Belastingdienst, Postbus 50961, 3007 BC Rotterdam Rijkse Accountants & Adviseurs Mw. I.Y. Wielemaker Postbus 325 4330 AH MIDDELBURG Laan op Zuid 45 3072 DB Rotterdam Postbus 50961 3007 BC Rotterdam www.belastingdienst.nl Doorkiesnummer 088 1530353 E-mailadres p.nijveld-dullaart@ belastingdienst.nl Betreft: Toepassing medische vrijstelling Nederlandse Vereniging voor Osteopathie Geachte mevrouw Wielemaker, Per 1 januari 2013 is de tekst van artikel 11, lid 1, onderdeel g van de Wet op de omzetbelasting 1968 gewijzigd en geldt de vrijstelling van omzetbelasting alleen voor de diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep die een op dit beroep gerichte opleiding hebben voltooid waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor zover deze diensten tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van bedoelde opleiding. Team GO WE Team 429 Behandeld door mw. mr. P.Nijveld Gelet op de tekst van deze bepaling en de parlementaire behandeling ervan, heeft de Belastingdienst zich op het standpunt gesteld dat diensten op het gebied van de osteopathie met ingang van 1 januari 2013 onderworpen zijn aan de heffing van omzetbelasting. Dit standpunt wordt bestreden door de osteopaten die zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (NVO). In gesprekken tussen de NVO en de Belastingdienst zijn afspraken gemaakt over het voeren van proefprocedures met enkele osteopaten en het aanhouden van de bezwaarschriften ingediend door de andere osteopaten. Herijking van het standpunt van de Belastingdienst Echter nog voordat de proefprocedures daadwerkelijk in gang zijn gezet, is er een beslissing van de Hoge Raad verschenen (arrest van 27 maart 2015, nr. 13/02667 inzake de diensten door een paranormaal therapeut op HBO-niveau) die aanleiding heeft gegeven tot herijking van het standpunt van de Belastingdienst. Op 10 juli 2015 heeft de minister van VWS, mede namens de staatssecretaris van Financiën antwoord gegeven op vragen van de vaste commissie voor VWS 1. In haar antwoord op vragen van de leden van de PvdA-fractie heeft zij onder andere geschreven dat: 1 Kamerstukken II 2014-2015, 29 282, nr 230 Paginanummer 1 van 5
a. op grond van de hoofdregel alleen vrijgesteld is de gezondheidskundige dienstverlening die wordt verricht op basis van een op de specifieke dienstverlening gerichte, door de beroepsbeoefenaar met goed gevolg voltooide opleiding, waarvoor de eisen worden omschreven in of op grond van de Wet BIG; b. de vrijstelling ook geldt als zorg wordt verleend door beroepsbeoefenaren die (initieel) een in of bij de Wet BIG geregelde beroepsopleiding hebben voltooid en die (ook) gezondheidskundige diensten verlenen op basis van een aanvullende opleiding die weliswaar niet BIG-gereguleerd is maar die wel in het verlengde ligt van én een evidente verdieping vormt op de initiële BIG-opleiding. Dit is in paragraaf 3.4 van het fiscale Besluit vermeld. c. daarnaast de vrijstelling kan gelden voor gezondheidskundige diensten van de niet bij of krachtens de Wet BIG geregelde beroepsbeoefenaren op grond van het gelijkheidsbeginsel/neutraliteitsbeginsel als de gezondheidskundige diensten kwalitatief soortgelijk zijn aan die van Wet BIG-beroepsbeoefenaren die gezondheidskundige diensten verrichten. In haar antwoord op vragen van de leden van de SP-fractie voegt zij hieraan toe dat voor niet Wet BIG-beroepsbeoefenaren na het arrest van 27 maart 2015, nr. 13/02667, een nieuwe situatie ontstaat. Ook wanneer de gevolgde opleidingen niet nagenoeg gelijk zijn aan Wet BIG-beroepsopleidingen, kan de btw-vrijstelling van toepassing zijn als sprake is van kwalitatief soortgelijke gezondheidskundige diensten als gezondheidskundige diensten van Wet BIG-beroepsbeoefenaren. De gelijkwaardigheidstoets kan ook op andere wijze plaatsvinden dan door middel van een vergelijking van de gevolgde opleidingen. Naar aanleiding van deze antwoorden heeft de Belastingdienst beoordeeld of voor de gezondheidskundige diensten van osteopaten op grond van het gelijkheidsbeginsel/neutraliteitsbeginsel de vrijstelling van omzetbelasting kan gelden. Hierna treft u de uitkomst van deze beoordeling aan. Osteopaat Bij de beoordeling is uitgegaan van de osteopaat die een praktijk in osteopathie exploiteert en als zodanig ondernemer is voor de omzetbelasting. Zijn dienstverlening bestaat uit gezondheidskundige verzorging van de mens. Hij is (praktiserend) lid van de Nederlandse