Verdeling van (top)inkomens en vermogen in Nederland Basis normatieve aspecten voor beleid / belastinghervorming Koen Caminada Hoogleraar Empirische analyse van fiscale en sociale regelgeving Afdeling Economie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden University. The university to discover.
Aanleiding Steeds vaker worden zorgen uitgesproken over de ontwikkeling van de inkomens- en vermogensongelijkheid. - Internationaal: publicaties Wereldbank, OECD, EC en IMF - Wetenschap: Nobelprijswinnaar Shiller (2013), Piketty (2014) - Nederland: WRR (2014), Salverda (2014) en Van Bavel (2014) Kernboodschap Piketty (2014): Verdeling van inkomen en vermogen zal in de tijd steeds meer ongelijk worden. Reden: rendement op vermogen is structureel hoger dan groeivoet economie vermogenden eisen steeds groter deel van nationale koek op (filmpje 3:11).
Maatschappelijk debat Maatschappelijk debat is normatief voeren op basis van zo goed mogelijke feiten onderzoeksteam Hervorming Sociale Zekerheid Universiteit Leiden - Inkomensverdeling: veel empirisch materiaal beschikbaar - Vermogensverdeling: minder bekend (trend, pensioenen wel/niet meerekenen, internationale vergelijking) Notities: - Piketty (2014) neemt Nederland niet mee in empirische analyse. Veel empirisch materiaal verzameld en publicaties in topjournals, maar zijn verklaring berust op interpretatie, toekomstvoorspelling, beleidsaanbeveling. - WRR-studie: inkomensongelijkheid loopt op (Salverda, 2014), vermogensongelijkheid neemt toe (Van Bavel, 2014), zoals Piketty (2014) ook voor andere landen constateert.
1 Inkomensongelijkheid in Nederland (trend + internationale perspectief) Koen Caminada Hoogleraar Empirische Analyse van fiscale en sociale regelgeving Afdeling Economie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden University. The university to discover.
Nederlandse inkomensverdeling stabiel Ongelijkheid gestandaardiseerd primair en besteedbaar inkomen (Gini s) en herverdeling via sociale uitkeringen en belastingen Caminada et al (2014)
Decompositie herverdeling 1990 2001 2012 Herverdeling (Gini PI -/- Gini BI) 41% 45% 49% Aandelen (grote herverdelers) Aanvullende pensioenuitkeringen 20% 24% 26% AOW 32% 29% 31% Inkomensheffingen 8% 17% 19% Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 12% 9% 6% Bijstand 13% 7% 5% Gevoeligheidsanalyse m.b.v. Theilindex, Mean Log Deviation, Atkinson index (α=0.5 en α=1) ontwikkeling ongelijkheid én herverdeling niet gevoelig voor keuze globale ongelijkheidsmaat (resultaten robuust).
Conclusie: stabiele inkomensverhoudingen, toegenomen herverdeling - Periode 1990-2012 op basis van microgegevens, CBS IPO. - Onderzoek: in hoeverre sociale uitkeringen en directe belastingen hebben bijdragen aan de inkomensongelijkheid - Trend inkomensongelijkheid gehele periode vrijwel stabiel - Stijging primaire inkomensongelijkheid - Tenietgedaan door belastingen en sociale uitkeringen - Momentopname: - 2012: het stelsel van sociale uitkeringen en belastingen vermindert de ongelijkheid in Nederland met 49%. - 1990: 41% 2001: 45% - De verzorgingsstaat is de afgelopen periode dus meer gaan herverdelen. Per saldo is de ongelijkheid van besteedbare inkomens niet significant veranderd.
