INTERNATIONAAL INSTITUUT. voor



Vergelijkbare documenten
Archief Mathilde Wibaut-Berdenis van Berlekom

Model-regeling Archiefbeheer/Documentaire Informatievoorziening. RAAMREGELING ARCHIEFBEHEER/ DOCUMENTAIRE INFORMATIEVOORZIENING [naam instelling]

WAT ANDEREN DOEN Collectie Tweede Wereldoorlog in het Streekarchief

Voorschriften betreffende het beheer van de archiefbewaarplaats en het beheer van de documenten (Besluit informatiebeheer RUD Zuid-Limburg).

VIJFTIG JAAR SCHEIKUNDIGE NIJVERHEID IN NEDERLAND

Burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard gelet op artikel 7 van de Archiefverordening 2006

Protocol archiefbeheer

Jaarverslag Stichting Het Nederlands Belastingmuseum"

Het verhaal van Europa

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inventaris van het archief van D.P.D. Fabius

Hoofdstuk I. Hoofdstuk II. Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening; besluiten:

Stortingslijst van het archief van Centrale van Belgische Metaalbewerkers ( ) (S/1985/020) Rik De Coninck

STICHTING BLINDENHULP

WAARD OM TE WETEN CORNELIS BOEKSCHOTEN ( ) door. Dr. P.W. de Lange. Als dit stukje verschijnt zal het bijna vijf

Inventaris van het archief van het Nederlands Instituut voor Preventieve Geneeskunde TNO,

Collectievormingsprofiel Engelse taal en cultuur

Archiefnummer Inventaris van het RKD-archief van de AFDELING TEKENINGEN Marcia Zaaijer / Ramses van Bragt

INBRENG IN de besloten vennootschap: UNIVÉ HET ZUIDEN BEMIDDELING B.V. gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal)

Stichting Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief JAARREKENING 2018

Binnengemeentelijke reorganisaties, gemeentelijke herindelingen, en uw archief dan?

NEDERLANDSE BOND van FILATELISTEN-VERENIGINGEN BONDSBIBLIOTHEEK: REGLEMENT Pag. 1

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog

Plaatsingslijst. Archiefnummer: 62 Archiefnaam: JAGE Sector: Cultuur en recreatie Soort archief: Persoonsarchief Datering:

Besluit van Provinciale Staten

artikel 40, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 36 van de gemeenschappelijke regeling RUD Utrecht

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

Vergadering: Algemeen bestuur. Datum: 7 juli Agendapunt: 5. Rapporteur. A. J. Borgdorff

Stichting Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief JAARREKENING 2012

Rapport. Datum: 2 juni 1998 Rapportnummer: 1998/203

TRACTATENBLAD VAN HET

Acquisitiebeleidsplan Noord-Hollands Archief

Gastouderbureau Alles Kids Zoetermeer Privacyreglement

STICHTING VRIENDEN VAN HET BARTHOLOMEUS GASTHUIS. Jaarverslag 2013

Financieel verslag 2013

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VOGELWACHT UTRECHT

1. Doelstelling van de stichting 3

VERENIGING VAN NEDERLANDSE BEELDENDE KUNSTENAARS DE BRUG. Inventaris van het archief van (1945-) 1951, (-1998)

Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadiel; gelet op artikel 7 van de Archiefverordening;

ARTIKEL 6. WIJZIGINGEN, MEER- EN MINDER WERK

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2014: publicatiegegevens inzake ANBI-regelgeving

Rijswijk DE OCTROOIGEMACHTIGDEN telefoon fax Beschikking A. - B.

INSTITUUT HET CENTRUM DEN HAAG - LEIDEN TE 'S-GRAVENHAGE. Rapport inzake jaarstukken 2013/2014

Regelgeving Archiefbeheer Universiteit Leiden

Archief Sebald Justinus Rutgers

Inventaris van het archief van het Proefstation voor Verpakkingen TNO,

Nummer archiefinventaris:

Archief Vereniging van Nederlandse Beeldende Kunstenaars 'De Brug'

Nummer Toegang: NDBK. Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst / Archief

ALGEMENE VOORWAARDEN Stichting SHL-Holding en rechtspersonen waarover de stichting het bestuur voert

Jaarverslag klachtenbehandeling

REGELING ARCHIEFBEHEER RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN

Stichting Museum Breda Polen Generaal Maczek

G E M E E N T E A R C H I E F S C H I E D A M INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN DE GEMEENTELIJKE ARCHIEFDIENST SCHIEDAM 1888-HEDEN

Archief Gerrit Schellingerhout

Werken aan scheikunde

LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960

Milieubarometer

publicatie jaarverslag

G E M E E N T E A R C H I E F S C H I E D A M

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Archiefverordening. Bedrijfsvoeringsorganisatie Havenschap Moerdijk

Privacyreglement NICE opleiding & bestuurlijke raadgeving

Privacy reglement / Geheimhouding

Inventaris van het archief van de Directies der Belastingen te Rotterdam en Amsterdam,

ONTWERP DE PRESIDENT VAN DE REPUBLIEK SURINAME,

REGLEMENT VAN DE VERENIGING DUTCH CORPORATE FINANCE ASSOCIATION

Jaarverslag Stichting Vrienden van het Juda Palache Instituut

Inventaris van het archief van de Vereniging Proefstation voor de Java-Suikerindustrie,

Privacyreglement/ Geheimhouding

INTERNATIONAAL INSTITUUT. voor SOCIALE GESCHIEDENIS

Privacyreglement EVC Dienstencentrum

Rapport. Datum: 12 juli 2007 Rapportnummer: 2007/149

Onderwerp ontwerp-selectielijst archiefbescheiden beleidsterrein "Invoerrechten en accijnzen" over de periode

