger bij routinewerk dan bij hoge werkdruk.

impact op gebrek aan leermogelijkheden 12 12 3. 3. R i s i c o p r o f i e l v o o r o n v o l d o e n d e l e e r m o g e l i j k h e d e n 2007 Routinematig werk is een belangrijke risicofactor voor problemen op het vlak van leermogelijkheden in de horeca. Dat men van het steeds herhalen van korte, eenvoudige handelingen niet veel bijleert verrast uiteraard niet. In de horeca heeft 38,2% een routinematige job. Verder valt ook op dat een ruime groep van werknemers kampt met problemen op het vlak van aut o- nomie, een andere belangrijke risicofactor voor leermogelijkheden. Belastende arbeidsomstandigheden komen dan weer voor bij een groot deel van de werknemers in de sector, maar de impact op de leermogelijkheden is beperkter. Figuur 9: onvoldoende leermogelijkheden en risico s in de arbeidssituatie (horeca) 2007 7 6 routinematig werk 5 4 onvoldoende ondersteuning directe leiding 3 2 1 belastende arbeidsomstandigheden onvoldoende autonomie 0 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2007, SERV-STV-innovatie & arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor vier risicofactoren voor onvoldoende leermogelijkheden. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage van werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er in de sector meer werknemers met routinematig werk dan er werknemers zijn die onvoldoende ondersteund worden door de directe leiding. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het risico op onvoldoende leermogelijkheden hoger bij routinematig werk dan bij onvoldoende autonomie.

impact op onevenwicht werk-privé 13 13 3. 4. R i s i c o p r o f i e l v o o r p r o b l e m a t i s c h e w e r k - p r i v é - b a l a n s 2 0 0 7 Als we het werk inhoudelijk evalueren dan blijkt werkdruk de belangrijkste risicofactor voor de werk-privé-balans. Deze risicofactor komt niet alleen vaak voor, hij verhoogt ook aanzienlijk het risico op een onevenwicht in de werk-privé-balans. Ook het gebrek aan autonomie en belastende arbeidsomstandigheden zijn risicofactoren voor de werk-privé-combinatie waar meer dan 1 op 5 werknemers uit de sector mee geconfronteerd worden. Figuur 10: problematische werk-privé-balans en risico s in de arbeidssituatie (horeca) 2007 7 6 hoge werkdruk 5 4 3 2 emotioneel belastend werk onvoldoende ondersteuning leiding 1 belastende arbeids omstandigheden onvoldoende autonomie 0 0% 10% 20% 30% 40% 50% % van werknemers Bron: Vlaamse werkbaarheidsmonitor 2007, SERV-STV-innovatie & arbeid Leeswijzer: de figuur geeft de ernstgraad weer voor vijf risicofactoren voor problemen met de werk-privé-balans. Deze ernstgraad wordt door 2 elementen bepaald: 1. percentage van werknemers dat met een risicofactor te maken heeft. Zo zijn er in de sector meer werknemers met onvoldoende autonomie dan er werknemers zijn die onvoldoende ondersteund worden door de directe leiding. 2. impact van risicofactor. Zo ligt het risico op een onevenwichtige werk-privé-balans hoger bij een hoge werkdruk dan bij onvoldoende autonomie.

14 14 Besluit Werkbaar werk houdt in dat je door het werk gemotiveerd wordt en voldoende kansen krijgt om bij te leren. Het houdt ook in dat je er niet overspannen van wordt en dat er ruimte blijft voor het gezin, vrienden en hobby s. In 2004 heeft 43,4% van de werknemers in de sector werkbaar werk, in 2007 is dat 45,1%. De andere werknemers worden geconfronteerd met één of mee r- dere werkbaarheidsproblemen: werkstress (30,1%), motivatieproblemen (19,5%), een gebrek aan leerkansen (33,5%) of problemen om werk en privé op elkaar af te stemmen (10,8%). Het aandeel dat het moeilijk heeft om werk en privé met elkaar in balans te brengen is gedaald van 17,7% in 2004 tot 10,8% in 2007. Niet alle werknemers worden in dezelfde mate met problemen geconfronteerd. Vooral de co n- crete arbeidssituatie waarin men terecht komt blijkt bepalend voor de werkbaarheid van de job. In dat verband zijn er een aantal elementen die goed bewaakt moeten worden, vooral: de werkdruk, de emotionele belasting, de afwisseling en inspraak in het werk, de ondersteuning van de medewerkers en de fysieke arbeidsomstandigheden. Het aandeel waarvoor de situatie problematisch is in 2007 ziet er als volgt uit: hoge werkdruk: 25,3%; emotioneel belastend werk: 9,7%; routinematig werk: 38,2%; onvoldoende autonomie: 29,6%; onvoldoende steun directe leiding: 11,9%; belastende arbeidsomstandigheden: 21%. In het informatiedossier Vlaamse Werkbaarheidsmonitor werknemers 2007. Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid op de Vlaamse arbeidsmarkt evolutie 2004-2007 vindt de lezer bijkomende informatie over de resultaten van de werkbaarheidsmonitor voor de werknemers. Het informatiedossier kan u raadplegen en gratis downloaden via www.serv.be/werkbaarwerk De Vlaamse werkbaarheidsmonitor is een initiatief van de Vlaamse sociale partners en werd ontwikkeld door STV-Innovatie & Arbeid met de financiële steun van VIONA en het Europees Sociaal Fonds