In lijn met CBS, maar Salverda komt tot conclusie stijgende inkomensongelijkheid - Salverda (2013 en 2014): meting ongelijkheid met name via S10:S1 voor de periode 1977-2011. - Conclusie: ongelijkheid vrijwel monotoon gestegen (nu hoogste punt). Kritiek - Geen globale maatstaf inkomensongelijkheid bij S10:S1 blijft 80 procent huishoudens buiten beeld - Reparatie trendbreuk reeks CBS IPO 2000 problematisch - Geen standaardisatie: in rijke huishoudens zijn meer personen aanwezig - Legt nadruk op ontwikkeling S10/S1 oppervlakkige lezer: inkomensongelijkheid is fors toegenomen. - Echter: gestandaardiseerde verdeling BI stabiel gebleven (Gini) of slechts bescheiden ongelijker geworden (S10:S1). Soep minder heet dan door Salverda wordt opgediend.
Ratio S80/S20, cijfers CBS
Internationaal perspectief: inkomensongelijkheid in Nederland relatief laag (39 LIS-landen)
Aandeel topinkomens stijgt in veel landen, maar niet in Nederland Source: Morelli, Smeeding & Thompson (2014: p. 97)
Aandeel topinkomens 1990-2012 in Nederland stabiel 10 Top 1% Top 0.5% 8 6 4 2 0 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 Source: The World Top Incomes Database, http://topincomes.g-mond.parisschoolofeconomics.eu/. Accessed 13-05-2014.
2 Toptarief in Nederland te hoog? Koen Caminada Hoogleraar Empirische Analyse van fiscale en sociale regelgeving Afdeling Economie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden University. The university to discover.
Nederlands toptarief van 52% te hoog of niet? Inzet toptarief IB als instrument om huishoudens met de hoogste inkomens meer te laten bijdragen aan de financiering van collectieve voorzieningen? Notie: - Werknemers met inkomen > 20.000 marginaal tarief > 50% - ¼ werknemers ervaart bij stijging inkomen marginale druk > 53% - Reden: samenloop inkomensheffing en kortingen op toeslagen Politieke economie: - Toptarief IB (nu 52%) omhoog naar 55 of 60%? - Toptarief van 55 of 60% past niet in internationale trend - Levert het iets op? afhankelijk van gedragsreacties
Hogere belastingopbrengst? Meeropbrengst toptarief naar 60% zonder gedragsreacties: - vanaf 55 mille: 1,6 miljard euro - vanaf een ton: 560 miljoen euro Hoe belangrijk zijn gedragseffecten van zo n tariefverhoging? - Studiecommissie Belastingstelsel (2010): helft meeropbrengst verdampt - Centraal Planbureau (2010): helft meeropbrengst verdampt - Dus meeropbrengst verhoging toptarief naar 60% = 280 miljoen euro - Conclusie Studiecommissie: hoger toptarief vooral symbolisch. Jacobs en Zoutman (2010) en Jacobs et al (2013) gaan een stap verder verhoging toptarief is schadelijk belastingopbrengst lager.
Optimale belastingtheorie Uitgangspunt: optimale-belastingtheorie en empirische gegevens. Aanname: hoogste arbeidsinkomens laten zich beschrijven volgens Paretoverdeling. Formule optimaal marginaal toptarief : T = (1-g)/(1-g+ae) - T = marginaal tarief hoogste belastingschijf - g = sociale waardering topinkomens - politieke voorkeuren - a = Paretoparameter. Hogere a kleine inkomensconcentratie aan de top hoger optimaal tarief. - e = elasticiteit belastbaar inkomen. T groter naarmate e lager is hoger tarief leidt tot minder sterke gedragsreacties / erosie belastinggrondslag.