HUISHOUDELIJK REGLEMENT van de in Eindhoven gevestigde vereniging IJSCLUB EINDHOVEN

Privacyreglement Werkcontact

STICHTING ROSARIUM VAN VROUWEN VOOR VROUWEN TE ROTTERDAM. Rapport inzake jaarstukken 2012

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/083

Besluit Informatiebeheer 2015

ALGEMENE VOORWAARDEN. van CARE FOR MEDIA. gevestigd te Gouda

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2012 publicatie gegevens inzake vernieuwde ANBI regelgeving

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Aan de Schrans in Leeuwarden is één van de meest opvallende orthodontiepraktijken. van Noord-Nederland gevestigd. Daarin werkt

Archiefverordening Avri 2016

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

2. Bij brief van 26 oktober 2006 (tevens per fax verzonden), heeft Kraft Foods het Commissariaat de gevraagde informatie verstrekt.

Archief Nederlandsche Coöperatieve Arbeiders Transito-Maatschappij (Amsterdam) (-1989)

Nummer archiefinventaris:

a) Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

Inventaris van het archief van het Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis: Redactiesecretariaat,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tevens klaagt verzoekster erover dat zij op haar diverse brieven aan de Belastingdienst geen antwoord heeft gekregen.

Stichting Vrienden van Onze Taal s-gravenhage

Wijnimport Nederland naar regio

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2013 publicatie gegevens inzake vernieuwde ANBI regelgeving

Transcriptie:

INTERNATIONAAL INSTITUUT voor 1969

INTERNATIONAAL INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS JAARVERSLAG 1969 HERENGRACHT 262266 AMSTERDAM

INHOUD A. Personalia 1. Bestuur 5 2. Raad van Advies 5 3. Direktie 5 4. Personeel 6 B. Hoofdpunten van het beleid 5. Verhuizing 7 6. Organisatie 10 7. Financiën 11 8. Pensioenen 13 9. Verwerving 13 C. Bibliotheek en archiefwerkzaamheden 10. Algemeen 20 11. Katalogisering 20 12. Ordening 21 13. Binderij en reproduktieafdeling 22 14. Dienstverlening, groepsbezoeken en tentoonstellingen.... 23 D. Wetenschappelijkwerk 15. Algemeen en diversen 26 16. Voorbereiding eigen publikaties 27 17. Review 29 18. Publikaties 29 E. Kontakten 19. Instanties en personen in het buitenland 31 20. Kontakten in Nederland 34

4 JAARVERSLAG OVER 1969 Bijlagen Bijlage I Lijst van tijdschriften over het jaar 1969 35 Bijlage Ila Ontvangen archieven en kollekties 35 Bijlage Ilb Instellingen en organisaties waarvan vaak regelmatig uitgaven als schenking of in ruil ontvangen werden... 39 Bijlage III Bestudeerde onderwerpen 42 Bijlage IV Archieven, die door voorlopige of definitieve inventarisering of ordening toegankelijk geworden zijn 45 Bijlage V Tabel van de landen van herkomst van de buitenlandse bezoekers 46 Bijlage VI Financiële gegevens 47

A. Personalia 1. Bestuur JAARVERSLAG OVER 1969 Het bestuur was op 31 december 1969 als volgt samengesteld: Ir. H. Vos, Wassenaar, voorzitter, vertegenwoordigende De Centrale" Levensverzekeringbank N.V. Prof. Dr. Fr. de Jong Edz., Amsterdam, sekretaris Sir Isaiah Berlin, Oxford J. Braunthal, Londen Prof. Dr. I. J. Brugmans, Amsterdam, vertegenwoordigende het Nederlands EconomischHistorisch Archief Prof. Dr. G. Eckert, Brunswijk Prof. Dr. W. F. de Gaay Fortman, 'sgravenhage Dr. J. L. van der Gouw, Voorschoten, vertegenwoordigende het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Mr. H. Hardenberg, 'sgravenhage, vertegenwoordigende het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen Prof. Dr. Fr. van Heek, Overveen, vertegenwoordigende de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen Dr. P. J. Koets, Amsterdam, vertegenwoordigende de gemeente Amsterdam Prof. Dr. P. A. J. M. Steenkamp, Eindhoven C. van der Waerden, Amsterdam, vertegenwoordigende De Centrale" Levensverzekeringbank N.V. Het Dagelijks Bestuur werd wederom waargenomen door de heren Ir. H. Vos (voorzitter), Prof. Dr. Fr. de Jong Edz. (sekretaris) en Dr. P. J. Koets. Het kwam bijeen, zo vaak daartoe de noodzaak aanwezig was. 2. Raad van Advies In de samenstelling van de Raad van Advies kwam in dit verslagjaar geen wijziging. 3. Direktie De direktie werd gevoerd door Prof. Dr. Fr. de Jong Edz. Gelijk in het vorig jaar het geval was, stond de heer Ch. B. Timmer hem als adjunkt

