CertifiCering van pootaardappelen Het keuringsverloop in een notendop
In Vlaanderen heersen gunstige omstandigheden voor de teelt van pootaardappelen. Een vijftigtal pootgoedtelers produceren ongeveer 34.000 ton pootgoed, waarvan 40% geëxporteerd wordt. Wat zijn gecertificeerde pootaardappelen? Enkel gecertificeerd pootgoed mag in de handel gebracht worden. De telers worden erkend door de Vlaamse overheid als de voorwaarden voldaan zijn. De teler moet onder andere beschikken over een aangepaste installatie met reinigings- en trieertoestel en een ruimte waar de partijen duidelijk gescheiden en goed geïdentificeerd kunnen bewaard worden. Er zijn ook strenge criteria voor de percelen.
Categorieën en klassen De telers mogen enkel de rassen die voorkomen op de Belgische of de Gemeenschappelijke rassenlijst, verhandelen. De productie van pootgoed in het Vlaams Gewest is het resultaat van instandhouding van vegetatieve vermeerdering. De categorieën van pootgoed gaan van kwekersmateriaal of prebasispootgoed tot basispootgoed en gecertificeerd pootgoed. Binnen elke categorie is er ook een opdeling in klassen (bv. basispootgoed van klasse SE, gecertificeerd pootgoed van klasse A ). Een overzicht hiervan vindt u in het volgende schema: kwekersmateriaal (F0 tot F7) prebasispootgoed (F4,., F7) basispootgoed gecertificeerd pootgoed F0 klassieke vermeerdering F1 F2 F3 F4 F5 F6 F7 S SE E A B in vitro vermeerdering microknollen en planten = F0 F1 (miniknollen) F2 F3 (prebasispootgoed CT) (desgevallend) F4 F5 Of communautaire klassen EEG1, EEG2 en EEG3 Hoe Wordt gecertificeerd? De overheid ziet erop toe dat het pootgoed aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Hiervoor voeren controleurs controles uit gedurende het ganse proces. De controleurs keuren meer dan 400 percelen met een totale oppervlakte van ongeveer 1200 ha. De aardappel is vatbaar voor ziekten. Veel aardappelziekten gaan met het pootgoed over. Er is een verschil tussen quarantaine- en kwaliteitsziekten. Quarantaineziekten kennen een nultolerantie. Bv. het aardappelcystenaaltje, bruinrot, ringrot, het wortelknobbelaaltje en PSTV. Kwaliteitsziekten mogen in beperkte mate voorkomen. Bv. schurft, Rhizoctonia, Phytophtora, Erwinia, droogrot en een aantal virusziekten. Het keuringsreglement bepaalt hiervoor de toleranties die gerespecteerd moeten worden. Er worden normen opgelegd bij de veldkeuring, bij de nacontrole en bij de partijkeuring.
teeltinschrijving In de winterperiode geeft de teler de percelen op die hij zal gebruiken. De controleurs nemen grondstalen op de percelen om de aanwezigheid en de levensvatbaarheid van de aardappelcystenaaltjes of globodera na te gaan. Pas wanneer de testen negatief zijn, mogen deze gronden worden ingeschreven voor de teelt van pootgoed. Tijdens de inschrijving (in de loop van mei), worden de perceelsgegevens genoteerd net als de kenmerken van het gebruikte uitgangsmateriaal zoals klasse, ras en herkomst. De controles omvatten zowel veldcontroles als partijkeuringen. veldcontroles Vanaf eind mei starten de veldcontroles. Naast de raszuiverheid is vooral de gezondheidstoestand van de planten belangrijk, zoals de aanwezigheid van virussen en bacterieziekten. Elk pootgoedgewas wordt minimaal twee maal door een officiële controleur beoordeeld. een overzicht van de toleranties voor raszuiverheid en ziekten bij de beoordeling van het gewas te velde, vindt u in de volgende tabel: % van het aantal planten te produceren categorie en klasse Prebasis S SE E A B rasonzuiverheden 0.00 0.00 0.01 0.02 0.05 0.05 zwakke planten 0.00 1.00 2.00 3.00 5.00 10.00 virusziekten 0.00 0.10 0.20 0.40 1.00 3.00 bacterieziekten 0.00 0.00 0.00 0.10 0.30 0.60 ziekte: Rhizoctonia 0.00 0.50 1.00 3.00 5.00 5.00 ziekte: verwelking 0.00 0.30 0.50 1.00 2.00 2.00 nacontrole Aanvullend vindt ook laboratoriumonderzoek plaats op de knollen. Na de loofdoding, waarvoor de Vlaamse overheid in samenspraak met het beroep een adviesdatum (gewoonlijk tweede helft van juli) voorstelt, worden in augustus op het veld knollen genomen voor testen op virusziekten. Niet-gerooide percelen op 1 oktober moet de teler melden, zodat een uiterste rooidatum vastgesteld kan worden in functie van de weersomstandigheden. een overzicht van de normen bij de nacontrole vindt u in de volgende tabel: % bladrol PVY PVX PVS PVA PVM Totaal Prebasis 0.5 0.5 0.0 0.0 0.0 0.0 0.5 S 0.5 0.5 0.5 0.0 - - 1.0 SE 1.0 1.0 1.0 1.0 - - 2.0 E 2.0 2.0 2.0 - - - 3.0 A 4.0 6.0 - - - - 6.0 B 5.0 10.0 - - - - 10.0 Doorgaans gaat het om onderzoeken met de ELISA-methode. Bij pootgoed van klasse E en A, kan ook de snelle PCR-test gebruikt worden. Dit kan eveneens in een beroepsprocedure als de uitslag betwist wordt. Dan kan de partij alleen gecertificeerd worden in de klasse basispootgoed (bestemd voor de productie van gecertificeerd pootgoed) of gecertificeerd pootgoed.