Laffercurve: Tax rates versus tax revenue Tax revenue Toont verband tussen tariefpercentage en opbrengst. Bij zeer hoge tarieven loopt de opbrengst terug door gedragsreacties van belastingbetalers: minder werken, gebruik belastingbesparende constructies, fraude. t 1 t 2 t A t 3 Tax rate
Over de top? Jacobs en Zoutman (2010) en Jacobs, Jongen en Zoutman (2013): optimaal toptarief = 48% á 49% - Dus: (a) over de top van de Laffercurve en (b) lager dan huidig toptarief van 52% - Conclusie druist in tegen intuïtie: een lager toptarief zou leiden tot een hogere belastingopbrengst - Beleidsimplicatie: huidige wettelijke toptarief van 52% verlagen
Kritiek - Hoogte elasticiteit heffingsgrondslag hogere inkomensgroepen? - Dikkere staart bovenkant inkomensverdeling (lagere Paretowaarde)? - Jacobs en Zoutman (2010): a = 4,0 Jacobs et al (2013), a = 3,35. - Berekening Universiteit Leiden o.b.v. meer recente / uitgebreide data waarbij niet is afgetopt Pareto-parameter circa 2,65. - In Nederland: 7% belastingplichtigen betaalt toptarief vooral senioren en hoger ingeschaalde ambtenaren kunnen gedrag nauwelijks aanpassen om verhoging toptarief te ontgaan tamelijk ongevoelig voor verhoging toptarief én niet in positie om via fiscaal trapezewerk inkomen om te zetten naar lager belast kapitaalinkomen. - Nederlandse inkomstenbelasting sinds 2001 allerlei ontgaansmogelijkheden zijn de pas afgesneden
Nieuwsgierigheid In hoeverre zit Nederland af van top Laffercurve bij realistische waarden voor coëfficiënten in formule optimale belastingtarief: T = (1-g)/(1-g+ae)? Optimale belastingtarief (via formule CPB Policy Brief 2013/04, blz. 4) CPB: Jacobs, Jongen en Zoutman, 2013 Universiteit Leiden: Caminada, Knoef en Been 2013 g 0 0 0 0,25 0,25 0,25 0 0 0 0,25 0,25 0,25 a 3,35 3,35 3,35 3,35 3,35 3,35 2,65 2,65 2,65 2,65 2,65 2,65 e 0,20 0,25 0,30 0,20 0,25 0,30 0,20 0,25 0,30 0,20 0,25 0,30 T 0,60 0,54 0,50 0,53 0,47 0,43 0,65 0,60 0,56 0,59 0,53 0,49 Optimaal toptarief 0,54 0,49 0,44 0,47 0,41 0,36 0,60 0,55 0,50 0,53 0,47 0,42
Conclusie - Wie meent dat de cruciale coëfficiënten wat lager zijn, komt op hogere optimale tarieven dan Jacobs, Jongen en Zoutman (2013). - Beleidsimplicatie: statutaire toptarief kan nog best iets omhoog als politici dat wenselijk vinden. - Discutabel - Constatering Studiecommissie Belastingstelsel (2010, p. 69): instellen hoger toptarief werkt vooral symbolisch - Conclusie Jacobs en Zoutman Hoger marginaal toptarief is onwenselijk.
3 Vermogensongelijkheid in Nederland (trend + internationale perspectief) Koen Caminada Hoogleraar Empirische Analyse van fiscale en sociale regelgeving Afdeling Economie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden University. The university to discover.
Vermogensverdeling in Nederland Scheefheid private vermogens 2012 (CBS) - Vermogen = saldo van bezittingen en schulden - Bezittingen: banktegoeden, effecten, onroerend goed en ondernemingsvermogen - Schulden: voor de eigen woning en consumptief krediet - Niet meegeteld (door CBS): 1. Opgebouwde pensioen- en lijfrenterechten (> 1.000 mld) 2. Opgebouwd tegoed spaar- en levenhypotheken ( 80 mld) 3. Contant geld, duurzame cons.goederen, juwelen en antiek 4. Schulden bij postorderbedrijven 5. Overig
Hoe scheef is het private vermogen verdeeld? - Top 1% huishoudens: 23% van totale private vermogen - Top 5% 45% - Top 10% 61 procent: deze groep bestaat vooral uit senioren (36%) en ondernemers (29%) - Onderkant: de eerste 60% van alle huishoudens bezat tezamen een privaat vermogen van 0 euro. - Onderste vermogensdeciel: vooral werknemers en ambtenaren (76%). Zij hebben consumptief krediet of hun huis staat onder water. Conclusie: vermogens zijn scheef verdeeld Ginicoëfficiënt van privaat vermogen = 0,80.