6 JAARVERSLAG OVER 1969 direkteur ter zijde. Behalve de voorbereidende technische werkzaamheden voor de publikaties en de daarmee verband houdende kontakten met uitgevers, werd diens dagelijks werk in dit verslagjaar grotendeels gekenmerkt door de vele en velerlei beslommeringen die de verhuizing, en later de nieuwe behuizing, met zich brachten. Duidelijk begint zich hiermee een verdeling tussen de wetenschappelijke en de zakelijke elementen van het direktoraat af te tekenen. 4. Personeel In de personeelsbezetting kwam weinig verandering. Eensdeels is dat te verklaren uit het feit dat in 1968 een aanmerkelijke uitbreiding met wetenschappelijk hulppersoneel plaatsgevonden had, anderdeels uit de noodzaak alle organisatorische kwesties, die buiten de direkte sfeer van de verhuizing lagen te laten rusten. Per 1 januari 1969 werd de heer H. Riethof als assistent aan het Nederlands kabinet toegevoegd, waaraan hij ook van maart 1965 tot maart 1968 verbonden was geweest. Drie nieuwe krachten werden met halve dagtaak aangesteld op de katalogiseerafdeling: mejuffrouw L. Y. Kist, mejuffrouw A. P. van Overbeeke en mevrouw G. H. G. LeurdijkGroen. Te vermelden valt dat twee van hen, na werkzaamheden elders, thans teruggekeerd zijn naar het Instituut. De studiezaalassistente, mevrouw H. Garritsenvan Leeuwen vertrok en haar plaats werd ingenomen door mejuffrouw I. C. de Boone. Op de periodiekenafdeling werden aangesteld mejuffrouw M. van Veen en mejuffrouw W. J. Thobe, voor de administratie van de lopende periodieken. In oktober 1969 werd mevrouw J. E. MulderNova, tot dan sekretaresse van de Review, toegevoegd als sekretaresse aan het Franse kabinet ter verlening van assistentie bij de voorbereiding van de in 1971 aan de Commune te wijden aflevering van de Review. Als sekretaresse van de Review werd zij opgevolgd door mejuffrouw G. B. Krebber. Per 1 juli nam mevrouw A. ExooStegink na een dienstverband van bijna vijftien jaar afscheid van het Instituut. Het wetenschappelijk personeel werd op de laatste dag van het verslagjaar gevormd door: Mejuffrouw Drs. M. A. H. Campfens (assistente kabinet NederlandBelgië Luxemburg Drs. T. Haan (Frans en Italiaans kabinet)

JAARVERSLAG OVER 1969 7 Drs. G. R. van der Ham (assistent Middeneuropees kabinet) Drs. H. P. Harstick (Middeneuropees kabinet) Drs. R. de Jong (kabinet Anarchisme, Spanje, Portugal en LatijnsAmerika) F. Kool (Review) Drs. G. Langkau (Middeneuropees kabinet) Drs. J. R. van der Leeuw (kabinet Internationale Organisaties en Algemene Onderwerpen) A. Lehning (uitgave Archives Bakounine) Mejuffrouw C. Merkelbach (assistente kabinet NederlandBelgiëLuxemburg) H. Riethof (assistent kabinet NederlandBelgiëLuxemburg) Drs. L. J. van Rossum (Oosteuropees kabinet) Dr. B. Sapir (Oosteuropees kabinet) Mejuffrouw Drs. M. W. H. Schreuder (kabinet EngelandNoordAmerika) W. H. C. Smit (assistent Oosteuropees kabinet) C. A. Spijker (assistent Oosteuropees kabinet) Drs. F. Tichelman (kabinet AfrikaAziëAustralië) Dr. E. Th. Waaldijk (systematische katalogus) Mevrouw Drs. J. M. Wekker (kabinet NederlandBelgiëLuxemburg) Drs. A. V. N. van Woerden (Review) Als bibliothekaresse fungeerde ook dit jaar mejuffrouw M. Hunink. Het aantal personeelsleden bedroeg per 31 december 1969: 61 Dezen zijn als volgt in te delen: direktie bibliothekaresse administrateur wetenschappelijke medewerkers technische & administratieve staf 2 1 1 20 (1968 : 18) 37 (1968 : 32) B. Hoofdpunten van het beleid 5. Verhuizing 6 maart 1969 vertrok het eerste transport van Keizersgracht 264 naar Herengracht 262266. De verhuiswagens van de firma H. Kleijn & Zonen uit Hilversum, gespecialiseerd in het overbrengen van materiaal als dat van het Instituut, hebben van die datum af, tot half juli, soms drie, soms vier

8 JAARVERSLAG OVER 1969 maal per dag op en neer gereden tussen het oude en nieuwe huis. Voor die tijd was het gehele personeel reeds gemobiliseerd, opdat zoveel mogelijk materiaal in gereedheid gebracht kon worden voor de overgang. Voor de wetenschappelijke afdelingen betekende dit vaak een omschakeling op werk, dat op het eerste gezicht niet veel verband met wetenschap heeft. Offers en inspanningen, die vooral daar gevraagd moesten worden waar, zoals in het Nederlands Kabinet, veel ongeordend archivalisch materiaal in onoverzichtelijke en vuile depots lag opgeslagen, vonden hun beloning in het vlot verloop van de transporten. De verhuiskommissie, bestaande uit mejuffrouw M. Hunink en de heren Ch. B. Timmer en W. Veen, had een zorgvuldig schema voor de overgang opgezet. Slechts een enkele maal moesten daar kleine wijzigingen in aangebracht worden, in het algemeen bleken de kollekties als zodanig en wat voor het funktioneren van het bedrijf het belangrijkste was in hun diverse onderdelen in de vastgestelde volgorde overgebracht te kunnen worden. Gezien het feit, dat met name de periodieken en de archieven door de krappe ruimte in het oude gebouw niet altijd op de in het nieuwe gebouw gewenste volgorde lagen, mag hier van een grote prestatie gewaagd worden. De nieuw aangeschafte stellingen en kasten stonden steeds tijdig klaar om de nieuwe lasten te ontvangen. Begonnen werd met de periodieken. Eind april waren deze te bestemder plaatse geborgen. De nieuwe stellingen, zonder tussenschotten, bleken daarbij bizonder efficiënt, zowel bij het verschuiven van portefeuilles en leggers als bij de uiteindelijke ruimtebesparende plaatsing. Het feit, dat in de nieuwe boeken en krantenmagazijnen slechts tot reikhoogte gestapeld wordt, bleek bij toepassing naderhand een verademing en een tijdsbesparing na de ervaringen met de vaak tot 12 of 13 schappen hoge stellingen in de oude magazijnen en gangen. Zonder twijfel is mede door dit technische" feit, ook de verhuizing vlot verlopen. Terwijl de verplaatsing der kollekties vorderde, werd in het nieuwe gebouw de studiezaal in gebruik genomen, voorlopig als een dépendance van de studiezaal in het oude gebouw. Naarmate de verhuizing vorderde, werd het zwaartepunt meer en meer naar het nieuwe pand verlegd. Zo kon voorkomen worden, dat de bezoekers het Instituut gesloten vonden, al bleven natuurlijk beperkingen van kracht ten aanzien van de inzage van materiaal dat wegens transport onbereikbaar was. Buitenlandse bezoekers, die vaak hun komst geruime tijd tevoren aangekondigd hadden, werd overigens aangeraden zo mogelijk met hun komst tot na de zomer te wachten. Een duidelijk keerpunt werd bereikt toen het personeel, beginnend met de eerste week van mei, in de nieuwe ruimten kwam werken. Aanpassingsver