Vereniging voor Osteopathie (NVO) en opgenomen in het beroepsregister Nederlands Register voor Osteopathie (NRO) of in het beroepsregister van de Nederlands Osteopathie Federatie (NOF). Om lid te kunnen worden van de NVO 2 moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: Een erkende vooropleiding hebben gevolgd; De opleiding Osteopathie 1 hebben afgerond; Er bestaat zowel een parttime als een fulltime opleiding osteopathie. Toegang tot de fulltime opleiding voor osteopathie wordt verleend aan mensen met een afgeronde HAVO-opleiding of een MBO-opleiding gericht op patiëntencontact in de gezondheidszorg. Deelname aan de parttime opleiding staat open voor fysiotherapeuten, kinesitherapeuten (Belgische fysiotherapeuten) en anderen die, minimaal, een HBO-opleiding op medisch gebied hebben afgerond. Indien de initiële vooropleiding zich niet in het medische domein bevindt, is het vereist dat men een opleiding medische basiskennis (MBK) met succes heeft afgerond. Deze MBK dient NVAO 3 -geaccrediteerd te zijn. 2 De NVO kent momenteel twee registers: het NRO (600 geregistreerden) en de NOF (100 geregistreerden). Beide groepen hebben tot nu toe een eigen register. Verschillen zijn er in grootte en cultuur, niet in de kwaliteitsvereisten. Men wil toe naar één register. 3 Nederlands Vlaams Accreditatieorgansiatie. Paginanummer 2 van 5
Er zijn drie door de NRO erkende instituten die de opleiding tot osteopaat aanbieden. Dit zijn: de parttime en fulltime opleiding aan het College Sutherland (CS) en wel voor de vestiging in Amsterdam de parttime opleiding aan the Flanders International College of Osteopathy (FICO), en wel voor de vestiging in Antwerpen de parttime en fulltime opleidingen van de International Academy of Osteopathy IAO), en wel voor de vestiging Gent, Antwerpen en Zeist. De erkenning is afhankelijk van het 1e schooljaar van betreffende studenten. Het 1e schooljaar dient 2010/2011 of eerder te zijn aangevangen. De opleiding van studenten die nadien begonnen zijn wordt niet erkend. De NOF sluit zich bij deze erkenning aan. De osteopaat die is ingeschreven in het NRO 4 of het NOF-register 5 heeft ofwel een medische opleiding op HBO-niveau (vaak fysiotherapie) afgerond, gevolgd door een vierjarige parttime opleiding op HBO-niveau tot osteopaat, dan wel de HAVO of een MBO-vooropleiding afgerond, gevolgd door een zesjarige voltijdopleiding op HBO-niveau tot osteopaat. Het HBO-niveau van de opleidingen tot osteopaat kan worden onderbouwd vanuit het beroepscompetentieprofiel 6, waarin eisen zijn opgenomen aangaande de aard, omvang en inhoud van de te volgen vakken, als ook de eisen die worden gesteld aan de docenten. De minimumeis voor osteopathie is volgens dit beroepscompetentieprofiel 288 ECTS ofwel 8.060 studiebelastingsuren voor fulltime onderwijs en 141 ECTS ofwel 3.960 studiebelastingsuren voor parttime onderwijs 7. Verder kan hierbij worden gewezen op het door de NVO ingezette traject voor accreditatie van de opleiding. Dit traject bevindt zich momenteel in de fase van vooronderzoek. Zowel het NRO als de NOF bewaakt de algehele kwaliteit (door handhaving van de eisen aan na- en bijscholing en door de handhaving van de eisen aan (her-) registratie). Daarnaast is er een klacht- en tuchtrechtregeling. Het NRO/de NOF kan zo nodig een lid uit het register schrappen. Er is ook sprake van een herregistratieregeling. Voor herregistratie gelden onder meer verplichtingen aangaande nascholing en voorwaarden met betrekking tot de instandhouding van praktische vaardigheden. De praktijkhouders krijgen in dit kader elke vijf jaar een visitatie. Gelijkheidsbeginsel/neutraliteitsbeginsel De gezondheidskundige behandelingen van de osteopaat kunnen onder de vrijstelling vallen indien: 1. handelingen van dezelfde aard zijn vrijgesteld als zij worden verricht door een Wet BIG-beroepsbeoefenaar; en 2. de handelingen kwalitatief gelijkwaardig zijn. Bij de beoordeling van de neutraliteit kunnen de handelingen van de osteopaat worden vergeleken met die door een BIG-opgeleide fysiotherapeut, omdat osteopathie verwantschap vertoont met fysiotherapie. De verwantschap is met name aanwezig met de manuele therapie die tot het deskundigheidsgebied van de 4 Nederlands Register voor Osteopathie. 5 Nederlands Osteopathie Federatie. 6 Zie: http://osteopathienro.nl/media/criteria_en_reglementen/beroepscompetentieprofiel.pdf 7 Ter vergelijk: Bachelor: min 168 ECTS (4.704 studiebelastingsuren), verdeeld in Bachelor- WO (160 ECTS) en Bachelor-Professional (240 ECTS). Master: min 60 ECTS (1.680 studiebelastingsuren), verdeeld in Master-HBO en Master-WO (Master of Science). Paginanummer 3 van 5