Vermogensaandelen per deciel en de Lorenzcurve van vermogen, 2012 100% 80% 60% 40% 20% 0% -20% 0% 20% 40% 60% 80% 100% vermogenspercentielen huishoudens Bron: eigen berekeningen op basis CBS Statline
Vermogen scheef verdeeld over leeftijdsgroepen
Effect opgebouwde pensioenrechten - Belangrijk voor internationale vergelijking - Opgebouwde pensioenrechten niet vergelijkbaar met privaat vermogen overdraagbaar, verkoopbaar en vererfbaar? - Anderzijds: gaat in beide gevallen om uitgestelde consumptie Pragmatisch: presentatie zonder én met pensioenrechten - CBS microdata pensioenaanspraken en vermogen (2010) - Inleg derde pijler vanaf 1989 (lijfrenten) - Alle bedragen bruto op privaat vermogen én aanvullende pensioenrechten rust een belastingclaim, zij het in verschillende mate (mede afhankelijk van de precieze samenstelling van het private vermogen). - Niet op voorhand duidelijk welk effect (uitgestelde) belastingheffing heeft op scheefheid vermogensverdeling.
Lorenzcurve vermogensverdeling in Nederland, exclusief en inclusief opgebouwd pensioen, 2010 Bron: eigen berekeningen op basis CBS Statline
Resultaten Blauwe curve ligt binnen rode curve vermogens inclusief opgebouwd pensioen zijn minder scheef verdeeld (Lorenz Dominantie) Vermogensverdeling in Nederland (met en zonder pensioenvermogen) Gehele verdeling Bovenkant Onderkant Gini Aandeel Aandeel Positief cumulatief coëfficiënt top 1% top 10% vermogen vanaf Zonder pensioenvermogen 0,80 25% 61% 60 e percentiel Met pensioenvermogen 0,68 17% 50% 35 e percentiel Bron: berekeningen op basis CBS IPO en CBS microdata over pensioenaanspraken, -uitkeringen en vermogen Mitigatie: pensioenvermogens hebben een dempend effect op vermogensongelijkheid. De totale vermogensongelijkheid in Nederland is aldus berekend kleiner dan wanneer louter naar de verdeling van privaat vermogen wordt gekeken (zoals eerder gerapporteerd door CBS en Van Bavel in de recente WRR-verkenning).
Groeiende vermogensconcentratie in Nederland? 65 Private vermogensverdeling; aandeel toppercentiel, 1894-2011 (Pikkety s Dominant Class) Top 1% - Adults Top 1% - Housholds 55 45 35 y = -0,366x + 751 R² = 0,922 25 15 y = -0,035x + 92 R² = 0,056 1890 1900 1910 1920 1930 1940 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 Source: Roine & Waldenström (2014); eigen berekeningen
Groeiende vermogensconcentratie 1993-2011? Top wealth percentiles: share of total private wealth Source: Roine & Waldenström (2014); eigen berekeningen
Stapeling van ongelijkheid (1) Stapeling inkomens- en vermogensongelijkheid is zorgwekkend. Echter: ongelijkheid minder ernstig wanneer mensen met veel inkomen weinig vermogen hebben, terwijl anderen met veel vermogen juist weinig inkomen hebben. Empirische analyse voor Nederland: vermogens toerekenen aan inkomenspercentielen, waarbij het besteedbaar huishoudinkomen op de horizontale as is gezet. Gevolg: ongelijkheid van vermogen minder groot. De rijkste 1% (in termen van inkomen) bezit 9% van het vermogen en de rijkste 10% bezit zo n 31% van het vermogen.
Stapeling van ongelijkheid (2) Cumulatieve vermogensaandelen over de inkomensverdeling, exclusief en inclusief opgebouwd pensioen Bron: berekeningen op basis CBS IPO en CBS microdata over pensioenaanspraken, - uitkeringen en vermogen
Stapeling van ongelijkheid (3) Curven met (blauw) en zonder pensioenvermogen (rood) snijden elkaar nu. Reden: aanvullend pensioen speelt met name voor middeninkomens belangrijke rol. Rijkste 10%-groep huishoudens bestaat nu ineens voor een belangrijk deel uit werknemers en ambtenaren (53%) en ondernemers (36%), terwijl veel minder senioren worden aangetroffen (7%). Onderkant: nu ineens veel studenten (30%) laagste deciel; veel minder werknemers en ambtenaren (19%).