JAARVERSLAG OVER 1969 9 mogen en improvisatietalent werd toen wel in hoge mate geëist. Nadat de staf was overgegaan, volgden de boekenkollekties. Zoals het magazijnpersoneel reeds bij de verplaatsing der periodieken was ingeschakeld, werd nu van de katalogusstaf meer dan het gewone tijdelijk gestaakte werk gevraagd. Ook de medewerking van de betreffende dames dient met eer vermeld te worden. Als laatste fase kwamen de archieven aan de beurt. Drs. G. Langkau werd speciaal met de leiding belast bij het overbrengen van deze meest kostbare stukken. Dankzij het, reeds in 1968 begonnen, versneld systeem van uniform opbergen en ordenen, waren de problemen die zich bij de nieuwe, vaak zo totaal van die in het oude gebouw afwijkende plaatsing, voordeden zonder al te grote moeilijkheden opgelost. Voor welke moeilijkheden de gehele staf, ondanks alle voorbereiding kwam te staan is pas recht duidelijk, indien men beseft, dat bij tijd en wijle, wanneer deze aanvulling nodig was, uit de andere depots verzamelingen van periodieken, boeken en archieven moesten worden gevoegd tussen datgeen wat van het voormalig hoofdgebouw kwam. Een werkelijk volkomen sluitend overzicht van wat te gebeuren stond was alleen daarom al niet te maken. Het vlotte verloop is dan ook, behalve aan aller bereidheid tot hulp waar deze nodig was, zeker te danken aan het inzicht en de overwegingen van de verhuiskommissie, als ook aan de soepele en zakelijke wijze waarop de dagelijkse leiding van de gehele operatie, die bij de heer Timmer berustte, gevoerd werd. Een reeks van relatief kleinere werkzaamheden restte nadien nog. Vooral de luchtverversing op de studiezaal en in de archiefruimten dient verbeterd te worden, terwijl een foutief aangebrachte verlichting in het boekenmagazijn moet worden vervangen. De belangrijkste veranderingen en verbeteringen die met de verhuizing bereikt zijn mogen hier opgesomd worden: 1. de vernieuwing van de studiezaal en de splitsing daarvan in een lees en een informatiegedeelte; 2. het efficiënt groeperen van de meeste afdelingen, zowel intern, als ten opzichte van elkaar; 3. de aparte werkkamers voor een aantal leden van de wetenschappelijke staf; 4. de uitgebreide voorzieningen in de vorm van kluizen voor de archieven; 5. de plaatsing van alle materiaal in overzichtelijke magazijnen en in stellingen op reikhoogte; 6. de inrichting van een goed geoutilleerde reproduktieafdeling;

10 JAARVERSLAG OVER 1969 7. de beschikking over een ontvangst en vergaderzaal; 8. de beschikking over twee personenliften en een goederenlift; 9. de inrichting van een permanente tentoonstellingsruimte. In deze lijst ontbreekt de vervulling van het voornaamste motief voor de verhuizing: de behoefte aan meer ruimte. Eigenlijk is zij verdiskonteerd in de opgenomen punten. Toch moet gekonstateerd worden, dat ten aanzien van de magazijnruimten de toestand met ingang van 1971 reeds om de uitbreiding doet vragen, waar het Instituut krachtens de overeenkomst met de Universiteit van Amsterdam recht op heeft. Enerzijds is de groei van de archiefkollekties dit jaar (zie bijlage Ha, pag. 35) uitzonderlijk groot geweest, anderzijds bleken met de verdeling van de panden juist de meest draagkrachtige delen aan de Universiteit toegevallen te zijn. Daar komt nog bij, dat al hetgeen als opgeslagen materiaal uit de voormalige depots te voorschijn kwam de, toch royale, schattingen overtrof. Voorlopig is dan ook in gebouw Ceres de voor bepaalde kollekties bestemde ruimte aangehouden. Tenslotte dient vermeld te worden, dat de verzamelingen en de studiezaal van het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging, alsmede de kollekties van het Domela Nieuwenhuis Museum in het nieuwe gebouw een passende behuizing konden vinden. Daarmee kon aan de van ouds bestaande verplichtingen van het Instituut jegens deze beide instellingen na lange jaren op een bevredigende wijze tegemoet gekomen worden. Overigens blijven bouwaktiviteiten nog tot lang in 1970 de rust in het huis verstoren. Ze zijn onvermijdelijk wegens het gereedmaken van de belendende percelen en een gedeelte van het Instituutsdeel voor die instellingen der Universiteit van Amsterdam, die er transitoir gevestigd zullen zijn. 6. Organisatie De herindeling van het materiaal en de vernieuwde plaatsing van alle medewerkers vormden de voornaamste interne organisatorische problemen. Enkele taken moesten in verband met de nieuwe behuizing anders verdeeld worden in de groep van de magazijnbedienden en de conciërge. Voor de voorzieningen in de lunchkamer en de dagelijkse ronden met thee en koffie werd een extra kracht aangesteld. Nog geen beslissing viel ten aanzien van de nieuwe vasstelling van verantwoordelijkheden en kommunikatielijnen. In verband met de objektieve noodzaak tot het opnieuw doordenken van de struktuur, nu het Instituut de moeilijkhanteerbare vorm van een middelgroot bedrijf gekregen heeft, is de urgentie van het een en ander groot te noemen. De subjektieve roep om