fysiotherapie behoort. Hiervoor pleit eveneens het feit dat osteopathie door de zorgverzekeraars is ondergebracht bij de koepel Complementaire Beweegzorg. Niet ter discussie staat dat de osteopathische behandelingen kwalificeren als gezondheidskundige verzorging van de mens. Handelingen van dezelfde aard door een Wet BIG-beroepsbeoefenaar De osteopaat hanteert, net als de fysiotherapeut en de manueel therapeut, manuele technieken, waarbij de osteopaat voornamelijk zachte manipulatietechnieken hanteert. Voor de fysiotherapeut is beschreven wat tot zijn deskundigheidsgebied behoort 8. Tot de fysiotherapeutische methodes behoort bewegingstherapie, massagetherapie en fysische therapie in engere zin. Historisch bezien zijn osteopathie en manuele therapie loten aan dezelfde stam. Evenals de fysiotherapeut houden osteopaten zich bezig met diverse manipulatietechnieken. Het verschil tussen de beroepsgroepen betreft met name het klinisch redeneren. Waar fysiotherapeuten zich sec bezig houden met klachten aan het bewegingsapparaat, richten de osteopaten zich ook op de oorsprong van de klacht. Het kan namelijk voorkomen dat de klacht ergens anders vandaan komt dan waar deze zich manifesteert. In de visie van de osteopaten is er een grote samenhang tussen mens en klacht. In het lichaam bevindt zich overal bindweefsel. De osteopaat weet welke bindweefsels met elkaar in verbinding staan en op welke manier ze elkaar kunnen beïnvloeden. Daardoor kan de osteopaat de mogelijke oorzaak van de klacht soms vinden in een ander deel van het lichaam dan daar waar de klacht optreedt. In essentie gaat het bij osteopathie om het beïnvloeden van dat bindweefsel. Het werkterrein van de fysiotherapeut (manueel therapeut) en de osteopaat komt voor een groot gedeelte overeen. Bij lichamelijke klachten richten zij zich vaak op behandeling van dezelfde aandoeningen. Ook de behandelmethoden die zij toepassen tonen gelijkenis. Osteopathie wordt door zorgverzekeraars (deels) vergoed via aanvullende verzekeringen. Op basis van het vorenstaande kan mede met inachtneming van de toetsingscriteria die kunnen worden afgeleid uit het arrest van de Hoge Raad inzake de paranormaal therapeut - worden geconcludeerd dat diensten door osteopaten soortgelijk zijn aan diensten zoals die normaliter door (para-)medici worden verricht. Er is sprake van handelingen van dezelfde aard. Handelingen kwalitatief gelijkwaardig De osteopaat die is ingeschreven in een van de registers, heeft ofwel een medische vooropleiding op HBO-niveau afgerond (vaak fysiotherapie) gevolgd door een vierjarige opleiding op HBO-niveau tot osteopaat, dan wel de HAVO of een MBO-vooropleiding afgerond, gevolgd door een zesjarige voltijdopleiding op HBO-niveau tot osteopaat. Het HBO-niveau van de opleidingen tot osteopaat kan worden onderbouwd vanuit het beroepscompetentieprofiel, waarin eisen zijn opgenomen aangaande de aard, omvang en inhoud van de te volgen vakken, als ook de eisen die worden gesteld aan de docenten. Verder kan hierbij worden gewezen op het door de NVO ingezette traject voor accreditatie van de opleiding. Dit traject bevindt zich momenteel in de fase van vooronderzoek. De Nederlandse opleiding tot fysiotherapeut heeft HBO-niveau. Geconcludeerd kan worden dat de opleiding tot osteopaat kwalitatief gelijkwaardig is aan de opleiding tot fysiotherapeut. 8 Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied fysiotherapeut van 13 oktober 1997 Paginanummer 4 van 5
Conclusie Op basis van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat vanwege het neutraliteitsbeginsel ook de osteopaat die lid is van de NVO, voor de gezondheidskundige verzorging van de mens die hij/zij als osteopaat, lid van de NVO met een registratie in het NRO dan wel de NOF, verricht, de vrijstelling van artikel 11-1-g Wet OB kan toepassen. Afwikkeling bezwaarschriften Binnenkort zal de Belastingdienst contact met u opnemen over de afwikkeling van de bezwaarschriften die zijn ingediend door de osteopaten. Er loopt op dit moment nog een procedure voor de Rechtbank Noord-Nederland, welke procedure thans beëindigd kan worden. Hoogachtend, namens de inspecteur mw. mr. P. Nijveld Paginanummer 5 van 5