Stapeling van ongelijkheid (slot) Aldus benaderd: ongelijkheid minder scherp. Sommige groepen huishoudens blijken weliswaar schulden of weinig vermogen te hebben maar veel inkomen (werknemers en ambtenaren), terwijl andere groepen juist relatief veel vermogen hebben maar weinig inkomen (senioren). Ondernemers - een bijzondere groep: oververtegenwoordigd in laagste én hoogste inkomensdeciel, maar als het gaat om de vermogensverdeling dan schuiven ze op, en bevolken ze steeds vaker de hogere decielen. In topdeciel vermogen relatief veel ondernemers 200.000 ondernemers (= 2½ % van alle huishoudens) bezitten samen 21% van het totale private vermogen.
Nederland in internationaal perspectief (1) - Goede vergelijkende vermogensstatistieken ontbreken. - Scheefheid private vermogensverdeling op basis van recente IMFstudie. NL zit beduidend onder het gemiddelde; VS ver daarboven. - Cijfers Luxembourg Wealth Study: vermogensongelijkheid NL afgeleid via vermeende correlatie met inkomensongelijkheid.
Nederland in internationaal perspectief (2) Goede vergelijkende vermogensstatistieken ontbreken. SHARE-data; o.a. gebruikt door Van Bavel NL koppositie Voor Nederland N=1.846 ; population aged 50 years and above Source: Skopek, Buchholz & Blossfeld (2011)
Nederland in internationaal perspectief (3) Distribution financial wealth 2013 (Pension at a Glance) Source: Pension at A Glance 2013 (Figure 2.2.2), and authors calculations based on data from first wave Eurosystem Household Finance and Consumption Survey in 2013.
Corresponding Gini s (Piketty's synthetic inequality index) Source: Pension at A Glance 2013 (Figure 2.2.2), and authors calculations based on data from first wave Eurosystem Household Finance and Consumption Survey in 2013.
Composition of financial wealth, 2010-2011 100% Other assets 80% Voluntary pensions/ life insurance Money owed to the hh Managed accounts 60% Shares Private business 40% Bonds Mutual funds 20% Deposit 0% Fra Spain Belgium Ger Lux NL Ita Austria Fin Slov Port Greece Slovak R. Source: Pension at A Glance 2013 (Figure 2.2.2), and authors calculations based on data from first wave Eurosystem Household Finance and Consumption Survey in 2013.
4 Piketty en zo Koen Caminada Hoogleraar Empirische Analyse van fiscale en sociale regelgeving Afdeling Economie Faculteit der Rechtsgeleerdheid Leiden University. The university to discover.
Piketty en Nederland - Nederlandse vermogensverdeling redelijk in lijn met gegevens boek Piketty voor continentaal Europese landen. - Echter: tevens meerekenen opgebouwde pensioenrechten dan lijken we volgens Piketty op Scandinavië. Let op: - Nederland wijkt op één belangrijk punt af (of heeft Piketty het niet meegerekend?): Pikketty presenteert voor geen enkel land schulden voor onderste helft huishoudens tezamen (in NL omslagpunt bij 60 ste percentiel) - Gini s van Piketty gebaseerd op 3 punten vermogensverdeling (aandelen laagste 50%, middelste 40% en top 10%). Ongelijkheidsindex nogal gebrekkig; zie Technical Appendix Piketty.