JAARVERSLAG OVER 1969 11 nieuwe verhoudingen onder het personeel, die in deze tijd in de universitaire wereld overal onweerstaanbaar klinkt, zal evenzeer tot een zekere herstrukturering moeten leiden. Hieraan is helaas weinig aandacht besteed: het is duidelijk dat vrijwel alle bestuurlijke energie dit jaar aan de verhuizing gegeven diende te worden. Eveneens opgeschort is een, overigens al oude en niet alleen organisatorische kwestie: die van de overgang naar een Interuniversitair Instituut. Mede op aandrang van het Departement van Onderwijs en Wetenschappen dient thans vrij snel tot een beslissing gekomen te worden. 7. Financiën Het is nuttig bij het financieel overzicht een scheiding te maken tussen de normale gang van zaken, die voor wat betreft de kosten niet principieel afweek van de vorige jaren, al worden de bedragen nominaal steeds hoger, en de extra lasten door de verhuizing veroorzaakt. De bestrijding van de lopende kosten kon goeddeels binnen het raam van de begroting blijven; overschrijding viel, ter zake van de personeelslasten, door gestegen salarissen en verzekeringspremies niet te vermijden. Het uitermate laat bekend worden van de hoogte der af te dragen huursommen, die alle alleen pro memorie op te voeren waren, heeft voorts nog enige moeilijkheden opgeleverd. In dit verband dient een eerste woord van dank aan de Universiteit van Amsterdam geuit te worden, die ten aanzien van de thans door het Instituut betrokken panden voor 1968, toen in het gebouw voor het I.I.S.G. al werkzaamheden werden verricht, kwijtschelding van een in feite op het boekjaar 1969 drukkende huurlast verleend heeft. Bij de volgende beschouwingen staat in het algemeen de erkentelijkheid voorop jegens alle instellingen en haar desbetreffende diensten en personen, die bestaan en voortgang van werkzaamheden van het Instituut door hun financiële bemoeienis mogelijk hebben gemaakt. Vooraan staat daarbij te vermelden de subsidiegever, het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, en vervolgens de Universiteit van Amsterdam, die de extra zorg, welke het Instituut van haar ook dit jaar weer vergde, op zich genomen heeft. Het bestuur hecht er waarde aan, met des te meer klem van deze erkentelijkheid gewag te maken, aangezien in de loop van de jaren het bedrag benodigd voor het, altijd nog toenemend, dagelijks werk de anderhalf miljoen gulden overschreden heeft. Speciale vermelding verdient voorts het Prins BernhardFonds, dat het Instituut toestond tot een bedrag van ƒ 20.000, aan rekeningen te deklareren, die onkosten betroffen, gemaakt in verband met de inrichting van de tentoonstellingszaal. Ook van De Centrale" Levensverzekeringbank N.V.

12 JAARVERSLAG OVER 1969 werd tot dit doel een extra bedrag a ƒ 10.000, ontvangen. Daar door deze giften een oude wens eindelijk in vervulling kon gaan, is er wel grote reden tot dankbaarheid jegens de hier genoemde gevers. Ook overigens blijft er grond dit gevoel tegenover de Kommissarissen van De Centrale" tot uiting te brengen, omdat zij zij het op minder hoge basis dan andere jaren het Instituut gelden hebben beschikbaar gesteld voor werkzaamheden met betrekking tot de aldaar bewaarde en beheerde eigendommen van De Centrale", en in sommige gevallen tot uitbreiding daarvan. Het is met grote vreugde dat hier vermeld kan worden, dat wederom en thans ten derde male een gift van $ 5000, van de Atran Foundation te New York ontvangen werd. De voortzetting van de Russische reeks, waarvoor deze gelden speciaal bestemd zijn (zie pagina 28, punt D. 16.) is daarmee voor de komende tijd zeker gewaarborgd. Voor wat de verhuiskosten betreft dient behoudens hetgeen hierboven ten aanzien van de tentoonstellingszaal werd meegedeeld vermeld te worden dat de post vergoeding oorlogsschade" (ruim ƒ 300.000, die reeds enige jaren geleden bestemd was ter dekking van met de verhuizing verband houdende kosten), geheel voor dit doel besteed is. De verwachting, dat hiermee de kosten ook volledig bestreden konden worden werd helaas niet bewaarheid. Hoezeer ook op het aanvankelijke programma van verbouwingen en verbeteringen werd bezuinigd (men zie hiervoor het verslag over 1968, p. 10 en 11), er viel in het afgelopen jaar een niet terug te dringen stijging van kosten te konstateren. Ze waren alle onvermijdelijk in verband met eisen van veiligheid en noodzakelijk transport. Opnieuw dient het I.I.S.G. hier dankbaar de hulp van de Universiteit van Amsterdam te vermelden, die de betreffende grote bedragen voorschoot. Voor extrafinanciering van deze schuld wordt thans in gemeenschappelijk overleg tussen Universiteit, Departement en Instituut een uitweg gezocht. De Stichting, waarvan wij in het financiële deel van het vorige jaarverslag de voorbereidende werkzaamheden konden vermelden is in 1969 opgericht. De daartoe strekkende akte werd te 'sgravenhage op 6 juni 1969 verleden. Als naam is gekozen: Stichting tot het beheer van materialen op het gebied van de sociale geschiedenis". Het bestuur werd voor de eerste maal gevormd door Ir. H. Vos (voorzitter), Prof. Dr. Fr. de Jong Edz., Dr. P. J. Koets, C. van der Waerden en R. Wijkstra. In feite is hier de vorming van een fonds in het geding, waar vrienden van het Instituut" bijdragen, al of niet voor een bepaald doel bestemd, kunnen storten, en dat als subsidiegever kan optreden telkenmale als het Instituut voor uitgaven staat, die niet uit de normale