partijkeuringen Tijdens de laatste fase van het proces, de bewerking (triage) van een partij pootaardappelen, wordt door de keurmeester een partijkeuring uitgevoerd waarbij vooral gelet wordt op de calibrage, de mechanische schade en de aanwezigheid van ziektesymptomen (natrot, droogrot, schurft ). Bij de partijkeuring ziet de keurmeester, op basis van een representatief monster, na of de partij voldoet. Tenminste 0.5% van de containers wordt gecontroleerd. Een partij moet homogeen zijn; dus eenvormig in samenstelling en uitzicht. Enkele aandachtspunten: het aantal knollen dat niet tot het ras behoort aanwezigheid van aarde en vreemde bestanddelen droogrot natrot uitwendige gebreken (groene knollen, misvorming, gekwetste knollen) schurft en Rhizoctonia slappe of gerimpelde knollen door zilverschurft poederschurft de calibrering Certificering Partijen pootgoed die voldoen aan alle normen, vastgelegd in het keuringsreglement, worden door de afdeling gecertificeerd en mogen daarna in de handel gebracht worden. Als bewijs van goedkeuring wordt aan elke verpakkingseenheid een officieel certificaat bevestigd. De kleur van het certificaat is binnen de EU vastgelegd en is gebonden aan de categorie van het pootgoed: wit met paarse diagonale streep voor prebasispootgoed, wit voor basispootgoed en blauw voor gecertificeerd pootgoed. Op elk certificaat staan verplichte gegevens zoals ras, klasse, partijnummer en maatsortering. Elk certificaat is tevens een EG-plantenpaspoort wat erop wijst dat de partij bemonsterd werd en vrij is van quarantaine organismen. Elk pootgoedcertificaat moet door de gebruiker tenminste 1 jaar bewaard worden. Maar ook wanneer de aardappelen al lang zijn verkocht, is er feedback van de overheid aan de teler. Van alle door Vlaanderen gecertificeerde partijen pootgoed worden systematisch 100 knollen op controlevelden van de overheid uitgeplant. Dit laat toe het keuringswerk te beoordelen.
Meer weten? Meer inlichtingen hierover vindt u in het ministerieel besluit van 1 juli 2011 tot vaststelling van een keurings- en certificeringsreglement voor de productie van pootaardappelen. U kunt zich ook steeds wenden tot de afdeling Productkwaliteitsbeheer van het Agentschap voor Landbouw en Visserij op de volgende adressen: Vlaams-Brabant, Antwerpen en Limburg Diestsepoort 6 bus 102 3000 Leuven Tel. 016 66 61 80 Fax 016 66 61 41 Marleen Sevenants, ingenieur marleen.sevenants@lv.vlaanderen.be West-Vlaanderen Koning Albert I-laan 1/2, bus 102 8200 Brugge Tel. 050 24 76 10 Fax 050 24 76 01 Guido Mussche, ingenieur guido.mussche@lv.vlaanderen.be Oost-Vlaanderen Koningin Maria Hendrikaplein 70, bus 102 9000 Gent Tel. 09 276 29 60 Fax 09 276 29 05 Guido Mussche, ingenieur guido.mussche@lv.vlaanderen.be Bezoek ook onze website: www.vlaanderen.be/landbouw/pootaardappelen Aardappeltelers of andere gebruikers van gecertificeerd pootgoed vinden meer informatie op de site www.pootgoed.be
v.u.: Noël Van Ginderachter Koning Albert II-laan 35 bus 41 1030 Brussel depotnr. D/2012/3142/316 2012-NL