Piketty and Netherlands TABLE 7.2 Inequality of capital ownership across time and space Share of different groups in total capital Top 10% "upper class" Including top 1% ("dominant class") Including next 9% ("well-t-do-class") The middle 40% ("middle class") The bottom 50% ("lower class") Corresponding Gini (synthetic inequality index) Low inequality (never observed: ideal society?) Medium inequality (= Scandinavia, 1970s-1980s) Mediumhigh inequality (= Europe 2010) High inequality (= US 2010) Very high inequality (= Europe 1910) Netherlands 2010 Caminada et al (2014) Idem, including pension savings 30% 50% 60% 70% 90% 61% 50% 10% 20% 25% 35% 50% 25% 17% 20% 30% 35% 35% 40% 37% 33% 45% 40% 35% 25% 5% 41% 46% 25% 10% 5% 5% 5% -2% 4% 0,33 0,58 0,67 0,73 0,85 0,742 0,626 Source: Piketty (2014, p. 248) and calculations based on CBS IPO and CBS microdata on pensioenaanspraken, -uitkeringen en vermogen
Summing-up - Geen goede internationaal vergelijkende vermogensstatistiek - Nederlandse vermogensverdeling redelijk in lijn met gegevens boek Piketty voor continentaal Europese landen en Scandinavië. - Hoe omgaan met negatief privaat vermogen - heeft Piketty het wel / niet meegerekend?
To Do: effecten pensioen bv + spaar- en levenhypotheken Conclusie Inkomensverdeling Ongelijkheid in Nederland stabiel 1990-2012 Herverdeling toegenomen (AOW, pensioenen, IB) Aandeel topinkomens stijgt in veel landen, maar niet in Nederland (1970-heden) Vermogensverdeling Scheefheid in Nederland groter dan inkomens Scheefheid neemt af wanneer rekening wordt gehouden met opgebouwde pensioenrechten Scheefheid neemt af door samenhang inkomen - vermogen Sterk / snel afgenomen concentratie topvermogens Vermogensverdeling Nederland lijkt meer op Scandinavië en Continentaal Europa dan op de VS of VK
Stellingen
Verder lezen? 1. Alvaredo, Atkinson, Piketty and Saez (2013), The top 1 percent in international and historical perspective, Journal of Economic Perspectives 27(3), 3-20. 2. Atkinson and Morelli (2014), Chartbook of Economic Inequality, www.chartbookofeconomicinequality.com. 3. Atkinson, Piketty and Saez (2011), Top Incomes in the Long Run of History, Journal of Economic Literature 49(1), 3-71. 4. Van Bavel en Salverda (2014), Vermogensongelijkheid in Nederland, ESB 99(4688), 392-395. 5. Been, Knoef, Caminada en Goudswaard (2014), Drie scenario s voor de pensioenopbouw in Nederland, Pensioen Magazine, 19(4), 16-20. 6. Caminada, Been, Goudswaard en De Graaf-Zijl (2014), De ontwikkeling van inkomensongelijkheid en inkomensherverdeling in Nederland 1990-2012, RM 14.02, Leiden University, 46 p. 7. IMF (2014), Fiscal policy and income inequality, IMF Staff Policy Paper, January 23, 2014. 8. Knoef, Been, Alessie, Caminada, Goudswaard en Kalwij (2013), Measuring retirement savings adequacy: a multi-pillar approach in the Netherlands, Netspar Design Paper 25. 9. Morelli, Smeeding and Thompson (2014), Post-1970 Trends in Within-Country Inequality and Poverty: Rich and Middle Income Countries Institute for Research on Poverty Discussion Paper, no. 1419-14. 10. Piketty (2014), Capital in the Twenty-First Century, Cambridge: The Belknap Press of Harvard University Press. 11. Pouwels-Urlings, en Van den Brakel (2014), Vermogensongelijkheid tijdens de crisis, ESB 99(4688), 396-398. 12. Roine, and Waldenström (2014), Long-Run Trends in the Distribution of Income and Wealth, IZA DP 8157. 13. Salverda (2013), Inkomen, herverdeling en huishoudvorming 1977-2011: 35 jaar ongelijkheidsgroei in Nederland, TPEdigitaal 7(1), 66-94. 14. Tweede Kamer (2014), De Nederlandse vermogensverdeling, Kabinetsbrief 16 september 2014. 15. WRR (2014), Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid, WRR-Verkenning nr. 28, Kremer, Bovens, Schrijvers en Went (red.), Amsterdam: Amsterdam University Press.