JAARVERSLAG OVER 1969 13 begrotingsgelden te bestrijden zijn; met name kan hierbij gedacht worden aan aanvullende financiering van publikaties. 8. Pensioenen Nog altijd bestaat het vraagstuk hoe de pensionering te regelen is van het personeel dat vóór 1968 in dienst van het Instituut was, terwijl de pensionering van vroegere medewerkers of hun nabestaanden problemen oproept. Werd van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds bericht ontvangen dat een backservice tot op 1966 thans bereikbaar lijkt, het bestuur meent, dat het niet meer dan billijk is, dat de aanvangsdatum van de pensioenrechten van het personeel bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds wordt gesteld op 1 januari 1963, toen op de begroting van het Instituut voor het eerst de aan dit fonds te betalen premies werden gereserveerd. Deze precaire zaak blijft de nodige aandacht vragen. Morele verplichtingen jegens een vijftal in de laatste jaren van het Instituut vertrokkenen, die reeds voor 1963 in dienst getreden waren of, bij overlijden, jegens hun nabestaanden, deden het bestuur besluiten uit de reserve voor speciale doeleinden een bedrag ter hoogte van plusminus ƒ 150.000 af te zonderen teneinde in deze meest dringende gevallen tot inkoop van pensioenen over te kunnen gaan. Bij De Centrale" werd de betreffende verzekering gesloten. De pensioenregeling zoals die bij deze bevriende maatschappij voor haar personeel geldt, werd daarbij nagevolgd. 9. Verwerving Alle schenkers, zowel personen als instellingen, die het Instituut met hun giften verrijkten, zij hier dank gebracht. In de bijlagen Ha en Ilb zijn de betreffende namen en gegevens opgenomen (zie pag. 35 e.v.). Op enkele punten wordt in het onderstaande nader ingegaan. a. archieven Veel en belangrijk archiefmateriaal werd ook in 1969 verworven. Voor een overzicht ervan zij verwezen naar de bijlagen Ha en Ilb. Op deze plaats dient vermelding te verkrijgen het archief van de International Student Conference, die van 1945 tot 1969 bestaan heeft en die te Oegstgeest was gevestigd en bij haar opheffing haar archief schonk en haar bibliotheek verkocht aan het Instituut. Vooral de vele kontakten, die deze organisatie gehad heeft met jongeren uit revolutionaire bewegingen uit de derde we

14 JAARVERSLAG OVER 1969 reld", later vaak vooraanstaande politici en leiders van nationale/sociale groepen, alsook de vele gegevens omtrent een groot aantal kommunistische jongerenorganisaties, in het bizonder de International Union for Students, maken deze verzameling uiterst waardevol. Van de verworven Nederlandse archieven zij hier gewag gemaakt van twee persoonlijke papieren nalatenschappen. Het archief van J. Romein, reeds eerder toegezegd en onder omstandigheden ook reeds eerder te gebruiken, werd door mevrouw Dr. A. RomeinVerschoor aan het I.I.S.G. overgedragen. Het archief omvat, naast oudere persoonlijke stukken, een omvangrijke korrespondentie vanaf het begin van de jaren '20 tot 1961, welke door mejuffrouw Drs. J. Dommisse reeds eerder werd geordend, aantekeningen, agenda's, dossiers, manuskripten en knipsels. Zowel van Romeins politieke aktiviteiten als van zijn wetenschappelijke kontakten geeft het archief een goed beeld. Het is één van de belangrijkste aanwinsten van de laatste jaren. Het archief van J. L. Vleming, die in de jaren '20 een aantal jaren als gouvernementsaccountant in Indië doorbracht, en die een rol speelde bij het formuleren van de koloniale politiek der S.D.A.P., vormt een welkome aanvulling op andere dergelijke verzamelingen. Het berust thans onder het kabinet voor Afrika en Azië. Van de organisatiearchieven zij hier vermeld dat van de Onafhankelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer te Rotterdam. De speciale plaats die deze bond in de Rotterdamse haven en in het geheel der linkse arbeidersorganisatie ingenomen heeft maakt dit archief, dat vooralsnog grotendeels gesloten dient te blijven, tot een belangrijke bron voor latere geschiedschrijvers. Bij het bezoek van Prof. Dr. G. Heyden, direkteur van het Institut für MarxismusLeninismus in Berlijn, ontving het Instituut van hem twee brieven van Domela Nieuwenhuis aan Spohr, uit 1898 en 1900, ten geschenke. Uit de nalatenschap van de weduwe van Friedrich Adler, Mevrouw Dr. Kathia Adler, werd in vooralsnog gesloten bewaargeving een aantal brieven van voornamelijk Russische socialisten verworven. De dochter van de erflater, mejuffrouw E. Adler te Zürich en de oudbibliothekaresse van het Instituut, mevrouw A. Adama van ScheltemaKleefstra verdienen voor hun bemiddeling in deze veel dank. Het Oosteuropees kabinet werd voorts door een belangrijke gift van Dr. G. Garvy te New York verrijkt met een verzameling brieven van en aan V. Stankevich, een bekend figuur tijdens de Russische Revolutie van februari

JAARVERSLAG OVER 1969 15 1917, die betrekking hebben op de periode, toen Stankevich als D.P." na 1945 in Duitsland vertoefde. De gift kwam tot stand door bemiddeling van Dr. B. Sapir. Van mevrouw M. Goldman ontving het Instituut een klein aantal brieven, een dagboek en een vijftal knipselboeken, bevattende artikelen van haar man, de Poolse socialist en journalist W. Goldman. De verzameling illustreert diens leven in emigratie in Londen over de jaren 1948 1969. Van de aanwinsten, die beheerd worden op het Middeneuropees kabinet zij hier speciaal vermeld het archief van mevrouw Lu Marten te Berlijn. Het omvat voornamelijk haar literaire en literatuurtheoretische oeuvre, waardevol bronnenmateriaal over de geschiedenis van de socialistischgeëngageerde literatuur in Duitsland in de eerste helft van deze eeuw en een zeer omvangrijke bibliografie: Schriften zur Geschichte und Theorie des Sozialismus". Van mevrouw Hilde Wechsler (Haifa), dochter van de Duitse socialist Carl Herz, ontving het Instituut een zeer groot deel van het archief van haar vader. De kollektie bevat, naast enkele brieven van vooraanstaande Duitse socialisten, als August Bebel, Karl Kautsky, Karl Liebknecht en Emanuel Wurm, hoofdzakelijk ambtelijke stukken uit de tijd van Herz' burgemeesterschap in Spandau en Kreuzberg (1921 1933) en korrespondentie met leden van de in de Tweede Wereldoorlog werkzame groepering: Fight for Freedom". Als aanvulling op dit archief werden op de najaarsveiling van de firma Stargaardt/Marburg enkele brieven gekocht afkomstig van met Herz korresponderende tijdgenoten. Een verdere, zeer waardevolle uitbreiding van het archiefmateriaal over de geschiedenis van de Duitse en Oostenrijkse arbeidersbeweging verkreeg het Instituut ook dit jaar weer door een schenking van Dr. Med. Karl Kautsky Jr., die bij gelegenheid van een bezoek een door zijn vader gemaakte tekening en een, op de Georgische reis van Karl Kautsky geschilderd portret afstond en voorts, naast enige aanvullingen op het Kautskyfamiliearchief, betrekking hebbende op D. Diefenbach, in totaal 35 brieven en briefkaarten schonk, afkomstig van o.a. F. Engels (1), A. Bebel (4), E. Bernstein (3), K. Kautsky (17), J. Motteler (1), R. Luxemburg (4), S. Katayama (1), en D. Rjazanov. Voorts ontving het Instituut door bemiddeling van Dr. B. Sapir een briefkaart van Karl Kautsky, 2 briefkaarten van Luise Kautsky, alsmede een

16 JAARVERSLAG OVER 1969 brief van Luise Kautsky, met een postscriptum van Karl Kautsky, aan Dr. M. Koundadzé, van laatstgenoemde afkomstig. Het Instituut is de heer J. Braunthal dank verschuldigd voor zijn bemiddeling bij het verkrijgen van een door L. Middleton geschonken brief van Bebel aan MacDonald. Het Instituut ontving voorts van de heer en mevrouw en mejuffrouw M. Tolud, te Amsterdam, het archief van de jeugdbeweging, de AntiRassendiskriminatieKlub" (1964 1968). b. fotokopieën van archiefmateriaal De heer J. Braunthal te Teddington schonk ons een aantal fotokopieën van brieven van de naar de Verenigde Staten geëmigreerde Oostenrijkse socialist Ernst Papanek uit de jaren 19451957. Deze briefwisseling met Erich Ollenhauer en anderen, heeft onder meer betrekking op de heroprichting van de Socialistische Jeugd Internationale na de Tweede Wereldoorlog. Ten behoeve van de Instituutspublikatie van Prof. Dr. S. Na'aman over de Duitse arbeidersbeweging te Leipzig in 1862 en 1863 (zie D 18c, p. 31) werd voor hem relevant archiefmateriaal (totaal: ± 2500 opnamen) in ruil verworven (staatsarchieven te Merseburg, Potsdam, Dresden en Leipzig) of gekocht (idem te München en Speyer). Naast verdere aanvullingen op bovengenoemd archief van het IMLBerlijn, werden een mikrofilm met materiaal voor de Bakoenineditie en de korresponden tie van Otto Lang met Werner Sombart (ruil; totaal ± 800 opnamen) verkregen. Verder werden van mevrouw Hilde Wechsler, als aanvulling op het Carl Herz archief, kopieën van 4 brieven ontvangen, respektievelijk van K. Kautsky, G. Ledebour, Ph. Scheidemann en F. Mehring aan Herz. Door bemiddeling van Dr. S. Bahne (Recklinghausen) ontving het Instituut tenslotte een kopie van het manuskript: Lebenserinnerungen eines Wiener Arbeiters von Karl Steinhardt, 1875 1950". c. pamfletten In 1969 ontving het Instituut een grote zending brochures, periodieken en strooibiljetten, voornamelijk over de gebeurtenissen in het jaar 1968 in Frankrijk, van de korrespondent van het I.I.S.G. te Parijs, de heer G. Scheuer. De heer Willem Frijhoff te Parijs bleef daarnaast regelmatig kleine zendin

JAARVERSLAG OVER 1969 17 gen brochures en strooibiljetten toesturen, voornamelijk van en over studentenbewegingen. Nu allerlei revolutionaire, kontesterende", stakende en alternatieve" groepen in de gehele wereld optreden, komt er een stroom van gestencild en klein gedrukt materiaal los. Het moet als een onmogelijkheid aangemerkt worden, zelfs maar bij te houden wat in Amsterdam op deze manier aan het licht komt. Van verschillende kanten heeft men het I.I.S.G. overigens velerlei publikaties, die tijdens de bezetting van het Maagdenhuis werden uitgegeven, doen toekomen. Speciaal de hierna in de bijlage vermelde bijdrage van de heer H. Metz te Amsterdam valt hieronder (zie pag. 37). De dokumentatie over de Duitse studentenbeweging sinds 1966 kon door de verwerving van een reeks omvangrijke kollekties van pamfletten, strooibiljetten, etc. worden uitgebreid. Mevrouw S. Haffner, mejuffrouw S. Kleemann en de heer U. Bergmann te Berlijn, de heer R. Loewy te Frankfort, stonden hun verzamelingen aan het Instituut af. Van de heer H. Mehringer te München ontvingen wij materiaal uit deze plaats en Erlangen. Dr. S. Bahne stuurde regelmatig materiaal uit Bochum. Van de tentoonstelling van dit soort materiaal uit de Parijse meidagen van 1968, die onder auspiciën van het Instituut gehouden werd (zie pag. 25), ging op haar beurt weer werfkracht uit, zodat wij thans op een zeer fraaie kollektie betreffende deze gebeurtenissen kunnen bogen. In de laatste jaren zijn de kontaktpersonen in Italië in aantal toegenomen; ook zij zorgden meest voor de toezending van dit soort materiaal. Naast de in de bijlage genoemden, verzamelde met name de heer Robert Hartzema een kwalitatief op hoog peil staande kollektie affiches, brochures en strooibiljetten van en over kleine linkse groeperingen in Italië in de jaren 1968 1969. Door het aanschrijven van adressen, die door enkele bezoekers waren verschaft, werd zulk soort materiaal uit de Verenigde Staten en Engeland verkregen, alsook door een schenking van Prof. W. Steigenga uit Naarden, die tijdens zijn reis naar Amerika in 1968 belangrijk materiaal verzameld had. Voor wat betreft de onrust in Paramaribo in 1968: de schriftelijke neerslag in pamfletvorm daarvan gewerd ons door een schenking van Prof. Dr. W. F. de Gaay Fortman te 'sgravenhage. Daarnaast dient vermeld de aankomst van een aantal strooibiljetten, die werden gepubliceerd kort na de Russische inval in Tsjechoslowakije 1968 en die ons door tussenkomst van de heer Mark Schneider te Hasborn gewerden.

18 JAARVERSLAG OVER 1969 d. periodieken Het aantal regelmatig door het Instituut ontvangen lopende periodieken bedroeg dit jaar 1762, tegen 1799 in 1968. Een zekere sanering onzerzijds (alle bewaren dient op kosten en belangrijkheid bezien te worden) is van deze vermindering de oorzaak. Een overzicht van de herkomst der bladen is uit bijlage I (p. 35) te verkrijgen. Speciale vermelding verdient de ontvangst van een interessante kollektie periodieken, brochures en manifesten, voornamelijk betreffende de Duitse emigratie naar Engeland en de Verenigde Staten, uit de periode 1940 tot 1949, en de bladen Thomas Münzer Briefe", 1949 1950 en Funken", juni 1950 december 1951, die ontvangen werd van Dr. George Garvy te New York. Een zeer grote kollektie vakbondsbladen uit Europa en de V.S. werd van de Nederlandse Toonkunstenaarsbond te Hilversum ontvangen. Het betreft hier een aanvulling op een terrein dat tot nog toe door het Instituut nauwelijks bestreken werd. Voorts werd van de Universitatsbibliothek te Leipzig de fotografische herdruk van het Demokratisches Wochenblatt, 1868 1869, ontvangen. In de loop van het verslagjaar werd voorts een aanvang gemaakt met een ruil van mikrofilms van Trotskistische periodieken uit de Tweede Wereldoorlog met de uitgeverij EDI te Parijs. Nu meer en meer bladen herdrukt worden (in fotokopie), lijkt op dit terrein een belangrijke mogelijkheid voor het Instituut om zijn grote kollekties periodieken, vooral daar waar lakunes blijken te bestaan, aan te vullen. Zo konden dit jaar belangrijke aanvullingen verkregen worden o.a. voor wat betreft Das Westphalische Dampfboot, 1848, no. 112, Le Radical, Parijs, mei 1872. e. boeken De belangrijke, uit vier delen bestaande bibliografie van A. Eberlein, Die Presse der Arbeiterklasse und der sozialen Bewegungen, von den dreissiger Jahren des 19. Jahrhunderts bis zum Jahre 1967" werd, volgens een overeenkomst gesloten bij een studiebezoek van Dr. F. Schaaf, Leipzig, verkregen. Dat dit werk voor de bibliografische aktiviteiten van het Instituut bizonder belangrijk is, zal uit de titel alleen al blijken. Ook op bibliografisch terrein werd door ruil met de Universiteit van Sussex een xeroxkopie verworven van een overzicht van de zich in Russische bibliotheken bevindende publikaties van de pers van de Commune en de Eerste Internationale. Een reprint van